Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen
Vergadering van 13/12/2012
Vraag om uitleg van de heer Wim Wienen tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over de oproep uit de onderwijswereld om de uitwijzing van kinderen van illegale vreemdelingen uit te stellen tot de voltooiing van hun studie
- 379 (2012-2013)
Vraag om uitleg van mevrouw Vera Celis tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over onderwijs aan kinderen en jongeren zonder papieren in de laatste jaren van hun opleiding
- 410 (2012-2013)
De voorzitter : De heer Wienen heeft het woord.
De heer Wim Wienen : Voorzitter, minister, collegas, ik was enigszins verbaasd toen ik hoorde van de aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie gerichte oproep van mevrouw Verdyck, die toch de chef is van de onderwijskoepel van het Gemeenschapsonderwijs (GO!), en van Mieke Van Hecke van de katholieke onderwijskoepel. Ze roepen op om ervoor te zorgen dat illegale kinderen of kinderen van illegale vreemdelingen hier hun schoolloopbaan kunnen afronden vooraleer ze worden uitgewezen. Een en ander is in de actualiteit gekomen na de uitwijzing van een jongen uit Afghanistan die hier aan het studeren was. Men vond dat hij onterecht werd uitgewezen want hij was zogezegd ingeburgerd, hij sprak Nederlands en ging hier naar school.
Minister, ik vind dat een gevaarlijke denkpiste. Ik hoop dat u dat ook vindt. U hebt een verleden als commissaris-generaal van het vluchtelingenbeleid in dit land. U weet ook dat maatregelen in dit kader, of wijzigingen aan regels of andere interpretaties van de wetgeving ter zake, altijd een groot effect kunnen hebben op de instroom van andere illegalen.
Ik heb daar dus wat vragen bij, ook al omdat men het in de oproep niet enkel over minderjarige illegalen had, maar evenzeer over meerderjarige illegalen die hier een beroepsopleiding volgen. De staatssecretaris heeft gemeld dat zij het debat pas de komende maanden zal voeren. Maar ik vind het toch belangrijk genoeg om het debat hier even aan te snijden omdat de oproep vanuit de onderwijswereld komt. We weten allemaal dat dit geen gemakkelijk debat is. Wat doen we bijvoorbeeld met de ouders van de illegale vreemdelingen die hier school lopen? Blijven zij ook in ons land, om het gezin niet te ontwrichten? Of verloopt de asielprocedure dan zo dat die ouders wel worden uitgewezen terwijl het kind hier alleen achterblijft totdat het zijn schoolloopbaan heeft voltooid? Als dergelijke oproepen zouden worden toegepast, in hoeverre zal dat het asielbeleid, dat nu al een mager beestje is, niet verder ondergraven?
Minister, wat is uw standpunt over de oproep van de betrokken onderwijsnetten? U hebt aangekondigd dat uw kabinet werkt aan een nota hierover. Is die nota er al? In welke richting gaat ze? Hebt u over deze opmerkelijke oproep al contact gehad met de beide onderwijsnetten? Hebt u al contact gehad met de staatssecretaris? Hadden deze contacten met de onderwijsnetten en met de staatssecretaris resultaat? U hebt heel wat ervaring in deze materie. In hoeverre is dit volgens u een probleem voor het vandaag gevoerde asielbeleid?
De voorzitter : Mevrouw Celis heeft het woord.
Mevrouw Vera Celis : Onlangs berichtten verschillende media over het voorstel van het katholiek onderwijs en het GO! om minderjarigen zonder papieren niet meer uit te wijzen zolang ze hun opleiding niet hebben afgerond. Ze schreven een gezamenlijke knelpuntennota. Die focust vooral op de situatie van jonge vreemdelingen die een opleiding volgen in het deeltijds beroepssecundair onderwijs. Mieke Van Hecke, de directeur-generaal van het Vlaams Secretariaat van het Katholiek Onderwijs (VSKO), zegt: We willen vooral het debat op gang trekken waarin we de problemen van asiel en onderwijs naast elkaar leggen. Ik denk wel dat het mogelijk is om duidelijke regels te maken voor bijvoorbeeld deeltijds werken. Bevoegd staatssecretaris voor Asiel en Migratie Maggie De Block wil dat debat met de onderwijskoepels voeren, maar zo zegt ze dan moet het hele plaatje op tafel liggen.
Minister, ik heb u hierover al een schriftelijke vraag gesteld. Daarop antwoordde u: Op 13 juli 2012 vond ( ) overleg over de afstemming tussen de onderwijsregelgeving en de wetgeving inzake asiel en migratie plaats. Op dit overleg waren vertegenwoordigers aanwezig van het kabinet van mevrouw De Block, staatssecretaris voor Asiel en Migratie, van het kabinet van mevrouw Simonet, minister van Onderwijs van de Franstalige Gemeenschap, en van het kabinet en de administratie Onderwijs. Het ging om een eerste verkenning, waarbij vooral de problematiek van de niet-begeleide minderjarige vreemdelingen aan bod is gekomen. Er is afgesproken dat er een nota wordt voorbereid waarin alle knelpunten inzake de afstemming tussen de onderwijsregelgeving en de wetgeving inzake asiel en migratie worden opgenomen, alsook voorstellen tot oplossing. Over deze nota zal in het najaar een volgend overleg plaatsvinden.
Minister, mijn vragen lopen voor een deel parallel met de vragen van de heer Wienen. Wat is uw standpunt over het voorstel van de onderwijskoepels? Is de nota die door uw administratie werd voorbereid, afgerond? Wat is hiervan het gevolg? Heeft er ondertussen al overleg plaatsgevonden? Zo ja, welke actoren waren er bij dit overleg aanwezig? Zijn er concrete afspraken gemaakt? Indien het overleg er nog niet is geweest, voor wanneer is het gepland?
De voorzitter : Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Mevrouw Ann Brusseel : Voorzitter, aangezien ik dit zeer pertinente vragen vind, kijk ik uit naar het antwoord van de minister. Ik ben ervan overtuigd dat hij, met zijn ervaring als Commissaris-generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen, een brede kijk op deze materie heeft.
Ik wil toch even iets onderstrepen. De heer Wienen vindt het asielbeleid een mager beestje. Ik wil dat toch even weerleggen. Staatssecretaris De Block is er de voorbije maanden in geslaagd een consequent asielbeleid te voeren. Ze stelt orde op zaken. Al haar voorgangers zijn daar niet, of toch zeker niet op deze manier, in geslaagd.
Staatssecretaris De Block doet dit alles zeker op een humane manier. Ze heeft begrip voor de oproep van de mensen uit de onderwijsinstellingen. Ze begrijpt immers dat die mensen hier soms op een andere manier naar kijken en hier op een menselijk niveau mee worden geconfronteerd. Die confrontatie kan soms pijnlijk zijn. Eerlijk gezegd, vind ik niet dat iemand kan stellen dat staatssecretaris De Block haar werk niet doet of dat haar asielbeleid een te mager beestje is.
Het lijkt me moeilijk om op deze oproep te reageren. Een minister of een staatssecretaris mag immers geen individuele gevallen beoordelen. Ze kan hier niet op voortgaan. Ze moet een beleid voeren en de wetten en het regeerakkoord laten respecteren. Het is dan ook allemaal niet zo eenvoudig.
Ik kijk uiteraard uit naar het antwoord van de minister. Pas daarna zal ik hier verder over oordelen.
De voorzitter : Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet : Voorzitter, het is al negen jaar geleden dat ik binnen dat domein actief was, maar de problematiek kent natuurlijk steeds dezelfde principes. Als minister van Onderwijs ben ik niet bevoegd voor het federale asiel- en migratiebeleid, maar op basis van de federale loyaliteit is het belangrijk dat de regios en de gemeenschappen inzake dit beleid met de federale overheid samenwerken.
Dit is een moeilijke problematiek. Principieel hebben minderjarige kinderen en jongeren conform het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind recht op onderwijs. Dit staat los van hun verblijfsstatuut. Dat grote uitgangspunt geldt ook in dit geval.
We moeten het onderscheid maken tussen begeleide en niet-begeleide minderjarigen. In dit geval gaat het om begeleide minderjarigen waarvan de ouders terug naar hun land van herkomst moeten. Als die kinderen op dat moment school lopen, heeft dit effect op hun schoolloopbaan.
Er zijn argumenten pro en contra. Uiteindelijk moet de federale overheid de afweging maken. Het is echter evident dat wij, met onze bevoegdheid voor onderwijs, hierbij worden betrokken. Iedereen kan merken dat dergelijke situaties soms heel wat commotie, emotie en problemen in klassen veroorzaken. Het gaat hier tenslotte om mensen. We moeten dan ook altijd menselijk blijven. Dit betekent dat we alle verschillende uitgangspunten en belangen moeten afwegen.
De onderwijsverstrekkers hebben dit duidelijk geformuleerd. Al tijdens het vorige schooljaar hebben ze duidelijke signalen gegeven over deze problematiek. Mevrouw Celis heeft zelf verwezen naar het overleg met staatssecretaris De Block, met de collegas van de Duitstalige Gemeenschap en de Franse Gemeenschap en met de betrokken administraties en kabinetten in juli 2012. Ondertussen hebben de inrichtende machten een nota geschreven over de jonge niet-Belgen die in het deeltijds bso opleiding en vorming volgen.
Er is overleg gevoerd met het kabinet van staatssecretaris De Block. Ik heb de administratie gevraagd voor het einde van dit najaar een knelpuntennota op te stellen. Die nota zal volgende week klaar zijn. Aangezien de kerstvakantie eraan komt, zullen we dan in januari 2013 overleg plegen met staatssecretaris De Block en met andere betrokken. We zullen samen met de onderwijsverstrekkers nagaan hoe we dit verder kunnen aanpakken.
De onderwijsverstrekkers hebben deze problematiek al bij mij aangekaart. Uiteindelijk moeten we een keuze maken. De vraag is of we kinderen die in een schooljaar zitten hun schoolloopbaan al dan niet in België laten voltooien. Het is geen pleidooi om ze tot de leeftijd van 18 jaar hier te laten blijven. Het gaat om de voltooiing van het lopend schooljaar.
Dat is een afweging van belang. We moeten die oefening samen met de federale overheid en met de onderwijsverstrekkers maken. Alvorens hier zelf een standpunt in te nemen, wil ik dit eerst in overleg met hen bepalen. Dit is niet meer dan correct en bovendien conform de afspraken die we met hen hebben gemaakt.
De voorzitter : De heer Wienen heeft het woord.
De heer Wim Wienen : Ik onthoud dat de minister voorlopig geen standpunt inneemt. Hij heeft het probleem geanalyseerd en geschetst. We wachten nu op dat standpunt. Ik zou in dit verband wel nog een paar overwegingen willen meegeven.
Een belangrijke overweging bij de uitwijzing van ouders betreft de niet-begeleide minderjarigen die we dan eigenlijk in een voor hen vreemd land zouden achterlaten om er school te lopen en het schooljaar af te maken. Ik vind dat al een redelijk probleem om over te oordelen.
In de oproep gaat het echter niet enkel om minderjarigen. De minister heeft het vooral over kinderen op school gehad. De oproep heeft ook betrekking op meerderjarigen die, bijvoorbeeld, een beroepsopleiding volgen. Dat zijn geen minderjarigen meer. Het lijkt me in de context van het huidig asielbeleid moeilijk die mensen de kans te bieden hun schoolloopbaan af te maken. De minister weet dat elke maatregel of elke verandering aan het asielbeleid wel degelijk gevolgen heeft voor de eventuele asielinstroom.
Ik hoop dat de minister het eens is met wat mevrouw Temmerman, fractieleider namens zijn partij in de Kamer van Volksvertegenwoordigers, gisterenavond in Terzake heeft verklaard. Dat debat ging eigenlijk over de uitwijzing van criminele vreemdelingen. Gents burgemeester Termont maakte zich nogal druk over het feit dat criminele vreemdelingen niet worden uitgewezen en kindjes wel uit scholen worden gehaald. Ik vond dat een nogal karikaturale voorstellen van het probleem. Mevrouw Temmerman heeft echter gesteld dat het een en-enverhaal moet zijn. Het is niet mogelijk op een bepaald moment de illegale kinderen op school te laten zitten en enkel de criminele vreemdelingen uit te wijzen. Dit laatste moet natuurlijk absoluut de prioriteit zijn. Daar ben ik het mee eens. De ouders die illegaal naar dit land komen, dragen natuurlijk ook een verpletterende verantwoordelijkheid voor hun kinderen.
De voorzitter : Mevrouw Celis heeft het woord.
Mevrouw Vera Celis : Ik dank de minister voor zijn antwoord. Hij kent de context bijzonder goed en heeft de problemen goed geschetst. We realiseren ons natuurlijk dat het geen evidente vragen zijn.
Als we vanuit de rechten van het kind het leerplichtonderwijs bekijken, valt het denkspoor de schoolloopbaan te mogen afwerken zeker te verdedigen. Het zijn natuurlijk de bijkomende vragen en de randfenomenen die voor moeilijkheden zorgen. Wat is een schoolloopbaan? Mag iemand, bijvoorbeeld, onbeperkt dubbelen? In dat geval kan een schoolloopbaan immers ontzettend lang duren. Wat doen we met de rest van het gezin van de persoon die onderwijs volgt?
Indien ik het antwoord goed heb begrepen, moeten we nog even geduld uitoefenen. Zodra het overleg heeft plaatsgevonden en we de nota hebben kunnen inkijken, kunnen we deze thematiek opnieuw bespreken. Voorlopig stelt het antwoord me tevreden.
De voorzitter : Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Mevrouw Ann Brusseel : Ik ben ook tevreden met het antwoord. Ik kijk uit naar het vervolg.
De voorzitter : De vragen om uitleg zijn afgehandeld.