Vraag om uitleg van mevrouw Martine Fournier tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over co-sourcing
- 725 (2012-2013)
De voorzitter : Mevrouw Fournier heeft het woord.
Mevrouw Martine Fournier : Om tijdelijke tewerkstelling door buitenlandse arbeidskrachten en seizoensarbeid een duurzaam karakter te geven, opperde federaal minister van Economie Johan Vande Lanotte het idee om mensen die een half jaar werken in een bepaald bedrijf, bijvoorbeeld een chocoladefabriek tijdens de winter, te begeleiden naar complementaire tewerkstelling in een ander bedrijf, bijvoorbeeld een half jaar in een roomijsfabriek tijdens de zomermaanden. Dergelijk initiatief zou vallen onder de noemer van de zogenaamde co-sourcing: flexibel werknemers tewerkgesteld in één bedrijf tijdelijk inzetten in een ander bedrijf.
De vigerende federale wetgeving biedt hieromtrent al bepaalde mogelijkheden, maar is door een aantal knelpunten suboptimaal. Co-sourcing vindt zijn grondslag in artikel 32 van de wet van 24 juli 1987. De wetgeving is echter dringend aan optimalisering toe: er dringt zich een wetswijziging op met aandacht voor de duur van de periode van co-sourcing, het akkoord van de sociale inspectie, de procedure in het bedrijf en de rechtszekerheid inzake loonvoorwaarden.
In uw antwoord op mijn vraag om uitleg van 28 april 2011 meldde u dat het ontberen van de wil om bovenstaande wetgeving op federaal niveau aan te passen de reden was dat Voka de stekker trok uit het proefproject omtrent co-sourcing dat zij samen met de VDAB in West-Vlaanderen had opgezet. De VDAB zou daaropvolgend trouwens aanbevelingen formuleren.
Nu minister Vande Lanotte het idee opnieuw op tafel legt, lijkt mij een herinitiatie van het project, met het oog op de flexibilisering van onze arbeidsmarkt, tot de mogelijkheden te behoren. Te meer nog daar Voka West-Vlaanderen indertijd enthousiast was en toekomst zag in het project, mits het wettelijk kader zou worden uitgebouwd.
Werd het oorspronkelijke proefproject rond co-sourcing in West-Vlaanderen sedert het voorjaar 2011 nog opgevolgd? Zo ja: welke resultaten kan men voorleggen? Hebt u nog contact gehad met Voka over dergelijk project? Acht u, nu men op federaal niveau een opening maakt, een herlancering van dergelijk proefproject mogelijk? Ziet u daar de VDAB opnieuw een rol in spelen, en zo ja, welke? Hebt u al overleg gepleegd met uw federale collega Vande Lanotte over dit thema? Zo ja, wat waren de resultaten? Zo nee, wordt dergelijk overleg nog gepland?
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : Het proefproject rond co-sourcing in West-Vlaanderen wordt niet meer opgevolgd. Voka heeft mijn kabinet meegedeeld dat het experiment qua aandacht en opvolging werd teruggeschroefd en daarna stopgezet. Redenen hiervoor waren praktische en juridische problemen bijvoorbeeld: wie is verantwoordelijk voor de werknemer? en ook het feit dat het wettelijke kader op federaal niveau niet op korte termijn zou worden aangepast.
Ik ben een verdere verkenning van co-sourcingprojecten genegen. Ik zie daar enorm veel voordelen aan. Bijvoorbeeld rond knelpuntvacatures, het opvangen van tijdelijke werkloosheid en het invulling geven aan loopbaandenken, het bijleren tijdens bepaalde periodes, tot zelfs het vorm geven aan transformatieprojecten van de industrie in Vlaanderen. Het is opvallend dat ook de Industrieraad, onder leiding van de heer De Geest, co-sourcing als element in het eindrapport heeft opgenomen.
Ik heb hierover geen contact gehad met minister Vande Lanotte. Hij is overigens ook niet de bevoegde minister. Dat is minister De Coninck. Indien mevrouw Fournier me kan laten weten waar ze die uitspraak van minister Vande Lanotte heeft gezien of gehoord, zal ik minister De Coninck op basis hiervan aanschrijven. Ik heb die uitspraak nergens teruggevonden. Ik ben zelf wel geïnteresseerd. Ik wil van minister De Coninck horen welke initiatieven ze in dit geval eventueel wil nemen. Ik wil zelf ook voor input zorgen. Ik vind het in elk geval raar dat minister Vande Lanotte hierover uitspraken heeft gedaan. Tenslotte is minister De Coninck de verantwoordelijke minister.
De voorzitter : Mevrouw Fournier heeft het woord.
Mevrouw Martine Fournier : Minister Vande Lanotte heeft die uitspraak gedaan naar aanleiding van enkele bedrijvenbezoeken in West-Vlaanderen. Ik zal de artikelen opzoeken en aan de minister bezorgen. Dit zal hem in staat stellen zich verder te informeren. Het is een interessante piste die verder moet worden onderzocht. Het gaat hier echter om de federale wetgeving. De Vlaamse Regering kan hier weinig aan doen. In elk geval zal ik de minister de artikelen bezorgen.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.