Commissie voor Economie, Economisch Overheidsinstrumentarium, Innovatie, Wetenschapsbeleid, Werk en Sociale Economie
Vergadering van 13/12/2012
Interpellatie van mevrouw Lydia Peeters tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over het openstellen van de arbeidsmarkt voor Roemeense en Bulgaarse werknemers
- 28 (2012-2013)
De voorzitter : Mevrouw Peeters heeft het woord.
Mevrouw Lydia Peeters: Voorzitter, minister, collegas, mijn interpellatie komt er naar aanleiding van een persbericht dat verschenen is in De Tijd. Het werd gelanceerd door onze collega de heer Bothuyne. Hij stelt in dat persbericht duidelijk dat de minister zich verzet tegen het opheffen van het verbod voor Roemeense en Bulgaarse werknemers om te komen werken op de Belgische arbeidsmarkt.
Volgens de heer Bothuyne zouden de sociale partners een unaniem gunstig advies gegeven hebben om dit verbod op te heffen. Ik ben dat advies gaan zoeken, maar ik heb dat nergens teruggevonden. Het is spijtig dat we de heer Bothuyne hierover niet kunnen ondervragen. (Opmerkingen van de heer Matthias Diependaele en minister Philippe Muyters)
Mijn interpellatie is niet zozeer tegen de meerderheid gericht natuurlijk, maar ik ben wel benieuwd naar het antwoord en ik hoop dat de heer Bothuyne straks nog komt. Ik heb het advies van de sociale partners in elk geval niet gevonden, maar de heer Bothuyne verwijst er wel naar, zowel in het persbericht als op zijn website.
Als ik het artikel in De Tijd erop nalees, wordt daar gesteld dat de minister zijn weigering verantwoordt met een verwijzing naar de inspanningen die de VDAB levert om mensen uit Portugal en Spanje te rekruteren voor openstaande vacatures.
Dit is zeker geen interpellatie tegen de heer Bothuyne, maar het is toch wel markant dat het voor de zoveelste keer is dat er intern in de meerderheid kritiek is op het beleid van minister Muyters. Eerst was er de kritiek op het uitblijven van het activeren van de bruggepensioneerden, vervolgens was er de kritiek op het pingpongspel tussen de minister van Werk en de minister van Onderwijs over de leertijd en deze keer dringt de CD&V-fractie aan op een ambitieuzer plan voor de economische migratie. Concreet wordt gevraagd en wij zijn mee vragende partij om de bestaande overgangsmaatregelen gewoon af te schaffen. Maar het is opvallend dat er voor de derde keer op rij kritiek komt van de meerderheid en dat men hier een aantal bedenkingen bij heeft.
Bij het nalezen van het artikel merkte ik dat de minister in zijn weigering om de bestaande overheidsmaatregelen af te schaffen, vooral verwijst naar de Federale Regering, die zegt dat ze niet kan garanderen dat we alleen mensen aantrekken die hier komen werken. Wij vinden dit markant aangezien mensen die naar hier komen in het kader van een geleide economische migratie, dat enkel kunnen op voorwaarde dat ze een arbeidskaart hebben. Die arbeidskaart moet uiteraard worden afgeleverd door de diensten van de Vlaamse minister.
Ik heb hier in het verleden ook al een aantal schriftelijke vragen over gesteld. Daaruit blijkt heel duidelijk dat er alleen al in het jaar 2011 voor 2012 hebben we uiteraard nog geen cijfers ruim 15.000 arbeidskaarten werden uitgedeeld aan de Roemenen en de Bulgaren. Dat is toch wel een vrij hoog cijfer.
Het tweede element dat wordt ingeroepen om op dit moment nog niet over te gaan tot het afschaffen van de overgangsmaatregel, is het feit dat er vaak naar de Federale Regering wordt verwezen terwijl daar wordt gezegd dat er al een soepel regime is voor een aantal welbepaalde beroepen. Het gaat hierbij om hooggeschoolde en gespecialiseerde kenniswerknemers die niet de minste reden hebben om hier onwettelijk te komen werken en van wie het gros ook maar tijdelijk naar hier komt. Bovendien is het algemeen geweten dat niet de federale overheid, maar de landen van herkomst van de buitenlandse werknemers zelf vaak onvoldoende meewerken om gegevens over hun mensen ter beschikking te stellen.
Het belangrijkste punt om toch de bestaande overgangsmaatregel snel af te schaffen, is het feit dat de overgangsmaatregel de zaken bemoeilijkt en omslachtiger maakt, waardoor sociale fraude en sociale dumping worden aangemoedigd. We weten immers dat de sociale fraude niet gebeurt bij mensen die hier regulier tewerkgesteld worden, maar wel via het statuut van schijnzelfstandigen of via het werken in onderaanneming tegen dumpingprijzen. De Federale Regering heeft recent al een aantal maatregelen genomen. De hoofdelijke aansprakelijkheid of de hoofdelijke verantwoordelijkheid voor werkgevers die met onderaanneming werken, werd reeds strenger gemaakt. Wij denken alleszins dat wanneer de overgangsmaatregel gewoon wordt afgeschaft, een en ander veel vlotter zou kunnen verlopen.
Ik zal u vragen, minister, of u indien u nog altijd niet geneigd bent om deze overgangsmaatregel af te schaffen of er een gunstig advies over te verlenen, dan eventueel alternatieven ziet. Er zijn andere partijen binnen deze meerderheidsfractie die dit vragen. De CD&V vraagt het. Ook de Federale Regering heeft al een aantal maatregelen genomen. Bovendien weten we dat er op dit moment nog heel veel knelpuntvacatures zijn. Misschien hebt u al andere plannen om die knelpuntvacatures in te vullen en dan horen we dat uiteraard graag. We hebben recent ook de warme oproep gehoord van minister Lieten van de sp.a naar aanleiding van het Forddebacle, om alle ex-werknemers van Ford zo veel mogelijk toe te leiden naar de knelpuntberoepen. Ik denk dat iedereen toch wel vragende partij is om die knelpuntvacatures zo snel mogelijk in te vullen.
Wij hebben zelf al een paar keer aangekondigd dat wij dat het best zien gebeuren via de knelpuntpremie, zoals die ook in het verleden gold. Nu, keer op keer krijgen wij te horen dat dat niet mag van Europa, maar als dat niet mag, zouden wij daarvoor toch graag eens een juridisch onderbouwde redenering voor op papier willen krijgen.
Minister, dan kom ik nu tot mijn concrete vragen. Waarom bent u op dit ogenblik, tenzij we straks natuurlijk iets anders te horen krijgen, niet echt geneigd om over te gaan tot een opheffing van het werkverbod voor Roemenen en Bulgaren?
Hoeveel mensen heeft men intussen kunnen rekruteren uit Spanje en Portugal om hier knelpuntvacatures in te vullen? En over welke beroepen gaat het dan? We weten immers dat het destijds voornamelijk ging over ingenieurs en mensen in de zorgtewerkstelling. Maar zijn er ook nog andere mensen die daarvoor gerekruteerd worden in de knelpuntvacatures? Hoeveel knelpuntvacatures staan er momenteel precies open?
Op welke concrete aanwijzingen stoelt u precies uw stelling ten aanzien van de Federale Regering als zou die niet kunnen garanderen dat we alleen mensen aantrekken die hier komen werken? Welke bijkomende maatregelen kunt u zelf nemen, eventueel via de toekenning van arbeidskaarten, om misbruiken te voorkomen?
Betekent uw weigering om Roemenen en Bulgaren te laten komen werken meteen ook dat u extra inspanningen zult doen om onze eigen werkzoekenden te activeren richting knelpuntvacatures? Impliceert de oproep van minister van Armoedebestrijding Lieten om werkzoekenden klaar te stomen voor knelpuntberoepen dat uw beleid ter zake toch nog niet zou volstaan en onvoldoende effectief is?
Kunt u verduidelijken op basis van welke precieze bepalingen de toekenning van een knelpuntpremie op een Europees veto zou stoten? Zult u onderzoeken onder welke voorwaarden dergelijke premie toch eventueel haalbaar zou zijn?
De voorzitter : De heer Diependaele heeft het woord.
De heer Matthias Diependaele : Mevrouw Peeters, we zijn hier natuurlijk niet alleen op tijd voor uw charmante uiteenzetting, maar ook om u een beetje tegen te spreken.
Eerst en vooral denk ik dat het wel duidelijk is dat het geen goed idee is om uw interpellatie te baseren op een persartikel van een collega. Ik ben zelf ook op zoek gegaan naar het advies van de SERV en ik heb het nergens precies gevonden. Misschien weet de minister daar meer over. Ik heb het in elk geval niet gevonden, en u blijkbaar ook niet. In die zin verwondert mij dat wel.
U hebt uw uiteenzetting nu wel een deel bijgestuurd, maar als ik uw schriftelijke voorbereiding las, dan klopt die niet. U gaat ervan uit dat het onmogelijk is voor Roemenen en Bulgaren om knelpuntvacatures in te vullen. Dat is niet waar, zij kunnen dat wel. U kunt daar een arbeidskaart B voor aanvragen. (Opmerkingen van mevrouw Lydia Peeters)
Als ik uw schriftelijke voorbereiding lees, impliceert die automatisch dat ze dat niet zouden kunnen. Ze kunnen dat dus wel, en u hebt er nu mondeling aan toegevoegd dat er blijkbaar 15.000 arbeidskaarten aan Roemenen en Bulgaren zijn uitgereikt. Die bijsturing wou ik maken, en voor de rest wacht ik het antwoord van de minister af.
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : Voorzitter, collegas, ik kan misschien toch al beginnen met enkele misverstanden uit de wereld te helpen.
Om te beginnen is er geen advies geweest van de Vlaamse Regering. Er zijn wel gesprekken geweest in de adviesraad. Bij een eerste adviesraad rond 20 oktober hebben we een eerder negatieve houding aangenomen naar het openstellen van de arbeidsmarkt. Die houding is echter geëvolueerd in de tijd naar begin december toe naar een positieve houding vanwege de elementen van dumping waar u naar verwijst.
Ik lees een passage voor uit een van de laatste mails die we naar de Federale Overheidsdienst (FOD) hebben doorgestuurd om onze houding te verduidelijken: De minister van Werk uit zijn voorkeur voor het niet verder verlengen van de overgangsmaatregelen. Wel spreekt hij een bekommernis uit over het regelgevend instrumenteel kader en de uitvoering ervan dat ervoor moet zorgen dat de arbeidsmigratie niet misbruikt kan worden. Er moeten dus maatregelen komen om misbruiken te verhinderen.
Mevrouw Peeters, het is nogal duidelijk: voor ons mochten de grenzen open zijn. U hebt het misschien niet zo bedoeld, maar de indruk wordt gewekt dat ze daardoor niet kunnen komen voor knelpunt B. Ik wil nog eens duidelijk stellen dat ze effectief wel kunnen komen met een arbeidskaart. Daarenboven is het zo dat, als het de knelpuntberoepenlijst betreft, die arbeidskaart binnen de vijf werkdagen kan worden verkregen. Die knelpuntberoepenlijst is juist gemaakt om die overgangsbepalingen te versoepelen. Zoals u daarnet al zei, ik denk dat er in 2012 12.000 Roemenen en Bulgaren zo ons land zijn binnengekomen.
Ik wil er nog bij vermelden dat ik geen enkele bevoegdheid heb om de grenzen al of niet open te stellen. Mijn houding is niet veranderd. In december 2011 was mijn houding hetzelfde als nu. Voor mij mogen de grenzen open, maar dat is geen advies, dat is mijn houding puur vanuit het arbeidsmarktgebeuren. Dat is mijn rol: als ik mijn visie geef als Vlaams minister van Werk, gaat die visie over werk. Een federale collega die hiervoor bevoegd is, kan dit in een bredere context zien, en zeggen dat hij tegen het openstellen van de grenzen is. En dat is ook gebeurd. Dit hebben overigens ook de buurlanden gedaan. We zijn niet alleen. Nogmaals, het is de federale minister die bevoegd is om deze kwestie vanuit een breed perspectief te bekijken. Ik bekijk vanuit mijn bevoegdheid als minister van Werk. Dit is geen advies van de Vlaamse Regering. Het is gewoon mijn houding als minister van Werk in functie van werk.
Waarom is mijn houding ten opzichte van het openstellen van de grenzen positief, niettegenstaande de vijf werkdagen en de arbeidskaart B? Welnu, mijn houding is toch positief omdat elke drempel een drempel te veel kan zijn. Hoe minder drempels hoe beter, als het is om te komen werken. Dat is de filosofie. Krantenartikels zijn krantenartikels. Ik kan nuances hier veel gemakkelijker verduidelijken dan in een reactie op een krantenartikel.
De sociale partners zitten in die adviesraad. Ik veronderstel dat de heer Bothuyne heeft gereageerd op basis van de adviesraad van 20 oktober, waar wij eerder negatief waren. We zijn echter geëvolueerd naar wat ik net heb uiteengezet. Ik neem het de heer Bothuyne niet kwalijk dat hij met gedeelde informatie naar buiten is gekomen. Dit is echter de volledige informatie wat mij betreft.
Wat de invulling van de knelpuntvacatures betreft, kijken wij in eerste instantie naar de eigen arbeidsmarkt en dan naar de Europese arbeidsmarkt. Er zijn uiteraard mogelijkheden via de arbeidskaart B voor Bulgaren en Roemenen. U vraagt specifiek naar Spanje en Portugal. In Portugal ging het over engineering en IT, in Spanje ging het vooral over verpleegkundigen. Wat Portugal betreft, zijn er vandaag ongeveer 40 ingenieurs en ITers aangeworven. Verder bevinden nog 78 Portugezen zich in een vergevorderd stadium van aanwerving. Wat Spanje betreft, zijn 13 verpleegkundigen aangeworven en zitten er nog 35 in een sollicitatietraject. Dat zijn tijdelijke cijfers. Er wordt ook geen rekening gehouden met plaatsingen die via intermediairs lopen of waarvoor de werkgever zelf initiatief neemt buiten de VDAB om. Er zijn bouwfirmas die in Europese landen oproepen doen naar medewerkers in het buitenland.
Op een totaal van 46.938 openstaande jobs voor het normaal economisch circuit zonder uitzendopdrachten waren er eind november 2012 30.646 knelpuntberoepen waarvan 11.529 knelpuntvacatures. Het verschil tussen knelpuntvacature en knelpuntberoep is dat een knelpuntvacature een vacature is voor een knelpuntberoep dat 90 dagen openstaat. Het is ook mogelijk dat een knelpuntvacature geen 90 dagen openstaat, hoewel het om een knelpuntberoep gaat.
Uit de migratiecijfers van het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding (CGKR) van 2010 blijkt dat het positief migratiesaldo 84.908 personen bedraagt waarvan 6,1 procent voor bezoldigde arbeid. Dat saldo bedraagt 39,6 procent in Nederland, 44,5 procent in Duitsland, en 42,3 procent in Frankrijk. Veel uitleg moet ik daar niet bij geven. Mijn houding is positief vanuit het arbeidsmarktgegeven. Het is de bedoeling dat die mensen komen om te werken. Ik heb daar wel bedenkingen bij als ik achteraf zie dat 6,1 procent bezoldigde arbeid komt doen. Ik denk dat mijn zorg dan wel begrijpelijk is.
U vraagt of ik bijkomende maatregelen tegen misbruik zal nemen. Er vinden controles plaats samen met de federale inspectiediensten. Uit het jaarverslag zal blijken dat er controle is op arbeidskaarten, arbeidsvoorwaarden, zoals afgesproken in de overeenkomst waarop de arbeidsvergunning werd verleend. Als de voorwaarden niet worden nageleefd, kan de arbeidskaart worden ingetrokken.
Vorig jaar zijn er effectief 12.000 arbeidskaarten verleend aan Roemenen en Bulgaren. Wat arbeidsmigratie en inspanningen ter activering van de eigen werkzoekenden betreft, gaat het niet om een of-ofverhaal maar om een en-enverhaal. Zo heeft de VDAB alle werkloze ingenieurs gescreend. We ondernemen dus acties, ten aanzien van bijvoorbeeld ingenieurs, en dan zowel voor werkloze als voor anderen.
Het openstellen van grenzen in 2009, bijvoorbeeld voor de Poolse werkgevers, een veel grotere bevolkingsgroep dan de Roemenen en de Bulgaren, heeft de knelpuntvacatures niet zomaar weggenomen. Dat is een blijvende inspanning die we nooit mogen opgeven, noch ten aanzien van de eigen werkzoekenden, noch ten aanzien van de arbeidsreserve die we zelf moeten proberen te activeren.
Wat de oproep van minister Lieten betreft over het klaarstomen van werkzoekenden, wil ik even de nieuwe cijfers geven. Ons streefcijfer was 65 procent. Het streefcijfer uit de beheersovereenkomst was 55 procent. Wij hebben dat opgetrokken naar 65 procent. Dit jaar halen we waarschijnlijk 66 procent. Het streefcijfer is dus gehaald. Volgend jaar willen we 70 procent halen. De oproep van minister Lieten is dus conform mijn oproep dat we de lat steeds hoger moeten leggen.
Wij doen met de VDAB ook bevraging van ex-cursisten. Je kunt nooit naar een invulling van 100 procent gaan. Het is natuurlijk interessant om te vragen aan cursisten waarom ze denken dat ze toch niet aan een job geraken, hoewel ze nu een bekwaamheid hebben in een knelpuntberoep. De helft van de cursisten die nog werkloos zijn, zegt dat ze als reactie krijgen dat ze te weinig ervaring hebben. Daarom zetten we nog verder in om ze ervaring te kunnen laten opdoen, via stages, individuele beroepsopleidingen en andere.
U hebt het over een knelpuntberoepenpremie. Ik ben daar echt geen voorstander van. Als we dat zouden doen, moeten we rekening houden met de antidiscriminatiebepaling van Europa. Als we een premie op loon geven aan elke Vlaming die een knelpuntvacature invult, moeten we dat ook doen als een buitenlander een knelpuntvacature komt invullen in Vlaanderen. Dat lijkt me echt niet de juiste methode of een goede besteding van geld. Het alleen doen voor Vlamingen zou niet voldoen aan de antidiscriminatiebepaling.
Er is ook nog de Europese bepaling om overfinanciering via subsidiëring tegen te gaan. Dat zou ook nog een probleem kunnen zijn. Daarom lijkt het mij zinvoller om de financiële middelen verder in te zetten op competentieversterking en opleiding op de werkvloer dan op loonsubsidiëring. Die weg willen we verder ingaan.
Mevrouw Lydia Peeters : Dank u wel voor uw antwoord, minister.
Mijnheer Diependaele, we weten wel dat die Bulgaren en Roemenen kunnen komen met het gebruik van de arbeidskaarten, maar het gaat juist over de vraag naar de afschaffing van de huidige regeling met die arbeidskaarten. Ik heb daarover in het verleden een aantal schriftelijke vragen gesteld. In 2010 zijn er inderdaad 11.193 arbeidskaarten afgeleverd. In 2011 waren het er 14.866. Er worden dus toch heel wat arbeidskaarten afgeleverd. Ze komen effectief wel naar hier, maar ik wijs op de sociale dumping, waarvan toch door meerdere mensen sprake is. Ik herinner me dat dat in het verleden ook heel vaak het geval was voor de Poolse werknemers die bij ons op de scheepswerven kwamen werken en dergelijke. Dat blijft een heikel thema.
Minister, ik vind het alleszins goed dat uw houding niet negatief is, maar dat u eerder altijd een positieve houding hebt aangenomen, specifiek vanuit uw bevoegdheid Werk. Dat heb ik genoteerd. Ik dacht al bijna dat de CD&V-fractie vandaag met opzet wegbleef, om niet te moeten repliceren. (Opmerkingen van mevrouw Patricia Ceysens)
Zit de heer Bothuyne vast in de file? Dan heeft hij een geldig excuus. Het is markant dat hij dergelijke dingen schrijft in persberichten. Op zijn website geeft hij in een artikel van 6 december opnieuw expliciet aanbevelingen voor u, minister Muyters, omdat uw huidige beleid inzake economische migratie niet optimaal werkt. Wij denken dat we alles op alles moeten zetten om die economische migratie optimaal te laten invullen, te meer ook om al die openstaande knelpuntvacatures zo snel mogelijk ingevuld te krijgen.
U hebt zelf even verwezen naar de Federale Regering, minister. (Opmerkingen van minister Philippe Muyters)
Ik denk dat de zesde staatshervorming wel een oplossing zal bieden, want het wordt dan overgeheveld naar de gewesten. Bovendien hebben we het interministerieel overleg, de Adviesraad voor Buitenlandse Werknemers en het Technisch Comité, dat ingaat op praktische vragen.
Een collega van ons heeft daarover een schriftelijke vraag gesteld aan minister van Werk Monica De Coninck op het federale niveau. In haar antwoord verwijst ze expliciet naar zowel het Technisch Comité als de Adviesraad voor Buitenlandse Werknemers. Het Technisch Comité komt toch om de twee maanden samen. Ik neem aan dat u daar ook naartoe gaat. (Opmerkingen van minister Philippe Muyters)
Gaan de ambtenaren daar naartoe? Oké, maar zij zullen u toch wel briefen over wat daar gezegd wordt. Als men een positieve houding aanneemt, wordt daar het best zo veel mogelijk besproken. Vanuit Werk moeten we al het mogelijke doen om de openstaande vacatures ingevuld te krijgen. Het is zeker positief dat de cijfers in stijgende lijn gaan. Bij de bespreking van de beleidsbrief heb ik ook al aangekondigd dat, als we straks naar 70 procent gaan, dat zeker een goede zaak is voor de invulling van de knelpuntvacatures. Maar dat betekent nog altijd dat heel wat werkgevers op hun honger blijven omdat zij hun vacatures niet ingevuld krijgen.
Ik wil positief eindigen: we vinden het positief dat u positief staat tegenover het verhaal van de economische migratie, maar we vinden het iets minder positief dat u negatief staat tegenover ons voorstel over de toekenning van een knelpuntpremie. Ik kan u daarin niet volledig volgen, minister.
We hebben op dit ogenblik 217.000 werklozen. We hebben mensen die een uitkering krijgen van de RVA. We zouden die mensen een premie kunnen geven om een knelpuntvacature in te vullen. U wilt dat niet doen om discriminatie te vermijden en u stelt dat straks alle mensen naar hier kunnen komen om die premie op te strijken. Het verhaal lijkt toch op de 50-pluspremie, waarvan u wel een voorstander bent. U wilt een premie geven aan werkgevers als ze 50-plussers in dienst nemen en u wilt ook een premie voor mensen boven de 50 die een job opnemen. Als u een premie verleent, zullen de knelpuntvacatures sneller worden ingevuld.
Het verhaal van de knelpuntberoepen gaat al heel lang mee en we moeten actief naar andere oplossingen zoeken. Vorige week hebt u in de plenaire vergadering gezegd dat u geen voorstellen hoort. Wij hebben dat voorstel al een paar keer gelanceerd. Het is in het verleden al gebruikt en toen werkte het. Ik blijf op mijn honger wat betreft een duidelijke en onderbouwde juridische redenering dat het absoluut niet kan of mag. Dank u.
De heer Matthias Diependaele : Mevrouw Peeters, ik had het over de schriftelijke neerslag, waaruit dat wel degelijk blijkt, maar in uw mondelinge toelichting hebt u dat bijgestuurd. Goed, dat is maar een detail.
Ik sluit me wel gedeeltelijk aan bij uw opmerking dat het jammer is dat de heer Bothuyne zich maar op halve informatie heeft gebaseerd, maar uiteindelijk zitten we op dezelfde lijn.
Het raakvlak tussen arbeidsmarktbeleid en migratiebeleid is altijd groot. In een vorig leven ben ik daar ook nog mee bezig geweest. Volgens mij moet er op drie domeinen tegelijk een moeilijke strijd worden geleverd. Eerst moet je werken op de eigen arbeidsmarkt voor mensen van hier. In Brussel is 25 tot 40 procent van de allochtonen werkloos. We moeten zorgen dat we die mensen kunnen activeren. Ook ouderen zijn nog te weinig aan het werk. Een tweede deel betreft de EU-burgers, waarbij we onderhevig zijn aan Europese reglementering. Daarin moeten we ons inschakelen. We moeten ook zo zorgen dat we de nodige arbeidskrachten kunnen aantrekken voor onze economie. Ten derde gaat het om het aantrekken van mensen van buiten Europa, hooggekwalificeerde mensen en dergelijke. Ook dat wordt Europees geregeld. Op die drie domeinen zit je voortdurend in een moeilijke strijd.
Daaraan is altijd een migratiebeleid gekoppeld. U weet heel goed dat daartegen in het verleden fouten zijn gemaakt. Ik heb het dan over de jaren 50 en 60. Vanuit Limburg moet u zeker de ervaring hebben dat toen bepaalde zaken onvoldoende zijn aangepakt.
Ik geef toe dat we over heel wat zaken van het federale beleid kunnen kibbelen, maar als er één punt is waarop wij ons heel constructief opstellen en waarvoor wij trouwens samen al dingen hebben verwezenlijkt op federaal niveau, is het migratie. U hebt ongetwijfeld het debat in Terzake gisteren gezien. We moeten wel durven te erkennen dat we aandacht moeten hebben voor de koppeling van die twee beleidsdomeinen. We moeten voorzichtig zijn: de cijfers spreken voor zich. 6,1 procent komt naar hier voor een betaalde job. Dat doet toch een belletje rinkelen, zeker in vergelijking met Nederland of Duitsland. De minister heeft de cijfers gegeven.
Wij sluiten ons volledig aan bij wat u zegt, minister. We moeten opletten, zeker de komende jaren, als we eenmaal uit de crisis klimmen. Waarschijnlijk zullen we redelijk snel hoe sneller, hoe liever teruggaan naar een knellende arbeidsmarkt, zoals die nu nog deels in West-Vlaanderen bestaat. We moeten dan zorgen dat we voor de bedrijven voldoende arbeidskrachten kunnen aantrekken. Vanuit die drie domeinen intern, uit de EU en buiten de EU moeten we erop blijven inzetten om de juiste mensen aan te trekken.
De voorzitter : De heer Deckmyn heeft het woord.
De heer Johan Deckmyn : Ik wil de bezorgdheden bijtreden die daarnet zijn geuit, met betrekking tot de bestaande misbruiken inzake arbeidsmigratie. Het totaal openstellen van de arbeidsmarkt zou voor ons niet echt verstandig zijn. Voor de invulling van knelpuntberoepen moet voor ons eerst en vooral worden nagegaan of hier geen arbeidskrachten beschikbaar zijn, alvorens buitenlandse arbeidskrachten worden aangesproken.
Er zijn momenteel meer dan 200.000 werkzoekenden in Vlaanderen. Die arbeidsreserve zou eerst moeten worden aangesproken. Er zijn trouwens ook al arbeidsreserves die op de markt komen ten gevolge van asielmigratie, regularisaties en vooral de grote volksmigraties in het kader van gezinsvorming en -hereniging. Veel van deze mensen komen trouwens op de arbeidsmarkt zonder dat er voorwaarden worden gesteld inzake competenties.
Ik ben me bewust van de problematiek van de knelpuntvacatures. Wat ons betreft, moet er ter zake eerst worden gefocust op de bestaande arbeidsreserves, al dan niet met premies, mevrouw Peeters. We moeten ons ervan bewust zijn dat we, met zo veel werkzoekenden, daar eerst prioritair aandacht aan moeten geven. Minister, u hebt daarnet uw visie en uw beleid wat genuanceerd. Het is jammer dat de heer Bothuyne hier niet tijdig is geraakt, om eventueel zijn visie wat te kunnen nuanceren.
De voorzitter : De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel : Het is inderdaad spijtig dat de heer Bothuyne er niet is. Ik geef toch enkele opmerkingen vanuit onze fractie. We zijn tevreden dat minister Muyters de lijn volgt die is uitgezet door de heer Bothuyne. (Gelach. Opmerkingen van de heer Matthias Diependaele, mevrouw Patricia Ceysens en minister Philippe Muyters)
We zitten op dezelfde lijn, ik zal het zo zeggen. Er is mij gezegd: als je fractieleider wilt zijn, moet je af en toe de fractie naar voren duwen. Bij dezen is dat gebeurd. (Rumoer)
We zitten dus op dezelfde lijn, en dat is het belangrijkst. Fraude kun je als argument in beide richtingen gebruiken. Uit studies over hoe het is verlopen met andere Europeanen zoals de Polen, blijkt dat landen die bij de eerste hun deuren openzetten, de beste arbeidskrachten aantrekken. Dat is ook een element dat we in het achterhoofd moeten houden, zeker voor het invullen van knelpuntberoepen.
We hebben nog twee vragen. We zijn heel blij, minister, dat we op dezelfde lijn zitten, maar de perceptie is dat de federale overheid de maatregel heeft verlengd, onder meer met ondersteuning van Vlaanderen. Hoe zit het daarmee? Dit is misschien een detail, maar deze perceptie bestaat wel.
De maatregel is verlengd voor twee jaar. Wat is de houding van de Vlaamse Regering met het oog op de toekomst? We kunnen duidelijke standpunten innemen waardoor de foute of mistige perceptie verdwijnt. U kunt als Vlaams minister van Werk duidelijk stellen wat het standpunt is en vertellen dat de Vlaamse Regering en het Vlaamse Gewest, met steun van de Vlaamse sociale partners, en mijns inziens ook van deze commissie, dit in de toekomst toch anders willen invullen.
Minister Philippe Muyters : De perceptie kan natuurlijk direct worden gewijzigd via een groot krantenartikel met als titel Commissie steunt Muyters in het openstellen van grenzen. Dan is die perceptie weg. Nu is die er in de andere richting. Ik ben blij, mijnheer Van den Heuvel, dat we op dezelfde lijn zitten. Dat blijkt ook uit wat u voor de rest zei. U was er in het begin van de vergadering nog niet bij, maar ik deel ook uw mening dat degenen die eerst hun grenzen openstellen, de beste arbeidskrachten krijgen. Ik heb daarstraks al gezegd dat de vijf dagen om de arbeidskaart te krijgen, zelfs al een drempel kunnen zijn. Ik wou zelfs die wegnemen. Natuurlijk blijft de voorwaarde dat het moet zijn om te komen werken.
Op uw vraag wat er zal gebeuren na die twee jaar kan ik antwoorden dat dit de laatste twee jaar van zeven jaar overgangsperiode zijn. Er is dus geen vervolg meer: na volgend jaar gebeurt de openstelling automatisch en volledig.
Mevrouw Peeters, nu ik toch over het openstellen bezig ben, nog even het volgende, maar ik meen dat dit al duidelijk is. Het openstellen van de grenzen zal nooit door Vlaanderen kunnen gebeuren, ook niet na de zesde staatshervorming. Dat bedoel ik.
Er is dan wel een verkeerde perceptie, maar ik kan u de mails en zo meer tonen waarin wij zeggen dat vanuit Werk de openstelling mag gebeuren. Excuseer dat ik dan zeg dat de Federale Regering anders heeft beslist. U valt mij aan over een advies dat ik niet heb gegeven. U interpelleert me daarover. Ik kan alleen maar vaststellen dat de federale overheid het heeft gedaan.
Mijnheer Van den Heuvel, ik heb er geen probleem mee dat uw fractie kritisch bekijkt wat ik doe en of dat past in de visie die we samen hebben ontwikkeld met onze partijen in de Vlaamse Regering. Dat is uw rol als parlementslid. Voor mij kan en mag dat, maar bij dezen is dan ook een rechtzetting gebeurd. Dit is in orde.
Mevrouw Peeters, ik volg wat u zegt over de knelpuntvacatures. Hoe hoger, hoe beter, absoluut, het is de bedoeling dat wie de opleiding heeft gevolgd, effectief tot een job komt. We zetten daar ook verder op in. Maar als we nu effectief afleiden uit de bevraging van de 32 procent die geen job heeft, dat de reden volgens hen niet is dat de opleiding niet goed is, maar dat ze ervaring missen, dan zetten wij in op ervaring, op bijkomende IBOs. Ik hoop dat weer een stap verder wordt gezet en dat er na de opleiding een IBO of een stage beschikbaar is.
Over de premie verschillen we serieus van mening. De doelgroepenpremie kan bij Europa. Denken we aan 50-plussers of gehandicapten. Een algemene premie kan niet. De premie die er was, was een andere. Ik dacht eerst dat u die bedoelde. Het was geen premie op loon, maar een premie in de werkloosheid voor degenen die de opleiding zouden gaan volgen. Die premie werd door Frank Vandenbroucke geschrapt wegens niet efficiënt. De studies zou ik opnieuw moeten opzoeken.
Mijnheer Deckmyn, natuurlijk leggen wij eerst de focus op de eigen werknemers, binnen de mogelijkheden die daartoe bestaan. Ik kan alleen maar vaststellen dat zelfs als we een actie richten op alle werkloze ingenieurs in Vlaanderen en we deden een actie die heel succesvol was , er nog altijd een tekort is bij bepaalde firmas voor bepaalde soorten ingenieurs. En dan kijken we effectief naar het buitenland. Kijkt u naar de middelen die we inzetten. Daaruit blijkt heel duidelijk, overdonderend zelfs, dat we onze focus leggen op de eigen arbeidskrachten.
De voorzitter : Mevrouw Peeters heeft het woord.
Mevrouw Lydia Peeters : Voorzitter, ik denk dat de meerderheidsfracties mij dankbaar moeten zijn, want het is de derde keer op rij dat we horen dat er intern kritiek op elkaar gegeven wordt. Als ik daar dan verduidelijking over vraag, krijgen we telkens weer de mededeling dat ze allen op dezelfde lijn zitten, dan zien ze elkaar weer heel graag. Het blijft spijtig dat de heer Bothuyne niet hier is, maar ik zal zijn website verder in de gaten blijven houden. (Rumoer)
Ik denk dat ik mijn job als bemiddelaar heb gemist, want ik moet vaak tussen de meerderheidspartijen bemiddelen. (Gelach)
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik vind het alleszins goed dat u positief staat ten aanzien van de economische migratie en dat u al het mogelijke wilt doen om iets te doen aan de knelpuntvacatures. Wij blijven alleszins denken dat de knelpuntpremie gekoppeld aan het doelgroepenbeleid van bijvoorbeeld laaggeschoolden, een oplossing zou kunnen bieden. We zullen ook ons huiswerk maken, maar ik ben er nog altijd niet van overtuigd dat het niet kan. Ik denk nog altijd dat het een goede tool zou zijn om meer knelpuntvacatures ingevuld te krijgen.
Moties
De voorzitter : Door mevrouw Peeters, door de heer Diependaele, door de heer Van den Heuvel en door de heer Deckmyn werden tot besluit van deze interpellatie moties aangekondigd. Ze moet zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het parlement zal zich daarover tijdens een volgende plenaire vergadering uitspreken.
De interpellatie is afgehandeld.