Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Decreetsevaluatie, Inburgering en Toerisme
Vergadering van 22/01/2013
Vraag om uitleg van de heer Bart Martens tot de heer Geert Bourgeois, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, over het toepassen van de principes van deugdelijk bestuur op de Vlaamse nutsmaatschappijen
- 650 (2012-2013)
De voorzitter : De heer Martens heeft het woord.
De heer Bart Martens : Voorzitter, minister, ik heb met veel interesse uw conceptnota Deugdelijk bestuur in de Vlaamse publieke sector gelezen. U liet die op 13 juli van vorig jaar door de Vlaamse Regering goedkeuren. Met de nota wordt invulling gegeven aan het Vlaams regeerakkoord, waarin een duidelijk engagement staat om dergelijke principes van corporate governance of deugdelijk bestuur ook in te voeren in de Vlaamse publieke sector.
Als ik het goed voor heb, is het de bedoeling dat de conceptnota uitmondt in een decreet Deugdelijk bestuur in de Vlaamse publieke sector, een decreet dat dan samen met de uitvoeringsbesluiten en met de code deugdelijk bestuur van toepassing zal worden op overheidsdiensten, departementen, intern verzelfstandigde agentschappen (IVAs), extern verzelfstandigde agentschappen (EVAs) en vennootschappen die onder het toepassingsgebied van het decreet zullen vallen.
Mijn vraag gaat eigenlijk over dat toepassingsgebied. Ik heb u op 16 november een schriftelijke vraag gesteld over de vennootschappen die ook onder het toepassingsgebied van dit decreet of van de conceptnota vallen. In de conceptnota staat dat uiteraard departementen, IVAs, EVAs, secretariaten van strategische adviesraden en Vlaamse openbare instellingen eronder vallen, maar ook de bij wet of decreet opgerichte vennootschappen waarin de Vlaamse Regering 50 procent of meer zeggenschap heeft. Deze laatste categorie is minder eenduidig, vandaar dat ik u in mijn schriftelijke vraag heb gevraagd wie daar nu juist onder valt. U hebt daar mooi op geantwoord. Het gaat onder andere over de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO), de nv Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel (BAM), nv Lijninvest en Gigarant.
Tot mijn grote verwondering zat onder meer Aquafin nv daar niet in. Nochtans is Aquafin nv een Vlaamse nutsmaatschappij die, tot nader order, voor 100 procent in handen is van het Vlaamse Gewest, die gereguleerde taken voor het Vlaamse Gewest uitvoert, die eigenlijk een monopoliepositie heeft gekregen in de uitbouw van de bovengemeentelijke saneringsinfrastructuur en waar het Vlaamse Gewest heel veel aan te zeggen heeft. Aquafin moet ook een beheersovereenkomst met het Vlaamse Gewest afsluiten.
Dezelfde verwondering was er, zij het iets kleiner, voor De Watergroep, voorheen de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening. Daarin participeert het Vlaamse Gewest als ik me niet vergis voor ongeveer 25 procent. Ook die groep, ondanks het feit dat ze een compleet gereguleerde activiteit op vlak van drinkwaterdistributie uitoefent, valt kennelijk niet onder het toepassingsgebied van de conceptnota.
Ik vind dat jammer omdat deze twee nutsmaatschappijen op die manier aan de regels voor deugdelijk bestuur zullen ontsnappen. De andere nutsmaatschappijen die uitsluitend intergemeentelijk worden beheerd, vallen wel onder de regels van deugdelijk bestuur die onder meer terug te vinden zijn in het decreet op de intergemeentelijke samenwerking of in onze energieregelgeving. Denken we maar aan de distributienetbedrijven en aan de werkmaatschappijen van die distributienetbedrijven zoals Eandis of Infrax, want die vallen onder heel duidelijke regels van deugdelijk bestuur van onafhankelijke bestuurders, van onverenigbaarheden in hoofde van bestuurders en dergelijke meer. De twee nutsmaatschappijen waar het Vlaamse Gewest een belangrijke stem in heeft, De Watergroep en Aquafin, die zouden daarbuiten vallen. Het Vlaamse Gewest zou via zijn decreet Intergemeentelijke Samenwerking en via het Energiebesluit strenger zijn voor nutsmaatschappijen die uitsluitend door gemeentelijke overheden worden beheerd dan voor de eigen nutsmaatschappijen waar het toch een belangrijke stempel op drukt.
Minister, het zou toch niet misstaan mocht onder meer Aquafin onder de regels van deugdelijk bestuur vallen. Ik stel vast dat de CEO van Aquafin vandaag niet beantwoordt aan de minister-presidentnorm, die u voorstelt in uw conceptnota. De norm is overgewaaid vanuit Nederland met de Balkenendenorm, zij het dat de Nederlanders er nog 30 procent bovenop deden, boven wat de minister-president daar mag verdienen. Ook binnen de federale overheid is die discussie volop aan de gang. Staatssecretaris voor Ambtenarenzaken Bogaert pleit voor een 200 procentnorm ten opzichte van het loon van de premier.
Zelfs aan die norm zou Aquafin momenteel niet voldoen. De CEO verdient meer dan het dubbele van de minister-president. Die mens heeft ongetwijfeld zijn verdiensten en kwaliteiten. Daar wil ik niet van afdoen. Volgens mij zouden die kwaliteiten ook tot hun recht komen indien hij een loon zou krijgen dat aan de minister-presidentnorm beantwoordt.
Als we kijken naar de commerciële activiteiten die Aquafin met behulp van het vehikel Aquaplus op het getouw zet, zien we dat daar niet echt hoge ogen worden gegooid.
Wat rioleringen betreft, heeft Aquafin ten gevolge van een zekere vorm van oneerlijke concurrentie een voorsprong op de andere partners die op dat terrein actief zijn. Aquafin heeft voorkennis en een goede financieringsbasis. Aangezien veel inkomsten uit gereguleerde activiteiten afkomstig zijn, heeft Aquafin een aantrekkelijke kredietrating. Aquafin kan dan ook goedkoop aan kapitaal geraken.
Indien we echter kijken naar de activiteiten die Aquaplus in het buitenland ontplooit, zien we dat er vooral kosten worden gemaakt en nauwelijks opdrachten worden binnengehaald. Op dat vlak moet Aquafin zeker de duimen leggen tegen andere Vlaamse private bedrijven die wel goed scoren. Ik denk in dit verband aan de nv Waterleau, die in India, China, Brazilië, Egypte, Marokko, Irak en dergelijke contracten binnenhaalt. De omzet van deze nv in het buitenland is veel groter dan de omzet van Aquaplus.
De buitengewone vergoeding die het management van Aquafin momenteel ontvangt, staat met andere woorden niet in verhouding tot de prestaties die in het buitenland worden geleverd. Die prestaties kunnen niet buitengewoon worden genoemd.
Aquafin kent zijn bestuurders ook vergoedingen toe die een pak hoger liggen dan de vergoedingen die de bestuurders van intercommunales of van werkmaatschappijen mogen ontvangen. Daarnet heeft de minister het er nog over gehad de kat niet bij de melk te zetten. De onverenigbaarheden in het decreet betreffende de intergemeentelijke samenwerking zijn niet zomaar uit de lucht gevallen. Ik stel vast dat vergelijkbare onverenigbaarheden niet op Aquafin van toepassing zijn. Ik weet niet of ze op De Watergroep van toepassing zijn.
Dit heeft gevolgen. De bestuurders van Aquafin gebruiken hun private vennootschappen om opdrachten van Aquafin binnen te halen. De mensen die hierbij betrokken zijn, stappen netjes naar buiten wanneer de raad van bestuur die opdrachten gunt. Er is echter op zijn minst een zweem van belangenvermenging.
Ik stel vast dat een bestuurder van Aquafin een joint venture in India heeft opgezet met een Indisch bedrijf waarvan hij de oprichter en de directeur is, samen met Aquaplus, de commerciële poot van Aquafin. Dat heeft Aquafin al veel geld gekost en voorlopig nog niets opgeleverd. Ik stel me hier vragen bij.
Ik stel vast dat bestuurders, voorzitters en gewezen voorzitters van Aquafin boven op de vergoedingen die ze als bestuurder of als voorzitter krijgen vergoedingen die destijds door de algemene vergadering zijn vastgelegd, die zeker niet gering zijn en die zelfs een veelvoud bedragen van wat de bestuurders van Infrax of van Eandis ontvangen zich nog eens laten betalen voor diensten die ze in de vorm van consultancy aan Aquafin leveren.
Ik heb het contract onder ogen gekregen van de eerste voorzitter die dat heeft gepresteerd. De diensten die in dat contract staan vermeld, vormen in mijn ogen taken die tot de normale taken van een voorzitter van een vennootschap behoren. Het gaat onder meer om het opbouwen en het onderhouden van de relaties met politieke overheden en met stakeholders, om het behartigen van het bedrijfsbelang ten aanzien van de onderhandelingen over overeenkomsten, om het afsluiten van de beheersovereenkomsten en om de contacten met toezichthouders.
Voor dergelijke diensten en de vergaderingen die er deel van uitmaken, laten zij zich meer dan 500 euro voor een halve dag en 1060 euro voor een volledige dag betalen. Op die manier rijven die mensen, boven op hun gewone vergoedingen, jaarlijks nog eens 20.000 euro extra op. Volgens mij behoren dergelijke taken echter tot de normale taken van een voorzitter of van een bestuurder van een publieke of een semipublieke nutsmaatschappij.
Ik beweer niet dat er iets onwettigs is gebeurd. Volgens mij zijn steeds alle regels gevolgd. Het is niet mijn bedoeling hier met een smoking gun uit te pakken. Ik wil echter even een Engels gezegde aanhalen: Justice must not only be done, but also be seen to be done. We moeten elke zweem van belangenvermenging vermijden. Dit geldt zeker voor de publieke en de semipublieke sector, waar de waterzuivering ontegensprekelijk toe behoort.
Minister, bent u het met me eens dat de nutsmaatschappijen die een monopolie hebben om hun activiteiten uit te oefenen, die in sterke mate door het Vlaamse Gewest worden gereguleerd en waarvan het Vlaamse Gewest een belangrijke zo niet de unieke aandeelhouder is, ook binnen het toepassingsgebied van uw nakend decreet betreffende het deugdelijk bestuur in de Vlaamse publieke sector moeten vallen? Bent u het met me eens dat Aquafin en De Watergroep binnen dit toepassingsgebied moeten vallen?
Bent u het ermee eens dat, naar analogie met het decreet betreffende de intergemeentelijke samenwerking, aan de Vlaamse nutsmaatschappijen regels met betrekking tot de onverenigbaarheden van bestuurders moeten worden opgelegd?
Ik citeer even het decreet betreffende de intergemeentelijke samenwerking. Volgens dit decreet is het onmogelijk dat een bestuurder als advocaat, notaris of zaakwaarnemer optreedt in rechtsgedingen tegen de dienstverlenende of opdrachthoudende vereniging. Het is hem verboden in dezelfde hoedanigheid ten behoeve van de dienstverlenende of opdrachthoudende vereniging te pleiten, raad te geven of op te treden in enige betwisting, tenzij dit kosteloos gebeurt. Wat de distributienetbedrijven betreft, staat hier nog bij vermeld dat de bestuurders geen goederen of diensten mogen leveren en geen significant vermogensbelang mogen aanhouden in een vennootschap of een vereniging die goederen of diensten aan de netbeheerder levert. Indien ze op Aquafin van toepassing zouden zijn, zouden deze bepalingen flagrant met de voeten zijn getreden.
Bestuurders van Aquafin hebben door middel van vennootschappen waar ze aandeelhouder of bestuurder van zijn, opdrachten van Aquafin binnengehaald. Van vindt u hiervan? In welke mate hebben het interne auditcomité van Aquafin of de economische toezichthouder zich hierover uitgesproken? Vindt u niet dat hier op zijn minst een schijn van belangenvermenging is ontstaan? In welke mate kunnen dergelijke bestuurders nog als onafhankelijke bestuurders optreden?
De voorzitter : Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois : Voorzitter, ik citeer letterlijk wat in het Vlaams regeerakkoord wordt bepaald: De Vlaamse overheid zal erover waken dat in al haar agentschappen en alle nvs waaraan ze rechtstreeks participeert en waar ze deel uitmaakt van de algemene vergadering of van de raad van bestuur de principes van deugdelijk bestuur worden toegepast.
Het toepassingsgebied van het Vlaams regeerakkoord is op dit vlak zeer ruim. Dit is nieuw. Deze bepaling gaat verder dan de entiteiten die tijdens de vorige legislatuur ten gevolge van de herstructureringsoperatie Beter Bestuurlijk Beleid zijn opgericht.
Op 13 juli 2012 heeft de Vlaamse Regering op mijn voorstel de conceptnota inzake het deugdelijk bestuur in de Vlaamse publieke sector goedgekeurd. We hebben er hier ook nog over gedebatteerd. Die conceptnota voert de afspraken in het Vlaams regeerakkoord uit.
De conceptnota heeft dit toepassingsgebied: De ministeries, de departementen, de interne verzelfstandigde agentschappen (IVAs) zonder rechtspersoonlijkheid, de IVAs met rechtspersoonlijkheid, de publiekrechtelijk vormgegeven externe verzelfstandigde agentschappen (EVAs), de privaatrechtelijk vormgegeven EVAs, de secretariaten van de strategische adviesraden, de Vlaamse openbare instellingen en de vennootschappen die zijn opgericht bij wet of decreet en waar de Vlaamse Regering 50 procent of meer zeggenschap in heeft. In de toelichting staat vermeld wat die Vlaamse openbare instellingen zijn. Het gaat om het Universitair Ziekenhuis Gent (UZ Gent), de Vlaamse Radio en Televisie (VRT), de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorzieningen (VMW) en het Gemeenschapsonderwijs.
Deze omschrijving is mijn omzetting van het Vlaams regeerakkoord met betrekking tot de nvs waar de Vlaamse overheid rechtstreeks aan participeert en deel uitmaakt van de algemene vergadering of van de raad van bestuur. Ik heb het in mijn formulering over vennootschappen en niet over nvs. Er zijn natuurlijk meer vennootschappen dan enkel naamloze vennootschappen die bij wet of decreet zijn opgericht. Ik heb het ook over een zeggenschap van 50 procent of meer. Met een minderheidsbelang is het immers niet altijd mogelijk de eigen wil op te dringen.
Ik ging dus ruimer dan het regeerakkoord door te stellen dat het over alle vennootschappen moest gaan. Anderzijds was het iets beperkter, zo u wilt, omdat in het regeerakkoord stond dat het ging over alle vennootschappen of nvs waaraan we participeren, in de raad van bestuur of de algemene vergadering zitten. Zoals ik het had geformuleerd, moest echter sprake zijn van een meerderheidszeggenschap in de vennootschap zelf.
Die conceptnota is ondertussen omgezet in een voorontwerp van decreet, en het toepassingsgebied is nog bijgesteld, op advies van het remuneratiecomité. De eerste omschrijvingen, met de ministeries, de IVAs, de EVAs, de secretariaten enzovoort, zijn gebleven. Dat geldt ook voor de Vlaamse openbare instellingen. Nu hebben we het over De Watergroep in plaats van over de VMW, maar het blijft gaan over Vlaamse openbare instellingen. Vervolgens is er sprake van de handelsvennootschappen die ressorteren onder het ESR-toepassingsgebied Vlaamse Gemeenschap. Dat is een nieuwe omschrijving ten opzichte van de conceptnota. Ook toegevoegd zijn de vzws die de Vlaamse Regering aanduidt. Er kunnen immers ook vzws zijn waarvoor dit van belang is. Men zegt me echter dat het onmogelijk is die helemaal vooraf op te nemen in een decreet. Die vzws beantwoorden echter ook aan de criteria.
De nieuwe formulering voor de handelsvennootschappen is er dus gekomen op advies van het remuneratiecomité van 30 oktober. Dit orgaan had erop gewezen dat dit moest worden verduidelijkt en heeft het ESR-toepassingsgebied als criterium aangehaald. Volgens de ESR-criteria is een handelsvennootschap in handen van de overheid indien die meer dan de helft van de stemgerechtigde aandelen bezit of op een andere manier zeggenschap heeft over meer dan de helft van de aan de aandeelhouders toegekende stemmen. Een overheid kan bovendien toezicht uitoefenen op een handelsvennootschap op basis van wetteksten die haar de bevoegdheid verlenen om het beleid van die handelsvennootschap te bepalen of de bestuurders ervan aan te stellen. Dit is dus een meer omvattende omschrijving. We hebben het engere concept van de naamloze vennootschap verlaten.
Mijnheer Martens, ik kan u meedelen dat de entiteiten die werden opgesomd in het antwoord op uw schriftelijke vraag, onder die regeling vallen. Dat was een niet-exhaustief antwoord, maar ook de nv Aquafin valt daaronder. Het gaat over de nv Waarborgbeheer, de nv Vlaamse Milieuholding, de nv Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel, de nv LijnInvest, de nv Gigarant, de Limburgse Investeringsmaatschappij (LRM) en nog andere entiteiten. Ik som ze niet allemaal op. Op de ESR-lijst komt de nv Aquafin voor, met sectorcode 11. Die code impliceert dat Aquafin wordt beschouwd als in handen van de overheid. De beide voorwerpen van uw vraag zijn dus opgenomen in het voorontwerp, met die duidelijkere omschrijving. Dit geldt dus voor De Watergroep en zonder enige twijfel ook voor Aquafin. De beide vallen dus onder het toepassingsgebied van het voorontwerp van decreet betreffende deugdelijk bestuur in de Vlaamse publieke sector. U weet dat de Nationale Bank en het Instituut voor de Nationale Rekeningen die ESR-lijst bepalen.
Met betrekking tot de bestuurders bepaalt het voorontwerp van decreet enkel dat minimaal een derde van het aantal stemgerechtigde leden van de raad van bestuur een onafhankelijk bestuurder moet zijn, en dat om belangenvermenging te voorkomen, de leden van de raad van bestuur bij hun aanstelling een overzicht moeten voorleggen van hun andere lopende mandaten en activiteiten. Met betrekking tot onverenigbaarheden wordt in het voorontwerp niets opgenomen, omdat dit eigenlijk wordt geregeld in andere bepalingen, zoals die met betrekking tot De Lijn, Flanders Investment & Trade (F.I.T.) of de VDAB. Ik zou een hele reeks kunnen geven, maar zal dat nu niet doen, in het kader van deze vraag om uitleg.
Voor De Watergroep gelden de bepalingen van het decreet van 28 juni 1983 houdende oprichting van de instelling Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening. Artikel 13 van dit decreet van 28 juni 1983 bepaalt het volgende: De Maatschappij wordt bestuurd door een raad van bestuur, bestaande uit een voorzitter en ten hoogste achttien leden. Het aantal leden wordt in de statuten vastgesteld. De voorzitter en de helft van de leden worden benoemd door de Vlaamse Executieve, terwijl de andere helft der leden door de algemene vergadering van de aandeelhouders met uitsluiting van het Vlaamse Gewest, worden benoemd. Alle regels en modaliteiten inzake bestuur en werking van de Maatschappij worden in de statuten vastgelegd.
Net zoals De Watergroep valt Aquafin onder de bevoegdheid van minister Schauvliege. Ik heb me tot haar gericht, zoals dat ook hoort, en ze heeft me meegedeeld dat Aquafin reeds een groot aantal regels dient toe te passen of deze vrijwillig op zichzelf toepast. Voorbeelden daarvan zijn, aldus de minister, onder meer corporate governance zoals van toepassing op bedrijven, de vennootschapsrechtelijke regels inzake belangenvermenging, de wetgeving overheidsopdrachten, de wetgeving openbaarheid van bestuur. Mijnheer Martens, ze stelt eveneens dat Aquafin vandaag reeds transparant werkt, aangezien bijvoorbeeld de lonen van het management en de toepassing van de corporategovernanceregels terug te vinden zijn in haar jaarverslag, een publiek beschikbaar document, waarin de gegevens en voorbeelden die u aanhaalt ook kunnen worden aangetroffen. Ook wijst ze erop dat Aquafin, zoals u zelf stelt, vandaag sterk gereguleerd is. Bovendien wordt het bedrijf ook meermaals gecontroleerd, niet alleen intern door een interne auditor en een auditcomité van de raad van bestuur, maar ook extern, door een commissaris-revisor en publieke economische en ecologische toezichthouders.
Ook uw volgende vraag betreft de bevoegdheid van minister Schauvliege. Ze deelde me het volgende mee: Eerst de correcte context van de door u geciteerde voorbeelden: de vergoeding voor de CEO is het gevolg van een in 2000 afgesloten overeenkomst die toentertijd perfect beantwoordde aan alle marktvoorwaarden en door de daartoe aangestelde vennootschapsrechtelijke organen binnen Aquafin werden goedgekeurd. Contractueel dienen de toezichtorganen van het Vlaamse Gewest zich niet over deze regeling uit te spreken. Ik onderbreek even dit citaat om hier mijn eigen commentaar aan toe te voegen. Aangezien Aquafin onder het toepassingsgebied van de decreettekst valt die ik van plan ben in te dienen in het parlement, zal de CEO van Aquafin in de toekomst natuurlijk ook onder de minister-presidentnorm vallen. U weet echter dat we in een overgangsbepaling voorzien. We doorbreken de bestaande contractuele regelingen niet. Integendeel, we moeten die respecteren. Ik wil daar echter geen onduidelijkheid over laten bestaan.
Ik ga nu door met het citaat: De vergoedingen voor de bestuurders worden publiekelijk bekendgemaakt. Ze werden niet geïndexeerd sinds mei 2009. Minister Schauvliege wijst erop dat de raad van bestuur bij het nemen van deze beslissing de vennootschapsrechtelijke regels, namelijk artikel 523 van het Wetboek van vennootschappen, heeft toegepast. De aandeelhouders het Vlaamse Gewest via de Vlaamse Milieuholding hebben die regeling bekrachtigd. Ook in dezen dienen de toezichtsorganen van het Vlaamse Gewest zich niet over deze regeling uit te spreken, aldus de minister. De toekenning van het contract met betrekking tot het aanstellen van afkoppelingsdeskundigen, in de vergadering van de raad van bestuur van 11 maart 2010, aan een tijdelijke handelsvereniging, waarin ook een bedrijf, namelijk Arch & Teco, van een bestuurder participeert, gebeurde op de volgende manier: de bestuurder in kwestie verliet de vergadering en kon dus niet aan de beraadslaging over de gunning deelnemen. Daardoor worden niet alleen de regels van de wetgeving met betrekking tot de overheidsopdrachten nageleefd, maar wordt ook een strikte interpretatie gegeven aan de vennootschapswetgeving. Dat gaat dan over het al genoemde artikel 523.
De minister wijst er vervolgens op dat deze procedure niet alleen veel uitgebreider is beschreven in het jaarverslag van 2010 van Aquafin, maar dat men er ook kan lezen dat de Compliance Officer meldt dat ingevolge de net toegekende overeenkomst de heer P. Cools niet langer als onafhankelijke bestuurder kan aangemerkt worden. De gevolgde procedure werd binnen het auditcomité van de raad van bestuur en door de commissaris-revisor besproken zonder dat er enige commentaar werd geformuleerd. Volledigheidshalve vermeldt minister Schauvliege ook nog dat het door het Vlaamse Gewest georganiseerde toezicht dit dossier niet ter controle toegezonden kreeg, omdat de bedoelde afkoppelingsopdracht buiten Aquafins activiteiten voor het Vlaamse Gewest lag. De ASE-bedrijvengroep behoort toe aan de Indische familie Pujara. Die heeft een aantal bedrijven opgezet met Vlaamse partners. Zo heeft ze inderdaad met Arch & Teco ASE Design Soft opgericht. Daarnaast werd, door de familie Pujara in persoonlijke naam en door hun bedrijf ASE Structure Design, ASE Water Technologies opgericht, een bedrijf waarin de heer Cools niet participeert, met als tweede participant de nv Aquaplus, dochter van de nv Aquafin.
Minister Schauvliege zegt dat, in tegenstelling tot wat de heer Martens stelt, er noch een vennootschapsrechtelijke, noch een band van vermogensrechtelijke aard is tussen deze bestuurder en ASE Water Technologies.
Tot de aangehaalde vergoeding ten voordele van de bestuurder via de nv Bavaco werd besloten toen vastgesteld werd dat deze bestuurder op uitdrukkelijke vraag van het bedrijf, een groot aantal opdrachten die verder gaan dan de gebruikelijke taak van een bestuurder uitvoerde. Deze opdrachten brachten ook een meer dan gebruikelijk tijdsbeslag met zich mee (voorbereiding) en reële extra kosten (verplaatsingen). In tegenstelling met wat u stelt, zijn deze opdrachten zoals het voeren van onderhandelingen of het bedrijf vertegenwoordigen op diverse externe vergaderingen eerder ongebruikelijk voor een doorsnee bestuurder. Bij het nemen van deze beslissing binnen de raad van bestuur werden opnieuw de vennootschapsrechtelijke regels (artikel 523) correct toegepast. De aandeelhouders toen nog ondermeer het Vlaamse Gewest, via de VMW hebben deze regeling bekrachtigd omdat het om een overeenkomst tussen Aquafin en het bedrijf van de bestuurder ging met instemming van het toenmalige toezichtorgaan de bijzondere gevolmachtigde van het Vlaamse Gewest. Deze overeenkomst werd jaarlijks geëvalueerd onder meer door het Auditcomité tot op het moment, in 2009, dat ze niet langer toepasselijk was.
Samengevat: voor elk van de vragen kan worden gesteld dat de door u beoogde doeleinden ruim worden gerealiseerd door op Aquafin reeds toepasselijke wetgeving, doordat risico op belangenvermenging effectief wordt gedetecteerd, de aangepaste maatregelen worden genomen en de correcte conclusies aan de vaststellingen worden verbonden. Deze informatie is publiek gemaakt en is beschikbaar via het jaarverslag van het bedrijf.
De voorzitter : De heer Martens heeft het woord.
De heer Bart Martens : Minister, ik ben heel blij met het antwoord op de eerste vraag.
U had inderdaad een disclaimer ingebouwd in het antwoord op mijn schriftelijke vraag, met de mededeling dat de lijst die u mij had gegeven, mogelijk niet exhaustief was, gelet op het veranderd karakter ervan en de jaarlijkse aanpassing door de Nationale Bank. Ik ben zeer blij te horen dat zowel De Watergroep als Aquafin onder het toepassingsgebied van het nieuwe decreet zal vallen. Dat zal al een heel verschil maken.
U zegt dat de onverenigbaarheden nu ook individueel worden geregeld in de verschillende statuten van de verschillende overheidsinstellingen en vennootschappen die onder het toepassingsgebied zullen vallen. Dat klopt, maar misschien is het toch niet slecht om er een lijn in te trekken en om er een gemeenschappelijke sokkel voor te creëren in het aankomend decreet. Ik ga ervan uit dat we dat later nog ten gronde kunnen bespreken en behandelen.
Wat de concrete gevallen betreft, ga ik ervan uit dat er niets onwettigs is gebeurd in de geciteerde voorbeelden. Maar het feit dat iemand gewoon buitengaat op het moment dat er een beraadslaging plaatsvindt over een opdracht die eventueel kan worden gegund aan een bedrijf waarvan hij zelf aandeelhouder of bestuurder is, is eigenlijk onvoldoende. Je moet elke zweem van belangenvermenging uit de weg gaan. Diezelfde bestuurder heeft ook als bestuurder van Aquafin weet van strategische en vertrouwelijke informatie van het bedrijf. Hij weet wanneer bepaalde opdrachten zullen komen en wat de finaliteit ervan is. Hij heeft dus voor een deel ook voorkennis waar je niet gewoon afstand van kunt doen door op het moment van de beraadslaging even buiten te gaan staan. Hij kent ook mensen van het management enzovoort. Ik moet daar geen tekening bij maken. Ik zeg niet dat er iets onwettigs is gebeurd, maar ik denk toch dat men dit moet vermijden.
Dan zijn er de extra vergoedingen voor bepaalde bestuurders die de vennootschap vertegenwoordigen op een manier die niet zou horen bij het strikte takenpakket van een bestuurder. Ik denk dat we wel eens moeten aflijnen wat juist mag worden verwacht van een voorzitter of een bestuurder en voor welke aanvullende taken die desgevallend een aanvullende onkostenvergoeding kan krijgen. Als ik het oude contract lees, dan gaat het echt wel om dingen die tot de normale taak van een voorzitter behoren: de vennootschap vertegenwoordigen bij de overheid, bij de toezichthouders. Als je extra moet worden vergoed voor iedere keer dat je bij wijze van spreken buitenkomt of voor elke receptie die je aandoet met stakeholders, dan openen we een doos van Pandora en laten we een ongecontroleerde zelfbediening toe die we absoluut moeten uitsluiten. Het zou goed zijn om in het kader van een code van goede praktijken of in het kader van het nieuwe decreet, de contouren vast te leggen van wat mag worden verwacht van een voorzitter of een bestuurder van een vereniging, welke taken tot de normale bestuurders- en voorzitterstaken behoren en voor welke eventuele aanvullende taken er desgevallend een extra vergoeding kan zijn.
De voorzitter : Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois : Voor alle duidelijkheid: de VMW viel er van meet af aan onder. Zodra we geopteerd hebben voor de formulering via ESR het was een beetje zoeken want de formulering in het regeerakkoord was niet sluitend evenmin als de conceptnota , was het duidelijk dat ook Aquafin, dat niet bij wet of decreet opgericht is, er ook onder valt. Dat was uw punt. Er is dus geen enkele onduidelijkheid meer.
We nemen maatregelen op met betrekking tot de regeringscommissaris omdat door het Rekenhof werd opgemerkt dat er voor de commissarissen niets was geregeld in diverse regelgevingen, wel voor de bestuurders, telkens apart in alle mogelijke decreten. Als we die gaan opnemen in mijn ontwerp van decreet, dan vrees ik dat we nog eens voor een tijd weg zijn. Ik heb het probleem zelf ook al overwogen.
Er is natuurlijk artikel 523 van de wetten op de handelsvennootschappen, dat precies handelt over belangentegenstellingen in privaatrechtelijke vennootschappen. In zon geval moet je dat signaleren aan de raad van bestuur, die vervolgens oordeelt wat moet gebeuren. Bij vennootschappen die een beroep doen op het publieke spaarwezen, moet je buiten gaan. Er wordt ook over gerapporteerd. Ik begrijp dat er in de concrete casus bij Aquafin gebruik van is gemaakt.
Kunnen we nog een algemene sokkel over belangentegenstelling opnemen? Ik wil het overwegen en erover nadenken. Ik huiver wel op het ogenblik want we doen al een zeer omvangrijk werk om nog eens al die zaken te gaan aanpakken, temeer omdat heel veel van die dingen ook statutair geregeld zijn. Ik zou ook niet graag hebben dat we met het goede ontwerp inzake deugdelijk bestuur niet zouden kunnen landen. Ik ga uw suggestie die ook mijn zorg is meenemen.
Ik hoop dat u het mij niet kwalijk neemt dat ik u voor uw vierde punt doorverwijs naar de vakminister. Ik heb mij scrupuleus gehouden aan het voorlezen van het antwoord. Uit hoofde van de ministeriële regels die gelden voor mij, heb ik geen contact met de mensen van Aquafin. Ik kan daar zelf geen vragen stellen die ik wens te stellen. Ik heb het antwoord van collega Schauvliege gebracht en voorgelezen. Ik heb één parenthesis toegevoegd met betrekking tot het toekomstige loon van de CEO als er een nieuwe zou worden aangeworven. Voor de rest heb ik gewoon letterlijk voorgelezen wat collega Schauvliege gezegd heeft. Ik heb dit gebracht omdat ik het voor u comfortabeler vond dat dit mee verwerkt was. Als het debat verder ten gronde moet worden gevoerd en ik zou het ook appreciëren dat mijn collegas dat zouden doen als het over mijn beleidsmateries gaat , dan moet ik u vragen dat u zich zou richten tot mijn collega.
De heer Bart Martens : Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het was niet mijn bedoeling om met mijn vraag voor de gezamenlijke sokkel de kar te overladen zodat die door zijn as gaat. We moeten deze legislatuur landen met het decreet, maar ik apprecieer dat u het mee in overweging wilt nemen om toch nog tot zon gemeenschappelijke sokkel te komen.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.