Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen
Vergadering van 06/12/2012
Vraag om uitleg van de heer Paul Delva tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over de samenwerking van het lokaal overlegplatform Brussel (LOP) met het Franstalig onderwijs
- 298 (2012-2013)
De voorzitter : De heer Delva heeft het woord.
De heer Paul Delva : Voorzitter, minister, collegas, het lokaal overlegplatform Brussel (LOP) wil dat er een nauwere samenwerking komt tussen het Nederlandstalig en het Franstalig onderwijs. Daartoe heeft het LOP een brochure uitgewerkt Kijk over de muur met meer informatie over de beide onderwijssystemen. Ze gaan dieper in op een aantal elementen zoals inschrijvingsprocedures, vrije dagen enzovoort.
Hoewel heel wat Franstalige en Nederlandstalige scholen zich in elkaars buurt bevinden of zelfs een gemeenschappelijke speelplaats delen, is de samenwerking tussen de twee onderwijssystemen beperkt. Dat is een vaststelling. Het LOP Brussel vindt trouwens ook dat het Nederlandstalig onderwijs in onze hoofdstad zaken kan leren of overnemen van het Franstalig onderwijs, bijvoorbeeld het immersieonderwijs.
Het uitgangspunt is eigenlijk heel eenvoudig. Er worden twee elementen samengevoegd. Er is de internationale en meertalige context van Brussel, wat op zich opportuniteiten biedt zoals talen aanleren. In die meertalige omgeving zijn er twee onderwijssystemen die volledig uitgebouwd zijn met een eigen logica. Die systemen functioneren parallel aan elkaar. Wij kennen één systeem veel beter dan het andere. Als we die twee puzzelstukken samenleggen, dan is de vraag of de scholen de opportuniteiten benutten die zich kunnen aandienen en die voortkomen uit de meertalige omgeving en uit de twee volledig uitgebouwde onderwijssystemen.
Minister, hoe evalueert u deze brochure en deze stap van het lokaal overlegplatform? Denkt u specifiek aan een bepaalde partner aan Franstalige kant met wie het Brussels Nederlandstalig onderwijs zou kunnen samenwerken? Gaat u akkoord met het uitgangspunt dat er meer samenwerking moet komen? Kunt u een overzicht geven van de huidige samenwerking tussen de Vlaamse en Franse Gemeenschap? Kunt u een stand van zaken geven van het akkoord met de Franse Gemeenschap rond de uitwisseling van leerkrachten? Het is een interessant project dat een aantal jaren geleden een goede start heeft genomen en dan wat is stilgevallen. U wilde zelf opnieuw de motor op gang krijgen door de hernieuwing van een aantal afspraken.
Ik vroeg me eigenlijk af hoe het vandaag zit met het dossier van de uitwisseling van de leerkrachten tussen de Franstalige en Nederlandstalige scholen. Het LOP zelf gaf het immersieonderwijs aan. We hebben bij de bespreking van uw talennota een tijdje geleden in deze commissie heel boeiende discussies gehad over het fameuze CLIL-thema (Content and Language Integrated Learning), en ik vroeg me af hoe het vandaag zit met de uitvoering van dat thema, dat een van de interessantste elementen was in de talennota van de Vlaamse Regering.
De voorzitter : Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Mevrouw Ann Brusseel : Minister, ik deel de bekommernis van mijnheer Delva, en ik ben blij dat hij de vragen stelt. Ik zal de vragen niet herhalen, want veel nauwkeuriger kunnen ze niet gesteld worden. Ik vraag me af waarom, en hoe die brochure er plotseling gekomen is, hebt u een idee wie daar vragende partij voor was? Het is een oud zeer dat de taskforce onderwijs op beleidsniveau geen al te miraculeuze resultaten geboekt heeft. U bent daar net als ik teleurgesteld over, en we hebben daar al vaak over gesproken in de commissie en los van de commissie, vooral dat de taskforce onderwijs langs Franstalige zijde op niet al te veel enthousiasme kan rekenen. Wij betreuren dat, en misschien kan een goede samenwerking een win-winsituatie opleveren voor alle onderwijsinstellingen, welke taal ze ook hanteren. Misschien als het niet anders kan, moet die samenwerking bottom-up komen, in plaats van top-down? Ook ik zou graag van u horen hoe u hier tegenover staat.
De voorzitter : Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet : Het LOP heeft het initiatief genomen, en ik vind het een goed initiatief: er is medewerking met de schooldirecties die ook contacten hadden met de Franstalige schooldirecties, met de toezichtscel schoolverzuim van de gemeente Brussel en Anderlecht, met de stad Brussel en de gemeente Anderlecht, met de pedagogische cel van de gemeente Molenbeek, met het steunpunt schoolaanvragen van de gemeente Anderlecht en met de vakbondorganisaties die hiervoor ook hun Franstalige collegas aanspraken.
Het is de autonomie van het LOP om een dergelijke informatiebrochure op te stellen, om aan informatie-uitwisseling te doen, om tot een betere aanpak en kennis van elkaars onderwijs te komen. Dit lijkt mij een interessant initiatief dat men alleen maar kan toejuichen. De samenwerking met de Franse Gemeenschap heeft vooral betrekking op de leerplichtcontrole, een bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap voor het Nederlandstalig onderwijs, en van de Franse Gemeenschap voor het Franstalig onderwijs. In Vlaanderen en Wallonië is het vrij gemakkelijk, in Brussel is het ingewikkelder omdat de leerling door de mazen van het net kan glippen als het niet wordt gecontroleerd. In Vlaanderen en Wallonië kan men dit doen door gewoon een lijst te vergelijken van leerplichtige leerlingen en een lijst van leerlingen die ingeschreven zijn in een school of een huisonderwijs. Een gemeenschappelijke leerplichtcontrolecel van de Vlaamse en Franstalige onderwijsministeries werkt sinds 2008-2009. Dat is niet altijd evident, het duurt allemaal wat lang, wat vooral te maken heeft met de informatica aan de Franstalige kant. Niet aan de Vlaamse kant, er wordt wel vergeleken, maar dat moet in de toekomst wel beter.
Wat de uitwisseling van leerkrachten betreft, hebben we onze regelgeving aangepast, u weet dat, om dat allemaal zonder al te veel administratieve poespas te doen. De Franse Gemeenschap moest haar regelgeving nog aanpassen, de Duitstalige Gemeenschap was de eerste om het te doen. Zodra de Franse Gemeenschap haar regelgeving ook heeft aangepast, kunnen we die uitwisselingen verbeteren. De enige voorwaarde is dat als er één leerkracht uit het Nederlandstalige onderwijs naar het Franstalige onderwijs gaat, er ook één leerkracht van het Franstalig naar het Nederlandstalig onderwijs gaat.
In het verleden deden niet zo veel scholen aan uitwisseling: er waren er in de periode 2007-2008 slechts 4, dat aantal steeg in 2008-2009 naar 19, daalde in 2009-2010 tot 11, en daalde verder in 2010-2011 tot 5. CLIL wordt in OD XXIII geregeld, en dat ontwerp van Onderwijsdecreet wordt in principe in april in het Vlaams Parlement besproken. CLIL zal ook van toepassing kunnen zijn in Brussel.
De voorzitter : De heer Delva heeft het woord.
De heer Paul Delva : Minister, ik deel uw mening dat het LOP een goed initiatief genomen heeft. Het viel me wel op toen ik navraag deed naar de huidige vorm van samenwerking tussen de twee systemen, dat de leerplichtcontrole het enige punt is waar nu concreet wordt samengewerkt. Het is al beter dan enkele jaren geleden, dat is juist. Maar wanneer het gaat over uitwisseling van ervaringen, van omgaan met anderstalige kinderen in een klas, wat trouwens steeds meer voorkomt, ook in Franstalige scholen en dat is een logische evolutie van de stad waarin we leven , zouden we samen nog meer stappen vooruit kunnen zetten.
Uw antwoord illustreert dat de uitgave van die brochure door het LOP zeker zinvol is. Wat de uitwisseling van de leerkrachten betreft, eigenlijk ook een domein waar vandaag al wordt samengewerkt, hoop ik dat de Franse Gemeenschap die regelgeving inderdaad snel zal aanpassen. Ik geloof echt dat dit één van de punten is waar het onderwijs in Brussel het verschil kan maken, namelijk gebruik te maken van het feit dat er heel veel native speakers rondlopen, leerkrachten in het andere onderwijssysteem. Dat is echt een geweldige opportuniteit om het talenonderwijs op een hoog niveau te brengen binnen de hoofdstad. Ik kan alleen maar mijn hoop uitdrukken dat de Franse Gemeenschap zeer snel werk zal maken van de aanpassing van de regelgeving. Scholen in onze hoofdstad hebben het op een aantal domeinen moeilijker, maar krijgen op een aantal domeinen ook bijkomende kansen. Het feit dat zoveel anderstalige leerkrachten hier vlakbij de eigen school rondlopen is zon geweldig pluspunt dat we daar absoluut werk van moeten blijven maken.
Wat CLIL betreft, kijk ik uit naar de discussie over OD XXIII volgend jaar in deze commissie. Ik hoop dat we daar ook een aantal stappen kunnen zetten, en ik denk dat daar ook het onderwijs, de scholen in Brussel, misschien een laboratoriumfunctie op zich kunnen nemen, wat misschien zelfs aangewezen is voor de rest van Vlaanderen.
De voorzitter : Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Mevrouw Ann Brusseel: Minister, ik zal nu niet verder ingaan op de taskforce. Ik neem aan dat u wilde zeggen dat u blij bent met het initiatief van het LOP. Het is beter dat het LOP het doet als de rest een beetje in het slop zit.
Het is beter dat er een een-op-eenuitwisseling van leerkrachten gebeurt dan helemaal geen natuurlijk, maar eigenlijk zouden we best een beetje praktischer kunnen zijn. Wie weet, doen we daar ook ons voordeel mee. Misschien hoeft het niet een-op-een te zijn.
Voor mij mogen er ook leerkrachten uit het Franstalige onderwijs in onze scholen Frans komen geven, ook al kunnen wij daar niet altijd een Nederlandstalige leerkracht tegenover zetten. Misschien wil men dat niet. Maar waarom zouden we dat niet toejuichen?
Volgens mij zitten we met een probleem qua kennis van het Frans bij onze aspirant-onderwijzers en onderwijzers. We horen daar vaak klachten over. Veel onderwijzers geven ook te kennen dat ze echt niet graag Frans geven. Het zou in ons voordeel zijn om minder stringent te zijn en er wel meer toe te laten als er meer kandidaten zijn. Als er minder zijn, is het gewoon jammer. Ik wil ervoor waarschuwen dat de procedure voor de uitwisselingsregels niet te ingewikkeld mag worden en de regels te strak. Dan halen we er veel te weinig uit. Kunt u dat een beetje soepeler maken?
Minister Pascal Smet : We proberen dat.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.