Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vergadering van 26/02/2013
Vraag om uitleg van de heer Jurgen Verstrepen tot mevrouw Ingrid Lieten, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding, over het conflict op de VRT-nieuwsdienst omtrent onderzoeksjournalistiek
- 864 (2012-2013)
Vraag om uitleg van de heer Bart Caron tot mevrouw Ingrid Lieten, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding, over onderzoeksjournalistiek
- 887 (2012-2013)
Vraag om uitleg van de heer Veli Yüksel tot mevrouw Ingrid Lieten, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding, over het plan van de VRT-nieuwsdienst om onderzoeksjournalistiek aan te moedigen en te implementeren
- 929 (2012-2013)
De voorzitter : De heer Verstrepen heeft het woord.
De heer Jurgen Verstrepen : Voorzitter, minister, geachte leden, dit is geen nieuw onderwerp. Ik wil eerst toch even zeer duidelijk stellen dat ik me liever niet bemoei als het gaat over personeelsgebonden zaken, interne aangelegenheden en journalistieke vrijheid. Ik weet immers dat dit vrij snel een bocht neemt en dat men dan gaat naar perceptie of subjectieve beoordeling. Ik zal u proberen uit te leggen welke mijn vragen zijn.
Minister, ik kan er echter niet omheen dat er sprake is van een weerkerend conflict over een belangrijk onderdeel van de openbare omroep, dat tevens een speerpunt is waarop zwaar is ingezet, ook door u, en dat een heikel thema is, dat normaal ver weg moet blijven van beïnvloeding, perceptie en politiek. Ik moet me hier wel in verdiepen. Ik moet hier wel vragen over stellen.
Het gaat over drie projecten van onderzoeksjournalistiek, namelijk De keizer van Oostende, de politiezone Hasselt-Zonhoven-Diepenbeek (HAZODI) en Fortis. In die drie gevallen is er sprake van dezelfde personages, met als centrale figuur hoofdzakelijk algemeen hoofdredacteur Luc Rademakers van de openbare omroep VRT, die dikwijls ter discussie staat. Het gaat dus over dezelfde spelers, en dit wordt ook publiekelijk uitgevochten in de rest van de pers. De vraag rijst hoe geloofwaardig die onderzoeksjournalistiek dan nog is, of dat onderdeel waarover telkens weer conflicten rijzen bij de openbare omroep, waarbij men het nodig vindt om dat ook naar buiten te brengen.
Dat conflict tussen Rademakers en Van den Eynde, de journalist in kwestie, heeft zijn wortels in De keizer van Oostende. We kennen dat verhaal. We hebben daarover heel veel vragen gesteld, in deze commissie en in de plenaire zitting. Nu wordt een wederwoord in alle richtingen rondgestuurd. Dat woord-wederwoord in twee richtingen blijft maar doorgaan. Dit schaadt de geloofwaardigheid van een deel van de journalistiek bij de openbare omroep, en van een deel van Panorama, dat in mijn ogen toch een zeer goed en degelijk programma is met de nodige juiste onderzoeksjournalistiek. Als daar een twijfel ontstaat, ga je elk project dat zij aanbrengen ter discussie stellen. Dat kan niet de bedoeling zijn, zeker niet van de openbare omroep. Sommige mensen denken dat ik tegen de VRT ben. Dat is niet waar. Ik denk dat zij nu net daar het verschil moeten maken ten opzichte van alles wat commercieel is.
Onderzoeksjournalistiek is een van de moeilijkste zaken. Het is ook een van de zaken die het meest kost. Ik kan het weten: ik heb voor de commerciële zenders gewerkt en daar hadden wij die budgetten niet om aan onderzoeksjournalistiek te doen. Dikwijls vroeg men er om het op vijf dagen te doen, maar dat kon niet. Dit is echt iets van de openbare omroep. Ik vind dat we daar heel voorzichtig mee moeten omgaan.
Minister, ik heb u daarover al meer vragen gesteld. Ik heb ook uw antwoorden gekregen. Voor vandaag heb ik alles nog eens gelezen, om ervoor te zorgen dat er geen fouten sluipen in wat ik u nu allemaal zal vragen. Ik heb anderzijds de afgelopen weken nog wat informatie gekregen. Ook daarin heb ik mij verdiept. Pro-contra, woord-wederwoord: u weet dat ik daar voorstander van ben.
Minister, mijn eerste vraag betreft die protocollen. Ik heb u al meerdere keren gevraagd of er genoeg buffers zijn tussen het management van de openbare omroep en de redactie. Ik bedoel: elk level van de redactie, tot de hoofdredactie toe. Telkens werd gezegd dat er genoeg buffers zijn, dat er het statuut is, en de deontologie. Enzovoort. Maar nu krijg je een journalistiek conflict met een hoofdredacteur die zijn antwoord onmiddellijk stuurt naar de human resources manager. Het management heeft niets te maken met de redactie of de hoofdredactie. De journalist reageert verontwaardigd: Wat heeft dat ermee te maken, dit zou binnen de redacties of de journalistiek moeten blijven en niet naar het management moeten gaan. Dan denk ik: zie je wel dat die schotten tussen management en redactie op bestuursniveau niet sluitend genoeg zijn.
We hebben in deze commissie vragen gesteld over De keizer van Oostende. We hebben daar antwoorden op gekregen. Ik stel vast dat het een zwart-witverhaal is. Ik weet niet wie liegt: de journalist in kwestie of de VRT. Ik weet het niet, maar er is in ieder geval een vermoeden, en ik had graag dat vermoeden weggenomen. Ik vermoed dat u dat niet allemaal kunt beantwoorden, ook niet nu. We moeten dit dossier wel verder in de gaten houden.
Er zijn klachten omwille van het feit dat het wederwoord van de journalisten niet op de website zelf van de VRT wordt geplaatst, maar dat er wel eenzijdige communicatie is van de hoofdredactie. Ik heb daar deontologische vragen bij. Moet ik dat onderzoeken? Neen. Wordt hier weer een perceptie gecreëerd? Ja, zolang je geen duidelijke antwoorden krijgt.
Ik vraag mij nu af of de heer Rademakers de juiste man is op de juiste plaats bij de openbare omroep. Iemand die zoveel journalistieke conflicten heeft in zijn eigen werking binnen de openbare omroep: daar moet je je vragen bij stellen, vooral omdat een openbare omroep dat als speerpunt heeft. Dat betekent dat de heer Rademakers zich zeer goed bewust moet zijn van de unieke functie die hij heeft. Hij is niet zomaar hoofdredacteur van een commercieel bedrijf, wel van de openbare omroep. Er zijn klachten over het feit dat procedures, die niet op papier staan, veranderen en dat hoofdredacteuren op de hoogte moeten worden gehouden, terwijl dit geen deel uitmaakt van de normale procedure en de normale gang van zaken.
Ik heb mijn oor te luisteren gelegd bij enkele journalisten bij de openbare omroep. Ik had dat ook hier bij collegas kunnen doen, maar dan zou u dat politieke beïnvloeding kunnen noemen. Dus doe ik dat niet. Ik doe dat bij onafhankelijke geesten. Zij zeggen dat het toch een beetje vreemd is wat er allemaal aan de hand is. Wij hebben inderdaad ons protocol. Wij hebben inderdaad deontologie. Wij hebben alle regels die er zijn. Maar de hoofdredacteur gaat daar nogal anders mee om.
Als het dan specifiek gaat om onderzoeksjournalistiek binnen het kwaliteitsvolle kader van de VRT, zie je dat heel wat projecten die zich nu aandienen, worden gekelderd op papier, tegen de wil in van de eindredacteur, de journalisten en de vertegenwoordigers van de deontologische raad. Ik vind dat nogal sterk. Je kunt zeggen: Oké, misschien is er één dossier niet goed uitgewerkt, en een tweede en een derde ook niet. Maar dan wordt het vreemd. De journalisten binnen de VRT zeggen, bijna als klokkenluiders, dat het tegen de wil ingaat van de eindredacteur, journalisten en vertegenwoordigers van de deontologische raad, en dan wordt in de vorige antwoorden die over deze onderwerpen werden gegeven gezegd dat er genoeg schotten en protocollen zijn die worden gerespecteerd. Onderzoeksjournalistiek binnen het kwaliteitsvolle kader van de VRT is dus een instrument om onderzoeksjournalistiek te beknotten. Dan krijg je het tegenovergestelde.
Minister, in een antwoord op een eerdere vraag in deze commissie stelde u zeer duidelijk dat u denkt dat het de beslissing is van de VRT om meer onderzoeksjournalistiek mogelijk te maken binnen de werkuren en binnen de muren van de VRT zelf, met een duidelijk referentiekader, een duidelijke deontologische code en duidelijkheid over wie de redactionele eindverantwoordelijkheid draagt. U staat daar achter. Ik ook. Maar ik krijg een tegengesteld verhaal. Ik krijg een verhaal waarbij de baas die dat moet promoten blijkbaar, letterlijk, heeft gezegd: Ik sta niet achter de mensen die op een bepaald moment in een onderzoeksproject ter discussie komen te staan. Ik vind dat vreemd. Dit is, nogmaals, niet goed voor de VRT.
Er staan hier heel sterke bevindingen in. Die vragen minstens een onderzoek of een antwoord. Een verantwoordelijke hoofdredacteur liegt in persmededelingen. Als dit waar is, zitten we met een groot probleem. Want het is de openbare omroep. In dit geval gaat het over de perscommunicatie over De keizer van Oostende. Hij verklaarde dat de hoofdredactie weet had van de publicatie van een boek, maar geen gedetailleerde kennis had van de inhoud. Dit is blijkbaar een manifeste leugen. Als dit juist is, wordt het parlement eigenlijk voorgelogen. Ik weet niet wie je moet geloven, maar dit zijn verklaringen die publiekelijk rondgaan.
Minister, ik heb die vraag in het verleden gesteld. Ik zal hem opnieuw stellen. Ik lees u een citaat voor dat u waarschijnlijk ook wel zult hebben gelezen: Ingrid Lieten die Tim Pauwels aanspreekt over de vorige HAZODI-reportage. Tim wordt opgebeld door de korpschef. Ingrid Lieten, die gebeld heeft naar Wouter Vandenhaute om Vera Vrancken uit de Kruitfabriek te houden. We weten dus dat Lieten actief aan het lobbyen was om dit verhaal uit de pers te houden. (Opmerkingen van minister Ingrid Lieten)
Ik lees gewoon letterlijk voor. (Opmerkingen van minister Ingrid Lieten)
Ook is er het feit dat de persconferentie van Vrancken en co van 28 september, de dag erna, prominent in alle kranten stond, terwijl er op geen enkel VRT-medium, noch radio noch online noch televisie, met een woord over gerept werd. Dat is du jamais vu. Minister, ik geloof niet zomaar iets wat iemand op papier zet. Ik heb dat laatste ook even gecheckt. Als een onderdeel klopt, kan misschien alles kloppen of misschien niet. Maar je moet ergens beginnen. Het laatste wat deze persoon heeft geschreven, klopt. (Opmerkingen van minister Ingrid Lieten)
Ik moet niet meteen zeggen wie. In de journalistiek heb ik langs drie wegen hetzelfde verkregen. Ik stel gewoon de vraag. Ik heb u in het verleden al gevraagd of u hierin bent tussengekomen. Ofwel liegt deze persoon, dan zult u mij dat zeggen en dan zal ik u geloven.
De voorzitter : Mijnheer Verstrepen, ik heb drie vragen om uitleg gekregen naar aanleiding van een weigering aan een welbepaald journalist om buiten de opdracht van de VRT een onderzoeksopdracht te mogen doen. De vraag die u nu stelt, hebt u eerder in de plenaire vergadering gesteld. De minister heeft dat ostentatief ontkend.
U vraagt het nu opnieuw. Dat is buiten het onderwerp van vandaag. Ik neem aan dat u graag de ruimte neemt om dat te blijven herhalen. Die techniek kennen we, maar ik stel voor dat we ons aan het onderwerp houden. U hebt uw vraag gesteld.
De heer Jurgen Verstrepen : Ik heb mijn punt gemaakt.
De voorzitter : Dat is het natuurlijk: u hebt uw punt gemaakt. U hebt zich daarvoor bediend van een andere vraag om uitleg. Dat betreur ik. Ik hoop dat de andere vraagstellers er anders mee omgaan, ik leid dat ook af uit de vragen.
Ik heb dat allemaal goedgekeurd, maar ik vind het een beetje misbruik van de regels. Dat moet me van het hart. Dat zeg ik voor deze minister en dat zou ik net zo doen voor andere ministers. Ik vind dat niet correct, te meer omdat u al een duidelijk antwoord hebt gekregen in een plenaire vergadering. U hebt uw punt nu gemaakt, dus kan ik het woord geven aan de heer Caron.
De heer Jurgen Verstrepen : Ik heb mijn vragen nog niet gesteld, voorzitter, en ik heb ook recht op wederwoord. Ik maak geen misbruik, want op basis van het agenderen van deze vragen is er heel veel informatie naar boven gekomen die letterlijk te maken heeft met deze zaak. Ik zie niet in waarom dit geen onderdeel uitmaakt van deze vraag. De interne communicatie bij de VRT steekt inderdaad in mijn map. Ik geef geen namen, dat heb ik beloofd, maar ook dat maakt deel uit van dit verhaal. Het gaat over een nieuw conflict over dezelfde persoon.
Ik schets het totale kader en geef nieuwe informatie die op papier staat. Ik gebruik geen dingen die niet op papier staan, niet gecheckt zijn of behoren tot een anonieme e-mail. Daar doe ik niet aan mee en heb ik nooit gedaan, niet in deze legislatuur en ook niet in de vorige. Ik beweeg, omdat het in deze commissie mijn taak is om over dit onderwerp vragen te stellen en ik wil daar antwoorden op. Als sommige vragen niet leuk zijn, kan ik daar niet aan doen. Het gaat over de openbare omroep en, zoals ik in het begin heb gezegd, over dezelfde speler en hetzelfde conflict. Nu komt er communicatie naar boven en u zegt dat dat er niet toe doet. U kunt zeggen dat ik dat niet mag gebruiken, maar dat vind ik vreemd.
De voorzitter : U haalt hier dingen aan die deze vraag om uitleg niet betreffen. De vraag om uitleg ging over de relatie binnen de VRT bij het behandelen van opdrachten onderzoeksjournalistiek, waar we destijds al op zijn ingegaan, maar bon, om veel mogelijk te maken heb ik die op de agenda gezet. Nu komt u met vragen die u rechtstreeks richt aan de minister over compleet andere dingen. Dat stond ook niet in uw vraag. Verder kunt u zich misschien aan uw spreektijd houden.
De heer Jurgen Verstrepen : U onderbreekt mij, daarom antwoord ik.
De voorzitter : Nee, nee, nee, ik onderbreek u niet. Ik wijs u op het reglement.
De heer Jurgen Verstrepen : Dat is fijn.
De voorzitter : Uw spreektijd is bijna voorbij. Ik ben die spelletjes beu.
De heer Jurgen Verstrepen : U mag zeggen wat u wilt. Dit zijn mijn vragen. Daarin ziet u duidelijk waarom ik niet ben afgeweken. Ik lees mijn vraag nu voor.
Wat vindt de minister van deze patstelling bij de VRT-nieuwsdienst? Hoe staat de minister tegenover de manier waarop algemeen hoofdredacteur Rademakers deze zaak aanpakt? Het gaat over Rademakers, niemand anders. Vindt de minister niet dat de onderzoeksjournalistiek op deze manier beknot wordt bij de VRT? Ik heb aangetoond waar er kritiek is. Worden journalisten in dienst van de VRT niet te veel beknot in hun journalistieke werkzaamheden? De beknotting heb ik duidelijk gemaakt met wat volgens u nieuwe vragen zijn, voorzitter, maar dat maakt allemaal deel uit van dit ene verhaal met deze ene persoon en dit ene conflict dat in de media wordt gespeeld. Mogen journalisten van de openbare omroep andere journalistieke jobs, buiten de VRT, aanvaarden? Die laatste vraag is de enige die afwijkt.
Voor de rest neem ik akte van wat u hebt gezegd, voorzitter. Ik ben bij het thema gebleven. Ik stel hier fundamentele vragen. Het gaat over een speerpunt van het beleid van de minister. Als de minister daarop doodleuk antwoordt, dan werkt dat zo, dan zal ze antwoorden. Ik vind niet dat u mij de les moet spellen dat mijn tijd om is, dat mijn vraag er niet in zat, dat u toestemming hebt gegeven. Wij zouden hier eigenlijk alle vragen moeten kunnen stellen, zonder inmenging van een commissievoorzitter.
De voorzitter : Dat is misschien zo, maar dan zult u het reglement moeten veranderen. In het reglement staat ook heel duidelijk dat u zich bij vragen om uitleg moet houden aan het onderwerp.
De heer Jurgen Verstrepen : Ik heb me gehouden aan het onderwerp, voor de rest mag u zeggen wat u wilt.
De voorzitter : Lees misschien eerst het reglement. Een van de punten is ook de spreektijd. Het gebeurt telkens opnieuw.
De heer Jurgen Verstrepen : Waarvan akte, commissievoorzitter, het is goed. Ik hou mij aan het onderwerp. U begrijpt het niet, maar dat is uw probleem.
De voorzitter : De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron : Voorzitter, minister, collegas, goedemiddag, ik geef eerst een citaat: Wilt u uw loopbaan volledig of gedeeltelijk onderbreken om over meer vrije tijd te beschikken om persoonlijke projecten te realiseren of om in te spelen op specifieke familiale en sociale verplichtingen, dan kan u gebruik maken van tijdskrediet (in de privésector) of loopbaanonderbreking (in de openbare sector). Zo staat het te lezen op de officiële site van de Vlaamse overheid. Ik weet ook wel dat de VRT een apart statuut heeft, minister, maar ik wil het principe vooraf meegeven.
De aanleiding van mijn vraag is het incident waarnaar verwezen is. In de commissie hebben we er al een keer grondig over gediscussieerd. Een bepaalde journalist wil een boek schrijven over de Fortisaffaire. Hij heeft dat aan de hoofdredactie meegedeeld. Zo is het voorschrift dat sinds het vorige incident geldig is. De hoofdredactie heeft dat project geweigerd. De man in kwestie is Wim Van den Eynde, waarvan de mail, waaruit de heer Verstrepen citeert, door gunstige winden nog bij meer mensen is terechtgekomen, hoor. Maak u geen zorgen. Zo geheim is het ook allemaal niet.
De voorzitter : In de plenaire vergadering zegt u nochtans dat wij ons niet moeien met de interne zaken van de VRT.
De heer Bart Caron : Ik kom op deze mail verder niet terug in deze vraag. Mijn vraag is breder geformuleerd. Ik vind ook dat we het over de persoon in kwestie niet concreet moeten hebben. Anders bemoeien we ons als politici met interne discussies.
De voorzitter : Ik heb zo de indruk.
De heer Bart Caron : Wat ik wil, is duidelijkheid over dit soort relatie. Minister, ik wil dat onderzoeksjournalistiek binnen en buiten de VRT alle kansen krijgt. Ik verwijs naar mijn vorige vragen naar aanleiding van De keizer van Oostende. Toen is binnen de VRT een regel afgesproken. Ik heb mijn twijfels over de haalbaarheid daarvan. Dat geldt ook voor de toepassing ervan. Als iemand al dan niet toestemming krijgt, waarom is dat dan wel of niet. U kent die gevoeligheden.
Overigens, het is niet eens de positie van de hoofdredacteur of zo die ik viseer, maar wel het principe dat iemand die bij de VRT werkt geen andere opdrachten meer zou kunnen of mogen doen, omdat hij bij de VRT werkt. Het gaat niet over de deontologische code van de VRT, over respect voor het huis of over de kwaliteit van het werk. Het gaat over het principe of je nog andere opdrachten in de sfeer van de onderzoeksjournalistiek kunt doen. Heel veel journalisten in dit land, ook uit de schrijvende pers, schrijven naast de opdracht die ze regulier hebben bij een krant of een weekblad nog boeken. Als we eerlijk zijn, moeten we erkennen dat dat een grote meerwaarde biedt in verband met de achtergrond van bepaalde politieke en andere maatschappelijke beslissingen.
De achtergrond van mijn vraag is niet die bewuste mail of dat ene incident, maar de bekommernis dat de VRT zich zou opsluiten in zichzelf. Het zou goed zijn als de VRT haar medewerkers voldoende vleugelslag biedt. De journalist in kwestie is in loopbaanonderbreking of ouderschapsverlof en zit dus momenteel niet op zijn stoel bij de VRT. Hij wil dat boek blijkbaar ook niet in dat kader schrijven. Daarom heb ik dat citaat gegeven dat je een beroep kunt doen op loopbaanonderbreking om een project voor jezelf te realiseren. De betrokken journalist heeft indertijd een prijs gekregen voor zijn werk, het is dus niet de eerste de beste. Ik wil deze vraag niet personaliseren, maar wens een algemene bekommernis te uiten. Ik verwijs daarvoor naar wat ik eerder al heb gezegd.
Ik wil de thematiek ook verbreden, minister. Er zijn nog collegas van de betrokken journalist die in het verleden boeken hebben uitgegeven die te maken hebben met de kern van hun job. Als mensen als Ivan De Vadder of Rudi Vranckx een boek schrijven, is dat ook rechtstreeks gerelateerd aan hun job binnen de VRT. Ik begrijp dus dat het geen eenvoudige oefening is om een afbakening te maken.
In hoeverre moet een hoofdredactie van de VRT toestemming geven voor onderzoeksjournalistiek in eigen naam, wanneer de werknemer in kwestie in loopbaanonderbreking is? Werd er sinds de affaire rond De Keizer van Oostende aan andere VRT-journalisten toestemming gegeven om eigen journalistiek werk te leveren onder de vorm van een eigen reportage, een boek, een opiniërende bijdrage of wat dan ook? Zo ja, waarom in dat geval dan wel? Zo neen, waarom niet? Volgens welke criteria worden die aanvragen beoordeeld? U voelt aan die vragen dat ik wil streven naar een eenvormige en eenduidige aanpak van het probleem.
Hoe verklaart u dat de bewuste, bekroonde, journalist geregeld in aanvaring komt met zijn hoofdredactie? Heeft dat te maken met de kwaliteit van het geleverde werk? Als u vindt dat die vraag te veel de interne keuken betreft, minister, hoeft u er niet op te antwoorden.
In hoeverre worden onderzoeksjournalisten beschermd of net afgeremd door de hoofdredactie van de VRT? Gelden hier andere belangen dan de belangen van de openbare omroep of beter: dan de journalistieke belangen? Er kunnen immers ook boeken zijn die als line extensions voor de VRT worden gehanteerd. Worden daar dan andere criteria voor gebruikt als de VRT zelf betrokken partij is?
Is er geen nood aan een meer algemeen kader waarbinnen onderzoeksjournalisten beter beschermd worden en in alle vrijheid hun journalistieke onderzoekswerk kunnen verrichten? Ik heb deze vraag opgesteld op het moment dat er net een jaarverslag uitkwam, waaruit bleek dat ons land wat wegzakt op de internationale ranking inzake persvrijheid. Dat is een essentiële bouwsteen van onze democratie. Het is belangrijk om voldoende ventielen en openingen te hebben, zodat journalisten hun missie voluit kunnen uitoefenen. Het is mijn bekommernis dat daar maximale ruimte voor geboden wordt, zodat die zaken mogelijk zijn.
De voorzitter : De heer Yüksel heeft het woord.
De heer Veli Yüksel : Voorzitter, collegas, minister, ik zal me niet in de polemische sfeer begeven, maar dat neemt niet weg dat ik vragen heb over het uittekenen en uitvoeren van een globale visie rond onderzoeksjournalistiek.
De reglementering van de openbare omroep met betrekking tot onderzoeksjournalistiek blijft een heikele kwestie. Na de heisa rond het boek De Keizer van Oostende is er nu opnieuw een conflict tussen dezelfde journalist, Wim Van den Eynde, en algemeen hoofdredacteur Luc Rademakers.
Nadat zijn idee om een Panorama-reportage te maken over de Fortis-affaire op een afwijzing van de hoofdredacteur was gestoten, had Van den Eynde het plan opgevat om het onderwerp op eigen initiatief verder uit te spitten, met de bedoeling om er eventueel een boek over te schrijven. Dat werd door Rademakers geweigerd op grond van de nieuwe reglementering, die stelt dat VRT-journalisten enkel in de schoot van de nieuwsdienst aan onderzoeksprojecten mogen werken.
De reglementering op zich werd al uitgebreid besproken in de commissievergadering van 26 juni 2012. Het is wel belangrijk dat de VRT niet enkel bepaalt wat kan en niet kan, maar ook duidelijk maakt hoe ze met onderzoeksjournalistiek wil omgaan en welke plaats die krijgt in het journalistieke werk van de nieuwsdienst van de openbare omroep.
In de beheersovereenkomst 2012-2016 werd in operationele doelstelling 17.3 het volgende opgenomen: Diepgravende reportages en onderzoeksjournalistiek krijgen een structurele plaats binnen VRT Nieuws. Daarbij worden volgende twee doelstellingen naar voren geschoven: VRT Nieuws maakt minstens tien eigengemaakte televisiereportages per jaar. VRT Nieuws heeft een jaar na inwerkingtreding van deze overeenkomst een plan klaar om onderzoeksjournalistiek aan te moedigen en te implementeren, zodat onderzoeksjournalistiek in meerdere programmaonderdelen aan bod komt.
Minister, heeft VRT Nieuws intussen een plan opgemaakt inzake onderzoeksjournalistiek? Zo neen, waarom niet? Zo ja, wat is de inhoud van dat plan? Past de afwijzing door de hoofdredacteur van het voorstel van Van den Eynde om een reportage te maken over de Fortisaffaire, in dat nieuwe plan van de VRT-nieuwsdienst?
De voorzitter : De heer Wienen heeft het woord.
De heer Wim Wienen : Minister, dit is een vervolg op iets dat we in het verleden al hebben besproken. Naar aanleiding van het boek De keizer van Oostende hebben we hier een zeer geanimeerd debat gehad. We hebben er toen voor gewaarschuwd dat de manier waarop men bij de VRT aan het werken was, gevolgen zou hebben in de toekomst. Amper enkele maanden later is het weer van dat.
Ik wil het niet specifiek over die ene journalist hebben, maar het blijft een moeilijk evenwicht om te bewaren. Als je journalist bent, ook bij de openbare omroep, ben je gebeten door de journalistieke microbe, en dan wil je daar soms meer mee doen dan wat je als specifieke functie hebt bij de VRT.
Het roept bij mij vragen op als onderzoeksjournalistiek, iets wat door u zeer gepromoot wordt, bij de openbare omroep veeleer afgeremd dan gepromoot wordt, terwijl meerdere journalisten of medewerkers van de VRT zich wel mogen bezighouden met allerhande commerciële projecten, die af en toe in het voordeel van de VRT zijn, en soms zelfs louter in het voordeel van de betrokken medewerker of journalist. Dan lijkt het mij vreemd te moeten vaststellen dat, door de houding van de hoofdredacteur, bepaalde zaken die hem politiek niet aanstaan, gedwarsboomd en tegengehouden worden. We hebben dat ook gezien bij De keizer van Oostende. Dan begin ik mij af te vragen of er bij de VRT niet een soort politieke, ideologische lijn bestaat, waaraan iedereen zich moet houden. Dat kan toch niet de bedoeling zijn van een openbare omroep?
De voorzitter : Minister Lieten heeft het woord.
Minister Ingrid Lieten : Collegas, er worden hier heel wat gratuite opmerkingen gemaakt, maar daar zal ik niet op ingaan. Ik zal me ook, zoals de heer Verstrepen al aanhaalde, niet bemoeien met de interne keuken. Ik zal het kader aangeven waarbinnen een en ander moet worden gezien.
Het gaat hier om een relatie tussen een leidinggevende en een medewerker. Blijkbaar hebben beide een verschillende visie. Dat lijkt mij in eerste instantie een zuiver interne VRT-aangelegenheid. De VRT zal er ook niet verder over communiceren. De vraagstellers hebben al verwezen naar het vorige incident. Toen hebben we dat onderwerp hier ook al besproken.
En als gevolg van dat incident en om de onpartijdigheid en de goede trouw van de VRT-nieuwsdienst als instituut en de professionaliteit van de berichtgeving nog beter te beschermen, heeft de algemeen hoofdredacteur toen beslist om onderzoeksjournalistieke projecten van VRT-journalisten in opdracht van een derde partij en dus niet van de VRT, niet meer toe te staan. Ik herinner me dat ik zelfs in de plenaire vergadering heb meegedeeld dat dit standpunt werd ingenomen, onder andere naar aanleiding van het vorige incident.
Voor de VRT-nieuwsdienst blijft onderzoeksjournalistiek heel belangrijk, maar er moet omzichtig mee worden omgegaan. Onderzoeksjournalistiek door VRT-journalisten moet gebeuren onder begeleiding van de VRT-nieuwsdienst en moet voldoen aan de deontologische regels van VRT Nieuws. De hoofdredacteur heeft toen duidelijk gezegd dat onderzoeksjournalistiek enkel nog mogelijk is binnen het kader van de VRT, als werknemer van de VRT en binnen de deontologische regels van de VRT. Daarnaast is geen onderzoeksjournalistiek mogelijk, dit om discussies te vermijden naar aanleiding van het boek De keizer van Oostende. De vraag was toen wie verantwoordelijk was voor de inhoud en voor de journalistieke bewaking van de deontologische principes, en of dit al dan niet was gebeurd onder leiding en toezicht van de VRT. We hebben die discussie gevoerd. De hoofdredacteur heeft toen beslist dat er heel veel ruimte is voor onderzoeksjournalistiek, maar wel binnen de VRT en de regels van de VRT.
VRT-journalist Wim Van den Eynde heeft recent aan de hoofdredacteur van de VRT-nieuwsdienst laten weten dat hij in eigen naam of in opdracht van derden research wilde doen naar de Fortisaffaire om te kijken of daarover een boek mogelijk was. Daarover was geen uitzending of reportage van de VRT-nieuwsdienst gepland. De hoofdredacteur heeft aan de journalist gevraagd om in lijn met de beslissing van vorig jaar af te zien van onderzoekswerk over dit thema.
De discussie gaat dus niet over onderzoeksjournalistiek op zich, maar over onderzoeksjournalistiek binnen de koepel van de VRT met journalisten die worden betaald door de VRT en die onder leiding en toezicht staan van de VRT en die de deontologische regels en de principes van de hoofdredacteur moeten volgen.
De VRT-journalist die blijkbaar loopbaanonderbreking genomen heeft, blijft desondanks in dienst van de VRT. VRT-journalisten die cumul of iets anders willen doen, moeten daarvoor een vraag indienen. Daar bestaat bij de VRT een procedure voor waarbij de directie al dan niet de toelating geeft om die externe activiteit uit te oefenen. Criteria voor het al dan niet weigeren van een cumulaanvraag zijn onder meer het belang van de VRT zelf, de richtlijnen die zijn opgenomen in het redactiestatuut met inbegrip van de deontologische code voor journalisten van de VRT, het vermijden van belangenvermenging, de bewaring van de integriteit, de planning van het werkschema. Het gaat hier telkens over regels die kunnen worden geobjectiveerd door documenten die door de VRT zijn goedgekeurd.
Mijnheer Caron, sinds de beslissing van vorig jaar door de hoofdredactie werd nooit toestemming gegeven voor onderzoeksjournalistiek buiten de VRT-nieuwsdienst. Daar zijn ook geen aanvragen voor geweest. Andere aanvragen over andere dingen werden wel goedgekeurd als ze in overeenstemming waren met het juridische en beleidskader van de VRT.
De VRT-nieuwsdienst heeft het voorbije jaar verder geïnvesteerd in onderzoeksjournalistiek. Ik hoor sommige mensen hier concluderen dat er geen ruimte is voor onderzoeksjournalistiek. Het tegendeel is waar. Dat is ook opgenomen in de beheersovereenkomst. Ik stel bovendien vast dat er veel meer onderzoeksjournalistiek is bij de VRT dan voorheen. De VRT heeft daar verder in geïnvesteerd. VRT-journalisten die bepaalde maatschappelijke themas diepgaand wensen te onderzoeken, krijgen binnen de VRT-nieuwsdienst de mogelijkheid om dat te doen, maar binnen het kader van de VRT-nieuwsdienst. De resultaten van dit journalistieke werk worden dan ook gepresenteerd in de verschillende VRT-programmas zoals Panorama, Volt, Terzake, Koppen en Het Journaal.
In het verlengde van journalistiek werk voor de VRT-nieuwsdienst, kunnen VRT-journalisten ook werken aan een boek of opiniebijdragen schrijven als dat gebeurt binnen het deontologische kader van de VRT-nieuwsdienst. Daar zijn een aantal voorbeelden van. Zo heeft Rudi Vranckx het boek Het gedicht van de oorlog gemaakt met anekdotes en fotos uit tien jaar oorlogsverslaggeving in opdracht van de VRT. Dat boek is gemaakt binnen het kader van de VRT en is gepubliceerd in het najaar van 2012.
In het najaar van 2012 verscheen ook het boek Amerika van Björn Soenens over de Verenigde Staten naar aanleiding van de presidentsverkiezingen. Ook dat boek is gemaakt binnen het kader van de VRT.
Verder is er het boek Beestig China van Tom Van de Weghe met een terugblik op vijf jaar correspondentschap in Peking. Ook dat gebeurde in opdracht van de VRT.
Tot slot is er het opiniestuk Janetten, maar geen vuile van Sven Pichal in De Standaard van 9 november 2012 naar aanleiding van een reportage in Volt waarin de reacties werden geregistreerd van jongeren op homos die op straat uitkomen voor hun geaardheid. Ook dat opiniestuk is geschreven binnen het kader van de redactie.
Mijnheer Caron, u vraagt zich af hoe het komt dat één journalist blijkbaar altijd in aanvaring komt met de hoofdredacteur en of dat te maken heeft met de kwaliteit van zijn werk. Dat is een vraag waar ik niet op kan antwoorden omdat ik daar de deskundigheid niet voor heb. De VRT heeft herhaald dat ze een duidelijk deontologisch kader heeft voor alle VRT-journalisten. De algemeen hoofdredacteur is verantwoordelijk voor de toepassing van deze deontologische regels samen met de deontologische commissie. In die zin is het geen kwestie van een aanvaring tussen een VRT-journalist en de hoofdredacteur, maar is het voorval met de journalist een kwestie van de toepassing van deontologische richtlijnen.
De algemeen hoofdredacteur handelt conform die deontologische richtlijnen die op voorhand klaar en duidelijk waren gecommuniceerd aan iedereen en die ik zelfs heb herhaald tijdens de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement.
Mijnheer Verstrepen, mijnheer Caron, de onderzoeksjournalistiek wordt zeker niet beknot. Journalisten van de VRT-nieuwsdienst worden ook niet beknot in hun journalistieke werkzaamheden. Door het deontologisch kader van de VRT-nieuwsdienst krijgen de VRT-journalisten juist een maximale bescherming van hun werk en worden ze daarin gesteund via de deontologische commissie indien er kwesties zijn waarover ze graag advies zouden inwinnen. De toepassing van het deontologisch kader wordt bewaakt door de hoofdredactie. Die kan ook bij moeilijke kwesties een beroep doen op de deontologische adviesraad die een onafhankelijk orgaan is binnen de VRT-nieuwsdienst. Zowel de hoofdredactie als de deontologische adviesraad kan de journalisten op deontologisch vlak begeleiden bij hun journalistieke opdrachten zoals onderzoeksopdrachten, maar ook altijd binnen het kader van de VRT en van de deontologische code.
Journalisten mogen andere jobs doen op voorwaarde dat hun cumulaanvraag wordt goedgekeurd. Dat wordt altijd bekeken binnen hetzelfde beleidskader en juridische kader van de VRT. In het redactiestatuut met inbegrip van de deontologische code van de journalisten bij de VRT is er voorzien in een hoofdstukje met als titel: Deontologie van de journalist van de VRT buiten de dienst. Daarin worden de deontologische afspraken beschreven voor journalisten die toestemming krijgen om andere opdrachten te doen dan hun VRT-opdracht. Daar wordt onder andere bepaald: De behoorlijke uitoefening van zijn opdracht veronderstelt dat de journalist ook buiten de uitoefening van zijn functie het vertrouwen van het publiek in de onpartijdigheid, nauwkeurigheid en de goede trouw van de VRT-nieuwsdienst, en in de professionaliteit van de berichtgeving niet verstoort.
Cumulaanvragen worden onder andere geweigerd voor activiteiten die dat vertrouwen zouden kunnen verstoren of ondermijnen.
Mijnheer Yüksel, de VRT-nieuwsdienst heeft een plan over onderzoeksjournalistiek gemaakt. Daarin staan de krachtlijnen inzake onderzoek bij de VRT-nieuwsdienst. Verschillende themas komen daarin aan bod: onderzoeksreportages in Panorama, onderzoeksjournalistiek in andere nieuwsdienstprogrammas, de rol van deredactie.be, de interne organisatie binnen de nieuwsdienst, opleidingen en deontologie.
Wat het aanbod betreft, gaat het plan in op de verschillende programmas. Het eerste is onderzoek in Panorama. VRT Nieuws maakt in het programma Panorama op Canvas per jaar minstens tien lange reportages die onder de noemer onderzoeksjournalistiek vallen. In 2012 waren het er dertien. Gebeurtenissen, fenomenen of ontwikkelingen op verschillende maatschappelijke gebieden worden in zon reportage tegen het licht gehouden en uitgediept. Panorama heeft een kernredactie. Journalisten van andere nieuwsdienstredacties worden aangemoedigd om een voorstel in te dienen dat tot een onderzoeksreportage kan leiden in opdracht van de Panorama-kernredactie en met het oog op uitzending binnen Panorama.
Het tweede is onderzoek buiten Panorama. Onderzoek binnen de nieuwsdienst beperkt zich niet tot Panorama: ook andere programmas doen op regelmatige basis aan onderzoek. Het Journaal en het radionieuws hebben de opdracht om aan onderzoek te doen en nieuws te brengen dat zich onderscheidt van de dagelijkse nieuwsstroom. Journalisten worden aangespoord om op het terrein van hun specialisatie regelmatig onthullend nieuws te brengen dat zorgvuldig is gecheckt. Terzake stelt journalisten vrij om aan onderzoek te doen. Journalisten worden aangemoedigd om een voorstel te formuleren en worden daarna vrijgesteld om de eerste aanwijzingen en bronnen grondig te checken en ook uit te werken in een reportage. Hetzelfde gebeurt bij de duidingsprogrammas van de radio, met name De Ochtend en Vandaag.
Koppen is systematisch en structureel op zoek naar nieuwsverhalen die onder de noemer onderzoek vallen. De eindredacteur van het programma heeft aandacht voor dergelijke verhalen en geeft journalisten de kans om onderzoeksreportages uit te werken die passen binnen de missie van het programma.
Het magazine Volt dat zich concentreert op consumentennieuws en maatschappelijk debat heeft ook een wekelijkse rubriek waarin een onderzoeksreporter zich anoniem op het terrein begeeft en wantoestanden blootlegt. Ook in andere rubrieken doet Volt wekelijks aan onderzoek. Zo worden beweringen in reclameboodschappen getest op hun waarheidsgehalte.
De conclusie is dat er absoluut meer ruimte gecreëerd is voor onderzoekjournalistiek binnen de VRT. Dat is in lijn met de beheersovereenkomst.
Mijnheer Yüksel, de afwijzing van het verzoek van de journalist heeft enkel te maken met de deontologische afspraken binnen VRT Nieuws waarbinnen men heeft afgesproken geen onderzoeksjournalistiek meer toe te laten buiten het kader van de VRT-nieuwsdienst in opdracht van derden.
Mijnheer Caron, de VRT heeft naast de deontologische code die geldt voor alle mediajournalisten, zelf ook een duidelijke deontologisch kader waarbinnen het journalistiek werk van de VRT-nieuwsdienst gebeurt.
De voorzitter : De heer Verstrepen heeft het woord.
De heer Jurgen Verstrepen : De communicatie van de VRT wordt netjes opgelijst. Een deel van die informatie hebben we al. De VRT heeft ons al vaak vervloekt omdat we zoveel vragen stellen.
Uw antwoord is gedeeltelijk voldoende, maar gedeeltelijk ook niet. We mengen ons natuurlijk niet met de interne persoonlijke zaken. Maar waar rook is, is vuur, stelt men soms. Ik heb dit ook even opgelijst. We mogen niet oordelen over mensen in dienst van de openbare omroep, maar sinds november 2011 hebben we nog nooit zo veel conflicten gehad. De collegas die in de vorige legislatuur, toen de VRT ook vaak het onderwerp was van de discussies, ook lid waren van de commissie, kunnen daar ook niet omheen. We hebben voor november 2011 nooit zo veel conflicten gehad vanuit een algemene hoofdredactie bij de openbare omroep.
Als we dit oplijsten, dan gaat het over veel meer dan de drie conflicten die ik daarnet heb genoemd, maar ik zal niet al te veel afwijken van de vraag. Ik denk aan het conflict over de politieke zendtijd, over het geval-Ghysen, over het conflict met het personeel en over het Twitter-conflict. Al die conflicten hebben de pers gehaald in ongeveer één jaar en drie maanden tijd, dat is bijna één conflict per maand. En dat met telkens weer daar blijf ik bij dezelfde figuur, namelijk de hoofdredacteur, die heel makkelijk zegt dat hij zich niet verantwoordelijk voelt voor een groot deel van wat zijn personeel of zijn journalisten doen, dat zien we in de persberichten en in de verklaringen. Ik heb daar een probleem mee, ik vind dat dit niet kan. Ik vind dat een openbare omroep rustgevend goed geleid moet worden, zeker op het niveau van de journalistiek, en zo weinig mogelijk ter discussie moet komen.
Dat er veel onderzoeksjournalistieke opdrachten zijn, is natuurlijk heel leuk, want dan worden de getalletjes opgelijst in een tabel. Met cijfers kan alles worden bewezen, in alle richtingen. Bij mij gaat het erom dat een aantal van die onderzoeksjournalistieke projecten heel gevoelig lagen waardoor er een rel over ontstaan is. Dat gebeurt telkens weer en nog altijd met dezelfde persoon. Ik blijf daarbij, minister, en dit dossier is helemaal nog niet gesloten. Dit is geen goede zaak voor de openbare omroep, wie er ook zijn gelijk haalt in dezen.
Ik stel me trouwens vragen bij het nieuwe systeem, ook dat mag hier eens duidelijk worden gezegd. Was het wel een goede beslissing om één algemeen hoofdredacteur in dienst te stellen van de openbare omroep? Kijken we voor het antwoord maar eens naar het aantal conflicten. We hebben die niet gehad onder Hoflack en ook niet onder Hellemans, toen waren er amper conflicten. Er is dus iets. En zolang ik het gevoel heb dat er iets is en ik niet bevredigend beantwoord word in dezen en u bent mijn aanspreekpunt, ik kan daar niet omheen, ik mag niet rechtstreeks naar de VRT stappen om er uitleg te vragen zal ik deze vragen blijven stellen. Ik zal als parlementslid bepalen welke vragen ik hier indien. Het reglement mag in dezen wel eens worden aangepast, want aan de overkant van de straat mogen veel meer vragen gesteld worden. Het is de taak van een parlementair om zo veel mogelijk vragen te stellen.
De voorzitter : De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron : Voorzitter, minister, ik dank u voor het antwoord. Op zich is het waar, de richtlijn was uitgevaardigd en ze werd rigoureus gevolgd. Bij de richtlijn zelf kan ik voorbehoud aantekenen. Ik vind de richtlijn zodanig sterk en strak dat ze de creativiteit doodt en dat is jammer. Het is blijkbaar een maatregel die eerder op schrik gebaseerd is dan op een open geest. Maar goed, ik begrijp dat de instelling een dergelijke maatregel neemt. Ik blijf erbij dat het geen goede zaak is, want zo kan onafhankelijke onderzoeksjournalistiek alleen nog gebeuren buiten instellingen, terwijl het niet iets is waarmee veel mensen hun boterham kunnen verdienen. (Opmerkingen van minister Ingrid Lieten)
Neen, ik bedoel niet dat wie in opdracht van de VRT werkt niet onafhankelijk kan zijn. Het zou kunnen dat een hoofdredacteur iets niet gepast vindt. Dat geldt ook voor een journalist van De Morgen of van De Standaard. Het is een thematiek die overal geldt, maar wij kunnen alleen maar vragen stellen over de VRT. (Opmerkingen van minister Ingrid Lieten)
Ja, zij zullen ook toestemming moeten vragen, maar wellicht is daar meer openheid voor extern werk dan hier.
Het absolute ja of neen tegen onderzoeksjournalistiek binnen het huis vind ik een heel moeilijke en te strakke maatregel. Dat is mijn mening. Ik vind dat er een opening moet kunnen zijn, dat het mogelijk moet zijn.
Dan is er het feit dat de VRT heel principieel is geweest. De betrokken journalist heeft in verband met het Fortisdossier de vraag gesteld alvorens hij begonnen is met de research voor het boek. Hij heeft het in de initiële fase gedaan. De hoofdredactie heeft inderdaad die rechte lijn gevolgd. Die verdienste kunnen we dus wel toewijzen. Anderzijds verneem ik dat er in het verleden niet altijd even rechtlijnig werd geoordeeld. De aanleiding voor deze rechtlijnigheid is het kronkelparcours in de periode ervoor. In verband met De keizer van Oostende mocht het eerst wel, dan niet enzovoort en dat is geen goede zaak.
Ik weet niet of het unieke oordeel van één persoon altijd de juiste richting kan bepalen. Ik pleit ervoor om dit soort afwegingen bij een vraag van een medewerker uit een redactie van de VRT-nieuwsdienst in brede zin, te laten beoordelen door een klein college. Ik pleit ervoor dat er een zekere openheid kan zijn. Uiteraard moet het deontologische kader dat iemand binnenshuis hanteert, ook buitenshuis gerespecteerd worden bij het aanvullend werk dat hij eventueel presteert buiten zijn uren. Zo niet, komen de waardigheid en kwaliteit van een VRT-journalist in het gedrang.
Ik pleit er ook voor om dit incident niet te verharden, maar om er integendeel de les uit te trekken dat voor een aantal mensen voor bepaalde projecten de mogelijkheid toch kan worden gecreëerd.
Ik bevestig ook dat de VRT op het vlak van onderzoeksjournalistiek niet slecht bezig is. Integendeel, de betrokken journalist heeft er eens een prijs voor gekregen. De spraakmakende reportage vorig weekend in Panorama bewijst de kracht van de onderzoeksjournalistiek en het effect dat die kan hebben. Dit alles doet niets af van de verdienste van de redactie van Panorama, waar de journalist in kwestie deel van uitmaakt.
Ik pleit ervoor om dit incident niet te laten verworden tot een personenincident, maar om het te gebruiken als les en om een ernstige oefening te maken over het herbekijken van de aanpak van onderzoeksjournalistiek. De boeken die genoemd werden, dat van Tom Van de Weghe over China of dat van Björn Soenens, zijn gemaakt met medewerking van of in opdracht van de VRT. Wat is de grens? Het is een voortzetting van hun werk. Waar ligt ook de grens tussen informeren en achtergrond, tussen duiding en onderzoek? Het zijn smalle en heel moeilijke grenzen die vaak grijs zijn. Ik wil vermijden dat het huis beschuldigd wordt van het meten met twee maten en twee gewichten.
Ik wil ook niet iets zeggen over de journalist in kwestie en de mail waarvan sprake is. U kent wel de gunstige winden, hoewel de wind de laatste tijd heel erg vaak in het noorden zit en bar en koud is. Ik zal de mail niet verder verspreiden, ik wil niet doen wat vaak een praktijk is. Ik heb de mail gekregen op een bepaalde manier. Het is niet aan mij om de informatie vrij te geven. Ik wil u dat off the record best wel vertellen, maar ik zal de mail niet verder verspreiden, ik neem die verantwoordelijkheid niet op mij. Het betreft immers ook hier interne correspondentie en dat zal ik respecteren.
Ik pleit er dus voor om hier lering uit te trekken en om het strakke, rigoureuze kader dat door schrik is ingegeven, maar toch geleid heeft tot nieuwe incidenten, nog een keer tegen het licht te houden. Ik vraag dit vanuit het belang van de VRT, maar ook vanuit het belang van de creativiteit, de daadkracht, de inventiviteit en de drang die journalisten hebben om daarnaast andere projecten te ondernemen. Ik zal dit van harte steunen, en ik dank u voor het antwoord.
De voorzitter : De heer Yüksel heeft het woord.
De heer Veli Yüksel : Voorzitter, minister, het antwoord op mijn vragen stelt mij gerust wat de aandacht voor onderzoeksjournalistiek betreft. U hebt gezegd dat er in 2012 dertien reportages gemaakt zijn bij Panorama, dat is een goede zaak. Ook andere programmas hebben aandacht voor onderzoeksjournalistiek. Ik vind dat de VRT de standaard moet zijn voor onderzoeksjournalistiek en daarom moeten er inderdaad regels zijn.
Ik had me voorgenomen om over de kwestie zelf geen vragen te stellen, maar na deze betogen voel ik me toch verplicht om er iets over te zeggen. Het feit dat we hier opnieuw over onderzoeksjournalistiek spreken, over dezelfde journalist en over dezelfde hoofdredacteur, toont toch aan dat er een probleem is.
Mijn vierde vraag was of de afwijzing van het voorstel om een Panorama-reportage te maken had met de nieuwe reglementering. U antwoordt daar niet op, maar daar is het probleem wel mee begonnen. Hij heeft eerst de vraag gesteld om een Pano te mogen maken. Dat werd hem geweigerd. Ik weet niet waarom. Het gaat om een gedegen journalist, de prijzen bewijzen dat, net als de reportage over HAZODI. Als hij een voorstel doet, maar dat wordt geweigerd, dan is de volgende logische stap voor een journalist om er een boek over te schrijven. Daar zit de kern van het probleem volgens mij. Ik zou graag eens willen weten waarom zijn voorstel geweigerd werd. Er moeten concrete elementen zijn voor die weigering. U kunt zeggen dat het een zaak van de VRT is, dat het iets is tussen een journalist en een hoofdredacteur. Als we zeggen dat een journalist een aanvraag moet indienen voor een cumul, dan moet een weigering ook gemotiveerd worden en op dat vlak blijf ik op mijn honger zitten.
U hebt voorbeelden gegeven van boeken van andere mensen die voor de nieuwsdienst werken, Tom Van de Weghe, Björn Soenens, Rudi Vranckx. Dat is allemaal mooi. Er is het principe dat iemand die een onderzoeksjournalistiek project wil doen, dat moet doen binnen de schoot van de VRT. Dat is een goed principe, maar waarom geldt het dan niet voor die andere projecten? U kunt zeggen dat er een tv-programma over moet worden gemaakt omdat men werkt voor televisie en er anders niets over mag publiceren. De vraag is toch logisch? Ook het werk van Tom Van de Weghe is een onderzoeksjournalistiek project, het boek van Rudi Vranckx ook. Ik zie niet in waarom de ene het wel kan doen en de andere niet, dat moet voldoende aangetoond worden. Ik herhaal dat het een interne aangelegenheid is, maar dat de regels en de motivatie duidelijk moeten zijn. Als Van den Eynde zegt dat hij er een Pano-reportage over wil maken, maar dat wordt geweigerd, dan vraag ik u waarom.
De voorzitter : De heer Wienen heeft het woord.
De heer Wim Wienen : Voorzitter, minister, ik heb enkele vaststellingen. De eerste vaststelling is dat u uw pappenheimers begint te kennen. U kreeg de heer Caron heel gemakkelijk terug braaf. Ik kan anders nog wel eens een boompje opzetten over de mate waarin onafhankelijke journalistiek mogelijk is binnen de VRT, maar dat zou ons nu te ver leiden.
Een tweede vaststelling is natuurlijk dat ik het voor een groot deel met u eens ben, zeker met het eerste deel van uw antwoord. Het is niet omdat een journalist loopbaanonderbreking of tijdskrediet of weet ik wat opneemt, dat dan plotseling vrijheid blijheid geldt. Inderdaad, er moet samenspraak zijn met de VRT, die man of vrouw blijft journalist van de VRT en dus moet een hoofdredacteur ervoor zorgen dat die journalist met zijn werk de VRT niet in diskrediet brengt, het neutraliteitsbeginsel niet schendt en dergelijke meer. Alle deontologische regels moeten op dat moment gevolgd worden, dat spreekt voor zich, dat is belangrijk voor de VRT als openbare omroep en dat is in dezen ook belangrijk voor de journalist zelf. Het zorgt er ook voor dat de journalist de nodige geloofwaardigheid aan de dag kan leggen wanneer hij correct een boek schrijft en zich niet bezondigt aan gratuite uitspraken, zoals dat maar al te vaak nog te veel gebeurt.
Ik volg u daar dus in, maar ik kan dan ook niet anders dan concluderen dat de richtlijn die de VRT ervan gemaakt heeft, namelijk niets uitgeven zonder dat in VRT-verband te doen, een gemakkelijkheidsoplossing is. Op die manier heeft men van niemand last: paraplu omhoog. Bovendien is het ook voordelig, want als er dan eens iets wordt uitgegeven, is het onder de noemer van de VRT en kan die nog een graantje meepikken.
Natuurlijk moet men de deontologische code en de richtlijnen van de VRT volgen, maar dergelijke journalistiek moet ook buiten dat kader van die VRT mogelijk zijn, in een systeem van tijdskrediet of loopbaanonderbreking of weet ik veel wat er nog allemaal mogelijk is. Anders zitten journalisten immers in een te strak keurslijf. Ik ben absoluut geen voorstander van vrijheid blijheid. Dat heb ik gezegd. We moeten hen echter ook niet enkel in dat keurslijf van de VRT stoppen, want en daarmee kom ik terug op het eerste deel van mijn betoog soms is het twijfelachtig welke politiek gevoelige onderwerpen bij de VRT aan bod komen en welke niet.
De voorzitter : De vragen om uitleg zijn afgehandeld.