Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand
Vergadering van 23/01/2013
Vraag om uitleg van mevrouw Yamila Idrissi tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over de oprichting van het Vlaams-Brussels mediaplatform
- 583 (2012-2013)
Vraag om uitleg van de heer Paul Delva tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over de nieuwe organisatievorm voor de Vlaams-Brusselse media
- 626 (2012-2013)
De voorzitter : De heer Van Der Taelen heeft het woord.
De heer Luckas Van Der Taelen : Voorzitter, heb ik het juist dat het vandaag de laatste keer is dat u deze vergadering voorzit voor u vertrekt naar het Europees Parlement?
De voorzitter : Dat is best mogelijk, ja.
De heer Luckas Van Der Taelen : Dan wens ik in mijn eigen naam en in de naam van vele collegae hier u een goede vaart te wensen naar het mooie Straatsburg, en ook het mooie Brussel, waar u als Europees volksvertegenwoordiger toch wel een heel leuke periode tegemoet gaat.
De voorzitter : Dank u wel. Het was mij een hele eer om deze commissie te mogen voorzitten. Ik dank jullie allemaal voor de medewerking en de samenwerking en de altijd zeer goede aanwezigheid op de commissievergaderingen. Ik dank jullie ook voor de vragen die altijd zeer interessant waren. Ik zal uiteraard ook hard mijn best doen in het andere parlement. Hartelijk dank, Luckas.
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Mevrouw Yamila Idrissi : Voorzitter, ook van mijnentwege heel veel succes in uw nieuwe functie binnenkort. Hartelijk dank voor uw voorzitterschap in deze commissie.
Minister, collegas, net voor het kerstreces keurde de Vlaamse Regering de conceptnota omtrent de oprichting van één Vlaams-Brussels mediaplatform goed. In de praktijk betekent dit dat de vzws Brussel Deze Week, tvbrussel en FM Brussel plaats zullen maken voor één nieuwe organisatie.
Hieraan voorafgaand gaf u Capgemini de opdracht om de potentiële efficiëntiewinsten van een fusie van de Vlaams-Brusselse mediapartners tot één Vlaams-Brussels mediaplatform te onderzoeken. De belangrijkste conclusies waren de fusie tot één bedrijf, met één zakelijk leider en één algemeen hoofdredacteur. Verder suggereerde de studie ook dat de journalisten crossmediaal moeten worden ingezet. Op die manier kon worden tegemoetgekomen aan een betere efficiëntie en groter bereik van de verschillende media.
De door u opgestelde conceptnota die werd goedgekeurd door de Vlaamse Regering, voorziet in de oprichting van een Vlaams-Brussels mediaplatform. Dat verheugt me. Het is zeer belangrijk dat we naar een dergelijk platform gaan. We hebben in deze commissie voorafgaandelijk heel wat discussies gehad over een dergelijk Vlaams-Brussels mediaplatform dat de bestaande media zal integreren, met de onlinemedia als centrale motor en met behoud van de afzonderlijke merken en mediumspecifieke werking.
Het nieuwe mediaplatform krijgt ook een verankering in een nieuw decreet, waarin u zeven verschillende doelstellingen naar voren schuift voor de nieuwe structuur. Die betreffen: actualiteit, met media als nieuwsbron; toelevering naar andere media; informatie en onthaal, met de Brusselse media als beleidspartner; community, waarbij de media een gemeenschapsvormende opdracht vervullen; innovatie en opleiding van jong mediatalent; en last but not least interculturaliteit, waarbij de Brusselse diversiteit wordt geïntegreerd in de werking.
U stelt voorop dat de fusie van de drie organisaties zal leiden tot meer efficiëntie en een groter bereik. Verder stelt u dat de Brusselse media zelfs een voorbeeldfunctie voor Vlaanderen kunnen vervullen.
Minister, kunt u een overzicht geven van de fases waarin de totstandkoming van de fusie zal verlopen? Wat zijn de eerste stappen die zullen worden gezet? Hoe zal de eigenheid van de verschillende kanalen gegarandeerd worden binnen het eengemaakte mediaplatform? Blijft u ervan uitgaan dat deze fusie kan en zal gebeuren binnen het bereik van de huidige middelen, met name 7 miljoen euro? Wat is het gevolg voor de samenstelling en werkwijze van de verschillende redacties? Hoe zal het nieuwe college van hoofdredacteurs te werk gaan? Een derde van de journalisten zal crossmediaal worden ingezet. Hoe zal deze verdeling gebeuren? Op welke manier ziet u een voorbeeldfunctie weggelegd voor de Brusselse media?
De voorzitter : De heer Delva heeft het woord.
De heer Paul Delva : Voorzitter, minister, zoals collega Idrissi zegt, klopt het dat de Vlaamse Regering eind vorig jaar een conceptnota goedkeurde over de oprichting van één Vlaams-Brussels mediaplatform. De vier gekende mediapartners in Brussel, namelijk de stadskrant Brussel Deze Week, de nieuwssite brusselnieuws.be, tvbrussel en FM Brussel zullen worden samengebracht in één vzw. De hoofdbedoeling is de integratie van de verschillende media, waarbij het onlinemedium de motor en het hart zou moeten vormen van de hele organisatie.
Het is voor ons een belangrijk punt dat in de conceptnota wordt verzekerd dat elk medium zijn eigen redactie behoudt, met bijvoorbeeld een eigen hoofdredacteur. De verschillende hoofdredacteurs komen samen en overleggen met elkaar in een college van hoofdredacteurs. Journalisten zouden volgens deze conceptnota wel crossmediaal moeten kunnen werken.
Op het vlak van financiële, logistieke en bestuurlijke organisatie zou er dus op termijn één vzw moeten komen. Minister, deze eengemaakte entiteit moet volgens u voor Brussel leiden tot meer efficiëntie en een groter bereik.
Minister, kunt u toelichten wat de volgende stappen zijn voor de uitvoering van deze conceptnota? Hoe zal de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) hierbij worden betrokken?
Wordt met de goedkeuring van deze conceptnota nu verder werk gemaakt van een beheersovereenkomst met de verschillende Brusselse media, of is dit achterhaald? Zult u meteen werken naar één convenant voor de verschillende actuele mediapartners?
Hoe garandeert u dat binnen de nieuwe structuur die op poten wordt gezet, er ten aanzien van de verschillende redacties een evenwicht wordt behouden op het vlak van werkingsbudget en personeelsbezetting? Hoe garandeert u concreet de redactionele autonomie van de diverse redacties?
De voorzitter : Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Mevrouw Ann Brusseel : Minister, ook vanuit onze fractie is er belangstelling voor de studie van het eengemaakt mediaplatform en we juichen dit toe. Ik ga geen vragen herhalen, want ik denk dat de collegas hun vragen zeer duidelijk geformuleerd hebben. Ik kijk ook uit naar uw antwoord, minister. (Opmerkingen van minister Pascal Smet)
Goed zo. Ik heb wel twee kleine, aanvullende vragen. Weet u of de pogingen om buiten Brussel te werken met een versterkte, eengemaakte equipe zouden kunnen worden uitgebreid? Men kan dan de hoofdredacteurs behouden en werken met een grote groep mensen die een aantal themas verder kunnen uitdiepen.
Men kan misschien verder uitbreiden, ik heb er geen idee van, maar hoe ziet u dat? Kan het bereik van hun werk worden uitvergroot en is daar ruimte voor en bereidwilligheid toe? Kan de communicatie naar anderstaligen in onze stad, de communicatie in het Engels over onze stad door onze Vlaams-Brusselse media die overigens goed werk leveren worden uitgebreid? Denkt men ook aan een eengemaakte raad van bestuur voor dit megaplatform?
De voorzitter : De heer Van Der Taelen heeft het woord.
De heer Luckas Van Der Taelen : Minister, al deze vragen zijn uitermate interessant, maar ik wil een vraag stellen op een ander niveau. Ik was zeer sceptisch toen ik een paar jaar geleden over dat eerste plan hoorde, maar ik moet wel zeggen dat ik daar nu een beetje anders over denk il ny a que les imbéciles qui ne changent pas davis. Dat is voor een groot deel te wijten aan het geheel veranderende, of veranderend medialandschap, wat deze discussie toch heel wat moeilijker maakt. Het is duidelijk dat de plaats van een lokale televisie, krant of radio tien of vijf jaar geleden helemaal anders was dan nu. De geschreven pers maakt de grootste crisis door van haar geschiedenis, en dat is toch wel een nieuw feit. Je moet er rekening mee houden dat er gewoon minder papieren kranten gelezen dan vroeger.
Gecombineerd met dit gegeven, maakt Brussel bovendien de grootste omwenteling van zijn geschiedenis door. Brussel is een stad in volle verandering, het Brussel dat ik gekend heb toen ik hier kwam wonen en waar wij over lazen, en het Brussel waar we nu over lezen, dat is een heel ander Brussel. Brussel is ook een belangrijke internationale stad geworden. Wat mij de grote uitdaging lijkt, en ik weet dat u daarover hetzelfde denkt, is dat dit mediaplatform leidinggevend kan worden betreffende berichtgeving in Brussel. Dat is nu helaas nog niet het geval, maar dat is een beetje normaal omdat al die media aan het vervellen zijn tot iets anders. Brussel is ook aan het vervellen tot een andere stad dan het vroeger was.
De ambitie moet zijn dat die media leidinggevend worden, en we moeten oppassen dat de bestaande Vlaamse media geen parochiaal karakter krijgen. Nieuws brengen over de eigen gemeenschap is uiteraard uiterst belangrijk, maar er is meer aan de hand. Als we zoveel geld uitgeven aan een medium, dan moeten we toch echt de ambitie hebben om leidinggevend te zijn, en daarover moeten we toch eens goed nadenken.
Voor elke journalist, of hij nu Vlaamstalig, Nederlandstalig, Franstalig of internationaal is, moet het belangrijkste doel zijn dat men zijn medium raadpleegt over zijn eigen stad, zoals men naar de New York Times kijkt als men nieuws wil hebben over New York. We hebben daar een grote voorsprong, want als ik de berichtgeving van de Franstalige media over Brussel bekijk, dan hebben die media met respect het verstand van een tienjarige. Het is toch verrassend dat de agenda, een Vlaams initiatief, nooit heeft bestaan aan Franstalige kant. Met de agenda hebben wij iets gecreëerd dat in Parijs bestaat met de Pariscope, en het is een Vlaams initiatief. Dit initiatief heeft zijn plaats verdiend in deze stad. Ik zou graag meemaken dat dit dan ook opgaat voor de andere media.
We moeten eens goed nadenken over welk soort televisie tvbrussel moet maken. Moet dat televisie zijn die kijkt naar wat een Vlaams politicus zegt, of moet het de ambitie zijn dat op die zender de belangrijke verklaringen door de politici worden afgelegd? Ik denk dat dat de grote uitdaging wordt voor de volgende jaren, om dit vervelend woord nog eens te gebruiken.
De voorzitter : De heer Van Rompuy heeft het woord.
De heer Eric Van Rompuy : De laatste vraag gaat over de onafhankelijkheid van de redacties. Als niet-Brusselaar begrijp ik dat de overheid de mediaconcentratie zal ondersteunen, maar dan moet men oppassen en collega Van Der Taelen heeft daarin gelijk dat het geen instrument van incestberichtgeving wordt.
Zodra de overheid zich met iets begint te bemoeien, begint men over het pluralisme van die media. De VRT heeft daar veertig jaar over gedaan. Goede media zijn geen optelsom van meningen. Het Vlaams Belang klaagde vroeger aan dat het niet aan bod kwam in De Zevende Dag op de VRT en zo meer. Zodra de overheid zich ermee moeit, wordt de verantwoordelijke minister mee in het bad getrokken. Dat is een heel gevaarlijke zaak. Het is van het grootste belang dat er gewaakt wordt over de onafhankelijkheid van redacties.
Zoals de heer Van Der Taelen stelde, mag het zich niet beperken tot het weergeven van events en zaken die in de negentien gemeenten gebeuren op het vlak van cultuur, sport en zo meer. Het moet meer zijn. Brussel is een grotere stad dan alleen de Vlaamse Gemeenschap. Daar liggen enorme mogelijkheden.
Het mag niet zo zijn dat men over een paar jaar komt klagen dat het een forum geworden is voor die of die partij of persoon. De Vlaamse Gemeenschap in Brussel is een heel kleine gemeenschap geworden in Brussel, die ook erg verkaveld is op het politieke vlak. Dat is mijn waarschuwing.
De voorzitter : Mevrouw Zamouri heeft het woord.
Mevrouw Khadija Zamouri : Ik onderschrijf wat de heer Van Der Taelen zegt over het opentrekken van die media, wetende dat een derde van de Brusselaars ofwel Nederlands kent ofwel in aanraking komt met het Nederlands, en dat die zich niet per se begeven in de Vlaamse of Nederlandstalige structuren. Heel veel van die mensen zijn zodanig Brusselaar geworden dat ze helemaal in het Frans kunnen functioneren terwijl ze Nederlandstalig zijn, of omgekeerd. We moeten oog hebben voor het feit dat de Brusselaar zich niet enkel in het gemeenschapscentrum begeeft waar hij of zij woont. Die tijd is volledig voorbij. We moeten daar heel veel aandacht voor hebben wanneer het gaat over de programmatie van alle media.
In het Nederlandstalige onderwijs in Brussel is meer dan 20 procent van de jongeren Nederlandstalig. Dat is een heel grote groep, die we niet mogen vergeten.
Tot slot heb ik nog een heel praktische vraag. We krijgen nu eindelijk geïntegreerde media. Proficiat daarvoor, minister, dat is echt een zeer goede zaak. Elk van die aparte media heeft nu echter een eigen raad van bestuur, raad van beheer, directeur, personeel. Hoe kunnen we dat verbeteren of functioneler maken? Als er vier aparte structuren zijn, ga ik ervan uit dat er een coördinatiefunctie moet komen. Elk heeft immers zijn eigen structuren opgebouwd. Hoe zult u dat concreet aanpakken? Er zal toch één iemand moeten zijn die de dingen stroomlijnt.
De voorzitter : De heer Segers heeft het woord.
De heer Willy Segers : Minister, wij staan achter deze conceptnota. De doelstellingen zijn gekend. Ik wacht met spanning op uw antwoorden op de detailvragen van de collegas. Ik wil u enkel nog vragen naar het aspect van de redactionele autonomie. Ook dat aspect bekommert ons. Wat is uw mening daaromtrent?
De voorzitter : Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet : Voorzitter, collegas, ik denk dat we hier een heel goede beslissing hebben genomen. Ik ben ook heel blij met de steun.
Er is over de conceptnota overlegd met de VGC. We hebben intussen alle voorzitters en hoofdredacteurs van de verschillende media ontvangen, samen met de VGC, om hun gezamenlijk de uitleg te geven. Dat was in de eerste week na het kerstreces. Het was belangrijk om dat samen te doen. De Vlaamse Regering is wel de hoofdfinancier, maar ook de VGC geeft belangrijke middelen.
We hebben toen ook de stappen uiteengezet. We hebben nu een conceptnota. Er is nu een tekst van een voorontwerp van decreet. Die zal de komende dagen bekeken worden met de VGC en met de administratie Media, om dat uit te klaren. Het is de bedoeling om dan op heel korte termijn naar de Vlaamse Regering te gaan om de tekst van het ontwerp van decreet goed te keuren. Vervolgens moet die naar allerlei adviesorganen: Inspectie van Financiën, de Strategische Adviesraad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media (SARC) en de Raad van State.
We willen proberen om het ontwerp van decreet nog voor het zomerreces ter stemming voor te leggen aan het parlement, als alles goed verloopt en er geen onverwachte obstakels ontstaan. Dan zouden we al in het najaar met de uitvoeringsbesluiten en de daadwerkelijke transitie kunnen beginnen.
We hebben op die vergadering ook gevraagd aan de mediapartners om ons voor het zomerreces een transitieplan te bezorgen, om ons te vertellen hoe zij dat zien. Wij zullen dan vanuit de overheid bekijken hoe het loopt, of ze het al dan niet zelf zullen uitwerken en plannen of dat ze een externe transitiemanager willen, want dat is ook een mogelijkheid.
Er zijn natuurlijk vragen praktische en juridische en die moeten we samen met hen bekijken. Moet een volledig nieuwe vzw worden opgericht? Moeten bestaande vzws worden ontbonden? Of wordt het een fusie-vzw? Er zijn nog een aantal juridische issues en andere zaken die nog moeten worden uitgeklaard. Er zijn uiteraard ook nog zaken wat betreft vermogen, personeel, contracten, erkenningen. Dat alles moet nog worden uitgewerkt.
Hoe zien we nu de structuur? Het belangrijkste is, mevrouw Zamouri, dat we geen vier vzws meer zullen hebben. We hebben resoluut gekozen voor nog één raad van bestuur met één vzw. De raad van bestuur zal de verschillende media aansturen. Elk medium krijgt een eigen hoofdredacteur en er komt een college van hoofdredacteurs. We hebben ook heel uitdrukkelijk opgenomen dat elk bestaand medium maar niets belet dat nieuwe mediavormen ontstaan evenwichtige middelen moet krijgen. Dat zal ook in het decreet staan. De structuur zal dus sterk afgeslankt worden. Er komt een maximale synergie voor alles wat de zakelijke ondersteuning en organisatie betreft, al die zaken worden samengezet. Het is daarom heel belangrijk om een heel sterke raad van bestuur te hebben.
Hoe is de verhouding tussen de hoofdredactie en de verschillende pijlers, zowel de print, zijnde de krant, als de televisie, als de radio, als het internet? Het internet wordt een afzonderlijk medium en we hebben afgesproken dat het de kern van het nieuwe platform moet worden. De verschillende merken, de verschillende pijlers, blijven bestaan en zullen elk hun hoofdredacteur hebben, maar het internet zal wel de kern zijn waarrond alles zal draaien, juist wegens de evoluties die plaatsvinden.
We hebben ook heel uitdrukkelijk gezegd dat één derde van de journalisten crossmediaal moet werken, juist om die samenwerking duidelijk te verankeren. Ik kom zo dadelijk nog terug op de onafhankelijkheid waar de heer Van Rompuy terecht naar verwees. Het is wel belangrijk om te weten dat er redactionele autonomie moet zijn. We zullen die ook decretaal verankeren. We zullen een grote stap voorwaarts zetten. We zullen dus ook in het decreet schrijven dat de redacties onafhankelijk moeten zijn, maar dat is nog iets anders dan organisatorische onafhankelijkheid.
Het is niet zo dat elke pijler totaal onafhankelijk moet bepalen wat hij moet doen. Het is de raad van bestuur die de algemene strategische lijnen uitwerkt. Die zullen worden vertaald in een beheersovereenkomst met de Vlaamse overheid. Het zal de rol van de Vlaamse overheid zijn om om de x aantal jaar over de beheersovereenkomst te onderhandelen, om te bepalen en om de uitvoering op te volgen. Het eigenlijke beleid moet door die raad van bestuur worden bepaald, het is hun verantwoordelijkheid.
De redactionele onafhankelijkheid zal decretaal worden verankerd, dat is heel belangrijk. Het is wel zo dat ze moeten samenwerken. Maar, binnen die samenwerking kunnen ze hun eigenheid ontwikkelen, maar wel binnen één geheel. Het is een beetje eenheid in verscheidenheid. Wie zei dat ook alweer? Of verscheidenheid in eenheid. Het was ooit de slogan van de Europese Unie, meen ik, eenheid in verscheidenheid. Walter Vandenbossche heeft daar in de VGC-raad ook een mooie uitdrukking voor gevonden. Ik kan er nu even niet op komen, maar ik weet dat het een hele mooie was om dit gevoel uit te drukken. Ik meen dat we het juiste evenwicht gevonden hebben.
Ik heb hier een aantal opmerkingen gehoord van onder meer de vraagstellers en van de heren Van Der Taelen en Van Rompuy. Wie de nota leest, zal merken wat de reden is om dit één te maken. Brussel is veranderd en we mogen van die media meer verwachten dan we vandaag krijgen. Ik wil daarmee niet zeggen dat ze het slecht doen, dat is nog iets anders, maar wel dat de context gewijzigd is. En dus moeten we ook de organisatie aanpassen.
In de nota geven we heel belangrijke opdrachten. Ik ben heel blij dat u ze via uw opmerkingen volmondig onderschrijft. Het gaat er namelijk om dat de Vlaams-Brusselse media de bron van nieuws voor en over Brussel moeten zijn. Eigenlijk moeten we zo ver gaan, zeker nationaal, maar liefst ook internationaal, dat als er iets over Brussel is, het de Vlaams-Brusselse media zijn die het gebracht hebben.
Het gaat zelfs verder. Aangezien de Vlaams-Brusselse media het bericht hebben gebracht, weet iedereen ook dat het juist is. Dat is tegenwoordig niet altijd evident. Dat geldt natuurlijk niet enkel voor de Brusselse media. Dat is een algemene uitspraak. De Vlaams-Brusselse media moeten een bron van kwaliteit zijn. Ik heb de mensen van de media verteld dat dit eigenlijk de Brusselse Belga moet zijn. Ze moeten de ambitie hebben alles wat ze brengen ook op een juiste en correcte manier te brengen. Ze moeten eerst zijn en ze moeten het snelst zijn.
Dit houdt ook een toelevering in. Ze brengen de actualiteit. Dit houdt ook in dat die actualiteit aan de andere media wordt toegeleverd.
Daarnaast vind ik de Vlaams-Brusselse media een belangrijke partner in het Brussels onthaal- en informatiebeleid. Dit geldt zeker voor de Vlamingen die naar Brussel komen. Het is echter ruimer dan dat. Dit geldt ook voor de internationale gemeenschap. Ik kom hier straks nog even op terug.
Om die reden speelt de samenwerking met Muntpunt een belangrijke rol, onder meer met betrekking tot de communicatie van de Nederlandstalige gemeenschap in de brede zin in Brussel. Die samenwerking moet er zijn.
Verder vinden we dat er een taak is op het vlak van de community building. Er is een gemeenschapsvormende opdracht. Ik ben het op dat vlak eens met de heer Van Der Taelen. Hoewel ik daar op zich niet neerbuigend over wil doen en dat zeker zijn waarde heeft, mag het niet gaan om de faits divers van de Vlaamse parochie in Brussel.
Die community building heeft uiteraard te maken met wat de Nederlandstalige community in Brussel bindt. Dit past echter in een geheel van andere gemeenschappen. Het is een stad met meerdere communities die evenwel een gemeenschappelijke toekomst moeten hebben. Ik ben blij dat dit blijkt uit wat een aantal sprekers al hebben verklaard.
Een andere belangrijke rol die we de Vlaams-Brusselse media zeker willen opleggen, betreft de innovatie. De overheid trekt hier veel middelen voor uit. Dat is nu al het geval. Afgerond gaat het om 8 miljoen euro. Dat is veel geld. De media zorgen nog eens voor 2 miljoen euro. De omzet van de Vlaams-Brusselse media bedraagt 10 miljoen euro.
Ik kom tegenwoordig meer in contact met andere regionale zenders in Vlaanderen. Als ik hun hoofdzetels bezoek, krijg ik steeds vragen over het geld dat we aan de Brusselse media geven. In Antwerpen, in de Vlaamse Rand of in Limburg krijgen ze dat niet. Dat gebeurt enkel in Brussel. Er zijn objectieve redenen om daarvoor te kiezen.
Net omwille van het belang hiervan is het ook belangrijk dat innovatie plaatsvindt. We moeten toonaangevend zijn. In dit sterk wijzigend medialandschap is het belangrijk, als we er dan toch zo veel overheidsgeld aan besteden, dat er een laboratorium in de goede zin van het woord is. Op die manier moeten we de weg tonen. Dat is een hele uitdaging.
Een andere functie die we zeer belangrijk vinden, bestaat uit de opleidingen. Tijdens een bepaalde periode gebeurde dat eigenlijk systematisch. In feite waren tvbrussel en FM Brussel min of meer opleidingsscholen voor mensen die later naar de VRT of naar vtm trokken. Het is belangrijk dat ze alles op de juiste wijze leren. Het is echter ook belangrijk voor Brussel dat die mensen de smaak van Brussel te pakken hebben gekregen. Als ze dan later naar de nationale media doorstromen, nemen ze die microbe met zich mee.
We weten allemaal dat het niet evident is Brussel in de Vlaamse media te krijgen. We hebben hierover al debatten gevoerd. Indien we deze functie ontwikkelen, krijgen we een interessante manier om onze ambassadeurs, die hier zijn opgegroeid en, tussen aanhalingstekens, gekweekt, in andere omgevingen in te planten.
Dan is er nog de interculturaliteit, die hier al door verschillende sprekers is aangehaald. Ik ben het er absoluut mee eens dat de diversiteit van de Brusselse samenleving uit dat platform van televisie, radio en internet moet blijken. Als Nederlandstalige gemeenschap hebben we op dat vlak al stappen gezet. Er is een agenda. We hebben dit met de culturele sector in Brussel tot stand gebracht. We hebben op dit vlak een zeer belangrijke voorbeeldfunctie.
Nu ik de uitgangspunten heb geschetst, wil ik nog even ingaan op wat de heer Van Rompuy heeft gesteld. Ik ben het ermee eens dat we niet in bepaalde situaties mogen vervallen. Volgens hem zou het om mij of om mijn opvolger gaan. Het zal dan allicht over mijn opvolger gaan. Deze legislatuur zullen we alles nog in orde brengen. We zullen het decretaal werk verrichten. We zullen een nieuwe beheersovereenkomst voor de nieuwe vzw opstellen. Het is niet de bedoeling nog tussentijdse beheersovereenkomsten af te sluiten. Zodra de nieuwe vzw is opgericht en de nieuwe raad van bestuur is geïnstalleerd, zal op basis van die transitie een nieuwe beheersovereenkomst tot stand komen. De uitvoering op het terrein zal echter voor na deze legislatuur zijn.
Het kan niet de bedoeling zijn alles af te meten. Sommigen doen dat momenteel in Brussel. Ik hoor hier verhalen over. Aangezien dit niet de bedoeling kan zijn, wil ik de redactionele onafhankelijkheid decretaal verankeren. Dat is de beste wijze om dit te regelen. Dit punt kan in de beheersovereenkomst worden opgenomen. Op die manier worden we immuun voor dergelijke vragen.
Uit die vergadering met de media en met de Vlaamse Gemeenschapscommissie en uit de reacties die ik nadien heb gekregen, blijkt dat momenteel een grote goesting ontstaat. Heel wat mensen zijn hier ook tegen gekant. Daar moeten we niet flauw over doen. Soms zijn ze hier om de verkeerde redenen tegen. Ik heb het dan natuurlijk niet over de heer Van Der Taelen. In elk geval zien heel wat mensen de kans die met dat geld, met de opgedane ervaring en met de gewijzigde context wordt geboden. Het wordt mogelijk iets nieuws en toonaangevends tot stand te brengen. Dit moet uit de stad komen. De media moeten op dit vlak heel wat creativiteit tonen. Indien we dit op de juiste wijze aanpakken, kunnen we een mooi product creëren.
We hebben afgesproken om, zoals mevrouw Brusseel ook heeft gevraagd, het bereik in de toekomst te meten. We zullen een mechanisme uitwerken om na te gaan hoe het bereik in de toekomst evolueert. Het gaat in eerste instantie om de situatie in Brussel, maar ik ben het ermee eens dat we dit moeten trachten te verruimen. Ten gevolge van het Mediadecreet is dit echter niet zo evident.
De digitalisering en de internetfuncties vormen automatisch al een stap in de goede richting. Op dat vlak beschikken we over heel wat troeven. De televisie-uitzendingen worden momenteel al ondertiteld en meertaliger gemaakt. Dit lijkt me voor de toekomst ook heel belangrijk. We moeten dit werk voortzetten.
Volgens mij hebben we een goede beslissing genomen. Ik ben blij met de steun die hieraan wordt verleend. Er is in dit verband ook al enige bezorgdheid geuit. Ik deel die bezorgdheid. We moeten alles in het decreet en nadien in de beheersovereenkomst zeer goed structureel verankeren. Indien we dit doen, zullen we een mooi verhaal kunnen ontwikkelen.
De keuze van de zakelijke leider is eveneens van groot belang. Het moet iemand zijn met een hart voor de media en niet enkel een manager. Hij moet weten hoe hij met de eenheid in verscheidenheid moet omgaan. Dat is een belangrijke keuze die we nog moeten maken.
De voorzitter : Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Mevrouw Yamila Idrissi : Minister, dank u voor uw uitvoerige antwoord. Ik wil ook mijn collegas danken. Ik ben bijzonder verheugd dat er ook vanuit de oppositie steun is voor deze plannen. Wij hebben er vaak over gediscussieerd. Ik ben bijzonder blij dat de heer Van Der Taelen ook bekeerd is. Ik herinner mij de pittige discussies in deze commissie en het scepticisme dat er was.
Ik ben ook bijzonder verheugd te horen dat de timing zeer strak is. Er is de ambitie om voor het zomerreces naar het parlement te komen met een ontwerp van decreet. Het is goed dat het nu snel zal gaan. Minister, uit uw antwoord maak ik op dat de belangrijke stappen nu worden gezet.
Ik ben ook zeer blij met de ambitieuze plannen, ondanks de besparingen. Door deze nieuwe plannen kunnen we in de veranderende context van Brussel de ambities hoog stellen, zowel wat betreft het maken van het nieuws als de manier waarop het nieuws moet worden gebracht. Daarnet ging het over het veranderende medialandschap. Daar kan nu ook op worden ingespeeld door de innovatie en door de laboratoriumfunctie. Ook de samenwerking met verschillende partners is belangrijk.
Minister, ik wil besluiten met de mooie zin die u uitsprak. U zei dat u heel wat goesting voelt bij de mensen die het moeten doen, dat ze heel graag willen meewerken aan die mooie ambitie. Ze willen meewerken aan iets nieuws, dat toonaangevend is. Het is zeer belangrijk dat die spirit er is bij de mensen die het moeten doen.
De voorzitter : De heer Delva heeft het woord.
De heer Paul Delva : Minister, ik dank u ook voor uw uitvoerige antwoord. We spreken over heel wat overheidsmiddelen. Ik ben het er dus helemaal mee eens dat we moeten streven naar een excellente nieuwsgaring en een excellente berichtgeving van en over Brussel. We mogen de lat hoog leggen, en we doen dat ook.
Er zal de komende maanden enorm veel gesproken worden over redactionele onafhankelijkheid en redactionele autonomie. Dat zijn verschillende zaken. De redactionele onafhankelijkheid van de redactie ten opzichte van de raad van bestuur geldt in elk nieuwsmedium. Natuurlijk moeten de redacties onafhankelijk kunnen functioneren. Dat is een evident uitgangspunt, dat we natuurlijk moeten bewaken.
Specifiek voor de Vlaams-Brusselse media is de redactionele autonomie tussen de redacties onderling. Dat is niet hetzelfde. De twee zijn belangrijk. We moeten er natuurlijk naar kunnen streven dat de redacties op een aantal domeinen kunnen samenwerken. Maar wij vinden het bijzonder belangrijk dat de vier redacties elk hun ding kunnen doen, zodat de diversiteit in de berichtgeving behouden blijft. Die maakt deel uit van de excellentie waarnaar we moeten streven, ook gezien het hoge bedrag aan overheidsmiddelen dat we injecteren in de Vlaams-Brusselse media.
Ik ben heel blij dat in de conceptnota het college van vier hoofdredacteurs as such wordt opgenomen, dat er sprake is van autonomie van de verschillende redacties. U zegt dat dit in het decreet zal worden verankerd. Wil dit zeggen dat het college van de vier autonome hoofdredacteurs as such zal worden ingeschreven in dat decreet? We zullen zeer goed moeten kijken naar de exacte bewoordingen die worden gebruikt, om een zo sterk mogelijke autonomie van die vier redacties te kunnen garanderen.
Elke vzw, in de media of in welke sector ook, heeft recht op een zeer sterke raad van bestuur. In een aantal van de vzws die gaan fuseren, zetelen nu onafhankelijke deskundigen. Zal er ook in de eengemaakte vzw en in de eengemaakte raad van bestuur plaats zijn voor die onafhankelijke deskundigen? Ik heb het niet alleen over deskundigen in de media, maar ook over specialisten in boekhouding, financiën, logistiek, enzovoort. We moeten er echt naar streven om de redacties en de medewerkers van de vzws, die we in één vzw zullen onderbrengen, de mogelijkheid te bieden dat zij een beroep kunnen doen en zich gesteund weten door een zeer sterke raad van bestuur, met knowhow in meerdere domeinen.
Minister, ik veronderstel dat het redactiestatuut, dat een bijzonder belangrijk element is voor elk media-instrument waar ook ter wereld, zal gelden voor de volledige opdracht van de journalisten en niet voor een deel van hun opdracht. Ik zou daarvan graag de bevestiging krijgen.
Mevrouw Brusseel heeft regelmatig gevraagd naar het meten van het bereik. Dat is cruciaal. Maar het is niet gemakkelijk. Dat is de jongste jaren bij de mediapartners een onderwerp van discussie geweest. Om een goede meting te kunnen doen, is een goede nulmeting cruciaal. Minister, hoe zullen we die nulmeting doen, zodat we de volgende jaren kunnen zien of we de ambities die we hebben, niet alleen voor de kwaliteit van de berichtgeving maar ook voor het bereik ervan, kunnen hardmaken? Hoe gaan we die nulmeting doen voor de vier mediapartners die zullen worden samengevoegd in de nieuwe vzw?
De voorzitter : Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Mevrouw Ann Brusseel : Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben er tevreden mee. Ik ben vooral heel blij dat u onderschrijft dat de Vlaams-Brusselse media het beste nieuws over Brussel moeten kunnen aanbieden en dat ze een soort Belga van Brussel moeten zijn. Ik vind dat ook en ik denk dat iedereen dat vindt, zeker met de publieke middelen die ze krijgen. De Vlamingen uit Vlaanderen verwijzen inderdaad naar de riante som die we voor de Brusselse media uittrekken. Ik kan hen geen ongelijk geven dat ze daar met een kritische blik naar kijken.
Het streven naar excellentie is noodzakelijk. Daarom vind ik het ook belangrijk dat we het bereik gaan meten. Ik wil graag het bereik vergroten, op voorwaarde natuurlijk dat het medium goed is, want je moet wel afnemers hebben. De heer Delva zegt dat het moeilijk is om dat te meten. De krant is gratis en wordt sowieso verdeeld. Het wordt dan moeilijk om te meten in hoever ze wordt gelezen. Ik zou denken dat een krant die beschouwd wordt als de beste bron en als de Belga van de Brusselse metro, toch wel zou worden gekocht. Als ze niet zou worden gekocht, dan toont dat iets aan. Ik denk dat er nog een marge is. Als je met je Brussels mediaplatform de New York Times wil worden, dan heb je veel middelen nodig, want dan is er veel degelijk journalistiek werk nodig. Dan moet je goed opletten welke keuzes je maakt met je geld. Dat is een boodschap, niet alleen aan u, maar ook aan de hoofdredacteur en de raad van bestuur die keuzes zullen moeten maken. Ik geloof niet echt in het gratisverhaal.
Ik wil ook nog benadrukken dat ik de mentorfunctie die de Brusselse media kunnen vervullen, ontzettend belangrijk vind. Ik ben blij dat u dat ook onderschrijft. Ik heb daarover ook al gesproken met journalisten die bij FM Brussel werken. Het is een unieke manier om de journalisten die voor verschillende Vlaamse media gaan werken, kennis te laten maken met Brussel zodat ze niet alleen over Brussel berichten wanneer ze een telefoon krijgen om te zeggen dat er in Kuregem weer maar eens rellen zijn, want er gebeuren zoveel andere dingen in Brussel die ook bijzonder zijn om te verslaan.
De voorzitter : De heer Van Der Taelen heeft het woord.
De heer Luckas Van Der Taelen : Minister, ik heb een kleine randbemerking. Ik herinner me nog de tijd dat alle grote, Vlaamse kranten een berichtgeving uit Brussel hadden. In de meeste kranten is dat intussen verwaterd, zelfs bijna verdwenen. De vraag is of je toch niet moet gaan denken aan een verregaande samenwerking tussen een nationale speler en de Brusselse krant. Wat zou er verkeerd zijn als je met respect voor de autonomie van de redactie zou werken aan een soort wekelijkse bijlage over Brussel in een nationale krant? Dat zou het aanzien van die krant kunnen vergroten en bovendien ook zorgen voor de uitstraling van Brussel.
Ik denk echt dat we vooruit moeten denken. Als ik u tien jaar geleden had gezegd dat Newsweek als gedrukt medium zou verdwijnen, dan zou niemand dat hebben geloofd. Newsweek was een van de twee grootste nieuwsgaarders in de wereld en is nu verdwenen. In Brussel leven we in een gesubsidieerde omgeving, maar daar is ook een einde aan. Ik denk ook dat we ons moeten wapenen tegen de te verwachten kritiek in budgettair moeilijke tijden en eens moeten nadenken of het geen goed idee zou zijn om samen te werken met een nationaal medium en een soort extra wekelijks katern te worden van een nationale krant.
De voorzitter : Mevrouw Zamouri heeft het woord.
Mevrouw Khadija Zamouri : Minister, de heer Van Der Taelen heeft al voor een deel verwoord wat ik wou zeggen. In het Vlaams Parlement komt meestal de nieuwsgaring in de Vlaamse kranten aan bod, want in Brussel is er blijkbaar geen nieuws. Hij heeft het goed verwoord, want dat was wat ik ook wou onderschrijven.
Minister, Open Vld heeft van in het begin samengewerkt aan dit crossmediaal plan. Het is niet dat we nu toegeven of zo. Ik wil duidelijk stellen dat het project voor Open Vld fundamenteel belangrijk is, en dat we het hier duidelijk onderschrijven en mee ondertekenen.
De voorzitter : Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet : Ik kan dat laatste beamen.
Mevrouw Brusseel, ik wil heel ambitieus zijn, maar de New York Times... Ik heb een digitaal abonnement op de New York Times. Toen ik in New York was, was ik heel blij om de New York Times te kunnen lezen. Het gaf me een extra kick om die krant te lezen, want je had om een of andere reden het gevoel om een echte krant in je handen te hebben. Sinds het digitale tijdperk heb ik nu voor 15 euro een abonnement op de New York Times. Ik wil best ambitieus zijn, maar de New York Times covert natuurlijk de hele wereld. Ik denk niet dat de Brusselse media de hele wereld moeten coveren. Ik heb begrepen dat de onderliggende betekenis is dat u wilt dat het een kwaliteitsgegeven moet zijn. We kunnen het dus wel met wat minder journalisten doen dan de New York Times.
Mevrouw Ann Brusseel : De heer Van Der Taelen verwees ernaar.
Minister Pascal Smet : De ambitie is goed, maar het was maar een kleine, zijdelingse opmerking.
Mijnheer Delva, wie had ooit verwacht dat ik ooit nog aan Walter Vandenbossche zou refereren. (Opmerkingen)
De heer Vandenbossche heeft een heel mooie uitdrukking gebruikt, namelijk de relatieve autonomie. Dat is het eigenlijk. De radio, de televisie, de krant, het internet: ze hebben een autonomie, maar die is relatief, omdat ze deel uitmaken van een geheel. Het zal natuurlijk een kwestie van evenwicht zijn. Het lijkt me belangrijk dat de overheid in het decreet en in de beheersovereenkomst de principes daarvan vastlegt, maar de invulling daarvan gebeurt door die raad van bestuur en door die mensen. We moeten dat verankeren, en als we dat op de juiste manier doen, dan zal dat ook wel loslopen. De samenwerking wordt overigens ook verankerd door het feit dat een derde van de journalisten crossmediaal gaat samenwerken. Dat zal ook wel fysiek het geval zijn.
Die samenwerking lijkt me belangrijk. Ik verwijs naar de VRT. Die heeft ook één raad van bestuur, maar de radio is niet hetzelfde als de televisie, en zelfs binnen de radio heb je diverse zenders met een eigen dynamiek. Er mag dus een interne dynamiek zijn. Meer nog, dat moet. Dat is ook positief. Er mag zelfs ook wat interne concurrentie zijn. Als dat op een positieve manier verloopt, dan is dat goed. Ik heb daar dus geen probleem mee. Integendeel, ik vind dat zelfs goed. Alleen mag het niet zo zijn dat men doet wat men wilt en geen rekening houdt met het geheel. Dat is niet goed. Het moet een relatieve autonomie zijn. Een andere term die hierop van toepassing zou kunnen zijn, is eenheid in verscheidenheid, de grote Europese zin van destijds.
Ik kom tot de samenstelling van de raad van bestuur. Ik ben uiteraard niet tegen experts. Expertise lijkt me altijd het beste. De mensen die mijn partij, bijvoorbeeld, in het verleden heeft afgevaardigd voor die raden van bestuur, waren altijd experts. Ze hadden niet noodzakelijk een partijkaart van mijn partij. In het verleden hebben we ook altijd die filosofie gehuldigd. We moeten goed bekijken hoe we die raad van bestuur in de toekomst zullen samenstellen. Diverse formules zijn mogelijk. Ik ben het ermee eens dat de juiste mensen met de nodige expertise moeten zetelen in die raad van bestuur.
De nulmeting is uiteraard iets dat moet gebeuren. Hoe we dat doen, zullen we samen met de VGC en de mediapartners bekijken. We hebben die partners ook uitdrukkelijk gevraagd om daarover na te denken. Het is niet zo evident om dat op een correcte manier te doen in Brussel. Dat wordt al heel snel duur. Er zijn wat alternatieven, maar we moeten bekijken of die alternatieven ook voldoende informatie opleveren.
De samenwerking met de nationale speler is een van de mogelijkheden. Ik meen dat we ook ter zake met hen moeten bekijken hoe dat verloopt. Ik ben daar per definitie niet tegen. Niets belet dat er ook nog nieuwe producten zullen komen. Minister Vanhengel heeft dat trouwens ook gezegd op die vergadering, en terecht. Wie weet hoe dit nog zal evolueren? Men moet dus heel innovatief durven te denken. Dat geldt trouwens ook voor AGENDA. Dat is een goed product, maar u weet wellicht ook dat men in de andere gemeenschap ook zoiets overweegt.
U weet wellicht ook dat we nu met CultuurNet Vlaanderen enorme stappen voorwaarts zetten in de samenwerking tussen de Vlaamse en de Franse Gemeenschap, en dat nog maar gewoon op het vlak van de data. Wat vroeger niet kon, kan nu wel. Dat zijn we achter de schermen aan het doen. Misschien komt er ook eens een ander product van de gemeenschappen in Brussel samen. Dat zou bij manier van spreken een Time Out Brussels zijn, al dan niet met een privépartner. We moeten ons dan afvragen of we daar niet aan moeten meedoen. De overheid zou kunnen beslissen dat te steunen, omdat het belangrijk is, maar ook de privésector zou daaraan kunnen meedoen.
Er zijn dus diverse mogelijke formules. Er moet dus innovatief worden gedacht. Ik ben blij dat er hier een heel ruime steun is voor dat innovatief denken. Dan kunnen we inderdaad toonaangevend zijn. Voorzitter, ik denk dus dat we het eigenlijk allemaal eens zijn.
Mevrouw Yamila Idrissi : Minister, ik heb geen verdere vragen. Ik dank u voor uw uitvoerige antwoord.
De heer Paul Delva : Minister, zal het redactiestatuut gelden voor een deel van de opdrachten van de journalisten, of zal dat algemeen gelden, voor alle opdrachten?
Minister Pascal Smet : Ik denk dat het algemeen geldend is, zoals gebruikelijk. Dat wordt verankerd.
De heer Paul Delva : Voorzitter, ik wil ook van de gelegenheid gebruik maken om u te bedanken en u succes te wensen in het Europees Parlement. Ik ben er zeker van dat u ook in het Europees Parlement onze hoofdstad sterk zult verdedigen.
De voorzitter : U mag daarop rekenen. Ik wens u allen ook nog heel veel enthousiasme in deze commissie, om verder te werken op de manier waarop u bezig bent.
De heer Segers heeft het woord.
De heer Willy Segers : Voorzitter, ik wou tegenover u als afsluiter hetzelfde beeld gebruiken dat de minister gaf over medewerkers die nadien doorgroeien naar de nationale media en die Brusselmicrobe meenemen. Laat Brussel en de Rand niet los in Straatsburg.
De voorzitter : Ik dank u.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.