Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vergadering van 06/11/2012
Vraag om uitleg van de heer Matthias Diependaele tot mevrouw Ingrid Lieten, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding, over het Gamefonds
- 157 (2012-2013)
De voorzitter : De heer Diependaele heeft het woord.
De heer Matthias Diependaele : Voorzitter, minister, geachte leden, mijn vraag had eigenlijk veeleer de innovatie als invalshoek. Eigenlijk was ze bedoeld voor de commissie Economie. Ik ben echter zeer blij dat ik hier ook eens een interessant debat kon bijwonen.
Het imago van gaming, van computerspelletjes is de jongste tijd sterk verbeterd. Het is niet meer zo negatief. Men spitst zich ook steeds meer toe op het educatieve karakter ervan. Dat komt straks ook nog aan bod. Ook is er natuurlijk het economisch belang van de gamingindustrie. Vooral qua innovatie en dergelijke meer is er heel wat potentieel aanwezig. Ik stel deze vraag vanuit die twee invalshoeken.
De Vlaamse Regering heeft besloten om 750.000 euro uit te trekken om de productie van games in Vlaanderen aan te moedigen. Daartoe wordt binnen het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF) het Gamefonds opgericht, dat steun moet bieden aan de gamesector. Een goede zaak volgens ons, want er zit heel wat innovatief potentieel in Vlaanderen wat videospelletjes betreft. Voor de aandacht aan de gamingsector in het parlement verwijs ik naar het voorstel van resolutie van 9 juli 2008 betreffende de ondersteuning van de gamesector in Vlaanderen. Nog niet zo lang geleden hebben we het ook gehad over het voorstel van resolutie betreffende het stimuleren van de creatieve industrieën in Vlaanderen, waar ook de gamingsector toe behoort.
De gamingindustrie is wereldwijd nog steeds aan een opmars bezig en ondertussen blijft ook het belang van ontwikkelaars van videospelletjes, verdelers en aanverwante technische en creatieve functies in Vlaanderen groeien. De gamingindustrie was in 2011 goed voor 56 miljard dollar. Dat is ongeveer het dubbele van de muziekindustrie. Het gaat dus om een heel belangrijke economische speler. De sector is vorig jaar nog met 9 procent gegroeid.
Wat de aanverwante technische en creatieve functies betreft, denk ik onder meer aan de groeiende film- en tekenfilmsector. Het blijkt wel moeilijk om de sector precies af te bakenen omdat er geen centraal register bestaat voor bedrijven die actief zijn in de gamesector. In het antwoord op een schriftelijke vraag die ik u daarover heb gesteld, zei u dat er inderdaad geen centraal register bestaat.
Het Digimeter-rapport van het Interdisciplinair Instituut voor Breedband Technologie (IBBT) van 2012 spreekt wel boekdelen over de Vlaming als homo digitalis: 43 procent van de Vlamingen bezit minstens een gamingtoestel en allicht nog een veel groter aantal zoekt wel eens ontspanning in de vorm van een videospelletje op zijn of haar computer, laptop, tablet of smartphone.
We blijven in Vlaanderen wel op onze honger wanneer het gaat over integrale opleidingen met betrekking tot gaming. Nederland kent momenteel een twintigtal van dergelijke afzonderlijke studierichtingen in het hoger onderwijs, Vlaanderen geen enkele. Aan de Hogeschool West-Vlaanderen werd een aanvraag ingediend om een volwaardige bacheloropleiding in de Digital Arts and Entertainment in te richten, maar die werd door de erkenningscommissie afgekeurd.
Het is van groot belang dat we ook lokaal talent de nodige ontwikkelingskansen geven. Het Gamefonds kan hiertoe een goede aanleiding zijn aangezien men kan argumenteren dat Vlaanderen als hoogtechnologische regio het creatieve en innovatieve karakter van videospelletjes nog meer moet onderstrepen. Het bedenken en uitwerken van videospelletjes vereist immers de nodige technologische en innovatieve kennis die hier in Vlaanderen zeker aanwezig is. Bovendien is kruisbestuiving met vele sectoren mogelijk zoals cultuur, onderwijs, gezondheidzorg enzovoort.
Minister, hoe zal de werking van het Gamefonds er precies uitzien? Hoe zal de financiering van het Gamefonds verlopen? Is het mogelijk dat de werkingsmiddelen van het Gamefonds op termijn uitgebreid zullen worden? Ik heb het dan over een langetermijnvisie. Wordt overwogen om daar in de toekomst nog financiële middelen tegenover te stellen, hopelijk in economisch betere tijden?
Erkent u de nood om samen met minister Smet werk te maken van afstudeerrichtingen toegespitst op gaming in ons hoger onderwijs? Enkele bestaande opleidingen behandelen wel aspecten van gaming in hun curricula, maar momenteel bestaat er dus nog geen integrale opleiding met betrekking tot gaming. Zult u daar werk van maken, eventueel binnen het kader van het Gamefonds? Waarom wel of waarom niet?
Uit uw antwoord op mijn schriftelijke vraag 355 blijkt dat momenteel twee gameprojecten via het IBBT gesteund worden voor 2,5 miljoen euro, namelijk G@S en OMEGA. Beide projecten lopen af in 2013 en lopen sinds 2011. Kunnen er al conclusies getrokken worden over hun doelstellingen en kunnen we deze bevindingen eventueel meenemen naar het Gamefonds?
De voorzitter : Minister Lieten heeft het woord.
Minister Ingrid Lieten : We spreken inderdaad al een tijdje over het belang van de gamingindustrie in Vlaanderen. Ook het Vlaams Parlement heeft in dit verband, onder andere via een resolutie tijdens de vorige legislatuur, bij de Vlaamse Regering aangedrongen om initiatieven te nemen voor deze creatieve en innovatieve sector. Ik ben persoonlijk dan ook verheugd dat het Gamefonds een belangrijke stap is om deze sector in zijn maatschappelijk, innovatief en economisch potentieel te ondersteunen.
Wat de antwoorden op uw vragen betreft, heb ik input gevraagd aan het VAF, aan iMinds vzw en aan het departement Onderwijs.
Het Gamefonds wordt geregeld via een subsidie aan het VAF, dat tot doel heeft om binnen de Vlaamse Gemeenschap op geïntegreerde, autonome wijze de onafhankelijke audiovisuele productie en auteurscreatie te stimuleren. Het VAF krijgt de bijkomende opdracht om binnen zijn structuur een afzonderlijke werking op te starten voor de ondersteuning van Vlaamse, kwalitatieve audiovisuele producties in de vorm van videogames.
Ik heb die werkwijze twee jaar geleden ook gekozen, toen we het Mediafonds hebben opgericht: geen nieuwe structuren oprichten maar gebruik maken van de expertise die er bij het VAF al is inzake het Filmfonds. We hebben het Mediafonds daar als apart fonds in ondergebracht. Het heeft geen rechtspersoonlijkheid, maar wordt beheerd door het VAF. We hebben hetzelfde gedaan met het Gamefonds. Het beheer wordt geregeld via een overeenkomst tussen het VAF en mij namens de Vlaamse Regering.
Het Gamefonds krijgt in eerste instantie een looptijd tot december 2014 en zal kunnen beschikken over een jaarlijks budget van 750.000 euro. Hiervan komt 550.000 euro uit middelen van Media en 200.000 uit middelen van Onderwijs. Binnen dit budget is er 7,5 procent of 56.250 euro uitgetrokken als werkingsmiddelen. Die zijn nodig om de goede werking van het fonds te verzekeren. Er zijn nog geen keuzes gemaakt betreffende eventuele aanpassing van de werkingsmiddelen op termijn.
Het VAF heeft de opdracht gekregen aanvragen voor de ondersteuning van games onafhankelijk te beoordelen, de geselecteerde games financieel te ondersteunen en de geselecteerde aanvraagdossiers nauwgezet op te volgen en, waar nodig, te begeleiden, doorheen geheel het proces van totstandkoming: vanaf de initiëring en ontwikkeling van een project tot en met de voltooiing van de game. Het VAF zet hiervoor een aparte werking op gelijkaardig aan het Filmfonds en het Mediafonds. De aparte werking wordt bepaald door middel van de overeenkomst die door de Vlaamse Regering werd goedgekeurd op 20 juli 2012.
Zowel serious games als entertainment games komen in aanmerking voor ondersteuning. Met serious games bedoelen we games die primair een educatief of maatschappelijk doel dienen. Hieronder vallen zeker de games die specifiek bestemd zijn voor het leerplichtonderwijs. Entertainment games zijn games die primair ontspanning tot doel hebben. Hiermee worden niet enkel uitgesproken commerciële games bedoeld, maar ook games met een cultureel of artistiek karakter. Komen alleszins niet voor ondersteuning in aanmerking: advertentiegames voor commerciële producten, bedrijfsgames, remakes en games die worden gemaakt binnen een gameopleiding. Worden evenmin ondersteund: games met een pornografisch karakter of games die aanzetten tot discriminatie, exploitatie of geweld, of indruisen tegen de mensenrechten.
De geplande steun is gericht op de Vlaamse gameontwikkelaars. Die moeten via een aanvraagdossier kunnen aantonen dat zij over de technische competenties en financiële knowhow beschikken om het project tot een goed einde te brengen. Projecten die binnen gameopleidingen vallen, worden uitgesloten van steun. Spin-offs van hogescholen en universiteiten worden niet uitgesloten. Voor serious games bestemd voor het onderwijs, wil het Gamefonds de samenwerking met uitgevers stimuleren met het oog op een zo breed mogelijke distributie binnen het onderwijsveld. Dat is dikwijls ook een uitdaging.
De steun kan zowel de vorm van een financiële tegemoetkoming, als subsidie, aannemen als van begeleiding en advies. De financiële tegemoetkomingen nemen de vorm aan van hetzij preproductiesteun hetzij productiesteun. Voor de toekenning van de steun zal er worden gewerkt met projectoproepen. Het VAF communiceert de ontvankelijkheidsvoorwaarden en de termijnen voor indiening van aanvragen via zijn website. De beoordeling van de aanvragen, ingediend binnen de gewone deadlines, zal gebeuren door beoordelingscommissies samengesteld door het VAF met externe deskundigen. De beoordeling van de commissies leidt tot een advies aan de raad van bestuur van het VAF, die de beslissing neemt.
De toegekende steun is onderworpen aan de de-minimisverordening van de Europese Commissie en eventuele vervolgverordeningen op deze regelgeving. Het steunbedrag wordt bepaald in functie van de aard en de noden van de game, en in functie van de beschikbare budgetten. Het VAF kan aan een project maximum 15.000 euro preproductiesteun toekennen, of 75.000 euro als binnen de preproductiefase ook de aanmaak van een prototype gepland is. Het VAF kan aan een project maximum 150.000 euro productiesteun toekennen inclusief eventueel reeds ontvangen preproductiesteun. De door het VAF verleende steun voor serious games kan, gecumuleerd met andere overheidssteun, nooit meer dan 75 procent van de totale financiering van de aanmaak van de game bedragen. De door het VAF verleende steun aan entertainment games kan, gecumuleerd met andere overheidssteun, nooit meer dan 50 procent bedragen van de totale financiering van de aanmaak van de game.
Het klopt dat er momenteel nog geen integrale opleiding met betrekking tot gaming bestaat. Enkele bestaande opleidingen behandelen wel aspecten van gaming in hun curricula. Zo zijn er onder andere de opleidingen nieuwe media en communicatietechnologie aan de Hogeschool West-Vlaanderen en de Erasmushogeschool, en de opleiding multimedia en communicatietechnologie aan de Karel de Grote Hogeschool. Daar wordt heel wat aandacht aan de games besteed.
Nieuwe opleidingen dienen aangevraagd en georganiseerd te worden door de instellingen voor hoger onderwijs. Het Ministerie van Onderwijs heeft echter nog geen aanvraag mogen ontvangen voor een opleiding die specifiek op de gamingsector werd gericht. Het is in ieder geval niet de opdracht van het Gamefonds om hiervan werk te maken. Dit instrument is, zoals toegelicht, gericht op de ontwikkeling van games en de ondersteuning van gameontwikkelaars.
Aangezien de projecten G@S en OMEGA pas aflopen in 2013 is het nog vroeg om reeds definitieve conclusies uit deze projecten te trekken. Voor OMEGA wordt op dit moment een technisch prototype gerealiseerd; dit is het resultaat van het onderzoek dat de afgelopen maanden is gebeurd. Voor wat dit laatste project betreft, zal het zeker voor de eerste call van het Gamefonds dus iets te vroeg zijn om verder te bouwen op het nieuwe platform, maar in de toekomst moeten bedrijven die specifiek een Massive Multiplayer On-Line Game willen ontwikkelen dit beter en goedkoper kunnen realiseren dankzij het OMEGA-platform. De resultaten van OMEGA worden op het einde van het project publiek gemaakt.
Ook de resultaten van G@S zijn veelbelovend, maar ook hier moet het gebruikers- en technisch onderzoek nog worden afgerond. Hoewel de resultaten in de eerste plaats eigendom zijn van het consortium dat het project heeft opgestart, zal een gedeelte van de bevindingen zeker publiek worden gemaakt. De (game)partners in beide projecten geven aan dat het lopende onderzoek in elk geval nu reeds in eigen projecten wordt meegenomen, voor zover mogelijk. De gamebedrijven in beide onderzoeksprojecten hebben aangegeven dat ze ook actief willen zijn inzake aanvragen en de voorbereiding daarvan bij het gamefonds.
De voorzitter : De heer Diependaele heeft het woord.
De heer Matthias Diependaele : Ik dank u voor uw uitgebreid antwoord, minister.
In de 750.000 euro zitten dus 56.000 euro aan werkingsmiddelen? (Instemming van minister Ingrid Lieten)
Dat zijn de overheadkosten? (Instemming)
Ik vind het heel positief dat dat binnen de perken gehouden wordt. Dat past binnen de lichtestructurenfilosofie. Dat is zeker positief.
Ze kunnen niet alleen financiële steun krijgen, maar ook begeleiding en advies. Zal dat gebeuren door de mensen zelf van het VAF? Gaan zij zelf advies geven? Dat is toch een heel aparte sector? Hoe valt dat te rijmen?
Minister Ingrid Lieten : Het VAF is een overkoepelende structuur die een netwerk van deskundigen gaat organiseren, zowel om de projecten te kunnen beoordelen als om expertise te kunnen aanbieden. Het kan gaan om specifieke gametechnische zaken, maar ook om financieel advies, marketingadvies, advies om een businessconcept of bedrijfsplan te vervolledigen.
De heer Matthias Diependaele : Dat bedoel ik, ja, het zijn experten uit de sector zelf. (Instemming)
Wat de opleiding betreft, zijn er inderdaad enkele onderdelen opgenomen in curricula. Maar het is toch nog zeer beperkt, als we vergelijken met Nederland, waar er twintig afzonderlijke opleidingen zijn in die sector. Ik heb begrepen dat dat niet valt onder de opdracht van het Gamefonds. Ik zal die vraag stellen aan minister Smet.
Ik heb ook gevraagd of er op lange termijn nog werkingsmiddelen bij komen. Op dit moment blijft het bij het Gamefonds, begrijp ik. Er wordt niet verder nagedacht over hoe het kan worden uitgebreid of hoe we er in de toekomst mee omgaan. Het loopt tot 2014, maar er is geen langetermijnvisie?
Minister Ingrid Lieten : Mijnheer Diependaele, minister Smet en ik hebben binnen de huidige budgetten gezocht naar middelen om nu een start te kunnen maken, om het Gamefonds boven de doopvont te houden. Gezien de budgettaire situatie is het niet mogelijk om er extra nieuwe middelen voor te vinden.
We hebben ervaring met het Mediafonds. Het duurt eventjes voor het echt up and running is. Het VAF moet wat tijd krijgen om de criteria uit te werken en de aanvraagprocedures op te starten. Het vraagt ook wat tijd voor de sector zelf de weg vindt. Ik denk dat we tot 2014 kunnen toekomen met die middelen, maar we gaan elk jaar met het VAF moeten kijken hoe het loopt, hoe het wordt gepercipieerd door de sector en hoe de sector zelf evolueert als businessomgeving. Die sector evolueert heel snel. We houden samen de vinger aan de pols, om te kijken hoe we ermee kunnen omgaan.
De heer Matthias Diependaele : Daar heb ik alle begrip voor, zeker ook voor de financiële problemen waar we in zitten. U geeft zelf aan dat het niet enkel zal afhangen van de steun van de overheid, maar ook van de sector zelf. Daarom is het net zo belangrijk dat we werken aan de randvoorwaarden voor de sector om hier verder te ontwikkelen, zoals die opleidingen. Dat neem ik op met minister Smet. Het was nog wat te vroeg voor conclusies over die laatste twee projecten. Daarover zullen we het in de toekomst nog een keer hebben.
Minister Ingrid Lieten : Ik heb aangegeven dat wij de rol van de uitgeverijen heel belangrijk vinden, zeker voor de serious games. De uitgeverijen hebben al een heel distributienetwerk van boeken voor de verschillende scholen en onderwijsinrichtingen. Minister Smet voert daarvoor gesprekken. We merken wel dat de uitgeverijen geïnteresseerd zijn en die games meer en meer zien als een goed middel om educatief en didactisch te werken. Dat zijn sterke spelers met ervaring. Indien zij er hun schouders onder zetten, zal het economische aspect goed kunnen volgen.
De voorzitter : Tussendoor wil ik u er even attent op maken, minister, omdat ik enkele collegas van de Taalunie zag kijken in deze commissie voor Cultuur en Media, dat vanuit de Taalunie met streepjes wordt bijgehouden hoe vaak er anderstalige woorden worden gebruikt. De minister-president heb ik er ook al op attent gemaakt. Dat zal men in de toekomst onder de loep nemen, naar het voorbeeld van het Nederlands parlement, waar parlementsleden de ministers bij elk woord in de plenaire vergadering terechtwijzen.
De heer Matthias Diependaele : Ik ben daar absoluut niet ongevoelig voor, integendeel, maar voor sommige onderwerpen is dat zeer moeilijk. Ik heb gezocht naar alternatieven, maar dat is zeer moeilijk in de sector van de videospelletjes.
De voorzitter : Dit zeg ik met de knipoog: up and running, deadline, stakeholder, gaming. Het is geen verwijt, hoor.
De vraag om uitleg is afgehandeld.