Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 17/04/2013
De voorzitter : Mevrouw De Waele heeft het woord.
Mevrouw Patricia De Waele : Voorzitter, collegas, minister, rond deze tijd hebben de nieuwe gemeentebesturen hun beleidsplan opgemaakt, of zijn ze er althans mee bezig. Sommige gemeentebesturen denken er luidop over na om een eventuele toekomstige bevolkingsaangroei in hun gemeente in te perken. Tegen 2050 zal Vlaanderen 7 miljoen inwoners tellen, zo is voorspeld. Dat zijn er 1 miljoen meer dan vandaag. Vlaanderen staat voor de uitdaging om te anticiperen op die stijging en in de nodige faciliteiten te voorzien.
Minister, in mei vorig jaar keurde u het groenboek Beleidsplan Ruimte goed. Dat groenboek, met als titel Vlaanderen in 2050: mensenmaat in een metropool? heeft een levendig maatschappelijk debat veroorzaakt. U wou nog tot 15 februari zo veel mogelijk besturen, organisaties en geïnteresseerde burgers de gelegenheid geven hun mening kenbaar te maken over het Vlaanderen van de toekomst.
1 miljoen Vlamingen meer en een verandering van de samenstelling, dat betekent ook een grotere nood aan openbaar vervoer, wegen, scholen, ziekenhuizen, rusthuizen, woonhuizen enzovoort. In het groenboek kunnen we lezen dat dit een gedifferentieerd en kwalitatief woonaanbod vraagt, dat betaalbaar, aantrekkelijk en toegankelijk is en waar voldoende aanbod aan voorzieningen essentieel is.
Het is inderdaad ook niet onbelangrijk om mee na te denken over de oorzaken van een bevolkingsgroei. Vandaag zijn er echter gemeentebesturen die maatregelen treffen om de sterke bevolkingsgroei in hun gemeente tegen gaan. Dat doen ze door bijvoorbeeld het aantal nieuwe verkavelingen tot het strikte minimum te beperken, door het aantal bouwlagen te verminderen, door grotere percelen op te leggen, of zelfs door het aantal woningen in een verkaveling te beperken. Door een verkavelingsstop of door het nemen van dergelijke maatregelen zal het aanbod aan woonentiteiten in bepaalde gemeenten niet aan de stijgende vraag kunnen voldoen, waardoor andere steden en gemeenten een bijkomende toestroom van nieuwe bewoners zullen kennen.
Minister, hoe evalueert u het beleid van bepaalde gemeenten om het aantal toegestane verkavelingen tot het strikte minimum te beperken of, ruimer gesteld, om maatregelen te nemen die een bevolkingsgroei in hun gemeente tegengaan? Is het verantwoord om, in het licht van de bevolkingsgroei van 1 miljoen Vlamingen, een verkavelingsstop in te voeren, zodat de last naar andere steden en gemeenten verschoven wordt? Wat zult u ondernemen wanneer gemeenten weigeren om in de nodige woonfaciliteiten te voorzien die noodzakelijk zijn om op zon bevolkingsexplosie te anticiperen? Denkt u eraan om maatregelen te nemen om de bevolkingsexplosie gelijkmatiger te spreiden over Vlaanderen?
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : Ik zal niet ingaan op dit concrete, lokale dossier, maar als ik dat allemaal hoor en lees, is mijn eerste reactie dat dat lokaal bestuur toch wel kloten aan het lijf heeft. Ik denk niet dat je er veel tegenkomt die dat zullen doen. De meesten zullen denken: hoe meer woongebied, hoe liever.
Als men echt zon visie ontwikkelt, moet je daar misschien ook wel begrip voor hebben, en respect hebben voor die lokale autonomie. Die mensen zullen dat immers ook aan hun kiezers moeten uitleggen.
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : Mevrouw De Waele, ik heb eerlijk gezegd niet meteen weet van een verkavelingsstop of -beperking in een Vlaamse gemeente. U zegt zelf dat eraan gedacht wordt, maar er is, voor zover wij weten, nog nergens een echte verkavelingsstop.
Binnen het juridische aanbod in de bestemmingsplannen is de verkaveling een instrument om het aanbod te ontwikkelen. Elke aanvraag tot een verkaveling zal uiteindelijk een gemotiveerde beslissing van de vergunningverlenende overheid vragen, in vele gevallen de gemeente. Bij die beslissing zal rekening moeten worden gehouden met alle aspecten van een goede ruimtelijke ordening, stedenbouwkundige voorschriften, effecten op mobiliteit, sociale normen enzovoort. Het is natuurlijk best mogelijk dat een gemeentebestuur een aanvraag weigert, omdat ze bijvoorbeeld onverenigbaar is met stedenbouwkundige voorschriften of met de goede ruimtelijke ordening, of omdat ze een negatieve watertoets krijgt.
Bij de beoordeling van een goede ruimtelijke ordening moet de gemeente uiteraard ook rekening houden met bepaalde aspecten op het vlak van verkeer en mobiliteit of inpasbaarheid in de omgeving. Het gemotiveerd weigeren van bepaalde aanvragen kan volgens mij zeker niet beschouwd worden als een algemene verkavelingsstop. De gemeenten kunnen vanuit de visie in het gemeentelijk structuurplan uiteraard ook bewust omgaan met het bestaande juridische aanbod in functie van de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van hun grondgebied.
Deze visie vormt een geïntegreerd en afgewogen beleidskader en kan ertoe leiden dat de gemeente vooral wil inzetten op inbreiding, verdichting en nieuwe woonconcepten om het bestaande aanbod te optimaliseren en in die zin terughoudend is bij het aansnijden van bijvoorbeeld bepaalde woonuitbreidingsgebieden. Toen de bouwsector kwam vragen om alle woonuitbreidingsgebieden onmiddellijk open te stellen, heb ik gezegd dat dat gemeente per gemeente en geval per geval moest worden bekeken.
In uw laatste vraag spreekt u over een bevolkingsexplosie. Ik denk dat explosie overdreven is, maar er is zeker een bevolkingsaangroei. Vlaanderen zal ook in de toekomst een behoefte aan bijkomende woongelegenheden kennen. Hiervoor zijn verschillende redenen. De belangrijkste zijn volgens mij de gezinsverdunning, de vergrijzing waardoor mensen langer in een eengezinswoning blijven wonen, en de immigratie. Dit heeft de vraag naar een gedifferentieerd woonaanbod tot gevolg. Dat is ook een van de discussies die we met het groenboek wensten aan te gaan. Als we weten dat de bevolking zal stijgen, moeten we dan maar nieuwe woongebieden blijven aansnijden of kunnen we er op een andere manier mee omgaan? Ik geef hier geen standpunt, maar is het logisch dat iemand van 85 jaar nog in een grote woning blijft wonen? Als men een heel interessant ander aanbod krijgt, zal hij misschien zijn woning wel verlaten. We moeten hier eens over nadenken en discussiëren zonder er automatisch antwoorden op te geven.
De mogelijkheden om vanuit Ruimtelijke Ordening in een spreiding te voorzien in de bevolkingsgroei is mijns inziens geen realistische gedachte. Ik denk niet dat het mogelijk is om te zeggen dat er in Antwerpen geen plaats meer is maar in Brugge wel. Ik zeg het zwart-wit om aan te tonen hoe moeilijk zoiets is. Bij het ontwikkelen van nieuwe gebieden voor wonen zal in de eerste plaats de markt inspelen op de gewijzigde woonbehoeften en op die manier invulling geven aan nieuwe woongebieden. Binnen het juridisch aanbod zal het dan ook in eerste instantie de markt zijn, meestal samen met de lokale overheid, die bepaalt voor welke gebieden een aanvraag wordt ingediend en goedgekeurd.
De voorzitter : Mevrouw De Waele heeft het woord.
Mevrouw Patricia De Waele : Minister, ik dank u voor uw antwoord. Voor alle duidelijkheid: ik heb mij met deze vraag helemaal niet pro of contra uitgesproken over een gemeente die een bepaald stedenbouwkundig beleid voert.
Er is wel een dualiteit. Enerzijds zijn er prognoses die zeggen dat de Vlaamse bevolking zal aangroeien met ongeveer 1 miljoen inwoners, wat niet gering is. We kunnen het woord explosie of groei gebruiken, maar dat is niet de essentie. Er zullen ongeveer 1 miljoen Vlamingen bij komen die allemaal moeten worden gehuisvest. Anderzijds zijn er gemeenten en ik ga uit van mijn eigen gemeente die zeggen dat ze niet verder willen groeien, dat ze een bouwstop willen invoeren en dus verstedelijking willen tegengaan. Het is hun goed recht en het behoort tot de autonomie van de gemeenten om daarover te oordelen. Er is dan uiteraard minder plaats in die gemeenten om die bijkomende mensen een plaats te geven waardoor ze naar ergens anders moeten gaan. Gaan we dan niet naar een situatie dat sommige gemeenten heel wat inwoners meer krijgen terwijl andere exclusiever zijn?
Minister, ik wou hierover uw mening horen. Vindt u dat het mag of moeten we de bevolkingsaangroei meer spreiden over Vlaanderen? Als libertijn ga ik zeker niet zeggen dat iemand zijn woonplaats niet mag kiezen.
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : Voorzitter, minister, collegas, men moet een onderscheid maken tussen stedelijk gebied en buitengebied. Ik denk niet dat het een optie is om de buitengebieden aan te snijden voor woonuitbreiding.
De voorzitter : Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Mevrouw Mercedes Van Volcem : Ik had graag een beetje aangevuld. Het is maar goed dat u als minister van Ruimtelijke Ordening niet kunt bepalen wie waar gaat wonen. We zien dat vandaag in Londen gebeuren, daar heeft men een ambitieuze ruimtelijke ordening, maar dat doet toch de wenkbrauwen fronsen. Aan de andere kant hebt u toch wel instrumenten om Vlaanderen woonuitbreidingsgebieden te geven of bestemmingsgebieden in te kleuren als woonzone of ze niet in te kleuren.
Ik volg ook van nabij het stedenbeleid op. Ik heb daar een studie over gemaakt. Er is een studie van de Vlaamse Regering over: Steden binnenstebuiten!. Daarin staat dat wordt ook op alle colloquia gezegd dat de bevolkingsprognoses die het Planbureau heeft opgemaakt, fel onderschat zijn. Als je wilt zorgen voor betaalbaar wonen, dan moet je ook een aanbodzijde hebben. Heb je dat niet, dan worden de prijzen van de woningen steeds hoger. De vraag is natuurlijk: waar wil je die woningen? Dat is uw bevoegdheid. Je kunt heel Vlaanderen volbouwen. Daar ben ik absoluut geen voorstander van. Ik ben er ook geen voorstander van dat men de open ruimten steeds verder zal inkleuren tot woonuitbreidingsgebieden. Ik vind dat men slim met de ruimte moet omgaan. In die zin ben ik een vrij groene liberaal, zoals de heer Vandaele een groene N- VAer is.
Aan de andere kant zien we dat in Antwerpen op tien jaar tijd 50.000 mensen zijn bijgekomen. Dat is al een centrumstad op zich. Dat vergt een nauwgezet beleid. Voor Antwerpen alleen is dat nog niet zon groot probleem, omdat het een stad is met 450.000 inwoners. Je hebt de kern en de rand. Sommige mensen van Antwerpen zeggen dat de rand dat niet kan blijven opvangen. Misschien moeten we gaan naar een ruimere visie. Nu heeft men de stad en het buitengebied. Dat is ouderwets. We moeten overgaan tot iets nieuws, tot stadsregios. Brugge bijvoorbeeld heeft 120.000 inwoners, en het arrondissement heeft 240.000 inwoners. Dat is de helft van Antwerpen. Men spreekt soms van stadsvlucht naar de randgemeenten. Men schreeuwt vandaag dat er niet genoeg middelen zijn voor de stad. De stad heeft een centrumfunctie. Ik denk dat we moeten komen tot stadsregios, tot een schaalvergroting, wil men al die functies blijven opvangen.
Minister, wat u ook kunt doen, is woondichtheden bepalen voor de steden. Vandaag worden in bepaalde steden vijfendertig woningen per hectare gerealiseerd. Minister, voor mij is ruimtelijke ordening de grootste hefboom voor het woonbeleid. Minister Van den Bossche zal er niet geraken met het geven van een premie. De grote hefboom voor het wonen is de ruimtelijke ordening. Ik vraag dus aan u: waar wilt u naartoe in de toekomst en wat doet u met die onderschatting?
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : Heel eenvoudig: het groenboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV). Tot februari kon wie dan ook daar iets op zeggen. Ook jullie gemeenten kunnen reageren.
Mevrouw Mercedes Van Volcem : Het is toch normaal dat ik dat als parlementslid ook doe.
Minister Philippe Muyters : Ik zal nu niet antwoorden. Er is een groenboek dat de discussie die jullie beiden vragen, al een hele tijd aan het losweken is en waar we een hoop reacties op hebben gekregen. Op basis van die reacties wil ik naar een witboek gaan.
Mevrouw Mercedes Van Volcem : Of een blauwboek.
Minister Philippe Muyters : Neen, het is groen en wit. Voor mij mag het alle kleuren hebben, maar dit is de klassieke en de Europese benadering.
Mevrouw De Waele, u hebt de vraag ingediend en ik wil vooral daarop reageren. Mevrouw Van Volcem, vele dingen die u naar voren brengt komen in het BRV naar voren: centrumstad, rand enzovoort. Dat wordt allemaal in het groenboek BRV behandeld.
Ik ben niet iemand, en zeker niet wat betreft Ruimtelijke Ordening, die de autonomie van de gemeenten eens gaat fnuiken. Er zitten ook te veel burgemeesters in het parlement om dat te realiseren, mocht je dat willen. Ik zeg echter niet dat ik dat wil. Ik wil dat helemaal niet. Ik geloof erin dat degenen die het dichtst bij de plaatselijke situatie staan, die ook het best kunnen inschatten. Wie kan er beter inschatten hoe het wonen in de eigen streek het best kan worden opgelost? Door inbreiding? Is er genoeg capaciteit? Wat zijn de gevolgen als je bijkomend woongebied maakt en misschien wel bevolking aantrekt van elders? Mijn kinderen zijn alle twee niet in mijn gemeente blijven wonen, ze zijn elders gaan wonen. Ik woon in de rand en zij zijn naar de stad gegaan. Er spelen veel factoren mee, zoals de plaats van het werk en dergelijke. Het inspelen op de plaatselijke situatie moet je daarom voldoende kansen geven.
De voorzitter : Mevrouw De Waele heeft het woord.
Mevrouw Patricia De Waele : Minister, het is mooi, we zitten wat dat betreft op dezelfde golflengte. De autonomie van de gemeenten blijft uiteraard overeind maar vooral de keuze van de bewoners zelf. Het is essentieel dat die kunnen gaan en staan en wonen waar zij willen in Vlaanderen. We mogen echter niet vergeten dat er 1 miljoen mensen bijkomen op korte tijd, tot 2050. Dat is dertig jaar of één generatie. Na 2050 zal dat 1 miljoen misschien 2 miljoen worden. Vlaanderen zal echt worden volgebouwd. Daarom zal het anders moeten gebeuren. U kunt het initiatief nemen, en hebt dat ook gedaan, om al na te denken hoe we dat kunnen oplossen.
Maar zoals ik ook al in de plenaire vergadering te kennen heb gegeven: dit zijn natuurlijk niet meer dan pleisters op de wonde. De essentie van het hele verhaal is hoe we van deze bevolkingsgroei af raken. We moeten ook weleens durven na te denken. Ik weet dat ik een moeilijke discussie aanga, maar we moeten ook eens de guts hebben om de vraag te stellen of Vlaanderen echt zal worden volgebouwd of dat we moeten nagaan hoe we gerichter kunnen omgaan met een bevolkingsgroei.
Dat is dan natuurlijk een andere discussie. Dat is uiteraard geen discussie voor een minister van Ruimtelijke Ordening. Het zijn twee zaken van één, maar als je de oorzaak niet wegneemt, dan zul je altijd maar pleisters op de wonde moeten leggen.
Minister, ik dank u voor uw antwoord, en ik onthoud vooral het feit dat de autonomie van de gemeenten overeind blijft.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.