Commissie voor Economie, Economisch Overheidsinstrumentarium, Innovatie, Wetenschapsbeleid, Werk en Sociale Economie
Vergadering van 08/11/2012
Vraag om uitleg van de heer Bart Van Malderen tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over de impact van de ontslagengolf op de werking van de VDAB
- 156 (2012-2013)
De voorzitter : De heer Van Malderen heeft het woord.
De heer Bart Van Malderen : Voorzitter, minister, geachte leden, een paar weken geleden hebben we in de plenaire vergadering het actualiteitsdebat over Ford Genk gevoerd. Ik denk dat iedereen de cijfers kent: meer dan tienduizend mensen verliezen hun baan bij Ford en de toeleveranciers. Gisteren waren er actuele vragen over het aangekondigde banenverlies bij Philips.
Sindsdien is de teller eigenlijk niet meer stilgevallen. Sinds september zien we een echte golf van ontslagen. Sommige zijn heel zichtbaar, zoals bij Ford Genk. Sommige blijven onder de radar. Sommige zijn heel geconcentreerd in een bepaalde regio, zoals bij Ford Genk, maar bijvoorbeeld ook bij Philips. In mijn schriftelijke voorbereiding gaat het ook over ontslagen in Mechelen, maar er vallen bijvoorbeeld ook 37 ontslagen bij Pattyne-Duprez in Avelgem en 120 ontslagen bij ECS Technics in Wilrijk.
Je kunt zo doorgaan: in heel Vlaanderen, van Oostende tot Maasmechelen, kennen we een ware zondvloed aan ontslagen, meldingen van herstructureringen en sluitingen. Dit is niet altijd even zichtbaar, maar als we naar de werkloosheidscijfers van eind oktober kijken, stellen we vast dat er nu al een significante aangroei is, terwijl elk van die aangekondigde herstructureringen en ontslagen nog niet verwerkt is in die cijfers. De echt grote stijging zal dus wellicht pas de komende maanden zichtbaar worden. Dat heeft uiteraard zijn repercussies, op de eerste plaats voor de individuele werknemer die wordt getroffen, maar ook voor de werkzoekenden die er al zijn en die het in deze economische malaise nog steeds moeilijker zullen hebben om aan de slag te gaan. Niet langer geleden dan gisteren hebben we de cijfers voor Brussel gezien, waaruit blijkt dat laaggeschoolde Brusselaars alsmaar moeilijker aan de slag gaan. Kortom, het beeld is niet bijzonder rooskleurig, en dat baart ons erg veel zorgen.
De Vlaamse actor met betrekking tot het arbeidsmarktbeleid is uiteraard de VDAB, waaraan een aantal doelstellingen werden opgelegd in beheersovereenkomsten. Dat is geconcretiseerd in een jaarondernemingsplan, waarbij wordt uitgegaan van een aantal aannames. Het moge duidelijk zijn dat die aannames ondertussen sterk beïnvloed zijn door de cijfers die we reeds kennen en de aangekondigde ontslagen die ons dag na dag bereiken. Daarom leek het me nuttig om de werking van de VDAB even tegen het licht te houden, in het licht van die gewijzigde en zich nog steeds wijzigende context.
Minister, hoe zal de VDAB concreet worden ingeschakeld na al deze ontslagen en aankondigingen van herstructureringen en sluitingen? Erkent u dat er een bijkomende impact is op het organisatiemodel van de VDAB? De eerste reactie is immers steevast en dat is ook het juiste antwoord dat de VDAB klaar staat om mensen na die moeilijke aankondigingen bij te staan in hun zoektocht naar een nieuwe baan. De vraag is hoeveel keer je dat kan herhalen voor je op limieten botst. Net als alle Vlaamse administraties heeft ook de VDAB een aantal besparingen moeten verteren. Uiteraard heeft dat een invloed. De som van een en ander zou ertoe kunnen leiden dat uw organisatiemodel behoorlijk onder druk komt te staan.
Bent u van mening dat het jaarondernemingsplan van de VDAB moet worden aangepast naar aanleiding van het gestegen aantal ontslagen? Welke maatregelen wilt u concreet nemen? Welke aanpak acht u raadzaam op het subregionale niveau? Welke zwaartepunten en klemtonen wilt u leggen? Er is immers sprake van een ontslaggolf van de kust tot aan de Maas, en van Stabroek tot in het diepe Pajottenland, maar die werkloosheid vertoont toch ook nog altijd wel grote regionale verschillen. Er is de stedelijke werkloosheid. Er is de mijnstreek en Genk. Dat verschilt nog altijd heel sterk van bijvoorbeeld Zuid-West-Vlaanderen en Vlaams-Brabant, waar de tewerkstelling duidelijk een stuk stabieler is. In welke mate acht u bijsturingen nodig?
De voorzitter : Mevrouw Fournier heeft het woord.
Mevrouw Martine Fournier : Voorzitter, minister, geachte leden, ik sluit me natuurlijk aan bij de heer Van Malderen. We mogen een andere groep niet vergeten. Er zijn enorm veel ontslagen bij Ford en dergelijke heel grote bedrijven, maar er zijn ook de toeleveringsbedrijven en de kleine zelfstandigen. Die groep van kleine zelfstandigen broodjeszaken, horecazaken die bij grote bedrijven zijn gevestigd is nog niet echt veel aan bod gekomen. Minister, ik vraag ook uw aandacht voor die groep. Ik weet dat u initiatieven neemt om gefailleerden op te vangen. Ik zal hierover een betoog houden bij de bespreking van de beleidsbrief, maar ik wil nu al aandacht vragen voor de kleine zelfstandigen die ook de dupe zijn van de grote ontslaggolven en die geen 77.000 euro ontslagvergoeding krijgen.
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : Mevrouw Fournier, vanaf het moment dat er een grote ontslag golf is zoals nu in Genk, nemen we het geheel onder ogen en niet alleen de toeleveranciers maar ook andere bedrijven. Ik kom daar bij de derde vraag van de heer Van Malderen nog op terug.
Je moet de regionale verschillen geval per geval bekijken. Er zijn tienduizend mensen die wellicht in de problemen komen en ze hebben allemaal een verschillende ontslagregeling. Ford Genk is Ford Genk, maar laten we ons niet vastpinnen op de 77.000 euro ontslagvergoeding, want er is nog niets over gezegd. Het is een getal dat ergens gelanceerd is. Het is precies 100.000 dollar. Ik veronderstel dat dat eerder het getal is dat door Ford geponeerd is.
Je moet regio per regio nagaan wat de rechtstreekse en onrechtstreekse impact van een grote ontslaggolf is. De Vlaamse Regering hanteert een regionale aanpak. We bespreken bijvoorbeeld voor Ford Genk een regionale aanpak. Morgen bespreken we het opstellen van een actieplan voor de regio Genk. We zullen nagaan wat er moet gebeuren voor een directe creatie van werk, maar ook wat de gevolgen zijn van de sluiting van Ford Genk. Dit is ook een antwoord op de derde vraag van de heer Van Malderen.
Bij een collectief ontslag geldt de wet-Renault. De eerste fase is een informatie- en consultatiefase. Er is een aankondiging van ontslag. Er moet eerst nagegaan worden of er nog alternatieven zijn. De vakbonden kunnen vragen stellen. Wat doet de VDAB in die fase? In die fase wordt alle noodzakelijke informatie met betrekking tot de wettelijke verplichtingen inzake de oprichting van een tewerkstellingscel, outplacement enzovoort ter beschikking gesteld van zowel werkgevers als werknemers. Het dienstverleningsaanbod van de VDAB wordt uiteraard ook toegelicht. Vrijdag voor Allerheiligen zijn we naar Ford Genk geweest. De vakbonden vroegen toen of ze met de VDAB al een overleg konden hebben om na te gaan wat er intussen al kon gebeuren. Eerst moet natuurlijk het sociaal overleg plaatsvinden, maar het kan nuttig zijn om na te gaan wat er intussen kan gebeuren. We hebben die vergadering dan ook toegezegd. We gaan dus samen met de VDAB na wat er al kan gebeuren zonder afbreuk te doen aan de sociale verantwoordelijkheid van de werkgever. Het is niet aan de overheid om nu al aan loopbaanbegeleiding te doen als de werkgever nog outplacement moet organiseren waarbij loopbaanbegeleiding ook aan bod kan komen. Ieder heeft dus zijn verantwoordelijkheid.
Als de eerste fase is afgerond en er is geen wettelijke termijn bepaald , dan komt de fase waarin het collectief ontslag bevestigd wordt. Er wordt een tewerkstellingscel opgericht. In die tewerkstellingscel zitten de betrokkenen: de werkgevers, de vakbonden, de VDAB. De VDAB is zelfs de voorzitter. Het Opleidingsfonds wordt erbij betrokken, evenals de outplacementkantoren. Het doel van die cel is om de getroffen werknemers onmiddellijk na het ontslag op te vangen en begeleiding aan te bieden. De rol van de VDAB is om die ontslagen werknemers op te vangen. Ze krijgen informatie over de tewerkstellingscel, over de arbeidsmarkt, over de mogelijkheden die er geboden worden om hun inschrijving als werkzoekende in orde te maken. Alle ontslagen personeelsleden zullen tevens en dat is een wettelijke verplichting een aanbod van outplacementbegeleiding krijgen, maar ze kunnen ook instappen in de tewerkstellingscel. Tijdens de duur van het outplacementtraject dat door de werkgever moet worden aangeboden concentreert de VDAB zich vooral op het aanbieden van aanvullende ondersteuning. Als men na outplacement nog geen job heeft gevonden, moet de warme overdracht van het outplacementbureau naar de VDAB gebeuren en zal de VDAB zorgen voor een passend vervolgtraject.
Bij grote herstructureringen zoals bij Ford Genk, zal in de nabije toekomst uiteraard een bijkomende belasting op de VDAB worden gelegd. We hebben dat besproken met de VDAB en ze zien dat ook als hun normale werkzaamheden. Het heeft dus geen invloed op het organisatiemodel van de VDAB. In het verleden heeft de VDAB nog af te rekenen gehad met grote herstructureringen. Ik kan Opel noemen, maar er zijn er zeker nog andere. De VDAB volgt nog altijd diezelfde procedure.
Kan door de extra werklast de sluitende aanpak verzoend blijven met het aanbieden van kwalitatief maatwerk voor een toenemende groep van werkzoekenden? Er moet worden onderzocht of we naast de bijkomende engagementen die de VDAB zelf al heeft opgenomen gedurende de laatste twaalf maanden, ook niet aan de partners van de VDAB kunnen vragen om verhoogde engagementen op te nemen zonder daarvoor automatisch in een verhoging van de middelen te moeten voorzien.
Voor mij blijft het zo dat dan in eerste instantie de VDAB, in overleg met zijn raad van bestuur, moet bekijken of er aan het jaarondernemingsplan 2013 wijzigingen nodig zijn. Maar op dit moment heeft de VDAB mij nog geen indicatie gegeven.
Ik ben daar niet blind voor. Ik wacht op wat de VDAB binnen zijn capaciteit mogelijk acht met zijn partners. We hebben er tijdens de begrotingsronde voor gezorgd dat de VDAB deze keer geen extra besparingen worden opgelegd. Dat zal straks ook blijken. Zo kunnen we ervoor zorgen dat in eerste instantie die bijkomende golf van werklozen kan worden opgevangen. Als daar een probleem is, zal dat wel gesignaleerd worden.
De voorzitter : De heer Van Malderen heeft het woord.
De heer Bart Van Malderen : Minister, ik dank u voor het antwoord. U hebt het grootste deel van uw antwoord besteed aan het beschrijven van de manier van werken. Ik blijf toch met een aantal vragen zitten. Het spreekt voor zich dat dit niet de eerste herstructureringsgolf is. Ford Genk heeft na Sabena zowat de grootste impact op de arbeidsmarkt in de laatste tien jaar. U verwijst ook naar Opel, maar laten we wel wezen: als je vergelijkt met bijvoorbeeld Renault, een ander iconisch sociaal drama, ook in de automobielindustrie, zitten we vandaag in een andere economische context. De eigenheid van vandaag is dat je een veelvoud hebt aan ontslagen en herstructureringen die zich op hetzelfde moment voordoen. Die impact is vrij algemeen, zowel geografisch als sectoraal, zowel in grote als in kleine bedrijven.
We merken dat de grote bedrijven meer media-aandacht krijgen. We begrijpen dat ook wel, maar daarnaast vallen er op zijn minst gelijkaardige aantallen versnipperde ontslagen, die vaak onder de radar blijven.
Uiteraard moeten we dat geval per geval en regio per regio bekijken, maar de vraag is of dat ook kan. Wat zijn de limieten? Doet men vandaag bij de VDAB verschuivingen tussen regios, of blijft iedereen tussen zijn schotten zitten, zowel op het gebied van middelen als op het gebied van personeel? Hoe moeten we dat concreet zien? Hoe wordt dat aangestuurd? Hoeveel tewerkstellingscellen hebben we vandaag? Hoeveel zullen er nodig zijn?
Ik ga ervan uit dat die intensievere aanpak in functie van een concreet aantal dossiers een impact heeft op andere doelstellingen. De financiële en menselijke capaciteit van de VDAB blijft immers op hetzelfde niveau. Als je meer moet doen met dezelfde middelen, zul je toch een aantal zaken anders moeten doen. Daarover blijf ik vandaag wat in het ongewisse.
Ik noteer dat er nog geen vraag van de VDAB is gekomen om het jaarondernemingsplan 2013 aan te passen.
U zegt dat u aan de partners zult vragen om meer te doen voor hetzelfde geld. Misschien kan dat, maar dan zullen ook daar zaken moeten verschuiven. Kunt u daar wat meer duiding bij geven? Ik vermoed dat hetzelfde doen in een andere context, niet aan de orde is.
De voorzitter : Mevrouw Fournier heeft het woord.
Mevrouw Martine Fournier : U zegt dat u bepaalde partners vraagt om extra engagementen aan te gaan. Zijn er dan extra middelen vrijgemaakt voor die partners? Wat is de timing?
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : Ik heb net gezegd dat er geen extra middelen uitgetrokken zijn. Jullie stellen heel operationele vragen, collegas. Ik stel voor dat jullie de VDAB eens naar hier laten komen. Ik doe niet het operationele werk in de plaats van de VDAB. Ik ben dat ook niet van plan. De VDAB heeft zijn middelen, zijn personeel en zijn doelstellingen. Ze weten dat als er tewerkstellingscellen worden opgericht, ze die moeten bemannen. Als er bijvoorbeeld bij Ford Genk een grote ondernemingsraad is, bel ik om te vragen of zij klaar staan indien er iets gebeurt. Worden de consulenten opgefrist? Wat hebben we geleerd uit het geval Opel over welke mensen waar kunnen worden ingezet? Dat is wat ik vraag.
Het operationele doe ik niet, dat is voor de VDAB. Behalve als er klachten zijn of als ik zie dat het niet meer lukt: dan is het tijd om in te grijpen. Maar tot nu toe lukt dat, werkt dat en heb ik geen klachten.
Chapeau voor de leiding van de VDAB: Fons Leroy en heel zijn ploeg. Ik heb nog van niemand gehoord dat door de tewerkstellingscel in Genk het andere werk ondergesneeuwd zou raken. Dat is niet het geval. De afspraak met Fons Leroy is overigens dat eventuele problemen mij gesignaleerd worden, zodat we kunnen bekijken hoe we moeten ingrijpen. Ik vraag aan Fons Leroy hoe het zit. Hij zegt onder andere dat regelmatig aan de VDAB wordt gevraagd om meer te doen met dezelfde ploeg. Ik ga kijken of wij tegenover de partners warmee wij werken de vraag kunnen hardmaken of er een tandje bij kan worden gestoken zonder extra middelen. Misschien kan het anders worden georganiseerd zodat er meer resultaat is met dezelfde middelen. Het is een goed moment om zoiets te vragen. Het gaat erom efficiëntie- en effectiviteitswinsten te vragen aan de partners. Dat is er gebeurd.
Mijnheer Van Malderen, u had graag wat meer inzicht gekregen in de operationele werking. Ik stel voor dat we dan Fons Leroy of andere mensen van de VDAB eens uitnodigen. Ik hoop dat u begrijpt dat ik niet ingrijp zolang het loopt en ik van Fons Leroy geen signaal krijg dat er een probleem is of dat hij met de bestaande ploeg de doelstellingen niet kan bereiken. Hij heeft zijn doelstellingen gekregen en weet wat er moet gebeuren.
U hebt gelijk dat er in de eerste fase relatief weinig extra werk is. Zelfs in de tweede fase is het normaal gezien vooral het werk van het outplacementbureau bij de herstructureringen. Als ik bijvoorbeeld hoor dat er in de Kempen tweehonderd extra ontslagen zijn en Voka stelt dat er nog aanbiedingen genoeg zijn, zou er via outplacement voldoende heroriëntering moeten kunnen zijn om dat te realiseren. Laat ons dat afwachten.
Wat doet de VDAB in de eerste fase? Informeren. Wat doet de VDAB in de tweede fase? Extra geven bovenop het outplacement indien dat nodig is. In die twee fases wordt relatief weinig werk van de VDAB gevraagd. Dat verklaart mijn beschrijvend gedeelte in het antwoord: duidelijk maken wat er juist wordt gevraagd op welk moment.
We zitten in geen geval stil. Er komt ook een actieplan. Ik verwijs naar de impact van Genk op de regio. 10.000 plaatsen die verdwijnen in Limburg in deze conjunctuur: dat heeft een andere impact dan Opel in Antwerpen. We willen snel een actieplan opmaken met de Vlaamse Regering. De manier waarop we dat zullen doen, wordt morgen op de agenda gezet van de Vlaamse ministerraad.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.