Commissie voor Woonbeleid, Stedelijk Beleid en Energie
Vergadering van 31/01/2013
Vraag om uitleg van mevrouw Veerle Heeren tot mevrouw Freya Van den Bossche, Vlaams minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie, over de procedure inzake de doorlooptijd van leningsaanvragen bij het Vlaams Woningfonds
- 691 (2012-2013)
De voorzitter : Mevrouw Heeren heeft het woord.
Mevrouw Veerle Heeren : Voorzitter, minister, mijn vraag gaat over de periode dat men een lening aanvraagt tot die kan worden gefinaliseerd, en meer bepaald in de sector van de sociale koopwoningen. Artikel 20, paragraaf 3, van bijlage I bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008 bepaalt dat voor grondgebonden sociale koopwoningen er maximaal twee maanden intresten na datum van de oplevering mogen worden doorgerekend in de verkoopprijs. Dat is een heel goede zaak. Dit betekent in de praktijk dat de sociale bouwmaatschappijen erover moeten waken dat hun woningen verkocht geraken binnen een bepaalde termijn, wat goed is.
Voor maatschappijen die niet kampen met verkoopsproblemen en heel lange wachtlijsten hebben, is dat in principe een haalbare kaart. Wat dat betreft, denk ik dat het een goede maatregel is. Van de bouwmaatschappijen wordt natuurlijk ook verwacht, indien zij geconfronteerd worden met kandidaat-ontleners die beter gediend zijn met een lening van het Vlaams Woningfonds, dat zij deze mensen ook doorverwijzen naar deze instelling. De eerlijkheid gebiedt hen dat en ze doen dat ook. Vanuit sociaal oogpunt is dat zeker te verdedigen, maar het zorgt in de praktijk wel voor onvoorziene uitgaven voor die bouwmaatschappijen zonder dat ze dat willen.
Ik ken een aantal praktijkvoorbeelden die ik nogal merkwaardig vond toen ik ze voor het eerst hoorde. Ondertussen heb ik ze gecheckt bij andere maatschappijen en blijkbaar komt dit meer voor dan ik dacht. Voor woningen die toegewezen zijn één maand voor de voorlopige oplevering ervan, konden de aktes voor alle op dat ogenblik toegewezen woningen waarvoor een lening werd aangegaan bij de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW), tijdig worden verleden. Voor twee woningen werden de kandidaat-kopers doorverwezen naar het Vlaams Woningfonds (VWF) omdat zij daar interessante leningsvoorwaarden kunnen genieten. In beide gevallen heeft men vijf maanden moeten wachten vooraleer de akte kon worden verleden. Dat is toch wel heel lang. Dat is bijna een half jaar. Voor één dossier ontving een maatschappij exact vijf maanden na de toewijzing van de woning, de bevestiging van het VWF dat de aangevraagde lening werd goedgekeurd. Het andere dossier was nog in behandeling.
Deze voorbeelden haal ik aan om te zeggen dat het verdorie heel lang duurt vooraleer dat gefinaliseerd kan worden. Dat is niet goed voor degene die de woning wil verwerven, want die wil daar zo snel mogelijk in. Het is ook niet goed voor die bouwmaatschappij die de woningen bouwt.
Minister, hebt u zelf een verklaring voor die verschillen? Ben ik de enige die dat heeft vastgesteld of gebeurt het op verschillende plaatsen in Vlaanderen? Zijn er verschillen in doorlooptijd tussen leningen bij de VMSW minder dan drie maanden en het VWF minstens vijf maanden? Is dit verschil structureel? Is er een mogelijkheid om dit eens te onderzoeken? Mijn vraag is vooral hoe het komt dat dit zolang duurt.
De maatschappij doet perfect wat van haar verwacht wordt, namelijk de kandidaat-koper doorverwijzen naar het VWF omdat het de interessantste kredietverstrekker is. Het resultaat hiervan is evenwel dat zij hiervoor financieel gesanctioneerd wordt, want inmiddels loopt zij voor beide woningen minstens reeds telkens meer dan drie maanden intresten mis, en dit kan nog oplopen voor de dossiers die nog in behandeling zijn. Bovendien heeft zij door de doorverwijzing naar het VWF sowieso reeds afgezien van de kredietbemiddelingsvergoeding waarop zij aanspraak had kunnen maken indien betrokkenen de lening bij de VMSW hadden aangegaan. In die zin is het gek dat de maatschappijen worden gesanctioneerd voor het feit dat een derde instelling die dienstverlening niet tijdig kan verstrekken. Minister, wie moet volgens u deze niet-geplande uitgaven dragen? Het is kwestie om aan de klant een dienstverlening te geven die accuraat is. Ik weet dat u werkt aan een afstemming van het leningstelsel, maar aan de andere kant is er ook dienstverlening vanuit deze instellingen.
De voorzitter : Minister Van den Bossche heeft het woord.
Minister Freya Van den Bossche : Voorzitter, collegas, het spreekt voor zich dat een SHM er moet op toezien dat een kandidaat-koper wordt doorverwezen naar de instelling die de meest voordelige leningsvoorwaarden voor de aankoop van een woning kan bieden. Voorlopig zijn die voorwaarden nog verschillend.
Ik heb aan het VWF informatie gevraagd over de doorlooptijd. Het VWF zegt dat er in 2012 maar twee dossiers waren met een doorlooptijd die het gemiddelde ruim overschreed. Ze zeggen dat het helemaal geen courante praktijk is en dat het heel uitzonderlijk is.
Uit een audit die de Interne Audit van de Vlaamse Administratie (IAVA) in april 2011 heeft uitgevoerd, blijkt wel dat de gemiddelde doorlooptijd van het moment van de inschrijving tot het moment dat de akte wordt verleden bij de VMSW 113 dagen bedraagt en bij het VWF 132 dagen. Er is dus wel een verschil ten nadele van het VWF, maar is geen verklaring voor de grote afwijkingen die u in uw vraag signaleert. Daarom zal ik aan de toezichthouder bij het VWF vragen te onderzoeken in welke mate de door u aangehaalde praktijkgevallen veel voorkomen. Het is relevant om dat te weten. In de mate dat dit wel degelijk het geval zou zijn, zal ik in overleg met het VWF nagaan welke maatregelen mogelijk zijn om de behandelingstijd van de leningsaanvragen in te korten.
In de mate dat langere doorlooptijden bij de behandeling van leningsaanvragen een structureel karakter zouden hebben dat niet door objectieve gerechtvaardigde verschillen in de onderscheiden processen kan worden verklaard, stelt zich inderdaad een probleem waardoor het bedrijfsresultaat van een sociale huisvestingsmaatschappij in beperkte mate negatief wordt beïnvloed. Dit moet vermeden worden. Met de komst van het eengemaakt Leningenbesluit, dat reeds principieel werd goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 11 januari 2013, zal deze problematiek zich niet meer kunnen voordoen. Door de gelijkstelling van alle leningsvoorwaarden zullen beide kredietgevers onder exact dezelfde voorwaarden sociale leningen kunnen verstrekken. Bovendien worden ook de te belenen verrichtingen gelijkgeschakeld. De doorverwijzingen door SHMs omwille van betere voorwaarden bij de andere instelling zullen bijgevolg tot het verleden behoren. Het kan backoffice best nog wel zijn dat het VWF een leningsaanvraag voor de VMSW moet afhandelen en dat er moet worden gewaakt over een voldoende snelle afhandeling van het dossier.
Ik deel uw bezorgdheid. Zoals beloofd, zal ik door de toezichthouder laten nagaan of het gaat over slechts twee geïsoleerde gevallen dan wel of het vaker voorkomt. Als het vaker gebeurt, moet er met het VWF worden nagegaan hoe dat in de toekomst kan worden vermeden.
De voorzitter : Mevrouw Heeren heeft het woord.
Mevrouw Veerle Heeren : Minister, ik dank u voor uw antwoord dat heel volledig is. Ik hoop dat met het nieuwe Leningenbesluit de termijn zo kort mogelijk kan zijn, waar men ook gaat lenen.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.