Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 26/02/2013
Vraag om uitleg van de heer Wilfried Vandaele tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over het scheuren van permanente poldergraslanden
- 938 (2012-2013)
Voorstel van resolutie van de heren Dirk Van Mechelen, Marc Vanden Bussche en Bart Tommelein, mevrouw Mercedes Van Volcem, de heer Karlos Callens, mevrouw Gwenny De Vroe en de heer Sas van Rouveroij betreffende het behoud van de poldergraslanden en de andere historische permanente graslanden
- 1440 (2011-2012) - Nr. 1
Bespreking en stemming
De heer Hermes Sanctorum wordt tot verslaggever benoemd.
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : Voorzitter, minister, ik ben 33 jaar geleden actief geworden in de politiek omdat ik dingen wou veranderen. Ik wou niet de hele wereld veranderen, zoals sommigen dat willen, maar wel een paar zaken die ik belangrijk vond, en ook een paar dingen die ik niet correct vond, een paar onrechtvaardigheden. Voordien was ik actief in de vredesbeweging en in de milieubeweging. Ik dacht: via de politiek kan ik misschien toch een paar dingen doen.
Minister, niets is erger dan een gevoel van machteloosheid. Een gevoel van machteloosheid maakt een mens triestig, maar maakt een mens ook kwaad. Dat gevoel heb je onder meer als je zelf overtuigd bent van iets, maar anderen kijken er arrogant op neer of lachen die bezorgdheden weg. Dan word je triestig, dan word je kwaad.
Minister, u hebt me op een punt gekregen waar het gevoel van machteloosheid bij mij een gevoel van echt kwaad zijn is geworden, eigenlijk bijna woedend. Al jaren beloven u en uw voorgangster, minister Crevits, een oplossing voor de historisch permanente graslanden in de polders.
Minister, uw coalitiegenoten sp. a en N-VA vroegen al herhaaldelijk om bewarende maatregelen en om een snelle oplossing, maar u doet niets. Eigenlijk lacht u ons een beetje uit in ons gezicht. Het decreet betreffende het natuurbehoud bestaat al sinds 1997, het Vegetatiebesluit sinds 2009. Waar poldergraslanden als agrarisch gebied met landschappelijke waarde zijn ingekleurd in het gewestplan, moet u een lijst maken van percelen die u wilt beschermen. U hebt dat nog steeds niet gedaan.
Een goede week geleden, op 13 en 14 februari, werd bij de Noordede in Klemskerke, deelgemeente van mijn gemeente De Haan, opnieuw bij nacht en ontij historisch grasland, ongeveer 12 hectare, gescheurd en ingezaaid als akkerland. Die percelen liggen centraal in wat nog overblijft van het vroegere ononderbroken graslandcomplex langs de Noordede. De percelen vertonen ik moet zeggen: vertoonden microreliëf en laantjes en waren buitengewoon waardevol, onder meer voor overwinterende watervogels en weidevogels. Die waardevolle graslanden, minister, zijn eens te meer op één nacht tijd kapot geploegd.
We kennen de regelgeving natuurlijk wel. De nu gescheurde percelen vielen buiten de afbakening van de Europese Richtlijngebieden, Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN), Grote Eenheid Natuur (GEN) en Speciale Beschermingszones (SBZ). Aangezien voor dit gebied geen ruimtelijk uitvoeringsplan werd opgemaakt, geldt het oude gewestplan van de jaren 70. Daarop is het gebied ingekleurd als landschappelijk waardevol agrarisch gebied. Volgens het decreet op het natuurbehoud wordt vegetatiewijziging, inbegrepen het scheuren van permanent historisch grasland, in landschappelijk waardevol agrarisch gebied onderworpen aan het toekennen van een natuurvergunning, mits het gebied door de bevoegde Vlaamse minister als permanent grasland is aangeduid. Jaren geleden heeft uw voorgangster en hebt u zelf zich ertoe geëngageerd om inderdaad die gebieden aan te duiden in een lijst om op die manier de historisch permanente poldergraslanden te beschermen.
Minister, vandaag is er nog steeds niets gebeurd. Talloze keren kaartten we het thema hier aan in deze commissie en in de plenaire vergadering. Ik som op. Er waren vragen om uitleg van collega Hostekint op 2 maart 2010, van collega Crombez op 5 oktober 2010, van collega Crombez op 15 maart 2011, met een betoog van mezelf. Er waren vragen om uitleg van mezelf en de collegas Crombez en Peeters op 17 mei 2011. Er was een actuele vraag van mezelf in de plenaire zitting op 9 oktober 2011 en een vraag om uitleg van collega Hostekint op 7 februari 2012, met een betoog van mezelf.
Minister, dat betekent dat uw coalitiegenoten in deze Vlaamse Regering, de parlementsleden van sp. a en de N-VA, er groot belang aan hechten dat er een oplossing komt. Wij vragen het u al drie jaar en u laat ons in de kou staan. U lacht eigenlijk met ons.
Wat is er ondertussen gebeurd? Er zijn een aantal voorstellen voorgelegd. Maar er waren altijd problemen. U hebt ons gezegd dat de biologische waarderingskaarten verouderd waren en aangepast moesten worden. Ondertussen is dat min of meer gebeurd, weliswaar op basis van luchtfotos, niet van plaatsbezoek. Het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) zal dat nu verder uitwerken. Het is duidelijk dat tegen het tempo dat de graslanden worden omgeploegd, die waarderingskaarten altijd achterhaald zullen zijn.
U vond het op een bepaald moment moeilijk om de term bijzonder waardevol te hanteren. Wij hebben toen gesuggereerd om de code Hpr, graslanden met microreliëf, als bijzonder waardevol te beschouwen en de Hpr-mins te laten vallen. U bent daar niet op ingegaan.
U kwam af met de drainageklassen. Goed, wij vonden dat vreemd, maar we zijn daarin meegegaan, tot bleek dat u eigenlijk enkel die allernatste drainageklassen wou beschermen en de rest niet. Met andere woorden, u was bereid om ongeveer 1000 hectare aan te duiden in plaats van de 4000 die nodig zijn, willen wij de afspraken nakomen die de Vlaamse Regering nota bene met Europa heeft gemaakt, namelijk dat minimaal 8000 hectare historisch permanent poldergrasland beschermd zou worden in de Oostkustpolder, want daarover hebben we het. 4050 hectare was beschermd, dus moet er nog minimaal 4000 bij komen. Maar neen, u biedt er geen 4000 aan, u biedt er 1000 aan.
In een nieuw ultiem voorstel kwam uiteindelijk het plan om kleine landschapselementen op te nemen, met een perimetertje daarrond, goed voor 130 hectare extra.
Minister, dit is niet ernstig. U neemt ons eigenlijk niet au sérieux. Elk voorstel dat tot nu toe op tafel kwam, was beschamend ondermaats. Het is een vreemde vaststelling, maar blijkbaar weegt het kabinet Landbouw in dit dossier onnoemelijk veel zwaarder door dan uw eigen kabinet van Leefmilieu. Door dat getalm maken een aantal landbouwers van de situatie gebruik om hun weiland nog snel te scheuren.
Zo ook weer vorige week. In het genoemde gebied in Klemskerke ging de voorbije jaren al 30 hectare historisch permanent grasland op die manier verloren. Daarmee zetten die landbouwers de toekomstige generaties, ook de toekomstige generaties landbouwers, een flinke pad in de korf. Als de doelstellingen niet worden gehaald, dan dreigen er Europese boetes. Als er op den duur geen graslanden genoeg meer zijn om de afspraken na te komen, dan zal men akkerland moeten omzetten in grasland. Ik denk dat de kostprijs daarvoor en de schade aan de landbouw op die manier veel groter zal zijn dan de graslanden die er nu nog zijn, te bewaren.
Minister, ik was het eigenlijk beu om telkens over hetzelfde thema dezelfde vragen te moeten stellen, maar blijkbaar is dat de enige manier om het thema aan de orde te houden en om u wakker te schudden. U bent minister van Leefmilieu. Het is uw taak om te komen tot een bescherming van die waardevolle poldergraslanden.
Minister, bent u op de hoogte van de nieuwe aanslag op de poldergraslanden? Hoe hebt u gereageerd? Wanneer bent u eindelijk van plan een beschermingsvoorstel op tafel te leggen dat geen lege doos is?
De voorzitter : Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Mevrouw Gwenny De Vroe : Voorzitter, minister, collegas, de heer Vandaele heeft al verwezen naar de plenaire zitting van oktober 2011, waar een actuele vraag over dit thema werd gesteld. De vraag heeft ons aangezet om een resolutie in te dienen die intussen al meer dan een jaar neerligt. Bij de vraag van mevrouw Hostekint van februari 2012 heb ik er ook al naar verwezen met de vraag om ze te agenderen.
Minister, bij de vele vragen werd u er al meermaals aan herinnerd om na de terbeschikkingstelling van de nieuwe biologische waarderingskaart een lijst van poldergraslanden samen te stellen, met het oog op het behoud ervan. Die lijst laat op zich wachten. Bovendien is niet duidelijk of de opname op de biologische waarderingskaart (BWK) een voldoende juridische basis is om een lijst met afdwingbare gevolgen op te stellen.
Tijdens de discussie ten gevolge van die actuele vraag werd het belang van het behoud van de poldergraslanden vanuit alle fracties onderschreven. Tegelijkertijd werd ook aangegeven dat de leefbaarheid en bedrijfszekerheid van de betrokken landbouwers niet in het gedrang mocht komen.
Dit voorstel van resolutie wil een concrete oplossing aanreiken voor de problematiek. Ik ben blij dat ik een oplossing kan aanreiken. Ik heb in februari 2012 al gezegd dat in dit dossier de neuzen van de meerderheidspartijen in verschillende richtingen staan. Open Vld wil dus een concrete oplossing aanreiken, een oplossing bovendien die gedragen kan worden door de verschillende betrokken sectoren, die tegemoetkomt aan de aandachtspunten van eenieder en die bovendien in de meest onder druk staande zones binnen aanvaardbare termijnen kan worden ontwikkeld.
Sinds 2001 beschikt Vlaanderen immers over een Landschapsatlas. Dat is een atlas waarin de landschappen in Vlaanderen op een wetenschappelijke manier worden beschreven en aangeduid. Een van de categorieën die in de Landschapsatlas aan bod komen, zijn de zogenaamde ankerplaatsen, dat zijn de meest waardevolle landschappen van Vlaanderen. Ten behoeve van de uitvoering van het Verdrag van Firenze zijn de ankerplaatsen een belangrijk gegeven in het zogenaamde tweede spoor van de landschapsbescherming. Dat tweede spoor voorziet in de alternatieve bescherming van cultuurlandschappen via de ruimtelijke ordening.
Concreet verloopt het proces als volgt: een ankerplaats wordt eerst voorlopig en nadien definitief aangeduid. Dat gebeurt via een aanduidingsbesluit waarin naast een afbakeningsplannetje ook een overzicht van de intrinsieke erfgoedwaarden is opgenomen die aanleiding hebben gegeven tot de aanduiding. In het aanduidingsdossier zelf worden ook eventuele knelpunten en opportuniteiten aangegeven en is er een aanzet tot ruimtelijke vertaling. De tweede stap na de definitieve aanduiding is immers de omzetting van de ankerplaats in een erfgoedlandschap. Dat gebeurt door middel van een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) dat zowel door het gewest, de provincie als de stad of gemeente kan worden gerealiseerd.
Het opstellen van een RUP maakt het mogelijk dat er een afweging gemaakt wordt vanuit alle maatschappelijk relevante actoren. Bovendien kan er via algemene of net zeer specifieke stedenbouwkundige en ruimtelijke voorschriften gezorgd worden voor de nodige flexibiliteit in de concrete toepassingen. Binnen de landschapszorg zijn de historische permanente graslanden en het behoud ervan een belangrijk aandachtspunt.
In het decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg wordt historisch permanent grasland gedefinieerd als halfnatuurlijke vegetatie bestaande uit grasland, gekenmerkt door langdurig gebruik als graasweide, hooiland of wisselweide ofwel met cultuurhistorische waarde ofwel met soortenrijke vegetatie van kruiden en grassoorten waarbij het milieu wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van sloten, greppels, poelen, uitgesproken microreliëf, bronnen of kwelzones.
Binnen de huidige cultuurlandschappen zijn de historische permanente graslanden ook geen alleenstaand gegeven. Er is een duidelijke link met andere vormen van grondgebruik zoals akkerbouw of boszones. Vaak is de situatie zoals we die vandaag kennen, het resultaat van een bijzonder evenwicht dat gedurende eeuwenlang landgebruik tot stand is gekomen, waarbij de beste gronden als akker in gebruik werden genomen, de veeleer natte gronden een functie kregen als weide of grasland en de minder vruchtbare zones bijvoorbeeld als bos in gebruik bleven.
In heel wat voorlopig of definitief aangeduide ankerplaatsen is dat historisch gegroeide evenwicht een belangrijk gegeven bij de verantwoording van de intrinsieke erfgoedwaarden. Het is dan ook een streefdoel om de bestaande situatie te gaan bestendigen, zonder dat er uiteraard een bevriezing is waarbij wijzigingen zijn uitgesloten. Eventuele wijzigingen moeten wel worden gemotiveerd. Onder andere een leefbare bedrijfsvoering voor de betrokken landbouwer wordt daarbij in rekening gebracht.
Momenteel zijn er 35 ankerplaatsen. Ik ga het lijstje niet overlopen. U kunt het terugvinden. Het dossier waar collega Vandaele naar verwijst, is er een van. Tot nu toe zijn er op basis van deze aangeduide ankerplaatsen slechts twee erfgoedlandschappen gecreëerd, één in Brasschaat en één in Mechelen. Telkens gaat het om de omzetting via een gemeentelijk ruimtelijk initiatief. Het is duidelijk dat op dit ogenblik het behoud van de poldergraslanden en andere historische permanente graslanden via de biologische waarderingskaart en de natuurregelgeving juridisch onzeker blijft. Daartegenover staat de consensus dat deze graslanden behouden moeten blijven.
Dit voorstel van resolutie wil daartoe een concrete oplossing aanreiken door te vragen dat de Vlaamse Regering een duidelijk traject opstelt in overleg met de betrokken gemeentebesturen en provincies met betrekking tot de omzetting van de aangeduide ankerplaatsen in erfgoedlandschappen. Het instrument erfgoedlandschap heeft daarbij het voordeel dat het voldoende flexibel is om de belangen van verschillende maatschappelijke actoren en sectoren te verenigen, waarbij bijvoorbeeld een wisselwerking tussen enerzijds het behoud van de historische permanente graslanden en anderzijds voldoende leefbare landbouwbedrijven perfect tot stand kan worden gebracht.
De voorzitter : De heer Sanctorum heeft het woord.
De heer Hermes Sanctorum : Minister, deze discussie dateert al van de jaren 70. Het is nu 2013 en er is nog altijd geen oplossing ondanks zoals de heer Vandaele daarnet heeft aangehaald meermaals aandringen vanuit dit parlement.
Minister, u wordt in dit parlement regelmatig tot de orde geroepen, vooral vanuit de oppositie. Vanuit mijn fractie heb ik dat al meermaals gedaan. Open Vld en de andere oppositiepartijen hebben dat ook gedaan, maar dat meerderheidspartijen dat doen, is al iets zeldzamer en zelden gebeurt het op zon scherpe manier. Ik denk dat de stem van John Crombez anderhalf jaar later nog altijd nagalmt in deze commissiezaal, want hij heeft met dezelfde scherpe bewoordingen gesteld dat u onvoldoende of niets onderneemt in dit dossier. Nu wordt er een gelijkaardig verhaal verteld door de andere coalitiepartner.
Minister, ik stel me dan de vraag wat er moet gebeuren vooraleer u actie onderneemt als minister van Leefmilieu. Wat moet er gebeuren? Misschien bent u ergens onderweg de bevoegdheid Leefmilieu verloren en is ze op een ander kabinet terechtgekomen, maar wat moet er gebeuren voor u eindelijk actie onderneemt?
De voorzitter : Mevrouw Hostekint heeft het woord.
Mevrouw Michèle Hostekint : Voorzitter, minister, collegas, ik wil me graag aansluiten bij de vraag van de heer Vandaele. Zijn verdriet was ontroerend en zijn verontwaardiging is zeer terecht. Het is bijna dag op dag een jaar geleden dat ik hier een vraag over deze problematiek heb gesteld. Ik heb toen mijn verontwaardiging geuit over het feit dat het intussen bijna drie jaar na het besluit van de Vlaamse Regering was, het besluit van juli 2009 waarin gestipuleerd werd dat aan de minister van Leefmilieu de opdracht werd gegeven om een lijst en een beschermingsplan op te stellen.
We zijn nu een jaar later en dus vier jaar na het besluit van de Vlaamse Regering. Het laatste wat we gehoord hebben, was dat u tegen 2011 en later tegen februari 2012, naar de Vlaamse Regering zou gaan met een beschermingslijst. U hebt uw engagement toen uitdrukkelijk bevestigd. Intussen is het meer dan een jaar later en er is nog altijd geen resultaat. De heer Vandaele heeft het probleem van Klemskerke geschetst, maar dat is natuurlijk geen alleenstaand geval. Elke dag scheuren er nog waardevolle graslanden.
Minister, deze problematiek is zeer urgent. We wachten nu al meer dan vier jaar op een oplossing. Ik verwacht nu dus een doortastende en serieuze oplossing die verder gaat dan de bescherming van alleen de meest verzopen gebieden die waardeloos zijn geworden voor de landbouw.
De voorzitter : Mevrouw Bruyninckx heeft het woord.
Mevrouw Agnes Bruyninckx-Vandenhoudt : Voorzitter, minister, collegas, het Vlaams Belang steunt het voorstel van resolutie van Open Vld om twee redenen. We steunen het vanwege de juridische zekerheid die het biedt voor de landbouwer en vanwege het voorstel om een duidelijk stappenplan uit te werken in overleg met de provinciale en lokale actoren.
De voorzitter : De heer Ceyssens heeft het woord.
De heer Lode Ceyssens : Voorzitter, minister, collegas, ik begrijp dat de oppositie actie van de minister vraagt, maar men moet intellectueel ook eerlijk zijn. Het kan niet dat men enerzijds de minister neersabelt omdat er nog niets is, maar anderzijds aan tafel de voorstellen systematisch afschiet.
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Mijnheer Vandaele, u stelt een vraag over een heel specifieke situatie. Die situatie is ons bekend. We zijn op de hoogte. De Natuurinspectie is ter plaatse gegaan en heeft de feiten vastgesteld, maar heeft beslist om geen proces-verbaal op te stellen. De percelen zijn niet gelegen in landschappelijk waardevol agrarisch gebied en vallen buiten een speciale beschermingszone in de Habitat- en Vogelrichtlijngebieden.
Er zijn natuurlijk wettelijke bepalingen. Er is het uitvoeringsbesluit van 1998, dat stelt dat het wijzigen van microreliëf en laantjes (typisch microreliëf voor historisch permanente graslanden (HPG)) gelegen buiten speciale beschermingszones of ruimtelijk kwetsbare gebieden, slechts kan door het krijgen van een vergunning op voorwaarde dat de graslanden zijn aangeduid op een door de bevoegde minister vast te stellen lijst.
Het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) oordeelde bovendien op basis van luchtfotos van 2005 dat de graslanden toen reeds heringezaaid waren en er nagenoeg geen kleine landschapselementen laantjes, grotere depressies aanwezig waren.
Ik ben verwonderd dat zowel N-VA als sp. a zegt dat er niets gebeurt en dat er geen lijst is. In de Vlaamse Regering, waar ook uw partijen vertegenwoordigd zijn, is er een afspraak gemaakt dat de lijst er niet meer zou komen. Ik vind het raar dat u niet op de lijn van uw partij zit. U weet dat ik, zoals ik beloofd had, naar de Vlaamse Regering ben gegaan op 13 juli 2012. Ik heb er die lijst voorgesteld. Het ging over bijkomend 1300 hectare bijzonder waardevol HPG die we via de vergunningsplicht zouden aanmelden en 120 hectare die via een wijzigingsverbod bijkomend zouden worden beschermd.
Het ging om een voorlopige vastlegging. Daarnaast zijn we met een zeer belangrijk proces bezig, de vaststelling van de instandhoudingsdoelstellingen ( IHDs), het rapport 31. De belangrijke stukken zouden we op dat moment al beschermd hebben en daarnaast zouden we de IHDs het proces dat al een eerste keer is goedgekeurd op de Vlaamse Regering bepalen.
Mijnheer Vandaele, het klopt dat uw partij dat te weinig vond, maar ik vind het heel raar dat men op dat moment niet op het aanbod is ingegaan, want dan waren er op dit moment wel bijkomende hectaren beschermd. U hebt dat afgewezen en er is een afspraak gemaakt. We zijn collegiaal en ik denk dat het een verantwoordelijkheid is van zowel sp. a, de N-VA als mijn partij. Er is afgesproken om te wachten op de IHDs, zonder iets te doen. Misschien jammer, maar het is een medebeslissing van uw afgevaardigden in de Vlaamse Regering.
U zegt dat we niet voldoen aan wat Europa vraagt. Ik wil dat ontkennen, want het klopt echt niet. U zegt dat we bijkomend 8000 hectare historisch permanente poldergraslanden moeten erkennen. Dat klopt niet. Het gaat niet over 8000 hectare historisch permanente poldergraslanden, maar algemeen over de poldergraslanden.
Ik wil ook verwijzen naar de IHDs die gebaseerd zijn op wetenschappelijk onderzoek van onder meer het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO). U zult het misschien in twijfel trekken, maar het gaat over een wetenschappelijk begeleidingscomité dat de IHDs heeft opgesteld. Er staat in dat de poldergraslanden en het gaat niet over de historisch permanente poldergraslanden moeten worden gebruikt voor Europese doelen: de kleine rietgans, de kolgans, de rietgans en de smient. Hiervoor is het behoud van 8000 tot 10.000 hectare permanent grasland nodig. Het gaat dus over het behouden en niet over extra. De waarheid heeft haar rechten: voor Europa moeten we niet naar een uitbreiding gaan. Wat moeten we wel doen? Het staat ook in het onderzoek. We moeten de kwaliteit verbeteren, het beheer en de inrichting aanpassen. We moeten ook aan waterpeilbeheer doen. We moeten ook zorgen dat de graslanden gebundeld zijn rond bestaande kernen, waardoor de graslanden ecologisch optimaal kunnen worden ingezet.
De oplossing moet dus definitief van dit rapport komen dat binnenkort voor de tweede keer naar de Vlaamse Regering zal gaan. Zitten we intussen stil? Neen, het proces loopt, maar daarnaast doen we ook al heel wat inspanningen. Ik denk aan de beheersovereenkomsten, maar ook aan de overlegfora die er op dit moment zijn over de IJzervallei en het Oostends Krekengebied over het gewenst waterpeil. Het ANB doet ook gerichte aankopen van kerngebieden, evenals terreinbeherende verenigingen. Er worden ook gebruiksovereenkomsten afgesloten met plaatselijke landbouwers die het beheer doen.
Collegas, u kunt verontwaardigd zijn, maar u moet die verontwaardiging evengoed uiten tegenover uw vertegenwoordigers in de Vlaamse Regering. Het is een collectieve verantwoordelijkheid. Ik heb inspanningen gedaan om ermee naar de Vlaamse Regering te gaan. Er is collegiaal afgesproken sp. a, de N-VA en CD&V om te wachten op het definitieve rapport over de instandhoudingsdoelstellingen. Ik vind het dus bijzonder eigenaardig dat u nu zo verontwaardigd bent terwijl de afspraak in de Vlaamse Regering is gemaakt.
Ik wil ook graag kort even reageren op de resolutie. Ze gaat vooral over beschermde landschappen en ankerplaatsen, wat natuurlijk een bevoegdheid van collega Geert Bourgeois is. Ik denk dat de resolutie vooral aan hem is gericht.
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : Minister, sorry, maar ik vind uw antwoord echt flauw. Telkens, ook nu weer, wordt er met van alles geschermd en wordt alles door elkaar gehaald. Dit is niet ernstig.
U zegt over die 8000 hectare dat die er al zijn en dat ze moeten worden behouden maar niet uitgebreid. Dat is allemaal goed en wel, maar het minimum minimorum dat met Europa is afgesproken, wordt niet gehaald. Wat u ook zegt of uitlegt, het klopt niet. Ik ken de zaak een klein beetje, ik ken het dossier een klein beetje: het klopt niet! We kunnen erover bezig blijven.
De voorstellen die u hebt gedaan collega Ceyssens zal me zelden betrappen op deloyaal gedrag in de politiek en binnen deze meerderheid waren ondermaats. We hebben dat herhaaldelijk gezegd, ook de collegas van sp.a. We hebben gevraagd om meer te gaan in de richting van wat redelijk zou zijn. Wat we zeggen, namelijk 4000 hectare extra, is echt het minimum minimorum, minister.
Het gaat over de Oostkustpolder. U moet er de IJzervallei niet bij slepen, wat u altijd doet in uw antwoord. De IJzervallei heeft niets te maken met de Oostkustpolder. Waar we het over hebben, daar is er een tekort.
U zegt dat we die IHDs hebben. Waarschijnlijk hebt u het dan over de S-IHDs: de plaatsgebonden instandhoudingsdoelstellingen. Die zijn voorlopig vastgelegd en dat is afgesproken in de regering. Daar waren we bij, hoera. Die moeten definitief worden vastgelegd voor de zomer. Maar laten we elkaar toch geen Liesbeth noemen, minister. Daar zitten bitter weinig, zo niet geen nieuwe elementen in als we die vergelijken met de gewestelijke instandhoudingsdoelstellingen ( G-IHDs). Alleen voor een twintigtal hectare zilte graslanden maakt het enig verschil, voor de rest is er zeer weinig verschil. Van die gewestelijke instandhoudingsdoelstellingen kunt u niet afwijken.
We moeten vandaag niet doen de regering had dat eigenlijk ook niet moeten doen alsof we eigenlijk niet weten dat bij de meting straks zal blijken dat er een tekort is aan waardevolle graslanden. Want we hebben het natuurlijk over de waardevolle graslanden. U zegt dat het niet alleen gaat over de waardevolle, maar over zoveel hectare graslanden tout court. Maar als u al onder de doelstelling gaat en al het minimum minimorum neemt, dan lijkt het mij in elk geval logisch dat u dan de waardevolste beschermt en een minimum aan hectare oplegt voor die waardevolste. Dat minimum is wat ons betreft zeker niet 1000 of 1300.
Trouwens, wat betreft de 130 die erbij kwamen met de kleine landschapselementen met een perimeter errond, gingen die landschapselementen over houtkanten en over bomen. In die poldergraslanden zijn die contraproductief! De natuurbeheerders hakken die om! Wat nodig is, zijn de laantjes, de poelen, het microreliëf, de grachten. Daar gaat het om. Die zaten er niet eens in!
Laten we toch alstublieft een klein beetje ernstig blijven. Daarom vind ik ook dat je niet moet wachten op die S-IHDs. We weten nu al waar we daarmee uitkomen en de regering kan dat ook bijzonder goed weten.
Als we u horen, is er altijd iets waar we op moeten wachten. We moeten wachten op een nieuwe definitie van bijzonder waardevol, we moeten wachten op de actualisering van de biologische waarderingskaarten, we moeten wachten op Sinterklaas, op de Kerstman, en nu uiteindelijk op de S-IHDs. Nogmaals, minister, dit is niet ernstig.
Mevrouw De Vroe heeft een zeer verdienstelijke poging gedaan om uit de impasse te geraken. Collega, het spijt me, maar ik denk dat u zich vergist en dat uw voorstel, hoe waardevol ook en hoe nobel uw bedoelingen ook zijn, het doel voorbijschiet. We hebben hier echt te maken met een problematiek in het kader van milieu, in het kader van het decreet Natuurbehoud en van het Vegetatiebesluit. Open Vld wil die poldergraslanden nu beschermen via de figuur van de ankerplaats en het erfgoedlandschap, met andere woorden via de beleidsdomeinen Onroerend Erfgoed en in zekere zin Ruimtelijke Ordening, en dus niet via het beleidsdomein Natuur en Milieu.
Het grote zwakke punt van uw voorstel is dat een ankerplaats de burger bindt tot niets, enkel de overheden. Het bindt de burger pas op het ogenblik dat er een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) aan wordt gekoppeld waarin het grasland niet enkel als agrarisch gebied is opgenomen maar als gebied waarvoor speciale beschermingsvoorwaarden gelden, bijvoorbeeld ecologisch waardevol agrarisch gebied. Dan moet je daar weer aan gaan sleutelen. Met die ankerplaats alleen los je dat niet op. Bovendien kunnen en mogen in een RUP geen bepalingen worden opgenomen over de aard van het grondgebruik, bijvoorbeeld akkerland of grasland, en mogen ook geen sectorale bepalingen komen inzake behoud. Zolang er geen sluitend RUP is, voor zover dat al mogelijk zou zijn in deze materie, kan de betrokken landbouwer in alle vrijheid en blijheid zijn historisch permanent grasland omploegen zoals vorige week dus alweer is gebeurd. Wij zijn dus geen voorstander van dit voorstel van resolutie.
De voorzitter : Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Mevrouw Gwenny De Vroe : Minister, ik was uiteraard niet op de hoogte van die afspraken in juli 2012 betreffende die lijst. Wij hebben met de Open Vld-fractie geprobeerd om een voorstel in te dienen om vooruit te gaan in de problematiek die heerst. Ik wil de heer Vandaele ten stelligste tegenspreken. Wij zijn er heilig van overtuigd dat het voorstel dat we indienen met betrekking tot de ankerplaatsen, de erfgoedlandschappen en het RUP dat dan moet worden opgemaakt, wel degelijk een oplossing is voor de problematiek. Ik zeg niet dat dat alles oplost, maar het is een zeer grote stap vooruit.
Mijnheer Vandaele, toen ik uw betoog hoorde, dacht ik dat u dit grandioos zou goedkeuren. Het is een zo grote stap vooruit in die problematiek, en die is in uw gemeente dan ook opgelost. U richt zich tot de bevoegde schepen van Ruimtelijke Ordening, dan komt dat wel in orde als er goede contacten zijn met de Vlaamse overheid. Daarom ons voorstel: een duidelijk stappenplan opmaken om gemeenten, provincies enzovoort te helpen om die ankerplaatsen naar erfgoedlandschappen om te vormen en hen te begeleiden in het RUP.
Ik ben benieuwd naar de reacties van de andere collegas.
De voorzitter : De heer Ceyssens heeft het woord.
De heer Lode Ceyssens : Ik neem akte van het feit dat de heer Vandaele zich niet verzoent met de beslissing van de Vlaamse Regering.
In het debat dat hier wordt gevoerd, is het belangrijk dat de zaken juist worden benoemd. Het is belangrijk te weten dat die 12 hectare niet in landschappelijk waardevol agrarisch gebied liggen. Maar het is ook belangrijk te weten dat het niet zo is dat een erfgoedlandschap de burger tot niets bindt. Volgens mij is het een ankerplaats die de burger tot niets bindt. Los van het feit dat wij de resolutie mee goedkeuren, vind ik wel dat de informatie juist moet zijn.
De voorzitter : Mevrouw Hostekint heeft het woord.
Mevrouw Michèle Hostekint : Het is spijtig dat de problematiek hier wordt verengd tot dat ene geval waarvan de minister zegt dat het niet in waardevol gebied ligt. Dat verandert niets aan de kern van de zaak. Ik betreur dat hier heel veel elementen op een hoop worden gegooid. Dat is natuurlijk de beste manier om de vis te verdrinken en de discussie te laten verzanden. De kern van de zaak is eigenlijk dat er vandaag nog altijd waardevolle gebieden graslanden worden gescheurd en dat er nog altijd geen oplossing tot bescherming hiervan is.
Mijnheer Ceyssens, wanneer u zegt dat de voorstellen systematisch worden afgeschoten, dan klopt dat niet. We hebben altijd gezegd dat er een doortastende en serieuze oplossing moet komen voor deze problematiek. Het beschermingsplan of de lijst mag zich niet beperken tot de meest verzopen gebieden die nutteloos zijn geworden voor de landbouw. Het moet gaan om een serieuze oplossing. Er moet een ernstig voorstel op tafel komen. Dat is niet gebeurd en dat betreur ik ten zeerste. Vandaag stellen we vast dat er nog altijd geen oplossing is voor deze zeer urgente problematiek
De voorzitter : De heer Sanctorum heeft het woord.
De heer Hermes Sanctorum : Minister, ik treed mevrouw Hostekint bij. De heer Vandaele kaart een concrete situatie aan, die u als bliksemafleider gebruikt om het hele verhaal te ontkrachten.
Uit uw betoog begrijp ik dat u eigenlijk toegeeft dat u of de Vlaamse Regering heeft gefaald. Er is inderdaad nog altijd geen oplossing, maar wiens verantwoordelijkheid is dat? U zegt dat het niet uw verantwoordelijkheid is, maar die van de coalitiepartners. U zegt dat u een voorstel had dat is afgebrand. Ik moet hier niet de verdediging op mij nemen van uw coalitiepartners, maar ik vind dat een heel eigenaardige redenering.
U bent verantwoordelijk minister. In 2014 zal dit parlement u confronteren met wat u hebt bereikt tijdens deze legislatuur. De vraag zal zijn of u wel of niet goed werk hebt geleverd als minister van Leefmilieu. Voor die poldergraslanden is dat alvast niet het geval. We zitten zeker niet op schema.
Als uw coalitiepartners stellen dat 1300 hectare te weinig is, dan moet u uw huiswerk opnieuw doen. Maar blijkbaar is dat niet gebeurd. Whats next? Zult u een nieuw voorstel uitwerken? Of houdt u vast aan de huidige situatie zoals die ook tien jaar geleden bestond?
De voorzitter : De heer Bothuyne heeft het woord.
De heer Robrecht Bothuyne : Ik heb met stijgende verbazing de retoriek van collega Vandaele en van andere collegas aangehoord, zeker ook wanneer hij argumenteert tegen het voorliggende voorstel van resolutie van Open Vld, waarbij de verantwoordelijkheid voor een stuk bij Erfgoed zou komen te liggen. Stel u voor dat die minister het zou moeten gaan oplossen!
A1s ik dan weet dat de vorige schepen van Ruimtelijke Ordening in De Haan in deze concrete casus had kunnen ingrijpen, maar het toch ook jarenlang niet heeft gedaan, dan breekt mijn klomp. Ik vind dit een ongelooflijk staaltje van paraplupolitiek dat men hier opvoert, met heel veel emoties, maar met heel weinig daadkracht.
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Collegas, even voor alle duidelijkheid. Ik heb van collega Vandaele een heel concrete vraag gekregen over een heel concrete casus in De Haan. Bent u op de hoogte van deze nieuwe aanslag? Wat is daarmee gebeurd? Hoe hebt u erop gereageerd?
Nu neemt men het mij kwalijk dat ik daarop antwoord. Ik zou dat eens niet moeten doen! Dan had men mij verweten dat ik geen antwoord gaf op de vragen die mij worden gesteld. Ik vind het dan wel heel eigenaardig dat ik het verwijt krijg dat ik op dit concrete geval wel doorga.
Collega Vandaele, ik ga het nog eens heel uitdrukkelijk zeggen: er zijn geen Europese doelstellingen voor poldergraslanden. Ik kan het hier nog vijf of zes keer herhalen. Er zijn geen Europese doelstellingen voor poldergraslanden. (Opmerkingen van de heer Wilfried Vandaele)
Neen, u zegt dat wij onze doelstellingen voor de poldergraslanden niet halen, maar er zijn geen Europese doelstellingen voor poldergraslanden.
Ik ben inderdaad naar de Vlaamse Regering gegaan, en ik heb gevraagd om de meest waardevolle, meest kwetsbare gronden nu al te beschermen, en de rest op te nemen in dit instandhoudingsrapport. Spijtig genoeg is er beslist om deze zeer waardevolle gronden nu nog niet te beschermen. Dat is inderdaad jammer. Ik had het graag anders gezien, maar die beslissing is genomen op vraag van sp. a en de N-VA. Die vonden het niet nodig om deze gronden nu al te beschermen.
Er is afgesproken dus thats next, collega Sanctorum, om uw Engelse term te gebruiken dat er ondertussen geen lijsten komen. Er is een duidelijke afspraak met alle partners in de regering dat we wachten op dit rapport: dus geen lijsten meer, maar alles meenemen in dit instandhoudingsrapport. Dat is ook de lijn van alle partijen die in de regering zijn vertegenwoordigd.
Ik gooi dus absoluut niet alles op een hoopje. Ik heb mijn verantwoordelijkheid genomen, en ben ermee naar de regering gegaan. Ik had het ook liever anders gezien: dat er in afwachting van dit rapport misschien al een bescherming was van die 1300 hectare. Men vond dat blijkbaar niet nodig, en ik vind dat zelf ook jammer.
Ik hoop dat we bij de vaststelling van dit rapport 31 voldoende oplossingen kunnen vinden om de doelstellingen te behalen. En zoals ik zonet al zei: die doelstellingen zijn niet specifiek naar de poldergraslanden geschreven, maar wel naar de dieren. Er zijn Europese doelen voor de kleine rietgans, de kolgans, de rietgans en de smient. Daarvoor moeten we maatregelen nemen, en dat zullen we ook doen in dit rapport. Dat is de taak waar we voor staan. Het is dus niet zo dat er Europese doelstellingen specifiek voor die poldergraslanden zijn.
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : Het wordt een welles-nietesdiscussie. Misschien zitten die rietganzen wel in die poldergraslanden. Misschien ligt daar het verband.
Minister, u zegt dat het onze schuld is. U hebt een voorstel gedaan, en de andere meerderheidspartijen hebben het niet aanvaard. Tja, zo kan ik ook wel een aantal voorstellen doen waarvan ik weet dat ze nooit aanvaard zullen worden door uw partij of door andere partijen. Dit voorstel was beneden alle peil, en stond haaks op alles wat de wetenschappers tot nu toe hebben gezegd en wat ook het INBO heeft vooropgesteld. Dit was niet ernstig.
Collega Ceyssens, ik denk dat u daarnet zei dat het niet eens in landschappelijk waardevol gebied ligt. Ik denk dat u zich daarin dan ook vergist, want volgens mij ligt het wel degelijk in landschappelijk waardevol gebied. Maar dat heeft in dezen natuurlijk geen zin. Het gaat er immers om of het in ecologisch waardevol gebied ligt of niet. Het zijn namelijk juist die terreinen in landschappelijk waardevol gebied die niet in ecologisch waardevol gebied liggen, waar die aanduiding moet gebeuren als waardevol grasland. Als u dan toch de puntjes op de i wilt zetten, wil ik u daar zeker bij helpen.
Collega Bothuyne, we hebben u al vaker betrapt op goedkope uitspraken, en ook nu is het zo goedkoop om alles naar Erfgoed en Ruimtelijke Ordening te sturen. Wij hebben hier al een aantal keren gezegd dat we hier dringende bewarende maatregelen nodig hebben. We hebben dat ook vorig jaar al gezegd. Ook andere collegas, bijvoorbeeld collega Hostekint, hebben dat al gezegd. U wilt via een ankerplaats gaan werken, die dan inderdaad moet worden vertaald in een erfgoedlandschap, om zo de bescherming iets veiliger te maken. Ja, inderdaad, collega Ceyssens, maar zonder RUP ga je dan toch niet ver komen. En dit zijn trouwens allemaal maatregelen waar heel veel tijd voor nodig is. Een RUP, een erfgoedlandschap of een ankerplaats: dat maak je allemaal niet op korte tijd. Vandaar dat het nemen van bewarende maatregelen wel degelijk een taak is voor de minister van Leefmilieu.
En het spijt me, minister, maar die taak hebt u nog niet waargemaakt.
De voorzitter : Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Mevrouw Gwenny De Vroe : Als ik dit allemaal hoor, denk ik dat het wel een gezellig boeltje is in die Vlaamse Regering. Dat is maar een conclusie die ik hier maak. Ik moet eerlijk zeggen: normaal is het de taak van de oppositie om kritisch te zijn. Ik kijk nu dus toch wel met enige verbazing toe. Maar goed, opnieuw ter zake.
Wat de ankerplaatsen en de omvormingen betreft, blijf ik erbij dat het een oplossing is voor onder meer de problematiek die collega Vandaele aanhaalt. Ik ben ook benieuwd naar de reacties van CD&V en sp. a op het voorstel van resolutie.
Collega Vandaele, u zegt dat het met dit voorstel lang zou duren om de poldergraslanden te beschermen en er zekerheid voor te bieden. Ik heb daarnet aangehaald in de resolutie dat er zowel in Mechelen als in Brasschaat al ankerplaatsen omgevormd zijn en op die manier dus ook beschermd zijn. In Brasschaat heeft dat bijvoorbeeld zes maanden geduurd. Dat is dus zeker niet lang. Ik denk dat jullie er al veel langer over doen met het palaveren in de Vlaamse Regering om een oplossing te bieden. Ik hoop dat jullie allemaal dit voorstel van resolutie mee goedkeuren.
De voorzitter : Wensen er nog collegas het woord te nemen in het kader van de bespreking van het voorstel van resolutie? We moeten stilaan tot de stemming overgaan. We hebben het standpunt van collega Vandaele gehoord. Wordt dat gedeeld door de andere meerderheidsfracties? Ik zie geknik. (Opmerkingen van mevrouw Gwenny De Vroe en de heer Wilfried Vandaele)
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Mevrouw Gwenny De Vroe : Ik ben nog verbaasder dan vijf minuten geleden. Dit is een constructief en positief voorstel om stappen vooruit te zetten in deze problematiek. Ik zeg niet dat dit alles oplost, maar wel veel. Als er dan zo gesold wordt met een constructief voorstel van de oppositie, wel, dan vind ik dat niet correct.
De heer Bart Martens : Collega De Vroe, ik vrees dat collega Vandaele een punt heeft met te stellen dat het grondgebruik binnen een bestemming niet kan worden geregeld via een uitvoeringsplan. Als dat effectief het geval is, dan brengt uw voorstel van resolutie ook geen zoden aan de dijk, ook al twijfelt niemand aan uw nobele bedoelingen.
Mevrouw Gwenny De Vroe : Het biedt effectief wel een oplossing. We hebben het onderzocht.
De voorzitter : De vraag om uitleg en de bespreking van het voorstel van resolutie zijn afgehandeld.
Ik stel voor dat nu we overgaan tot de stemming over het voorstel van resolutie van de heren Dirk Van Mechelen, Marc Vanden Bussche en Bart Tommelein, mevrouw Mercedes Van Volcem, de heer Karlos Callens, mevrouw Gwenny De Vroe en de heer Sas van Rouveroij betreffende het behoud van de poldergraslanden en de andere historische permanente graslanden.
Het voorstel van resolutie wordt verworpen met 7 stemmen tegen 4.