Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 06/11/2012
Vraag om uitleg van de heer Bart Martens tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over de bestrijding van exoten
- 109 (2012-2013)
De voorzitter : De heer Martens heeft het woord.
De heer Bart Martens : Voorzitter, minister, collegas, de voorbije jaren hebben een aantal waterbeheerders zoals de provincie Antwerpen en de afdeling Operationeel Waterbeheer van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) al heel wat inspanningen gedaan voor de bestrijding van exoten. Er werden zowel intensieve bestrijdingscampagnes opgezet als acties om de burger te informeren. De voorbije jaren werden ook andere waterbeheerders en besturen zich bewust van de problemen. De belangrijkste actoren in dit verhaal vonden elkaar in het Europees gefinancierd Interreg-project Invexo (invasieve exoten). In dit project werden bestrijdingsacties voor grote waternavel, Amerikaanse vogelkers, stierkikker en zomerganzen opgestart en werd bovendien aan een overkoepelend beleidskader gewerkt.
Op 27 september vond een afsluitend symposium plaats waarop werd teruggeblikt op de samenwerking. Hierbij werden ook een aantal conclusies en aanbevelingen geformuleerd voor de hogere overheid. Vooral de aanbevelingen met betrekking tot het beleid en preventie zijn toch wel bijzonder interessant om bij stil te staan. Zo wordt zeer duidelijk gesteld dat men tot een meer uniforme en gebiedsdekkende aanpak van de exotenproblematiek dient te komen en dat preventie valt of staat bij een degelijke wettelijke onderbouwing. Dat de bestrijding handenvol geld kost, hoeft ook geen betoog en is in deze commissie al herhaaldelijk aan bod gekomen. Het Invexo-project toonde wel aan dat extra inspanningen wel degelijk resultaten opleveren, maar dat het belangrijk is dergelijke inspanningen te kunnen bestendigen tot voldoende resultaten zijn bereikt.
Het is wellicht een open deur intrappen maar voor een aantal soorten is het ondertussen niet vijf voor twaalf, maar zelfs vijf over twaalf. Invexo heeft zich vooral geconcentreerd op eerder bestrijdbare soorten. Op het terrein stelt men vast dat de Japanse duizendknoop en de reuzenbalsemien een nog veel groter probleem zijn. Ook de reuzenberenklauw is aan een ware opmars bezig. De meeste van deze soorten kunnen nog steeds vrij verhandeld worden en een integrale en generieke aanpak blijft uit. Het AlterIAS-project (ALTERnatives to Invasive Alien Species), dat ook betrekking heeft op exoten, is voornamelijk gericht op communicatie, sensibilisatie en educatie, en is verder beperkt tot vrijblijvende en vrijwillige engagementen uit de sector.
Op wetgevend vlak liggen een aantal belangrijke verantwoordelijkheden op het federale niveau. Hier is al heel wat voorbereidend werk verricht echter zonder concrete wetsvoorstellen of wijzigingen in de federale wetgeving. Inzake de coördinatie en een gebiedsdekkende aanpak zou de goedkeuring van de beheerregeling in het kader van het Soortenbesluit met betrekking tot invasieve waterplanten een grote stap voorwaarts zijn.
Minister, dit is wel uw bevoegdheid, maar hierover is het echter al enige tijd stil. Daarom heb ik voor u de volgende vragen. Tegen wanneer wordt de goedkeuring van de beheerregeling met betrekking tot invasieve waterplanten gepland en wanneer kan met de uitvoering gestart worden? Is het niet mogelijk om per probleemsoort een actieplan op te maken inclusief een concreet plan van aanpak door bijvoorbeeld het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) of het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB)? In welke mate kunnen de provincies hieraan een bijdrage leveren in het kader van hun regisserende opdracht in het buitengebied? Hebt u contact gehad met uw federale collega? Is er zicht op een goedkeuring van het in voorbereiding zijnde ontwerp van koninklijk besluit dat de invoer, doorvoer en uitvoer van een aantal uitheemse invasieve planten en diersoorten zou moeten regelen? Hoe zullen aspecten inzake handel en bezit, die wel tot de Vlaamse verantwoordelijkheden behoren, verder in een wettelijk kader gegoten worden?
De voorzitter : De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer : Voorzitter, minister, ik ben tevreden met de vraag van de heer Martens. Ze sluit perfect aan bij de vragen die ik in deze commissie gesteld heb op 5 oktober 2010 en op 4 oktober 2011. Uiteraard ga ik de vragen van mijn collega niet herhalen. Vorig jaar heb ik eens gevraagd naar een overzicht van wat er in deze legislatuur reeds is betaald door Vlaanderen en door de provincies voor de bestrijding van exoten. Als we dat prijskaartje zien, zullen we nog meer overtuigd zijn van de noodzaak om een tandje bij te steken, zeker op federaal niveau en misschien ook in Vlaanderen. Minister, die gegevens mogen mij gerust achteraf worden bezorgd door de commissiesecretaris.
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Mijnheer De Meyer, ik herinner me dat we toen bedragen hebben genoemd die al gebruikt waren om exoten te bestrijden. Het was gigantisch veel. Ik zal u en deze commissie een overzicht laten bezorgen.
Er is al hard gewerkt aan de beheerregeling. Ze werd grondig voorbereid binnen de Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid (CIW) in nauw overleg met alle waterbeheerders. Het is belangrijk dat alle actoren betrokken zijn. Ik begrijp dus zeer goed de opmerking van de heer De Meyer om ook de inspanningen van de provincie in kaart te brengen.
De Raad van State gaf tweemaal negatief advies over het ontwerp van ministerieel besluit. De Raad van State sprak zich telkens uit over het ontbreken van een rechtsgrond voor het toekennen van bevoegdheden aan instanties en er werd dus geen volledig onderzoek gevoerd van het ontwerp van ministerieel besluit. Het ontwerp van ministerieel besluit werd aan het advies van de Raad van State aangepast en werd op 13 september 2012 voor een derde maal voorgelegd aan de Raad van State voor een advies ten gronde, meer bepaald over het voorstel tot opleggen van een handelsverbod. Na ontvangst van het advies van de Raad van State kan er een eindbeslissing worden genomen. Indien het besluit dan bekrachtigd wordt, zijn de maatregelen van het besluit van toepassing zes maanden na de datum van inwerkingtreding van het besluit. Tezelfdertijd wordt voor de waterlopen een aanpassing van de code van goede natuurpraktijk voorbereid. Ook in die vernieuwde code wordt specifiek aandacht besteed aan de bestrijding van exoten.
De opmaak van actieplannen per soort of soortengroep is net wat de beheerregeling beoogt. We zijn daarmee bezig en we hopen het snel te kunnen uitvoeren in de praktijk. In het ontwerp van beheerregeling invasieve waterplanten is aandacht gegeven aan vier essentiële onderdelen: preventie, detectie, bestrijding, en evaluatie. Ook voor andere soorten invasieve exoten is het opmaken van dergelijke actieplannen mogelijk en kunnen ze geformaliseerd worden in een beheerregeling. Net zoals in het ontwerp van beheerregeling invasieve waterplanten spelen andere overheden zoals provincies, andere instanties zoals niet-gouvernementele organisaties of andere sectoren een rol. Specifiek in het kader van de beheerregeling invasieve waterplanten hebben de provincies een rol als waterbeheerders van de waterlopen tweede categorie.
Mijn diensten volgen de ontwikkelingen op het federale niveau van nabij op in een nationale contactgroep over exoten bij het Coördinatiecomité Internationaal Milieubeleid. Om te komen tot een beslissing over het koninklijk besluit op federaal niveau worden momenteel risicoanalyses opgemaakt voor elke soort waarvoor een handelsverbod wordt overwogen. Uit deze risicoanalyses moet blijken of het instellen van een handelsverbod een effectieve maatregel is. Vervolgens zal het dossier verder uitgewerkt worden en ter goedkeuring worden voorgelegd.
De Vlaamse overheid werkt mee aan de opmaak van de voormelde risicoanalyses. Het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, dat veel expertise heeft, staat hierbij in voor het opmaken van de risicoanalyses voor een aantal soorten. Zoals gezegd, zullen de risicoanalyses gebruikt worden om enerzijds af te wegen hoe beperkingen van de interne handel een oplossing kunnen zijn, maar ook om na te gaan hoe de problemen kunnen worden aangepakt, als ze zich al voordoen, en om een wettelijk kader uit te werken.
We hebben dus niet stilgezeten, hoewel ik me kan voorstellen dat die perceptie er wel is. We hebben te maken gehad met die negatieve adviezen, waardoor we het ontwerp steeds moesten aanpassen. Het is nu opnieuw bij de Raad van State en we hopen nu een advies ten gronde te krijgen, zodat we kunnen doorgaan.
De voorzitter : De heer Martens heeft het woord.
De heer Bart Martens : Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik hoop dat de wettelijke basis, als ze nodig mocht zijn, alsnog kan worden gecreëerd. We passen nu blijkbaar altijd de besluiten aan aan de kritiek van de Raad van State. Maar als de kritiek van de Raad van State is dat de wettelijke grondslag om dergelijke besluiten te nemen, ontbreekt, dan moeten we misschien de wettelijke grondslag wijzigen zodat we wel degelijk vooruitgang kunnen boeken. Ik hoop dat die besluiten intussen wel kunnen worden uitgevoerd en dat het werk dat INBO en ANB hebben geleverd, alsnog kan worden gehonoreerd, zodat we vrij snel tot een beheerregeling en actieplannen per exotensoort kunnen overgaan.
Ik ondersteun de suggestie van de heer De Meyer dat het zinvol zou zijn om een volledig overzicht te krijgen van de kosten die de verschillende waterloopbeheerders op alle niveaus maken voor de bestrijding van exoten.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.