Commissie voor Economie, Economisch Overheidsinstrumentarium, Innovatie, Wetenschapsbeleid, Werk en Sociale Economie
Vergadering van 15/11/2012
Vraag om uitleg van de heer Koen Van den Heuvel tot mevrouw Ingrid Lieten, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding, over de overgang van competentiepolen naar lichte structuren
- 118 (2012-2013)
De voorzitter : De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel : Voorzitter, deze vraag om uitleg heeft betrekking op de overgang van de competentiepolen naar lichte structuren. Er is een eerste erkenningsronde geweest. Ondertussen is er ook een tweede erkenningsronde voor de lichte structuren. Er is een beperkte basisfinanciering. Daarnaast verstrekt het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT) een projectfinanciering. Voor heel wat organisaties vormt dit een uitdaging. Dit is deels terecht. Het houdt hen bij de les. Bovendien worden ze zo voldoende sterk gehouden.
Met betrekking tot de industriële onderzoekscentra valt een opmerking te maken. Zo stelt Flanders DRIVE, bijvoorbeeld, dertig tot veertig mensen te werk. Het is belangrijk voldoende kritische massa aan onderzoeksexpertise in eigen huis op te bouwen. Om die reden vragen sommige mensen zich af of de lichte structuren op termijn de beste formule voor de industriële onderzoekscentra zijn.
Minister, wat is de stand van zaken betreffende de tweede erkenningsronde van de lichte structuren? Zijn de lichte structuren volgens u op termijn het geschiktste concept om als kader voor de industriële onderzoekscentra te dienen?
Tot slot wil ik nog een vraag over het Vlaams Instituut voor Mobiliteit (VIM) en het Vlaams Instituut voor de Logistiek (VIL) stellen. We hebben hier in het verleden ook al discussies over gevoerd. Het is allicht aangewezen dat beide instellingen in elkaar opgaan. Wat is uw standpunt over die eventuele integratie van het VIM en het VIL?
De voorzitter : Minister Lieten heeft het woord.
Minister Ingrid Lieten : Voorzitter, op 19 juli 2012 heeft het IWT de doorlichting van de ontvangen aanvragen afgerond. In de tweede helft van oktober 2012 en in het begin van november 2012 heeft de Inspectie van Financiën mij haar advies overgemaakt. De erkenningsaanvragen worden nu verder voorbereid om ze ter beslissing aan de Vlaamse Regering te kunnen voorleggen.
We zullen de aanvragers uiteraard op de hoogte houden. We doen dat nu al in verband met de verschillende stappen in de behandeling van de dossiers. We overleggen met de aanvragers over manieren waarop we een antwoord kunnen geven op de verschillende opmerkingen die door de Inspectie van Financiën zijn gemaakt.
Ik ben ervan overtuigd dat het concept van de lichte structuren voor een betere stroomlijning van het overheidsinstrumentarium voor innovatie zal zorgen. Het zal ook bijdragen tot een consequent overheidsbeleid voor de thematische innovatie-initiatieven. Dit laatste is trouwens een van de aanbevelingen in beide rapporten van professor Soete.
Het concept omvat een tweeledige financiering. Er is een vaste basiswerking, die maximaal 640.000 euro per jaar bedraagt en een minimale inzet van zes voltijdse equivalenten omvat. Deze middelen zijn bedoeld om de algemene coördinatie, de netwerking, de activiteiten ter stimulering van de innovatie en de actualisering van de strategische innovatieagenda te financieren.
Daarnaast reserveer ik als bevoegd minister jaarlijks een budget voor onderzoeksprojecten die bijdragen tot de door de Vlaamse Regering goedgekeurde innovatiestrategie van het initiatief. Het totale budget voor de projecten wordt jaarlijks tijdens de begrotingsopmaak vastgelegd. Dit hoort bij de begroting van het IWT. De onderzoekers van de verschillende industriële centra kunnen worden ingezet in de onderzoeksportfolio die de industriële onderzoekscentra uitbouwen. Indien de nodige expertise aanwezig is, kunnen de projecten in eigen huis worden uitgevoerd. Meerjarenprojecten zijn trouwens ook mogelijk.
Ik heb het gevoel dat de lichte structuren conceptueel goed beginnen te draaien en worden aanvaard. We beginnen stilaan onze doelstellingen te bereiken. Er is meer samenwerking. Er wordt meer vraaggericht gewerkt. We bewerkstelligen een open innovatiecultuur.
Wat de dossiers voor deze aanvraagronde betreft, zitten we momenteel op schema. We proberen die dossiers zeker in de loop van de komende weken aan de Vlaamse Regering voor te leggen.
Mijn standpunt over het VIM en het VIL is gekend. Ik ben zeker vragende partij voor nog meer samenwerking. Wat de mobiliteit betreft, zijn verschillende initiatieven genomen. Ik denk dan aan Flanders DRIVE, aan het VIM, aan het VIL en aan het intelligent transportsysteem (ITS). We blijven verder suggesties naar voren schuiven. We willen de betrokken organisaties stimuleren om elkaar te vinden. We hebben het door Flanders DRIVE ingevuld dossier uitdrukkelijk met de betrokkenen besproken. Ze zijn zelf voorstander. Ik heb begrepen dat ook het VIM een openheid van geest toont. Ik heb er enigszins vertrouwen in dat het inzicht begint te groeien dat meer samenwerking voor iedereen een goede zaak zou zijn. Het gaat hier echter om onafhankelijke initiatieven. Ze moeten zelf hun samenwerkingstrajecten uitstippelen. We staan klaar om hen daarbij te coachen en te begeleiden. We stimuleren hen in elk geval om verder op die weg te gaan.
De heer Koen Van den Heuvel : Ik wil even op dat laatste punt ingaan. De middelen zijn absoluut beperkt. Dat ziet er voor de toekomst niet beter uit. Het lijkt me dan ook absoluut nodig om binnen het innovatiebudget het grootste rendement na te streven.
Ik volg de redenering met betrekking tot de lichte structuren. Het volume aan middelen dat we ter beschikking stellen, moet niet als enige graadmeter worden gebruikt. Het gaat ook om de outcome, de resultaten van de investeringen in innovatie.
De discussie over het VIM en het VIL moet zeker een efficiëntieoefening omvatten. We willen de minister vanuit mijn fractie of vanuit deze commissie dan ook aanmoedigen om de integratie te bespoedigen en de juiste context te creëren. Op die manier kan zij wat efficiëntiewinst en een doelmatige besteding van de middelen nastreven.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.