Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen
Vergadering van 17/01/2013
Vraag om uitleg van mevrouw Vera Celis tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over de aanbevelingen in het recente jaarverslag van AgODi over de voortgang in de LOP-werking
- 564 (2012-2013)
De voorzitter : Mevrouw Celis heeft het woord.
Mevrouw Vera Celis : Minister, jaarlijks rapporteert het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi) over de voortgang in de LOP-werking (lokaal overlegplatform) aan de hand van een aantal vaste thematische rubrieken: ontwikkelingen in de samenstelling en werking van de LOPs, ontwikkelingen in de manier waarop de LOPs vorm en inhoud geven aan hun decretale opdrachten en ontwikkelingen in de manier waarop de LOPs meewerken aan de uitbouw van een lokaal onderwijskansenbeleid.
Recent werd het jaarverslag 2010-2011 gepubliceerd. Zoals elk jaar formuleert AgODi ook een aantal intenties en aanbevelingen, die voortkomen uit de dagelijkse werking van de LOPs in het lokale onderwijsveld en uit de overkoepelende LOP-werking. Hoewel de LOPs binnen hun decretale opdracht heel wat nuttig werk verrichten, is er immers op verschillende vlakken nog heel wat ruimte voor verbetering.
De aanbevelingen hebben hoofdzakelijk betrekking op de ondersteuning en professionalisering van de LOPs en luiden samengevat als volgt. Eén: blijven investeren in een brede participatie aan efficiënte overlegstructuren. Twee: het verder ondersteunen van de opmaak van omgevingsanalyses. Drie: het onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers in kaart brengen en versterken. Vier: de uitbouw van Discimus en toegankelijkheid voor LOP-deskundigen. Vijf: naar een nieuw inschrijvingsdecreet via de knowhow van de LOPs. Zes: het versterken van de samenwerkingsverbanden rond kleuterparticipatie. Zeven: naar een oplossing voor de attestering van leerlingen uit de Roma-gemeenschap. Acht: LOPs ondersteunen in de afstemming met de gemeentelijke legislatuurplannen. Negen: expertisebevordering van de LOP-deskundigen rond participatie en het nieuwe inschrijvingsrecht.
In dat kader verwees u tijdens de bespreking van de recente beleidsbrief naar de conceptnota Flankerend onderwijsbeleid. Die conceptnota zou voorstellen bevatten om de regierol van de gemeenten te versterken en de samenwerking en afstemming tussen LOP en gemeenten te verbeteren. Welke conclusies trekt u uit het jaarverslag van AgODi over de voortgang in de LOP-werking? Hoe staat u tegenover de aanbevelingen die AgODi formuleert met betrekking tot de LOP-werking? Zult in dit verband concrete initiatieven nemen rond professionalisering en ondersteuning? Zo ja, welke? Wat is de stand van zaken met betrekking tot de conceptnota Flankerend onderwijsbeleid? Wanneer verwacht u de nota te kunnen voorleggen aan de Vlaamse Regering?
De voorzitter : Mevrouw Pehlivan heeft het woord.
Mevrouw Fatma Pehlivan : Minister, ik wil een bijkomende vraag stellen over de anderstalige nieuwkomers van het gewone basisonderwijs. De procentuele aangroei was in 2010-2011 96,2 procent ten opzichte van 2007-2009. Dat brengt natuurlijk uitdagingen met zich mee voor de capaciteit, ook van het onthaalonderwijs. Ik lees in het jaarverslag dat de anderstalige nieuwkomers moeizaam of zelfs geen school vonden. Kunt u een stand van zaken geven van dit jaar? Zijn er anderstalige nieuwkomers die geen school hebben gevonden? Wat zijn de prognoses voor de volgende jaren? In hoeveel extra plaatsen moet worden voorzien om het capaciteitsprobleem ook voor die groep op te lossen?
Mevrouw Celis heeft het al aangehaald, een aanbeveling in het jaarverslag gaat over de anderstalige nieuwkomers. De LOPs zijn vragende partij voor een breder wetenschappelijk onderzoek naar de resultaten van het taalonderwijs. De LOPs en ook de ruimere overheid moeten daar meer zicht op krijgen. Op die manier kunnen we gerichtere acties ondernemen. Als we niet weten hoe de schoolloopbaan van een leerling verloopt, kunnen we de problemen niet structureel aanpakken.
Minister, acht u wetenschappelijk onderzoek noodzakelijk? Zou u daartoe een opdracht willen geven?
De voorzitter : Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet: Uit het jaarverslag kan ik samen met AgODi concluderen dat de LOPs op heel wat terreinen vooruitgang hebben geboekt. Dit neemt niet weg dat er ook punten voor verbetering en verdere groei worden aangegeven.
De participatie van de onderwijspartners aan het LOP is bevredigend. Maar de deelname van andere decretale stakeholders blijft dan weer te zwak. Ik denk dan onder andere aan de leerlingenraden en ouderverenigingen. In het jaarverslag worden een aantal pistes aangegeven waarmee de LOPs zich van een breed maatschappelijk draagvlak kunnen blijven verzekeren.
De omgevingsanalyse als middel om de ongelijke onderwijskansen in het LOP in beeld te brengen, wint aan belang. Dit gaat echter ook gepaard met een toenemende vraag naar het op een meer toegankelijke wijze ter beschikking stellen van meer gegevens. Dat heb ik al toegezegd aan de LOPs. We zijn volop bezig met de uitbouw van een kenniscentrum.
Ook met betrekking tot de anderstalige nieuwkomers stel ik vast dat de inspanningen in de LOPs op het vlak van opvang, toeleiding en begeleiding van deze leerlingen naar het onthaalonderwijs zijn toegenomen. Ze verzamelen en interpreteren meer informatie, wat een goede zaak is.
In het jaarverslag wordt eveneens aangegeven dat de LOPs op basis van hun ervaringen met het GOK-decreet heel wat aanbevelingen hebben geformuleerd naar aanleiding van de opmaak van een nieuw Inschrijvingsdecreet, ervaringen die ik overigens maximaal heb kunnen benutten.
Ik stel vast dat de LOPs zich terug sterker gaan focussen op hun kernopdrachten. In het jaarverslag wordt aangegeven dat deze focus nog zal toenemen met het in werking treden van het nieuwe Inschrijvingsdecreet. De vertaalslag van het inschrijvingsrecht naar lokale afspraken en de verdere implementatie hiervan zal de komende jaren een centraal thema op de agenda van de meeste LOPs blijven.
Met betrekking tot de kleuterparticipatie kan ik uit het verslag afleiden dat de samenwerking tussen de LOPs en Kind en Gezin steeds vlotter verloopt, wat ook een goede zaak is.
Uiteraard ken ik de aanbevelingen en intenties die AgODi in het jaarverslag formuleert en onderschrijven we die. Concreet denk ik aan volgende initiatieven: het stimuleren van de LOPs om blijvend te investeren in hun maatschappelijk draagvlak; de LOP-deskundigen toelaten kwaliteitsvolle omgevingsanalyses te maken, daar zijn we volop mee bezig; ICT-vaardigheden laten verwerven; een bijkomende opleiding of training te geven; en enquêteringsvaardigheden aan te leren.
De beleidsintentie om meer gegevens beschikbaar te stellen, wordt volop uitgerold. Dat zal de komende maanden zichtbaar worden. AgODi heeft intussen ook al werk gemaakt van specifieke tools voor de LOPs om relevante informatie te ontsluiten en te interpreteren.
Met betrekking tot de anderstalige nieuwkomers zijn LOPs vragende partij naar breder wetenschappelijk onderzoek dat een duidelijker inzicht biedt. Dat hebben we meegenomen. Er wordt gewerkt aan de nieuwe organisatie van het onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers.
De LOP-deskundigen hebben toegang tot Discimus. Ze kunnen veel meer gegevens over de in- en uitschrijvingen krijgen. Een betere vorming en coaching zijn aan de orde.
De samenwerking tussen de LOPs en Kind en Gezin wordt voortgezet. Dat is een goede zaak.
De vaststelling in een aantal LOPs dat zowel de integratiesector als de gemeenten niet langer bereid werden gevonden om attesten uit te reiken omwille van een gebrek aan informatie over de Roma-identiteit van leerlingen, leidde ertoe dat in een aantal regios tijdelijke oplossingen werden uitgewerkt. Die laten toe dat basisscholen hun administratieve verplichtingen voor het verkrijgen van extra financiële ondersteuning voor de Roma-kinderen, alsnog kunnen nakomen. Er zal over de beleidsdomeinen heen moeten worden uitgekeken naar een uniform alternatief voor het registratie- en attesteringsprobleem van de Roma.
Wat betreft het ondersteunen van de LOPs in de afstemming met de gemeentelijke legislatuurplannen, werd eerder al beslist om zowel de mandaatperiode van de LOP-voorzitters als de beleidsplanning van de LOPs af te stemmen op de gemeentelijke legislatuur en legislatuurplannen. Daarvoor hebben we het decreet intussen aangepast.
De conceptnota flankerend onderwijsbeleid handelt over de verhouding van de Vlaamse overheid tot de lokale overheid en de regisseurspositie van de gemeente. Ze wordt in het voorjaar aan de Vlaamse Regering voorgelegd.
De voorzitter : Mevrouw Celis heeft het woord.
Mevrouw Vera Celis: Minister, dat was het antwoord dat ik eigenlijk had verwacht. In veel gemeenten is er geen LOP, in mijn gemeente bijvoorbeeld. Voor men beslist om tot de installatie van een LOP over te gaan, moeten er garanties zijn op een goede werking ervan. Ik hoor in uw antwoord dat de kernopdrachten van de LOPs beter worden afgebakend. Dat overtuigt me ervan dat de LOP-werking goed wordt gevolgd, dat ze voor verbetering vatbaar is en dat het in het kader van het flankerend onderwijs zijn rol zal spelen. Ik ben tevreden met uw antwoord.
De voorzitter : Mevrouw Pehlivan heeft het woord.
Mevrouw Fatma Pehlivan: Minister, weet u wanneer het wetenschappelijk onderzoek wordt uitgevoerd?
Minister Pascal Smet : Neen.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.