Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen
Vergadering van 11/10/2012
Interpellatie van mevrouw Gerda Van Steenberge tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over de dringende maatregelen inzake leerzorg
- 3 (2012-2013)
De voorzitter : Mevrouw Van Steenberge heeft het woord.
Mevrouw Gerda Van Steenberge : Voorzitter, minister, op 15 juli 2011 ik leg de nadruk op 2011 besliste de Vlaamse Regering om, in afwachting van de invoering van leerzorg op langere termijn, een aantal dringende beleidsmaatregelen te nemen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Hoewel het jarenlang de bedoeling was geweest een algemeen kader voor leerzorg uit te tekenen, was de Vlaamse Regering tot de vaststelling gekomen dat er onvoldoende vertrouwen was om te vertrekken van een basisdecreet, dat later zou worden aangevuld met aanbouwdecreten. Bovendien waren de budgettaire implicaties bij een geleidelijke invoering van het leerzorgkader onvoldoende duidelijk beoordeeld. De regering had daarom een pakket van 22 maatregelen uitgewerkt voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften.
Minister, aangezien over deze bocht van 180 graden toch wel wat verwarring bestond bij de leden van de commissie Onderwijs of op zijn minst vragen werden gesteld, lichtte u tijdens een gedachtewisseling op 27 oktober 2011, dus bijna een jaar geleden, de beslissing van de Vlaamse Regering toe. Er werd veel meer gezegd, maar onder andere volgende punten kwamen daar aan bod.
Het Departement Onderwijs en Vorming werkte aan de uitvoering van de 22 maatregelen. Daarover zou informeel overleg worden gevoerd met de deelnemers aan de resonantiegroepen, hoewel die laatste niet meer officieel zouden worden samengeroepen. Het grootste deel van die 22 maatregelen zou worden opgenomen in Onderwijsdecreet (OD) XXII, andere zouden worden uitgewerkt in besluiten. Voor leerlingen met autismespectrumstoornissen (ASS) zou een type 9 van buitengewoon onderwijs worden opgericht met inachtneming van kwaliteitscriteria. Het was evenwel niet de bedoeling dat alle kinderen met ASS in het type 9 zouden terechtkomen. Hoe het er verder ging uitzien, zou de volgende weken worden uitgeklaard en zou zeker aan bod komen tijdens de bespreking van OD XXII. Deze maatregelen zouden geld kosten, maar dat was op te lossen met een heroriëntering van de middelen.
Minister, in tegenstelling tot andere jaren werd het Onderwijsdecreet over het zomerreces getild. U hebt in mei uitgelegd waarom. We hebben toen een aantal dringende maatregelen wel goedgekeurd, maar OD XXII zelf werd over het zomerreces getild. Ondertussen zijn we al meer dan een jaar verder sedert de beslissing van de Vlaamse Regering om dringende maatregelen te nemen. Wel werd al een voorontwerp van decreet betreffende Onderwijs XXII bekendgemaakt. Opvallend daarbij is dat op vraag van de sociale partners bij brief van 13 januari 2012 van de vakorganisaties het oorspronkelijke OD XXII werd opgesplitst in een voorontwerp van decreet betreffende het onderwijs XXII en in een voorontwerp van decreet betreffende dringende maatregelen inzake leerzorg dit in tegenstelling tot wat u vorig jaar tijdens de gedachtewisseling had gezegd.
Ondertussen is het voorontwerp van decreet betreffende leerzorg mij welbekend. Ik heb opzoekingen gedaan. Het voorontwerp van decreet betreffende leerzorg dateert van de principiële beslissing van de Vlaamse Regering van 2 maart 2012. Ondanks dit zinnetje blijft mijn interpellatie nog altijd overeind. Ook het voorontwerp van OD XXII dateert van maart 2012, maar er is nu een nieuwe versie van september 2012. Een nieuw voorontwerp van decreet betreffende leerzorg is mij nog altijd niet bekend.
Minister, is de beslissing van de Vlaamse Regering van 15 juli 2011 betreffende dringende maatregelen over leerzorg herzien? In welke mate en op welke wijze? Welke redenen voeren de sociale partners aan om in een apart decreet te voorzien? Ik heb ondertussen het voorontwerp van decreet inzake leerzorg gelezen. Daar staat al enige verduidelijking in. Het is duidelijk dat zij dat willen, maar niet waarom. Zal dit nog steeds budgetneutraal zijn en op te lossen zijn door herschikkingen? Of worden er toch meer middelen ter beschikking gesteld en zijn de bezwaren in verband met budgettaire onzekerheid weggevallen? Zal de implementatie van het VN-verdrag toegepast worden?
Uiteindelijk blijft één vraag de belangrijkste: komt er nog iets van? Het dossier zelf is al elf jaar oud. Dat is een erfenis die u hebt gekregen. Toenmalig minister Vanderpoorten is destijds met de werf gestart, maar het is altijd een werf gebleven.
Vorig jaar, tijdens de hoorzitting, hebben we u vertrouwen geschonken. U zei toen dat de Vlaamse Regering had beslist dat er geen algemeen Leerzorgdecreet zou komen, omdat u het niet rond kreeg en er geen overeenstemming was met de betrokken partners, maar dat er wel 22 dringende maatregelen zouden worden genomen. Ik herinner mij nog goed dat mevrouw Meuleman toen hoorzittingen vroeg, maar dat iedereen hier repliceerde dat ze hoorzittingen kon vragen op het moment dat het ontwerp van decreet zou worden besproken in de commissie. En dat zou niet lang meer duren, want het ging om dringende maatregelen. U hebt toen eigenlijk ons vertrouwen beschaamd, minister, want het ontwerp van decreet is er vandaag nog altijd niet. Als er op 15 juli 2011 een beslissing wordt genomen, kun je meer dan een jaar later moeilijk nog over dringende maatregelen spreken.
In het voorontwerp van decreet over leerzorg hebt u van de Vlaamse Regering onder andere de opdracht gekregen om voor zover nodig voor een goede organisatie van het academie- of schooljaar 2012-2013, de nodige zaken mee te delen aan de betrokken instellingen, scholen en centra. Het schooljaar is al gestart, maar wij hebben nog geen ontwerp van decreet gezien. Hoelang moeten wij daar nu nog op wachten?
De mensen voelen zich een beetje bedrogen. Er wordt met hen gesold. De rechtszekerheid en de duidelijkheid, bijvoorbeeld over de inschrijvingen, zijn verdwenen. U denkt misschien dat alles duidelijk is, maar ik heb telefoontjes gekregen waaruit bleek dat niet altijd alles duidelijk is met betrekking tot de inschrijvingen. Die mensen moeten nu weer een jaar langer wachten.
Ik geef u nog een ander voorbeeld. Sommige hogescholen hadden al proactief geageerd en hadden leerzorg, zoals het oorspronkelijk voorzien was, mee opgenomen in hun lerarenopleiding. Ze hebben dat weer mogen afschrijven, want leerzorg kwam er niet, net zomin als de dringende maatregelen. Kunt u duidelijkheid verschaffen? Wanneer komen die maatregelen er?
De voorzitter : Mevrouw Helsen heeft het woord.
Mevrouw Kathleen Helsen : Minister, wij hebben in het verleden altijd gesproken over leerzorg, en dan was het voor iedereen duidelijk waar dat over ging. Maar vandaag is het niet altijd meer duidelijk waar we zullen uitkomen. Mevrouw Van Steenberge heeft een heel belangrijke vraag gesteld: in welke mate gaan wij een nieuw kader creëren, waar we aan toe zijn gekomen voor wat betreft het buitengewoon onderwijs?
De problematieken waar we mee te kampen hebben, zijn bekend. Ten eerste zitten we met een verouderde typologie. Bovendien zitten we met een gon-werking (geïntegreerd onderwijs) die aan optimalisatie toe is. Ten derde is er een ernstige nood aan professionalisering voor wat de themas betreft. En er is een serieus probleem met betrekking tot het leerlingenvervoer.
Al twee legislaturen worden er aanzetten gegeven om via een decreet tegemoet te komen aan die problemen. Maar dat is een moeilijke oefening, omdat er ook middelen nodig zijn om dat waar te maken.
Er zijn twee zaken die u zelf in het vooruitzicht stelt: op korte termijn zijn er de dringende maatregelen, op lange termijn moeten we naar het decreet Leerzorg toewerken. Mevrouw Van Steenberge merkte echter al op dat het onduidelijk is wat de korte en de lange termijn zijn. Men schat de korte termijn altijd in als zeer kort, omdat een legislatuur maar vijf jaar duurt. Als het decreet Leerzorg in het vooruitzicht wordt gesteld, zal er dus nog ernstig moeten worden voortgewerkt om daar tijdens deze legislatuur nog toe te komen.
Mevrouw Van Steenberge verwees zeer terecht naar het VN-verdrag, dat heel duidelijk kiest voor een ander model dan het medische deficitmodel. De typologie waarin wij vandaag werken, is volgens dat medische deficitmodel en beantwoordt dus niet aan wat het VN-verdrag vraagt.
En wat met het decreet Leerzorg? Het einde van de legislatuur komt stilaan in zicht. Als we dat nog deze legislatuur willen goedkeuren, moeten de eerste voorstellen nu toch op tafel gelegd worden, anders acht ik het niet meer mogelijk om het nog deze legislatuur te realiseren, terwijl dat wel zo is opgenomen in het regeerakkoord en de beleidsbrieven. Hoe moeten we dat inschatten binnen de tijd die we nog hebben om de zaken te realiseren?
De voorzitter : Mevrouw Celis heeft het woord.
Mevrouw Vera Celis : Voorzitter, minister, collegas, ik wil me graag aansluiten bij de interpellatie van mevrouw Van Steenberge. Ze stelt een zeer terechte vraag over de verdere timing van de dringende maatregelen. Mevrouw Helsen geeft heel goed de complexe structuur van dit thema aan. Dat heeft er mee voor gezorgd dat het dossier leerzorg misschien in de tijd is gepakt, maar niettemin hebben we de 22 maatregelen proberen naar voren te brengen.
In het woord zit de contradictie: het zijn dringende maatregelen. Het woord dringend laat inderdaad niet veel tijd en ruimte. Daarom moet het dossier leerzorg, zeker in de brede betekenis van het woord, in de totale complexiteit van het dossier worden heropgenomen. Het moet in het breed worden besproken in de commissie, wat trouwens al is gebeurd.
Minister, over hoe het nu verder gaat met de 22 maatregelen op korte en lange termijn, sluit ik me helemaal aan bij de vragen van mevrouw Van Steenberge, en ik kijk uit naar uw antwoord.
De voorzitter : De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer : Minister, ik wil nog vele dagen met u doorbrengen, maar geen nachten. Laat dat duidelijk zijn. Ik wil wel een tip geven om efficiënt te werken. Als u voor uw voorstellen zorgt voor een breed draagvlak in het onderwijsveld, de koepels en de vakbonden, dan kunnen we efficiënt werken.
De voorzitter : Een goede raad is goud waard.
Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet : Mijnheer De Meyer, ik heb ook goed gehoord wat Mieke Van Hecke zei: Er is een moment dat je moet stoppen met draagvlak te zoeken, en dat je beslissingen moet nemen. Ik denk dat u dat ook hebt gelezen. Ik heb dat zeer goed gelezen en zelfs ingekaderd. Tot hier deze boutade.
De beslissing van de Vlaamse Regering van 15 juli 2011 is nog altijd geldig. Een beslissing van een regering blijft gelden tot ze wordt herroepen. Dat is nog niet gebeurd. We hebben beslist dat we een aantal dringende maatregelen zullen nemen ter uitvoering van het VN-verdrag. We zijn op 18 september begonnen met de formele onderhandelingen daarover met de sociale partners. Ik heb u voor de zomer uitgelegd waarom we dat hebben opgeschoven. Heel de tbs-discussie (terbeschikkingstelling) is ertussen gekomen. Dat weet u, dat was een heel structurele ingreep, die overigens niet in het regeerakkoord stond, maar wel tot gevolg had dat er een aantal agendaverschuivingen hebben plaatsgevonden.
We hebben dat voorontwerp goedgekeurd. De Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) bracht een advies uit. Nu willen we dat in twee decreten gieten, enerzijds Onderwijsdecreet XXII, en anderzijds een apart decreet met dringende maatregelen inzake leerzorgaanpak. We zullen tijdens deze legislatuur een aantal dringende maatregelen nemen. Als er dan nog tijd rest en als we evolutie zien in het dossier, kunnen we proberen voldoende draagvlak te vinden om het totale kader in te voeren.
Ik wil daar wel heel realistisch in zijn. We hebben die dringende maatregelen te nemen, we hebben een cao te onderhandelen, we moeten beslissingen nemen over een leerkrachtenloopbaanpact, we hebben de hervorming van het secundair onderwijs en van het deeltijds kunstonderwijs, en we hebben nog andere zaken voor de boeg. U ziet het meteen: we hebben nog heel veel werk in de komende maanden. Het goede nieuws is dat het allemaal al heel goed is voorbereid, dat het in heel duidelijke ontwerpteksten staat en dat de tijd van beslissingen is aangebroken, maar dat neemt niet weg dat we dat toch nog allemaal moeten bespreken. Ik kan u niet garanderen dat we tijdens deze legislatuur kunnen landen met het brede kader van leerzorg. Ik kan u wel garanderen dat we dringende maatregelen zullen nemen.
Mevrouw Helsen, in tegenstelling tot wat u zegt, is het voortwerken met categorieën en typologieën zoals ze nu bestaan op zich niet in strijd met het VN-verdrag. Het is alleen maar het brede kader en hoe u daarmee omgaat. Op zich is dat niet in strijd. Het is alleen met de invulling en het plaatsen dat je in strijd zou kunnen komen, maar het is niet per definitie daarmee in strijd.
We gaan de onderhandelingen nu voortzetten. U weet dat door de beslissing van de Vlaamse Regering om ongeveer 100 miljoen euro te besparen, de vakbonden wat tijd nodig hebben om na te gaan hoe ze verder gaan. Ook dat komt hiertussen. Er lopen gesprekken met hen. De bedoeling is dat we in de komende weken niet alleen met de vakbonden, maar uiteraard ook met de meerderheid daarover gesprekken zullen hebben en dat we een aantal voorstellen zullen doen aan de Vlaamse Regering die tot de implementatie van het VN-verdrag moeten leiden. Het is nog altijd mijn bedoeling zo zal het ook worden opgenomen in de beleidsbrief om beslissingen te nemen. Dat doen we parallel aan OD XXII of XXIII, of hoe u het ook wilt noemen. Over het dossier wordt op dit moment onderhandeld met de sociale partners. Daarna moet het opnieuw naar de Vlaamse Regering.
De voorzitter : Mevrouw Van Steenberge heeft het woord.
Mevrouw Gerda Van Steenberge : Minister, dit is een kort antwoord, maar u kunt niet meer zeggen, want er is niet meer, en dat ontgoochelt me enorm. Uw laatste zin waarin u zegt dat u dat zult bespreken parallel met OD XXII of XXIII, of hoe u het ook wilt noemen, dat is een vrij belangrijk zinnetje. OD XXII moet nog komen, en u spreekt al over OD XXIII.
Minister Pascal Smet : Dat heb ik voor de zomer al gezegd in de commissie. Kijkt u maar na. Er is niets nieuws. Ik bevestig gewoon en blijf coherent met wat ik eerder heb gezegd.
Mevrouw Gerda Van Steenberge : Dat u afstapt van het algemeen plan voor leerzorg nog niet afstapt, maar een breed gedragen vlak zoekt , daarmee was iedereen al mee. Over de inhoud heb ik me opzettelijk niet uitgesproken. Vorig jaar is beslist dat we daarover verder zouden praten en dat er wel dringende maatregelen moeten komen. Dat u met de timing een beetje in de knoop zit inzake tbs en alles wat er moet komen want u hebt in het begin van de legislatuur heel veel hooi op uw vork genomen , daar kan ik nog inkomen, maar die dringende maatregelen blijven dringende maatregelen. Dit is niet meer dringend. Nu wordt er al gezegd dat die dringende maatregelen worden gekoppeld aan OD XXII of XXIII. Dat is nog een jaar later.
Minister Pascal Smet : We hebben toch altijd gezegd dat het onze bedoeling is om dat op te nemen in het onderwijsdecreet. Toen hebben onder andere de vakbonden gezegd dat ze dat te belangrijk vinden, ook al gaat het om dringende maatregelen, om op te nemen in een onderwijsdecreet. Ze zouden dat graag in een afzonderlijk decreet zien. Wij hebben daarmee ingestemd maar beide decreten moeten dan wel tegelijkertijd worden behandeld. Ik heb ook voor de zomer gezegd dat we dat zouden doen. Alleen zijn OD XXII en OD XXIII uitgesteld door de tbs.
Op dit moment zijn wij bezig met de onderhandelingen over OD XXIII en de leerzorg.
Mevrouw Gerda Van Steenberge : We zijn toch bezig met OD XXII?
Minister Pascal Smet : Mij kan het om eerlijk te zijn niet schelen of het nu gaat over OD XXII of OD XXIII. Dat is irrelevant. Het volgende onderwijsdecreet zal in het najaar worden ingediend. Parallel daarmee zal een decreet met dringende maatregelen worden ingediend. We blijven dat parallellisme dat we hebben afgesproken binnen de Vlaamse Regering behouden.
Mevrouw Gerda Van Steenberge : De cijfers kunnen u misschien niets schelen, maar duidelijkheid brengt u daarmee niet.
De voorzitter : Wanneer u het hebt over OD XXIII, dan denken wij aan een veel later decreet.
Minister Pascal Smet : Dat is een misverstand. Er is alleen een discussie tussen de ambtenaren en anderen over de vraag of het decreet dat hier voor de zomer is goedgekeurd, nummer XXII of XXIII moet krijgen. Dat is een numeriek probleem. Het volgende onderwijsdecreet met dringende problemen inzake leerzorg zal parallel daaraan worden voorgesteld. Dat is een beslissing van juli 2011.
Mevrouw Gerda Van Steenberge : U begrijpt toch dat er intussen ook geen rechtszekerheid is. Het schooljaar is gestart. U zegt zelf in uw voorontwerp van decreet dat er nog heel wat zal worden gewijzigd. Op18 september zijn de onderhandelingen gestart. In uw voorontwerp van 2 maart stond dat er al verschillende vergaderingen hadden plaatsgevonden op 20 december, 10 januari en 31 januari en dat de onderhandelingen konden beginnen. Nu hoor ik dat u in september bent beginnen te onderhandelen over de dringende maatregelen en dus nog niet over leerzorg.
Minister Pascal Smet : U weet toch dat er over alles moet worden onderhandeld in onderwijs.
Mevrouw Gerda Van Steenberge : Dat weet ik wel, maar waarom noemt u het dan dringende maatregelen en geen langdurige maatregelen? Dan weten de mensen dat ze er niet op moeten wachten voor het volgende schooljaar.
Minister Pascal Smet : Elke maatregel die we goedkeuren, is langdurig.
De voorzitter : Langdurig is wellicht niet wat u bedoelt?
Mevrouw Gerda Van Steenberge : Uitgestelde maatregel dan. Het is niet eenvoudig voor mij om mijn repliek te geven als iedereen daar telkens tussen fietst.
De voorzitter : Mevrouw Van Steenberge, u mag gerust zeggen dat de minister zijn mond moet houden en dan zal hij dat ook doen. Maar ik vind het niet slecht dat deze discussie hier plaatsvindt omdat u op die manier een vrij direct antwoord krijgt op uw opmerkingen.
Mevrouw Gerda Van Steenberge : Als ik dat op voorhand weet, dan kan ik daar ook op inspelen. Ik had mijn repliek al voorbereid. Ik ben de rode draad dan ook kwijt.
Het gaat hier om een ernstig dossier waarbij we prioriteiten moeten stellen. Het gaat hier over een groep zwakkere kinderen. Ook de ouders zijn daarbij betrokken. Al elf jaar houden we die mensen voor ogen dat we met een algemeen plan komen, en uiteindelijk komt dat er vooralsnog niet. Zij krijgen dringende maatregelen die er na anderhalf jaar nog niet zijn. We moeten ernstig blijven, minister, en die mensen geen rad voor de ogen draaien. Ongeacht de richting die u uitgaat, is enige duidelijkheid in dit dossier toch wel vereist.
De voorzitter : Mevrouw Helsen heeft het woord.
Mevrouw Kathleen Helsen : Minister, we hebben deze discussie al eerder gevoerd. We blijven echter beiden bij ons standpunt. Ik zeg dat dit niet aansluit bij de visie van het VN-verdrag om met de oude typologie verder te werken. U noemde dat in het verleden een semantische discussie. Eigenlijk gaat het over een totaal andere inhoudelijke benadering van de beperkingen. Er is altijd gesteld dat het wel degelijk om een verouderde typologie gaat. De problemen die we op het terrein vaststellen, zijn veel groter en complexer. We zullen die niet kunnen oplossen door een extra type 9 toe te voegen. Het kader is totaal verouderd en we hebben echt nood aan een nieuw kader voor leerlingen met een beperking.
Ik apprecieer dat u eerlijk bent, maar eigenlijk zegt u dat een ruim nieuw kader voor deze legislatuur niet meer haalbaar is. Ik denk dat dat ook waar is. Het zal inderdaad heel moeilijk zijn om dat nog te finaliseren, en dat is spijtig. Het gaat immers om een ernstig probleem waar we dringend werk van moeten maken. Als we de vergelijking maken met andere landen, dan stellen we vast dat we in dat dossier dringend een aantal stappen vooruit moeten zetten.
Bij de dringende maatregelen zijn er een aantal die we nog niet mee opnemen. Het gaat dan over professionalisering en over het leerlingenvervoer.
Het leerlingenvervoer is een probleem dat we allemaal kennen en dat zich al jaren voordoet. Er is altijd gezegd dat dit samen met het nieuwe kader leerzorg zou worden opgelost. Met dat nieuwe kader leerzorg zouden al heel wat problemen inzake leerlingenvervoer opgelost zijn. Dat had gekund indien dat nieuwe kader er was. Dat nieuwe kader komt er echter niet omdat we het heel moeilijk eens raken over dat dossier. Het probleem inzake leerlingenvervoer blijft wel bestaan. Er doen zich vaak schrijnende toestanden voor. Het is onvoorstelbaar dat dit in Vlaanderen mogelijk is. Ook dat probleem sleept aan en wordt niet opgenomen in de dringende maatregelen. Als we er niet in slagen om tijdens deze legislatuur een algemeen kader te creëren, moeten we toch eens bekijken of er geen maatregelen mogelijk zijn voor dat leerlingenvervoer. Hoe lang nog voor er een serieus ongeval gebeurt en we echt wakker schieten?
Ik vind dit een van de dringendste zaken waar we aandacht voor moeten hebben. Dit is veel dringender dan een aantal andere zaken die wel in die maatregelen worden opgenomen. Wat de professionalisering betreft, heeft men op het terrein veel angst om de stap te zetten naar een nieuw kader omdat de leerkrachten zich niet klaar voelen om dat waar te maken. Ook bij de hervorming van het secundair onderwijs gaat het vaak over differentiatie. Onze mensen zijn daar echter niet op voorbereid en daar niet in opgeleid. Ook leerzorg vraagt van hen dat er meer wordt gedifferentieerd. Als wij nieuwe kaders maken, maar onze mensen zijn niet voorbereid om in die nieuwe kaders te functioneren, dan hebben we een probleem.
We moeten werk maken van die professionalisering, en we kunnen daar nu al mee beginnen. We weten dat we gaan evolueren naar een nieuw kader. Die professionalisering zal dus niet op enkele maanden tijd gerealiseerd zijn. Het vraagt tijd om leerkrachten daarop voor te bereiden en om daar stappen in te zetten. Als zij zich professioneler voelen, zullen zij ook gemakkelijker meegaan in dat nieuwe kader. Ik vraag dan ook om aandacht te schenken aan dat element en om na te gaan wat er op dat vlak nog mogelijk is tijdens deze legislatuur.
De voorzitter : Mevrouw Celis heeft het woord.
Mevrouw Vera Celis : Minister, ik dank u voor uw antwoord. Dat is wellicht ook het enige antwoord dat u in deze stand van zaken kunt geven.
Destijds hebben we die 22 maatregelen als budgettair haalbaar beschouwd. Vandaar dat er ook maar 22 maatregelen zijn genomen. Ik vind het spijtig dat het bredere kader, het volledige dossier, er niet zal zijn voor de resterende maanden van deze legislatuur. Het zal waarschijnlijk wel in bespreking blijven maar het totale kader zal er niet zijn. Telkens wanneer dit dossier in deze commissie ter sprake komt, komt hier een groep mensen hoopvol luisteren. Zij verwachten nieuwe zaken. Het is spijtig, ook al hebt u een eerlijk antwoord gegeven, dat die mensen deels ontgoocheld naar huis moeten terugkeren.
Minister Pascal Smet : Wat de professionalisering betreft, ben ik het ermee eens dat die moet worden voorbereid. Dat is ook de reden waarom we iemand hebben vrijgesteld die nu voltijds de professionaliseringsbehoeften in kaart kan brengen. In het kader van de prioritaire nascholing 2013-2014 is er al een thema op de agenda gezet dat daarop inspeelt. Ik ben ook bereid om verder te bekijken hoe we dat kunnen doen. Ik ben het ermee eens dat we dat kunnen voorbereiden. We moeten dat dan ook doen. Als we later over de dringende maatregelen zullen spreken, zullen we merken dat we juist met die draagkracht van scholen rekening houden in de combinatie. Dat zit in de voorstellen verwerkt.
Het leerlingenvervoer is een bevoegdheid van minister Crevits. Het gaat over mobiliteit. Onderwijs komt daar wel in tussen. Er is een gezamenlijke werkgroep opgericht die moet nagaan hoe we dit kunnen aanpakken. In het kader van de begrotingsbesprekingen hebben we ervoor gezorgd dat minister Crevits meer geld krijgt voor het leerlingenvervoer met De Lijn. We hebben daar samen voor geijverd en gezorgd. Ik zal nagaan of in het kader van die dringende maatregelen nog beslissingen kunnen worden voorgesteld voor het leerlingenvervoer.
Moties
De voorzitter : Door mevrouw Van Steenberge en door mevrouw Helsen werden tot besluit van deze interpellatie moties aangekondigd. Ze moeten zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het parlement zal zich daarover tijdens een volgende plenaire vergadering uitspreken.
De interpellatie is afgehandeld.