Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Decreetsevaluatie, Inburgering en Toerisme
Vergadering van 20/02/2013
Vraag om uitleg van de heer Bart Caron tot de heer Geert Bourgeois, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, over de intentie van het Antwerpse stadsbestuur om een sterk verhoogde retributie te vragen bij het inschrijven van een vreemdeling
- 877 (2012-2013)
Vraag om uitleg van de heer Ward Kennes tot de heer Geert Bourgeois, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, over de eenmalige retributie voor vreemdelingen die zich voor het eerst inschrijven in Antwerpen
- 884 (2012-2013)
De voorzitter : De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron : Het was even schrikken, minister, toen het bericht in de kranten verscheen. De Standaard kopte op 9 februari: Antwerpen wordt 15 keer duurder voor buitenlanders. Dat ging niet over de prijzen in de winkels, maar over de kost om zich als vreemdeling in te schrijven in Antwerpen. De stad zou daar 250 euro voor vragen in plaats van de 17 euro die niet-Belgen daar vandaag voor betalen. Ter informatie: in Kortrijk kost het 12 euro.
Waarom zon spectaculaire prijsverhoging? En kan dat zomaar? Het kan blijkbaar. Volgens wat ik er in de media over lees, behoort het tot de bevoegdheid van de steden en gemeenten om de retributies te bepalen. Normaal rekenen gemeenten daar een redelijke prijs voor aan. Het behoort immers tot de basisdienstverlening van gemeenten. Het is een absolute kerntaak van de lokale overheden.
Maar hoe ver gaat de autonomie om dat te bepalen? Het is een taak die niet louter tot de gemeentelijke autonomie behoort, maar die ook wordt uitgevoerd in opdracht van de hogere overheid. Het is een uitvoerende taak, en daarom is het onwenselijk om tot een grote ongelijkheid tussen gemeenten te komen.
Je kunt ook discussiëren over de vraag of gemeenten er al of niet voldoende voor gefinancierd worden, maar de doelstelling van onder andere het Gemeentefonds is net gemeenten te financieren voor basisdienstverlening.
De retributieverhoging is echter zo drastisch dat ze vele vragen oproept, minister. Wil Antwerpen de stadskas spijzen met het geld van vreemdelingen? Een gezin met drie kinderen zou plots 1250 euro moeten betalen in plaats van 85 euro. Meestal gaat het om niet echt vermogende mensen. Is het de bedoeling van de stad Antwerpen om buitenlanders weg te houden uit de stad? Schrijven zich te veel vreemdelingen in? Stuurt de stad ze liever naar Gent, Brussel of zelfs Kortrijk? De schepen zei dat het geen ontradingsbeleid is, maar het wijst wel in die richting.
Het argument dat de stad gebruikt, is de administratieve kost. Volgens de burgemeester kost zon dossier 330 euro. Uiteraard kost zoiets meer dan mensen moeten betalen, net zoals bij alle andere diensten die de overheid levert. Als u voor een reispas of identiteitskaart de echte kostprijs zou betalen, zouden die ook veel duurder zijn dan vandaag.
Ik verwijs trouwens ook naar het advies van de eigen diensten van de stad Antwerpen, waarin ook de nodige vraagtekens worden geplaatst bij de berekening van de kostprijs van de inschrijvingsretributie. Kan het wel uniform? Op welke basis worden de kosten berekend? Er worden in elk geval veel dingen in twijfel getrokken.
Ik wil ook verwijzen naar uw omzendbrief van juni 2011 over de gemeentelijke fiscaliteit. Daarin staat dat het toegelaten is dat de gemeente een zekere vergoeding vraagt voor de kostprijs tenzij de hogere overheid beperkingen oplegt maar dat die vergoeding wel redelijk moet zijn. Een maximalistische doorrekening van de kostprijs, met niet alleen materiële kosten, maar ook personeelskosten, tot zelfs het gebouw toe, lijkt mij juridisch wel aanvechtbaar. Redelijk betekent naar mijn mening veeleer in de grootteorde onder de 20 euro dan 250 euro.
Er wordt in uw omzendbrief heel duidelijk gezegd dat er een gelijke behandeling moet zijn tussen identiteitskaarten en vreemdelingenkaarten: Om het gelijkheidsbeginsel niet te schenden, moet een eventuele gemeentebelasting op de afgifte van een elektronische identiteitskaart even hoog zijn als de belasting op de afgifte van een elektronische vreemdelingenkaart.
11.000 buitenlanders schreven zich vorig jaar in in Antwerpen. Aan de nieuwe retributie zou dat 3.360.000 euro opbrengen. Dat is niet niks. Ik weet dat de stad Antwerpen het financieel niet gemakkelijk heeft, maar de inkomsten verhogen op de rug van een zwakke doelgroep is op zijn minst ethisch onverantwoord.
In de media las ik dat het ook in het buitenland zo duur zou zijn. Ik zal daar nu niet verder op ingaan, maar ik verwijs naar een uitspraak van het Europese Hof van Justitie, dat in een gelijkaardige zaak met betrekking tot de kostprijs voor reguliere verblijfsvergunningen de leges, zoals de retributies in Nederland heten Nederland heeft teruggefloten en de kostprijs van die leges onaanvaardbaar noemde. Samengevat: ten aanzien van vreemdelingen mogen niet dermate hoge financiële drempels worden opgeworpen dat zij alleen daardoor hun recht niet kunnen krijgen. De Nederlandse minister heeft die leges vervolgens verlaagd.
Minister, de motieven van het nieuwe Antwerpse stadsbestuur lees je eigenlijk tussen de regels van de vrijstellingen. Er zijn vrijstellingen voor studenten, langdurig ingezetenen van een EU-lidstaat en mensen die met succes een asielprocedure hebben afgerond. Zij blijven blijkbaar wel 17 euro betalen. Ik wil de nadruk leggen op langdurig ingezetenen van een EU-lidstaat. Asielzoekers en hun gezin betalen de volle pot, in afwachting dat hun aanvraag wordt beantwoord en ze eventueel een positief antwoord kunnen krijgen. Er is geen sociaal tarief. Ik durf te concluderen dat het wel degelijk om een ontradingsbeleid gaat.
Er was meteen reactie van burgemeesters van andere gemeenten. Gent, Mechelen en Leuven hebben al afwijzend gereageerd. Het zijn overigens vaak gemeenten waar ook coalitiepartners uit de andere steden aanwezig zijn. De maatregel drijft mensen wellicht naar andere steden, daarom zijn ze ongerust. Of nog straffer, mensen kunnen zich in een andere, kleine, naburige gemeente inschrijven, daar hun domiciliering zetten, maar toch in de stad gaan wonen. Willen we dat soort fenomenen bevorderen?
Minister, binnen uw eigen partij is er in verband met vreemdelingen in Brussel een afwijzend standpunt gekomen. Ik kan enkel vaststellen dat het een probleem is dat we toch niet enkel op het Antwerpse niveau kunnen oplossen. De meeste burgemeesters en schepenen uit de betrokken gemeenten dringen aan op overleg, minstens onder de centrumsteden, om een wat meer uniforme regeling uit te werken. Ik las vandaag nog dat de VVSG al pogingen heeft gedaan om daarover overleg te organiseren. Hoe dan ook, de maatregel komt bijzonder onsympathiek en heel ontradend over. Tussen de regels lees ik een zeer grote afkeuring ten aanzien van de vreemdelingen die zich willen inschrijven, maar goed, ik probeer te vermijden om tendentieus te zijn.
Minister, de gemeenten zijn autonoom in het bepalen van hun retributies. Is dat ook zo voor diensten in het kader van de burgerlijke stand en bevolking? Hoe ziet u de toepassing van het begrip redelijk uit uw eigen omzendbrief? Of anders gesteld: is deze Antwerpse regeling conform uw omzendbrief? Wordt het gelijkheidsbeginsel niet geschonden? In de omzendbrief staat: Om het gelijkheidsbeginsel niet te schenden, moet een eventuele gemeentebelasting op de afgifte van een eiD even hoog zijn als de belasting op de afgifte van een EVK.
Is de geplande retributieverhoging in Antwerpen uitzonderlijk? Zijn er nog gemeenten die dergelijke hoge retributies hanteren? Hoe verantwoorden ze dat? Kunt u aanvaarden dat, indien de geplande verhoging aan alle regels voldoet, één doelgroep wordt geviseerd? Dat is een politieke vraag, maar ik wil ze toch uitdrukkelijk stellen.
Spoort deze maatregel met uw eigen beleid voor uw bevoegdheid inzake integratie en inburgering? Vreest u niet voor ongewilde gevolgen, bijvoorbeeld het verhogen van retributies in aangrenzende gemeenten of andere centrumsteden? Hebt u aan het Antwerpse stadsbestuur gevraagd naar een gedetailleerde berekening van die 330 euro kosten en kunt u die berekening openbaar maken? Ik verwijs ook naar het advies van de juridische dienst van de stad Antwerpen, die hierover negatieve uitspraken doet. Ik verwijs ook, met betrekking tot het ontradingsbeleid, naar de uitspraak van staatssecretaris De Block, bevoegd voor het asielbeleid, over het inhumane karakter.
De voorzitter : De heer Kennes heeft het woord.
De heer Ward Kennes : Uiteraard heeft een gemeente fiscale autonomie en kan die zelf bepaalde zaken vastleggen in verband met retributies, maar toch is wat in Antwerpen nu gebeurt iets dat vragen oproept, niet omdat de stad de retributie verhoogt, maar wel omdat het zon grote verhoging is. Het bedrag gaat van 17 naar 250 euro, dat is toch behoorlijk spectaculair. Dat gaat niet meer over indexering. Daarmee wil men duidelijk een beleid voeren. Het vijftien keer duurder maken, is niet gewoon een verhoging.
Het is merkwaardig dat daarbij wordt verwezen naar de reële kosten, terwijl men het doet voor één bepaalde categorie. Men verwijst zelfs naar gebouwinfrastructuur, ICT, faxen die moeten worden verstuurd. Maar in vele andere dossiers en voor andere categorieën hanteert men die redenering niet. Dat roept toch vragen op. In het ene geval doet men bepaalde zaken wel, in het andere niet, zonder dat het goed kan worden aangetoond. Die objectiviteit zie ik niet op dit moment.
Er is een vrijstelling voor enkele categorieën, wordt gecommuniceerd. Het geldt dus niet voor iedereen. Men houdt met bepaalde zaken rekening. Dat neemt niet weg dat burgemeesters van minstens vier verschillende partijen vandaag vragen stellen bij deze regeling. Dat was terug te vinden in de media. Ze vrezen dat er een soort migratiestroom tussen gemeenten of centrumsteden zal ontstaan. Eén enkele maatregel brengt dat niet onmiddellijk op gang, maar als het een aaneenschakeling wordt van maatregelen misschien wel, althans heel wat burgemeesters maken er zich zorgen over.
Extra gevoelig is dat het gaat over mensen die niet de Belgische nationaliteit hebben, over vreemdelingen, en dat wekt bijkomende ongerustheid, begrijpelijk ook. Onder anderen de federale minister van Binnenlandse Zaken en de Liga voor Mensenrechten hebben hun ongerustheid geuit. Ook het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding, een overheidsinstelling, heeft gezegd dat het de Antwerpse maatregel zou onderzoeken.
De vraag rijst of de nieuwe maatregel niet in strijd is met de Europese regelgeving. Ik denk dan specifiek aan de richtlijnen 2004/38 en 2003/109. De EU-verdragen laten immers niet toe om voor het verblijfsrecht van EU-onderdanen kosten aan te rekenen. Bijkomend, bestaat niet het risico dat mensen zich niet meer inschrijven en toch in de stad blijven, waardoor men de illegaliteit bevordert? Een gezin van vier personen kan daardoor 1000 euro uitsparen. Dat is natuurlijk geen wenselijke evolutie.
Minister, laat u via uw administratie onderzoeken of de aangekondigde maatregel een discriminerend karakter heeft? In het ene geval worden voor een categorie duidelijk kosten in rekening gebracht, terwijl men voor andere categorieën die keuze niet maakt.
Laat u via uw administratie onderzoeken of de aangekondigde maatregel in strijd is met de EU-regelgeving? Ik kijk ook naar een arrest waarbij Nederland werd veroordeeld voor die leges, zoals ze het daar noemen. Het gaat dan niet enkel over het verblijfsrecht van burgers van EU-staten, maar ook over hun gezinsleden die verzoeken om hen te mogen vergezellen of zich bij hen willen voegen. Als de kosten voor hen overdreven of onevenredig zijn, kan dat aanleiding geven tot een veroordeling. Mogelijk zijn die gezinsleden zelf geen EU-onderdanen. Dat is ook een juridisch aspect dat nader onderzoek vergt.
Minister, uw federale collega heeft intussen uitspraken over de zaak gedaan. Bent u van oordeel dat zij bevoegd is om maximumprijzen op te leggen voor de inschrijving van nieuwe inwoners in het bevolkingsregister of het vreemdelingenregister?
Bent u van oordeel dat het tarief dat wordt geheven aan het vreemdelingenloket een instrument kan zijn in het inburgerings- en integratiebeleid? Ik merk dat enkele burgemeesters zich daarover wel zorgen maken. U bent in Vlaanderen bevoegd voor het inburgerings- en integratiebeleid. Er zijn heel veel instrumenten om dat beleid in een bepaalde richting te sturen, maar tot nu toe, denk ik, is het vastleggen van tarieven daarin nooit een element geweest. Als de trend zich doorzet, is het niet uitgesloten dat het dat wel wordt. Daar moeten we goed naar kijken.
Bepaalde burgemeesters hebben duidelijk aangedrongen op overleg. De VVSG heeft ook gezegd met een overleg bezig te zijn. Minister, kunt u het overleg tussen de Vlaamse (centrum)steden over dergelijke maatregelen faciliteren, om een opbod tussen de steden te vermijden?
De voorzitter : Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Mevrouw Karin Brouwers : Minister, hebt u weet van dossiers uit het verleden over gemeenten die voor documenten identiteitskaarten, rijbewijzen, stedenbouwkundige vergunningen of andere documenten buitensporige tarieven zouden hebben willen invoeren en waarbij het toezicht eventueel heeft gezegd dat dit niet kan, dat die gemeenten over de schreef gingen? Heeft Binnenlands Bestuur, of misschien de federale overheid, dienaangaande een beleid ontwikkeld?
De voorzitter : Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois : Collegas, jullie stellen mij een reeks vragen over een beslissing in de gemeenteraad van Antwerpen die nog moet worden genomen. Ik heb weet van een beslissing van het college van burgemeester en schepenen van Antwerpen van 8 februari om een reglement voor te leggen aan de gemeenteraad van Antwerpen. Belangrijk daarbij is dat het niet gaat om een belastingreglement, maar om een retributiereglement. Het gaat om de retributie op de inschrijving van nieuwkomers van vreemde origine, niet op de afgifte van een document, zoals de vreemdelingenkaart.
Alleen de gemeenteraad kan reglementen van belastingen en/of retributies goedkeuren. Die beslissingen zijn onderhevig aan administratief toezicht. Reglementen inzake belastingen en retributies zijn inzendingsplichtig. Er is in de eerste lijn een toezicht op door de gouverneur. Er kan ook toezicht zijn op basis van een klacht die wordt ingediend. De gouverneur kan desgevallend schorsen. De gemeenteraad kan desgevallend handhaven. Het dossier komt finaal bij de minister.
Welke toetsing gebeurt er in dit geval? U weet dat het toezicht niet oordeelt over de opportuniteit van de maatregel, maar dat het zich toespitst op het recht, met alles wat daaronder valt, en op het algemeen belang.
U zult al hebben begrepen dat ik op dit ogenblik niet kan vooruitlopen op enige beslissing. Dat zou niet verstandig zijn. Dit moet nog de gebruikelijke procedure doorlopen. Iets zegt mij dat de kans reëel is dat dit dossier vroeg of laat op mijn tafel terechtkomt. U weet dat ik in zaken van toezicht geen uitspraken doe vooraf. Ik kan dat ook niet, om de heel eenvoudige reden dat ik de beslissing van de gemeenteraad niet ken. Ik moet die beslissing met al haar details en motiveringen hebben. Dat is zeer belangrijk voor de beoordeling van een dergelijk dossier. Er zal dus een volledig dossier moeten zijn, met daarbij de motivering. Daarbij kan de gouverneur of ikzelf geen opportuniteitstoezicht uitoefenen, wel kunnen wij toezicht houden met betrekking tot het recht en het algemeen belang.
Daarbij zullen de volgende zaken aan de orde zijn. Er is ten eerste volgens artikel 170 van de Grondwet een grondwettelijk gewaarborgde autonomie ter zake. Ten tweede, wij toetsen aan de Grondwet, de wetten, de omzendbrief en de Europese richtlijnen. De heer Kennes heeft de twee richtlijnen genoemd: met betrekking tot het vrije verkeer en het verblijf op het grondgebied van de EU-onderdanen, en betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen. Dat zijn de zaken die daarbij in algemene termen aan de basis zullen liggen van de toetsing van de beoordeling.
Ik zal de concrete vragen naar best vermogen beantwoorden. Maar ik kan, mag en wil niet vooruitlopen op het dossier, dat ik nog niet heb.
Mijnheer Caron, er is geen specifieke uitzondering en er zijn ook geen specifieke regels voor retributies die betrekking hebben op de dienst Bevolking en Burgerlijke Stand.
Collegas, de andere vragen, over de verenigbaarheid van de omzendbrief, de schending van het gelijkheidsbeginsel, de ontradingsaspecten die daaraan zouden kunnen zijn verbonden, het waterbedeffect dat zou kunnen ontstaan, de schending van de Europese richtlijnen en dergelijke meer, kan en mag ik niet beantwoorden. Ik word verondersteld een dossier te beoordelen aan de hand van de stukken en documenten die worden bezorgd. Ik krijg daarin ook een advies van mijn administratie. En nog eens: ik heb niet de beslissing van een gemeenteraad en ook niet de motivering. In dat soort zaken speelt de motivering een heel belangrijke rol: wat zijn de doelstellingen die worden beoogd, en waarom wordt er geoordeeld om daartoe een aantal maatregelen te nemen?
Het zou blijk geven van een vooroordeel indien ik een uitspraak zou doen over concrete vragen. Ik ben ook toezichthouder. Niets zegt mij dat ik het zal moeten doen over een gemeenteraadsbeslissing en ook niet over een beslissing van een college dat zegt dat het deze beslissing aan een gemeenteraad zal voorleggen. Ik heb ook nog geen details gevraagd over de kosten die daarin begrepen zouden zijn, waarop men zich baseert, hoe men dat motiveert. Dat is allemaal nog niet aan de orde.
Mijnheer Kennes, als de administratie het dossier heeft en als ik geadieerd word, moet de administratie alle overwegingen van het recht mee in overweging nemen, onder meer ook de Europese richtlijnen. Dat is evident. In eerste instantie heeft de gouverneur schorsingsbevoegdheid.
Wat is nu de bevoegdheid van de federale minister van Binnenlandse Zaken? Inschrijving in de bevolkingsregisters en in de vreemdelingenregisters is een federale aangelegenheid. De federale minister heeft trouwens al aangekondigd een onderzoek te zullen instellen. Ik weet niet op basis waarvan dit zal gebeuren. De toezichthoudende overheid is in elk geval de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, dat lijdt geen twijfel.
De Grondwet stelt dat bij wet kan worden afgeweken van de gemeentelijke autonomie inzake fiscaliteit, maar zegt niets over retributies. Het gaat hier niet over fiscaliteit. Het federale niveau zegt dat de kaarten worden afgeleverd voor een bepaald bedrag, en daar kun je dan een gemeentelijke belasting aan toevoegen. Dat is op dit ogenblik 5 euro, als ik mij niet vergis, waardoor het bedrag van 12 euro op 17 euro komt.
Ik heb nog geen initiatief genomen tot overleg. Dit is een van de mogelijkheden die zich zouden kunnen aandienen. Ik weet dat er in een vorige periode al een overleg is geweest. Ik weet niet wie daartoe het initiatief heeft genomen, ik denk de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG).
Op dit ogenblik onthoud ik mij van elke commentaar en elk initiatief. Ik moet dat doen tot de gemeenteraad zijn beslissing heeft genomen. Die beslissing zal in al haar aspecten worden beoordeeld en getoetst aan het recht, in de betekenis van het woord zoals ik hier al herhaaldelijk heb toegelicht.
De voorzitter : De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron : Minister, u bent een wijs man. Met de West-Vlaamse connotatie: u bent een slimme meneer. U weet heel goed wat ik bedoel. U moet uw positie als minister in deze vrijwaren en niet op hypothetische vragen antwoorden. Misschien moet u dan wanneer het nodig is loodgieterswerk verrichten.
Daarnaast wil ik er nog op wijzen dat er een omzendbrief is. De letter en de geest van die omzendbrief zijn heel duidelijk. Het gelijkheidsbeginsel en de gelijke behandeling worden uitdrukkelijk gemotiveerd. Er is ook een Europese richtlijn waarin de gelijke behandeling van Europese burgers wordt afgedwongen. Dat moet dus ook in de stad Antwerpen gebeuren.
Ik pleit hier alvast voor. Er moet nog een groot maatschappelijk debat komen. Ik hoop dat er in de Antwerpse gemeenteraad voldoende wijsheid zal heersen, zodat de minister zijn wijsheid niet zal hoeven te gebruiken. Ik hoop dat dit laatste niet zal moeten gebeuren.
De voorzichtigheid van de minister siert hem. Politiek gezien had ik verwacht dat hij iets meer een paraplu zou opsteken. Hij houdt zijn positie veilig tot het moment dat dit dossier op zijn bureau belandt. Ik hoop dat het dossier niet op zijn bureau zal belanden. Indien het nodig zou zijn, zullen wij echter ons best doen om het er toch te laten belanden. Dat moet ook duidelijk zijn.
Ik hoop dat het dossier niet bij de minister zal geraken. Dit betekent dat ik hoop dat deze maatregel niet zal worden uitgevoerd. Politiek en ideologisch gaat het immers om veel meer dan het binnenlands bestuur of de dienstverlening aan de bevolking. Dit is een politiek beleid waarover de minister zich ook als minister van Inburgering zou moeten uitspreken. De heer Kennes en ikzelf hebben hierover vragen gesteld. De minister heeft die vragen vermeden.
Ik betreur dat de minister zich hier enkel als de minister van Binnenlands Bestuur positioneert. Indien deze maatregel wordt doorgezet, zou dit niet rijmen met de ideeën in de beleidsnota van de minister. Ik ben hier vaak kritisch over, maar ik deel een aantal principes die in die beleidsnota staan. Ik kan me niet inbeelden dat deze maatregel hiermee kan rijmen.
De voorzitter : De heer Kennes heeft het woord.
De heer Ward Kennes : Wat het antwoord van de minister op mijn eerste, tweede en vijfde vraag betreft, heb ik geen bijkomende bedenkingen. Dat geldt echter niet voor de antwoorden op mijn derde en vierde vraag.
Het is me niet duidelijk wat het door de minister gemaakte onderscheid tussen fiscaliteit en retributie in het voorgesteld bedrag van 250 euro precies inhoudt. Volgens hem bedraagt de prijs 17 euro. Het gaat om een prijs van 12 euro die door de federale overheid is vastgelegd en een prijs van 5 euro die gemeentelijk is vastgelegd. Daar komt dan een retributie van 233 euro bij om aan het bedrag van 250 euro te komen.
Ik heb specifiek gevraagd wat de federale minister van Binnenlandse Zaken hierover kan zeggen. Het gaat me niet om de toezichthoudende bevoegdheid: die bevoegdheid ligt duidelijk bij de Vlaamse minister. De vraag is of de federale minister onder wiens bevoegdheid de identiteitskaarten vallen maximumprijzen kan opleggen. Wat valt in dat geval precies onder een maximumprijs? Kan de retributie hierbij buiten beschouwing worden gelaten? In dat geval zou de maximumprijs een bepaald bedrag bedragen en zou de retributie niet als een prijs op zich worden beschouwd. Om dat scherp te stellen, zou ik een meer uitgesproken opdeling willen zien.
Ik stel vast dat de minister volledig voorbij mijn vierde vraag is gefietst. Indien de Vlaamse Regering aparte ministers voor het binnenlands bestuur en voor het integratiebeleid zou tellen, zou ik verwachten dat de minister me zou verzoeken mijn vragen aan zijn collega te stellen. In dit geval gaat het echter om een en dezelfde persoon met twee bevoegdheidspakketten.
Ik heb de minister dan ook gevraagd in welke mate een tariefpolitiek van een lokaal bestuur een element van het inburgeringsbeleid kan vormen. Dit is in Vlaanderen een nieuw gegeven. De bevoegde minister moet niet op maatregelen wachten. Het gaat hier niet om het toezicht, maar om het beleid. Het lijkt me dan ook zinvol dat de minister van Inburgering zijn licht hierover laat schijnen.
De voorzitter : De heer Van Hauthem heeft het woord.
De heer Joris Van Hauthem : Ik begrijp het antwoord van de minister. Hij is om begrijpelijke redenen voorzichtig. Bovendien is in Antwerpen nog geen beslissing genomen.
Ik heb met stijgende verbazing naar de vraagstellers geluisterd. Het is altijd hetzelfde. De gemeentelijke autonomie wordt hoog in het vaandel gedragen tot een beslissing, die in dit geval nog niet is genomen maar op stapel staat, in het licht van het algemeen belang niet in de smaak valt.
De heer Kennes heeft het al over discriminatie gehad. Het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding wordt erbij gesleurd. De term racisme is nog net niet gevallen. Zo ver zijn we bijna.
Mijnheer Kennes, ik zou u toch iets willen vragen. Kunt u zich eens tot de heer Van Peel en de heer Heylen wenden en vragen wat zij hiervan denken? (Opmerkingen van de heer Bart Caron)
Mevrouw Annick De Ridder : Ik dacht net hetzelfde, maar ik durfde het niet zeggen.
De voorzitter : Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois : Ik begrijp waarom de vraagstellers nogmaals proberen bepaalde antwoorden los te weken. Ik herhaal dat ik in deze omstandigheden geen uitspraken kan of mag doen. Dit geldt ook voor de vragen die me over inburgering zijn gesteld. Ik heb de redenen daarnet al toegelicht.
Er zijn twee toetsingsbeginselen. Beslissingen worden aan het recht en aan het algemeen belang getoetst. Als ik als minister van Inburgering zou verklaren dat een beslissing de inburgering niet in de weg staat of, omgekeerd, het integratiebeleid zal beïnvloeden, kan die uitspraak implicaties voor het beoordelingsdossier hebben. Dat mag en kan ik op dit ogenblik niet maken.
Het gaat hier niet om een slimmigheid, wat de heer Caron in betere termen wijsheid noemt. Dit is gewoon een verplichting: ik mag dat niet doen. Indien ik wel uitspraken zou doen, zou ik me tegenover de mensen plaatsen die eventueel een klacht zouden indienen. Als ik de heer Caron goed heb begrepen, zal die klacht er allicht komen. Die mensen kunnen dan stellen dat de minister al een uitspraak heeft gedaan. Bovendien kan een gemeentebestuur dat zich op de gemeentelijke autonomie beroept, dan ook stellen dat ik al een oordeel heb geveld nog voor het gemeentebestuur een beslissing heeft genomen.
Ik moet als minister gewoon wachten tot de beslissing, met al haar aspecten en haar motivering, gekend is. Dat is ook wat de administratie me aanraadt. Wanneer de gelegenheid zich voordoet, zal dit dossier dan worden beoordeeld. Na de woorden van de heer Caron ben ik ervan overtuigd dat dit dossier op mijn tafel zal belanden. Ik moet eerst over het dossier beschikken. De toezichthoudende overheid treedt pas op als er een dossier is. Op dit ogenblik heeft het gemeentebestuur nog geen beslissing genomen.
In de omzendbrief is sprake van de belasting op de afgifte van de kaarten. Dat is een federaal belastingtarief. De stad Antwerpen wil een retributie heffen op de kosten die met de inschrijvingswerkzaamheden en -formaliteiten gepaard gaan. Dat is een andere aangelegenheid dan de kaarten zelf.
De voorzitter : De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron : Hoewel ik het al heb aangehaald, wil ik nogmaals het inhumane karakter van deze maatregel beklemtonen. Als ik al een machtsargument moet zoeken bij staatssecretaris De Block, die de maatregel inhumaan heeft genoemd, is het ver gekomen.
Minister, ik hoop dat deze discussie tot wijsheid op vele vlakken bijdraagt. U hebt een van mijn vragen echter niet beantwoord. Het is mogelijk dat u dat nu niet kan. Hebt u weet van relatief extreme retributies in Vlaanderen? Ik bedoel hiermee retributies die sterk van de gemiddelden afwijken? Dat kan op alle terreinen zijn. Indien u hier nu niet op kunt antwoorden, heb ik daar alle begrip voor. Ik zou echter graag een antwoord op die vraag krijgen. Ik wil weten in welke mate dit uitzonderlijk is. Er zijn misschien nog andere voorbeelden in Vlaanderen. Hebt u daar weet van?
Minister Geert Bourgeois : Ik heb daar geen zicht op. Mevrouw Brouwers heeft me al eens gevraagd hoe het met een bepaalde belasting op tweede verblijven zat. Ik heb toen geantwoord dat hiertegen was opgetreden.
De voorzitter : De vragen om uitleg zijn afgehandeld.