Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen
Vergadering van 13/12/2012
Vraag om uitleg van mevrouw Patricia De Waele tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over een kwaliteitsonderzoek naar de diverse opleidingen tot EPC-deskundige
- 353 (2012-2013)
De voorzitter : Mevrouw De Waele heeft het woord.
Mevrouw Patricia De Waele : Eigenaars die hun woning wensen te verkopen of te verhuren zijn verplicht om een energieprestatiecertificaat (EPC) te laten opstellen. De koper of huurder krijgt dankzij dit certificaat een indicatie over de te verwachten energiekosten. Het EPC is tien jaar geldig en wordt afgeleverd door een door de Vlaamse overheid erkende energiedeskundige type A. Om erkend te worden, moet die eerst een opleiding volgen en daarna slagen in een theoretisch en praktisch examen.
Het aantal uren opleiding dat een kandidaat-energiedeskundige moet volgen, is afhankelijk van de opleidingsinstelling. De lesuren zijn onder andere afhankelijk van de voorkennis van de kandidaat-energiedeskundige en van het feit of de opleiding tot energiedeskundige deel uitmaakt van een bredere opleiding of niet. Opmerkelijk is echter dat bijvoorbeeld SYNTRA Vlaanderen een opleiding aanbiedt die voor iedereen toegankelijk is en die 40 uren duurt, terwijl studenten energiedeskundige aan de Hogeschool Universiteit Brussel (HUB) bijna dubbel zoveel lesuren moeten volgen.
Ik vind deze discrepantie opvallend en ik heb tijdens de bespreking van de beleidsbrief Wonen 2012-2013 minister Van den Bossche gevraagd naar de oorzaak van dit verschil. Zij erkent het probleem van de ongelijkheid tussen de opleidingen en stelde dat niet alle opleidingen tot hetzelfde, noodzakelijke opleidingsresultaat leiden. Om dit probleem aan te pakken, verwees minister Van den Bossche mij door naar u, minister.
Kennelijk leidt het verschil in lesuren ook tot een resultaatsverschil van de EPC-certificaten zelf. Dit kan verstrekkende gevolgen hebben. Het is van uitermate groot belang dat de EPC-waarde correct kan worden berekend. De verstrekkende gevolgen zijn enerzijds verregaande financiële consequenties, maar anderzijds kwam recent nog aan het licht dat één op de drie gecontroleerde deskundigen fouten maakt. Ik ga er niet van uit dat deze fouten moedwillig gebeuren, maar enig onderzoek naar de oorzaak van die fouten is aangewezen. Dat brengt mij uiteraard bij de opleiding.
Minister Van den Bossche heeft mij in de commissie Wonen geantwoord dat zij uiteraard niet bevoegd is voor de opleidingen en dat u, minister, daarvoor instaat. Zij zegt dat zij u herhaaldelijk heeft gevraagd om de kwaliteit van de opleidingen in de instellingen zelf te verifiëren.
Minister, hoe verklaart u het grote verschil in het aantal opleidingsuren van de verschillende onderwijsinstellingen? Hoe kan het dat iemand zonder voorkennis aan SYNTRA met 40 uur voldoende heeft om een attest of diploma van EPC-deskundige te krijgen, terwijl iemand aan de HUB daarvoor bijna dubbel zoveel tijd nodig heeft? Bent u van plan om de opleidingen tot EPC-deskundige te evalueren? Welke conclusies trekt u en welke initiatieven zult u nemen naar aanleiding van het overleg over dit probleem met minister Van den Bossche? Indien dit nog niet zou zijn gebeurd, vraag ik u ook welke initiatieven u hier al zou kunnen nemen.
De voorzitter : Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet : Ik zal het hier inderdaad met minister Van den Bossche over moeten hebben omdat het op dit moment het Vlaams Energieagentschap (VEA) is dat de opleidingen erkent die aan de noodzakelijke vereisten inzake EPC-opleiding voldoen. Het verwerven van de vereiste competenties van de energiedeskundige type A vormt daarbij de basis voor het al dan niet erkennen van een opleiding. Het is dan ook het VEA dat zich bij een erkenning van een EPC-opleiding akkoord verklaart met de inhoud ervan. Ik heb met betrekking tot het VEA geen enkele bevoegdheid.
Er zijn inderdaad verschillende opleidingsformules mogelijk, afhankelijk van de voorkennis en/of onderwijsinstelling. Zo bestaan er bij SYNTRA een volledige opleiding zonder specifieke vooropleidingseisen en een verkort traject dat zich richt op doelgroepen met een specifieke vooropleiding, zoals architect, ingenieur of bachelor bouw. Dat is op zich niet zo abnormaal. Uiteindelijk is niet het aantal uren dat men besteedt aan een opleiding van belang, maar de leerresultaten die men verwerft. De instellingen dienen evenwel te garanderen dat de afgestudeerden dezelfde leerresultaten verwerven, aangezien ze allemaal aan hetzelfde examen worden onderworpen dat aanleiding geeft tot het certificaat.
Vanaf 2013 moeten diegenen die een erkende opleiding gevolgd hebben bovendien slagen in een centraal examen, georganiseerd door Blue Planet Academy & Consulting, in onderaanneming van het VEA, alvorens zij zich kunnen registreren als energiedeskundige type A.
Het gehele proces wordt opgevolgd, geëvalueerd en eventueel bijgestuurd door het VEA. De meeste opleidingen vallen daarenboven buiten het reguliere opleidingenaanbod het gaat om postacademische vorming, bij- en nascholing, private instellingen en vallen dus tevens buiten het accreditatie- en kwaliteitszorgsysteem dat van toepassing is op bachelor- en masteropleidingen.
Dit werd een tijdje geleden door de regering behandeld. Toen heb ik daarover met minister Van den Bossche gesproken. Er zou een overleg plaatsvinden tussen Onderwijs en het VEA. Ik zal nagaan hoever het met dat overleg staat en welke stappen er moeten worden gezet. Als er bijkomende stappen moeten worden gezet, zullen we die ook zetten. Dat zal ik dan de komende weken nagaan.
De voorzitter : Mevrouw De Waele heeft het woord.
Mevrouw Patricia De Waele : Minister, dank u voor uw informatie, maar ik ben een beetje van de muur naar het kastje gestuurd.
Minister Pascal Smet : Dat begrijp ik.
Mevrouw Patricia De Waele : Dat vind ik zeer vervelend.
Minister Pascal Smet : Dat begrijp ik ook.
Mevrouw Patricia De Waele : Ik zal minister Van den Bossche daar zeker nog even op wijzen. Het is van het allergrootste belang dat wij duidelijkheid hebben over die opleidingen. Vandaag zouden EPC-deskundigen die worden gecontroleerd en bij wie een eventuele fout zou worden vastgesteld, worden beboet. Ik heb minister Van den Bossche gevraagd of zij bereid was om de boetes op te schorten tot er duidelijkheid is over die opleidingen. Zij moet daarop een antwoord geven in de commissie Wonen. Maar, minister, u zult begrijpen dat het probleem zeer ernstig is en ik reken er dan ook op dat u bij dat overleg duidelijk de kaart van heel goede opleidingen zult trekken.
Minister Pascal Smet : Absoluut, maar nog één ding: het probleem is eigenlijk al opgelost, want ze moeten een centraal examen afleggen.
Mevrouw Patricia De Waele : Ik weet dat ik de discussie van de commissie Wonen niet hier moet voeren, maar dat centraal examen wijst niet op de doelstellingen van een onderwijsinstelling. Het evalueert enkel de vakbekwaamheid van de deskundigen. Het gaat er niet om of de onderwijsinstellingen degelijke opleidingen geven. Het verklaart ook niet waarom de ene onderwijsinstelling 40 uur nodig heeft en een andere 70 uur.
Minister Pascal Smet : Ik zal verder uitklaren wat de rol van Onderwijs hier nog kan zijn. Als die rol versterkt moet worden, zullen we hem versterken.
Mevrouw Patricia De Waele : Ik dank u van harte.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.