Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 05/03/2013
Vraag om uitleg van de heer Jean-Jacques De Gucht tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over het aanpassen van de afstandsreglementering met betrekking tot kampvuren
- 934 (2012-2013)
De voorzitter : De heer De Gucht heeft het woord.
De heer Jean-Jacques De Gucht : Voorzitter, minister, het is een traditie: geen kamp zonder kampvuur. Ik weet niet of u actief geweest bent in de jeugdbeweging, maar het kampvuur is deel van de gezelligheid van een kamp.
Alleen blijkt dat juridisch een kluwen te zijn. Zo zijn er maar liefst vijf verschillende wetgevingen van toepassing: een federale wet, twee Vlaamse decreten, een Waals decreet en een Brusselse ordonnantie. Daarbovenop komt nog eens dat ook heel wat lokale besturen via een politieverordening bijkomende bepalingen vastleggen. Het gevolg laat zich raden: de verschillende wetgevingen spreken elkaar wel eens tegen en bovendien kunnen we ons vragen stellen bij de praktische haalbaarheid ervan.
Algemeen gesteld geldt er in België een verbod om vuur te maken op minder dan 100 meter van bossen, heide, huizen enzovoort. Dit is de zogenaamde 100 meterregel die in het Veldwetboek staat. Maar uitzonderingen op die regel zijn mogelijk. Dit is bijvoorbeeld het geval in het Bosdecreet en het Natuurdecreet, alsook in zijn Waalse tegenhanger, de Code Forestier. Die laatste is van kracht sinds 2008 en daarin wordt de 100 meterregel overgenomen, maar in een aangepaste vorm, waardoor er in Wallonië een vuur kan worden gemaakt op 25 meter van bossen en wouden. Nog een ander probleem is dat wie een kampvuur wil maken in of nabij een Vlaams bos of natuurgebied, een voorafgaande machtiging moet aanvragen bij het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB), en dit maar liefst 35 dagen op voorhand.
Deze problematiek is niet nieuw. Ook de Taskforce Jeugdverblijven heeft zich reeds over deze materie gebogen. In de commissie Toerisme van het Vlaams Parlement van 20 maart 2012 heeft minister Bourgeois te kennen gegeven dat de 100 meterregel het best wordt aangepast. Uiteraard wil ik ook nog eens benadrukken dat veiligheid natuurlijk steeds moet worden gegarandeerd.
Minister, bent u bereid om, naar analogie met de Waalse Code Forestier, de 100 meterregel aan te passen wat kampvuren betreft? Indien ja, kunt u een timing geven voor de nodige decretale aanpassingen? Kan dit nog voor het begin van de grote vakantie van 2013? Gaat u naar de gemeenten een omzendbrief sturen met daarin de vraag om in politieverordeningen niet al te regulerend op te treden? Gaat u erop aandringen om zogenaamde kampvuurkringen aan te leggen, zodat gemeenten meer kunnen bepalen waar kampvuren kunnen komen? Dat moet uiteraard op een veilige manier gebeuren.
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege: Voorzitter, collega, ik heb in 2006 met enkele collegas een voorstel van resolutie ingediend over het voortbestaan van kampplaatsen. De plenaire vergadering van het Vlaams Parlement heeft het voorstel op 24 mei 2006 aangenomen.
De resolutie bevat een uitdrukkelijk verzoek om een rondetafel te organiseren met als doel het voortbestaan van kampplaatsen. In 2007 is de rondetafel van start gegaan.
Vandaag wordt er op twee vlakken gewerkt. Enerzijds is er vanuit Binnenlands Bestuur, Decreetsevaluatie, Toerisme en Bestuurszaken een Taskforce Jeugdverblijven, die werk maakt van een integrale aanpak. Er zijn al vragen gesteld aan de bevoegde minister. Anderzijds wordt vanuit het beleidsdomein Leefmilieu en Natuur onderzocht of en hoe de 100 meterregel kan worden aangepast om zo het traditionele kampvuur makkelijker te organiseren.
Ik denk dat we die regel moeten bijsturen. We zijn daarmee bezig. Mijn administratie heeft die opdracht gekregen. Er moeten enkele regelgevingen worden aangepast. Op dit moment zijn die opgelijst. We willen dat absoluut dit jaar nog afronden. Zoals u zegt: het moet veilig blijven. We willen soepel zijn, maar zonder de veiligheid in het gedrang te brengen.
U vraagt om een omzendbrief te sturen met de vraag om de politieverordeningen eventueel aan te passen. Het probleem heeft echt een interdisciplinair karakter. Het moet worden behandeld binnen de Taskforce Jeugdverblijven. Afhankelijk van die besprekingen zal blijken of een omzendbrief naar de gemeenten nog nuttig of nodig is. Dat moet van daaruit worden gestuurd. Binnen mijn bevoegdheden zet ik zeker de nodige stappen om naar een versoepeling te kunnen gaan zodat de jeugdverenigingen kampvuren kunnen houden.
De voorzitter : De heer De Gucht heeft het woord.
De heer Jean-Jacques De Gucht : Kan dat nog voor deze zomer rond zijn? Komt er een duidelijker communicatie naar de jeugdbewegingen? Ik ben zelf leider geweest in een jeugdvereniging. De communicatie is niet altijd even duidelijk. Dat zorgt enigszins voor problemen.
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege: De problemen zijn inderdaad niet nieuw. Ik heb dit zelf ervaren als leidster in de jeugdbeweging. Ik zal er alles aan doen om dat zo snel mogelijk te regelen. Mocht het alleen van mij afhangen, dan zal dat zeker voor de zomer gebeuren. Laat ons hopen dat dat lukt.
De voorzitter : De heer De Gucht heeft het woord.
De heer Jean-Jacques De Gucht : Dan hebben we eindelijk iets gevonden dat we gemeen hebben, minister. Ik schrijf dit vanavond in mijn dagboek.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.