Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand
Vergadering van 16/01/2013
Vraag om uitleg van mevrouw Khadija Zamouri tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over de opstart van de vzw Taal
- 529 (2012-2013)
De voorzitter : Mevrouw Zamouri heeft het woord.
Mevrouw Khadija Zamouri : Voorzitter, op 1 januari 2013 zou een gestroomlijnde ondersteuningsstructuur voor Brussel in werking zijn getreden. Deze nieuwe vzw, waarin de werking van Voorrangsbeleid Brussel (VBB), een begeleidingsorganisatie voor Nederlandstalige scholen in Brussel, en het Brussels Ondersteuningspunt Secundair Onderwijs (BROSO) zouden worden geïntegreerd, krijgt de opdracht expertise te ontwikkelen en vorming te geven aan basisscholen en secundaire scholen op het vlak van onderwijs in een meertalige context. Hierin wordt ook de expertise van de vzw Werkgroep Immigratie opgenomen met betrekking tot de omgang met thuistalen en het betrekken van niet-Nederlandstalige ouders bij het schoolgebeuren, bij de talensensibilisering en bij de talenportfolio. Dit is een heel grote en interessante constructie.
Daarnaast heeft de nieuwe vzw een begeleidingsopdracht ten aanzien van de Brusselse scholen. Basisingrediënten zijn de uitwerking en de implementatie van een talenbeleid, de implementatie van taalvaardigheidsonderwijs, wat tegenover woordenschatonderwijs staat en de zaken werkelijk vanuit een context benadert, de invoering van talenportfolios en de omgang met diversiteit.
In de nieuwe vzw zijn de Vlaamse Gemeenschap en de onderwijsnetten als gelijkwaardige partners vertegenwoordigd. Een met de Vlaamse Gemeenschap af te sluiten convenant moet ervoor zorgen dat de schoolbegeleiders van het Onderwijscentrum Brussel (OCB) functioneel met de nieuwe vzw samenwerken.
Het OCB heeft momenteel een beginnende samenwerking met de vzw Foyer. Het OCB werkt nu reeds functioneel samen met VBB. Ten gevolge van de afwezigheid van een convenant met de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) bestaat er met betrekking tot de samenwerking momenteel nog onduidelijkheid over een aantal praktische zaken die nog moeten worden geregeld.
Naar aanleiding van de vragen die ik tijdens de bespreking van de beleidsbrief Brussel over deze nieuwe vzw heb gesteld, heeft de minister op 28 november 2012 in de commissie Brussel geantwoord dat de fusie kon plaatsvinden zodra de rechtsgrond in Onderwijsdecreet XXII was goedgekeurd.
Uit een artikel dat op donderdag 13 december 2012 in Brussel Deze Week is verschenen, blijkt dat er nog enkele struikelblokken zijn. De nieuwe vzw zal netoverschrijdend werken en voor alle scholen uit het katholiek onderwijs, het gemeenschapsonderwijs en het gemeentelijk net werken. De taalbegeleiders van het BROSO zijn momenteel aan een van de netten verbonden. Het BROSO zou die situatie volgens het artikel in stand willen houden. Daarnaast zou de Werkgroep Immigratie in de nieuwe vzw worden opgenomen. Dit staat ook in Onderwijsdecreet XXII vermeld. In het artikel wordt betwijfeld of de drie mensen van deze vzw zullen worden overgenomen. Verder heeft de minister laten verstaan dat er op 1 januari 2013 nog geen vzw zou zijn, maar dat alle betrokken partijen voor Nieuwjaar rond de tafel zouden zitten.
Minister, hebt u met de netten en met het gemeenschapsonderwijs in het bijzonder overleg gepleegd over de vraag om de taalbegeleiders netgebonden te houden? Wat zijn de resultaten van dit overleg? Waarom wordt de wens geuit de taalbegeleiders netgebonden te houden? Hebt u de bezorgdheid op dit vlak kunnen wegwerken?
Wordt de Werkgroep Immigratie in de nieuwe vzw opgenomen? Gaat het enkel om de middelen die aan de Werkgroep Immigratie zijn verbonden en die aan de middelen van de nieuwe vzw zullen worden toegevoegd? Zullen de drie in het artikel vermelde personeelsleden worden overgenomen?
U hebt laten verstaan dat u voor Nieuwjaar met alle betrokken partijen zou praten. Wat is het resultaat van dit overleg? Wat is het geplande tijdspad om tot een start van de nieuwe vzw over te gaan? Wanneer is het convenant met de VGC gepland? Zijn er al gesprekken geweest met de VGC over de krijtlijnen van het convenant?
De voorzitter : De heer Delva heeft het woord.
De heer Paul Delva : Voorzitter, ik sluit me aan bij de vragen van mevrouw Zamouri. Een belangrijk element is dat de nieuwe vzw zich tot het onderwijs in heel Vlaanderen zal richten. Een aantal partners zijn bezorgd en vragen zich af in welke mate de verankering binnen Brussel zal worden bewerkstelligd. Tot nu toe zijn die vzws in Brussel actief. Het is de bedoeling de expertise in heel Vlaanderen te gebruiken. Dit is positief. De verankering en de werking binnen Brussel dreigen echter, ten gevolge van deze accentverschuiving naar Vlaanderen, achteruit te worden geschoven.
Verder ben ik benieuwd naar het antwoord van de minister op de vragen van mevrouw Zamouri over de netgebonden taalbegeleiders of pedagogische begeleiders. Ik hoop dat de minister op dat vlak wat helderheid kan verschaffen.
De voorzitter : Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet : Voorzitter, op 21 december 2012 heeft de Vlaamse Regering Onderwijsdecreet XXII bekrachtigd. De formele gesprekken zijn op 14 januari 2013 van start gegaan. Daarvoor zijn natuurlijk al informele gesprekken met de actoren gevoerd.
Tijdens een eerste fase wordt de uitvoering van de bepalingen in het reeds vermelde decreet besproken met vertegenwoordigers van VBB, BROSO, het OCB, de VGC en het kabinet van minister Vanhengel. In de loop van januari en februari 2013 zullen nog besprekingen volgen. Niet iedereen blijft immers altijd op dezelfde lijn zitten. We zullen nog een aantal vergaderingen nodig hebben om de nodige besluiten te kunnen nemen. De gesprekken lopen momenteel. De regel is dat tijdens dergelijke gesprekken, zeker als die gesprekken niet zo evident blijken, best niet te veel commentaar op voorhand wordt geleverd.
Er is me tevens een vraag over de middelen gesteld. Het gaat hier enkel om de middelen van de werkgroep die aan de nieuwe vzw zal worden toegevoegd. In het aangehaald artikel van het decreet wordt in het algemeen gesteld dat de Vlaamse Regering de loon- en de werkingskosten van de vzw subsidieert.
De voorzitter : Mevrouw Zamouri heeft het woord.
Mevrouw Khadija Zamouri : Minister, mijn bezorgdheid betreft vooral de taalbegeleiders, die netgebonden zouden blijven. Nochtans was het uw wens dat die netoverschrijdend zouden zijn, zodat ze in alle scholen terechtkunnen, en niet enkel in de school van hun specifieke net. Dat is mijns inziens een groot pijnpunt binnen de netten. Ik vraag me echt af waarom ze die netgebonden willen houden. Dat men pedagogische begeleiders netgebonden wil houden, kan ik volgen. Zij weten exact hoe hun onderwijssysteem eruitziet.
We kunnen de vergelijking maken met het Voorrangsbeleid Brussel. De OCB-begeleiders zijn ook niet netgebonden binnen Brussel. Dat is een mooie, grote verwezenlijking.
Of je nu een katholieke school, een gemeenteschool of een gemeenschapsschool bent, de opgebouwde expertise met betrekking tot taalverwerving wordt eerlijk verdeeld. Al wie erom vraagt, krijgt die. Dat zou ik graag zien. Ik denk dat dit een heel groot pijnpunt zal zijn. Daarom vroeg ik ook of u hierover al met het gemeenschapsonderwijs gesproken hebt.
Minister Pascal Smet : Er is al veel over gesproken, mevrouw Zamouri, maar zolang het gevoelig ligt, is het niet wijs dat ik daar op voorhand commentaar op geef, want dat kan de dingen soms compliceren.
Mevrouw Khadija Zamouri : Ik heb zelf op een kabinet gewerkt, ik kom zelf uit het Voorrangsbeleid Brussel. Het is een gevoeligheid die daar al jaren ligt.
Minister Pascal Smet : Het gaat om belangen, posities, gewoontes. Het is altijd hetzelfde als je in Vlaanderen of in Brussel iets wilt veranderen: iedereen wil veranderen, maar niet bij zichzelf. Het is altijd de schuld van de anderen. Dan heb je tijd nodig. Het is belangrijk dat we deze oefening verder doen. Ik heb er vertrouwen in dat we daarin kunnen slagen. Het is niet verstandig om daar nu verklaringen over af te leggen.
Mevrouw Khadija Zamouri : Ik heb er in elk geval goede hoop op. We hebben het gedaan gekregen in het lager Nederlandstalig onderwijs in Brussel, dus waarom zouden het secundair onderwijs en de rest van Vlaanderen niet mee willen? Ik ben dus in blijde verwachting, samen met u, minister.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.