Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebeleid
Vergadering van 02/10/2012
Vraag om uitleg van mevrouw Marijke Dillen tot de heer Jo Vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over de nood aan rechtszekerheid inzake de erkenning van kinderopvanginitiatieven in het algemeen en van zelfstandige initiatieven in het bijzonder
- 2249 (2011-2012)
De voorzitter : Mevrouw Dillen heeft het woord.
Mevrouw Marijke Dillen : Minister, u bent jurist, advocaat en zelfs gewezen minister van Justitie en u weet dus hoe belangrijk rechtszekerheid is. Rechtszekerheid voor initiatiefnemers in de sector van de zelfstandige kinderopvang is bijzonder belangrijk. Er gaan zeer zware investeringen mee gepaard, die voor de initiatiefnemers zware verantwoordelijkheden tot gevolg hebben.
Wanneer Kind en Gezin na het indienen van een aanvraag uitdrukkelijk stelt dat er geen voorafgaand akkoord nodig is voor een uitbreiding, is het logisch dat initiatiefnemers ervan uitgaan dat de plaatsen zullen worden erkend. Het is immers vanzelfsprekend dat de financiële haalbaarheid van de ingediende plannen voor de vernieuwbouw gebaseerd is op een businessplan waarin rekening wordt gehouden met een maximale bezetting.
In de praktijk blijkt Kind en Gezin echter engagementen aan te gaan en verwachtingen te creëren in hoofde van initiatiefnemers, die niet worden gevaloriseerd. Zo heeft het zelfstandig kinderdagverblijf Baboesjke op 10 februari 2009 aan Kind en Gezin meegedeeld dat het een volledige nieuwbouw plant met bijkomende infrastructuur en dat het medewerking vraagt van de architect van Kind en Gezin. De architect verleende zijn medewerking.
Op 27 oktober 2009 vroeg het kinderdagverblijf formeel het akkoord voor relocatie en uitbreiding en kreeg het een zeer duidelijk antwoord van Kind en Gezin. Ik citeer: Er hoeft geen voorafgaand akkoord te zijn met Kind en Gezin voor een verhuis en/of uitbreiding. Eens de verhuis een feit is, doet u een aanvraag voor een attest van toezicht op het nieuwe adres. We wensen u veel succes met de verbouwingswerken.
Op 22 februari 2010 kregen deze initiatiefnemers vanwege Kind en Gezin een planadvies voor de lokalen van een zelfstandig kinderdagverblijf. Kind en Gezin stelde uitdrukkelijk dat ze deze lokalen kunnen inrichten als kinderdagverblijf voor 56 plaatsen. Op 29 maart 2010 kregen ze een voorlopige positieve beslissing tot instap in het inkomensgerelateerde systeem (IKG).
Ik denk toch dat Kind en Gezin ten aanzien van de initiatiefnemers niet duidelijker kan zijn. Ik denk dat het logisch is dat de nodige investeringen kunnen gebeuren, en dat de erkenning van de plaats een zekerheid was, vooral omdat Kind en Gezin op geen enkel moment in het dossier enig voorbehoud heeft getoond.
In oktober 2010 volgde er een stopzetting van nieuwe toekenningen in het IKG-systeem omdat het maximum bereikt is binnen het beschikbare budget. Grote heisa, u zult zich dit nog wel herinneren. Mevrouw Van der Borght heeft hierover in deze commissie uitvoerig geïnterpelleerd.
Minister, u reageerde dat initiatiefnemers die aantonen dat ze voor 1 november investeringen hebben gedaan om te starten of uit te breiden, daar reeds mee bezig zijn of reeds formele engagementen zijn aangegaan, toch nog een dossier kunnen indienen.
Het bovenvermelde dossier is ingediend ruim voor de datum van de gewijzigde reglementering inzake instap in IKG. Maar ondanks duidelijke engagementen en de bevestiging dat er voor de uitbreiding geen duidelijk akkoord van Kind en Gezin nodig is, krijgt deze initiatiefnemer plots het bericht dat de nieuwe plaatsen geen recht op subsidiering krijgen, ook niet in het kader van de uitbreidingsronde van mei 2012.
Concreet betekent dit dat dit project slechts de helft van de voorziene inkomsten oplevert, met als rechtstreeks en onmiddellijk gevolg problemen bij het betalen van leveranciers, leningen enzovoort. Dat is totaal onaanvaardbaar. Ondertussen is er het nieuwe decreet op de kinderopvang dat verfijning dient aan te brengen in het versnipperde kinderopvanglandschap en moet zorgen voor een verdere implementatie van het nieuwe IKG-systeem. Dit nieuwe decreet lost bovenvermelde problemen niet op.
Vorig weekend hebt u verklaringen afgelegd over bijkomende IKG-plaatsen. Maar in de beslissingsronde uit het voorbije weekend over kinderopvang blijkt dat, ondanks het feit dat er noden zijn, zoals in de stad Mortsel, dat blijkbaar niet onder de zorg van de stad Antwerpen valt, met als gevolg dat plaatsen onbenut blijven.
Het probleem is niet beperkt tot de situatie die ik geschetst heb in mijn vraag om uitleg, maar u weet evengoed als ik dat het probleem grote vormen begint aan te nemen, en dat vele IKG-projecten in de problemen terechtkomen.
Voor veel initiatiefnemers volstaat het huidige systeem ondanks de gestegen vergoedingen niet om de kosten te helpen dragen. De nood aan nieuwe opvang blijft heel hoog, maar voor bestaande IKG-initiatieven is het blijkbaar onmogelijk om uit te breiden.
Dat zien ze terecht als een beperking van vrij ondernemerschap, maar er zijn ook financiële gevolgen, namelijk dat de verliezen zich jaar na jaar opstapelen. Voor de meesten is het niet meer mogelijk om in het IKG-systeem te stappen omdat het aantal plaatsen beperkt zijn, en omdat, zoals gezegd, niet alle regios in Vlaanderen in aanmerking komen voor toewijzing van IKG.
Daarnaast worden ook een aantal initiatiefnemers geconfronteerd met een afname van de vraag naar opvang door de toename van de inkomensgerelateerde opvang in de omgeving.
Veel ouders staan op een wachtlijst van een IKG-voorziening of een erkende gesubsidieerde voorziening, en zodra ze een toegewezen plaats krijgen, vertrekken ze.
Dat is vooral negatief voor de kinderen. Het kind moet namelijk van locatie veranderen. Het leidt ook tot grote problemen bij initiatiefnemers, die terecht op de alarmbel drukken. Ze wijzen er terecht op dat de situatie stilaan onaanvaardbaar is. Ze dringen aan op een spoedige oplossing. Ze wijzen erop dat het bijzonder schrijnend en nutteloos is dat er bestaande instellingen moeten sluiten, terwijl er wel nieuwe IKGs opstarten.
Minister, gelet op het feit dat uitbreiding in de kinderopvangsector in het algemeen en in het IKG-systeem in het bijzonder gepaard gaat met grote investeringen, is rechtszekerheid bijzonder belangrijk. Kind en Gezin ik heb het al beklemtoond in mijn betoog draagt hierbij een grote verantwoordelijkheid. Als Kind en Gezin duidelijke engagementen heeft aangegaan zoals in het geschetste concrete geval, dienen die engagementen te worden gerespecteerd. Wat is uw standpunt hierover?
Hebt u initiatieven genomen om te waarborgen dat duidelijk aangegane engagementen door Kind en Gezin worden gerespecteerd?
Mijn laatste vraag anticipeert op het trekken aan de alarmbel door een groot aantal kinderopvanginitiatieven. U zult daarover vast wel zijn ingelicht. Welke initiatieven zijn er genomen voor een verdere implementatie van het IKG-systeem? Zult u ervoor zorgen dat initiatieven die vandaag nog niet in het IKG-systeem zitten, initiatieven die een aanvraag hebben ingediend die nog niet werd toegekend, bij prioriteit worden toegekend als IKG-systeem, gelet op de aangegane investeringen door die initiatieven?
De voorzitter : Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Mevrouw Vera Van der Borght : Ik sluit graag aan bij de vraag om uitleg van mevrouw Dillen. Het specifieke dossier waarover zij het had, is mij uiteraard ook bekend. Naast het feit dat er loze beloften of valse verwachtingen zouden worden gecreëerd door Kind en Gezin stellen we vast dat ook de Vlaamse Regering valse verwachtingen heeft gecreëerd. Naast de uitbreiding van de erkende en gesubsidieerde kinderopvang heeft de regering destijds beslist om het systeem van inkomensgerelateerde kinderopvang in te voeren. Inderdaad, via een tegemoetkoming van de overheid zou een zelfstandig kinderopvanginitiatief of een zelfstandige onthaalouder inkomensgerelateerde prijzen kunnen aanrekenen. Op die manier zouden er meer ouders kunnen genieten van een bijdrage in functie van hun inkomen en hoopte men ook de financiële situatie van de kinderopvanginitiatieven te kunnen verbeteren.
Mevrouw Dillen zei het al: het IKG-systeem kent steeds meer succes, maar de tegemoetkoming is te laag om initiatieven financieel te laten overleven. We krijgen inderdaad allemaal steeds meer brieven van zelfstandige initiatieven die in zware moeilijkheden komen en die hun financiële problemen alleen maar zien toenemen. Niet alleen wij krijgen die brieven, minister, zelf krijgt u die ook. Meestal stuurt men de zaken die men naar het kabinet of naar u stuurt, ook naar de commissieleden.
Er zijn initiatieven die warm gemaakt werden door het IKG-verhaal van deze regering, die beslist hebben om daarin mee te gaan en nu moeten vaststellen dat het onmogelijk is om hiermee de kosten te financieren. De verhoging die de regering heeft vastgelegd, is niet voldoende gebleken. Er zijn zelfstandige initiatieven die willen instappen in het IKG-systeem, maar die toevallig niet liggen in een geselecteerde zorgregio voor de uitbreiding, waardoor ze een deel van de capaciteit waarover ze beschikken niet kunnen opnemen. Het voorbeeld dat mevrouw Dillen aanhaalde, spreekt voor zich.
Er zijn zelfstandige kinderopvanginitiatieven die dreigen de deuren te moeten sluiten omdat ze niet geselecteerd zijn voor IKG-subsidies, in tegenstelling tot de buuropvangvoorziening, waardoor er inderdaad concurrentievervalsing ontstaat bij de prijszetting. Daar waar de ene de volle prijs moet aanrekenen omdat hij geen subsidie krijgt, kan de andere, op amper een boogscheut daarvan, een inkomensgerelateerde prijs aanbieden.
We hebben gisteren 1 oktober inderdaad een mail ontvangen van meer dan 60 zelfstandige initiatieven, goed voor 2159 kindplaatsen en 372 personeelsleden die met zn allen een noodkreet slaken. Als er niet snel een oplossing komt, vrezen ze de deuren te moeten sluiten. Daar staat dan een stijgende behoefte aan kinderopvang tegenover, zowel wegens het stijgende geboortecijfer als wegens de dalende mogelijkheden van grootouders om hun kleinkinderen op te vangen.
Minister, dit weekend hebben we inderdaad uw jubelbericht aangehoord: 1051 nieuwe plaatsen, waarvan het merendeel met IKG. Nog eens 974 plaatsen in de zelfstandige kinderopvang krijgen IKG.
U hebt gepoogd alle zelfstandige initiatieven die klaagden over hun financieel onhoudbare situatie te paaien met het decreet Kinderopvang, dat alles zou oplossen, met een getrapte subsidiëring en de belofte het IKG-systeem uit te breiden. Die getrapte financiering is er echter nog niet.
Nadat deze regering de zelfstandige kinderinitiatieven warm heeft gemaakt, hebt u zich vorig jaar verslikt in het succes, waardoor het nu geprogrammeerd is en velen die in het systeem willen instappen, in de kou blijven staan. Met andere woorden: veel beloften, maar onvoldoende daden.
De vraag is: wat zijn we met de tweeduizend nieuwe plaatsen die u met veel triomfalisme hebt aangekondigd, als we ondertussen evenveel en wellicht nog meer andere plaatsen dreigen te verliezen? De vraag die zich nu stelt, is: welke maatregelen zult u nemen om te voorkomen dat zelfstandige kinderopvanginitiatieven de deuren sluiten? Wanneer zult u de getrapte financiering, zoals bepaald in het decreet Kinderopvang, invoeren?
De voorzitter : Mevrouw Vogels heeft het woord.
Mevrouw Mieke Vogels : Voorzitter, ik had zelf een vraag om uitleg voorbereid naar aanleiding van de toewijzing van de uitbreiding van 2012, maar aangezien het onderwerp nu al aan bod komt, sluit ik graag aan bij mijn collegas. Ik wil aan hun betoog toevoegen dat ik de indruk heb dat men door de zeer rigide manier van het toewijzen van de nieuwe plaatsen top-down totaal geen rekening houdt met wat er op het terrein aan behoeften en noden leeft. Op die manier maakt men de zaken alsmaar complexer in plaats van te harmoniseren, wat toch de bedoeling was van het nieuwe decreet Kinderopvang. Er zijn nu namelijk inderdaad voorzieningen die niet mogen uitbreiden omdat ze geen IKG-plaatsen hebben. Op het terrein wordt de zaak alleen maar complexer en ondoorzichtiger.
Ik wil ook nog wijzen op wat de collegas al vermeldden, namelijk de brief die we vandaag ontvingen en waaruit blijkt dat een zestigtal zelfstandige werkgevers binnen de kortste keren problemen verwachten. Zo is er onder andere dat is hier niet genoemd het uitblijven van de uitvoeringsbesluiten voor het nieuwe decreet dat duidelijkheid en harmonisering zou moeten brengen wat de subsidiëring betreft tussen zowel de gesubsidieerde sector als de IKG-sector. Verder is er nog altijd onduidelijkheid over wanneer het paritair comité 311 zal worden toegepast. Op het moment dat dat dringend moet worden toegepast, ook in de zelfstandige bedrijven, is de kans groot dat heel wat van die bedrijven over de kop gaan.
Minister, hoe verantwoordt u het zeer rigide toewijzingsbesluit, dat op het eerste gezicht zeer eerlijk is, maar op het terrein steeds meer chaos en onzekerheid creëert? Hoe zult u ervoor zorgen dat de bedrijven, de zelfstandige kinderopvang, die goed is voor 372 personeelsleden, niet over de kop gaan, maar dat die opvangplaatsen en ook die tewerkstellingsplaatsen behouden blijven?
De voorzitter : Minister Vandeurzen heeft het woord.
Minister Jo Vandeurzen : Het is uiteraard duidelijk dat, als je investeringen wilt doen in de kinderopvang, rechtszekerheid bijzonder belangrijk is voor de organisator. Uiteraard moet de overheid correct en consequent werken volgens de regels van behoorlijk bestuur. Voor alle duidelijkheid: als je dat echt vanuit een concrete situatie wilt toetsen, moet je ook wel ingaan op een aantal heel concrete elementen van die concrete situatie, maar dat zal ik in openbare vergadering hier niet doen.
Ik kan nu aantal zaken in hun algemeenheid duidelijk stellen. Eerst en vooral is het duidelijk dat er een verschil is tussen een advies van de plandeskundigen bij Kind en Gezin, die op basis van een planontwerp van een kinderopvanginitiatief aangeven of een initiatief volgens infrastructurele normen van start kan gaan aan de ene kant en garanties op erkenningen en/of subsidiëring aan de andere kant. Kind en Gezin vermeldt altijd expliciet dat een uitspraak en positief advies op basis van een infrastructuurplan niet bindend is en geen verder engagement van Kind en Gezin impliceert. Omdat Kind en Gezin het risico kent dat men als initiatiefnemer met een positief planadvies zou kunnen concluderen dat alles in orde is voor subsidiëring, ziet het er nauwgezet op toe dat dit goed gecommuniceerd wordt.
Verder hebben alle voorzieningen na de IKG-stop in 2010 de kans gekregen om aan te tonen dat ze al engagementen en investeringen waren aangegaan voor de communicatie van die stop. Herinnert u zich dat nog? Op basis hiervan kregen nog heel wat voorzieningen wel de kans om in IKG te stappen. Het was wel de verantwoordelijkheid van de voorzieningen om hiertoe het initiatief te nemen, na een heel duidelijke communicatie hierover van Kind en Gezin.
Aangezien vanuit Kind en Gezin de nodige inspanningen geleverd worden om de communicatie te organiseren, zijn er inderdaad geen verdere initiatieven genomen. Het decreet bepaalt het algemene kader voor het nieuwe subsidiesysteem voor kinderopvang van babys en peuters. De concretisering hiervan in een uitvoeringsbesluit is in volle voorbereiding. De betrachting is om de leefbaarheid van kinderopvanginitiatieven die met een inkomenstarief werken, te versterken. De subsidie daartoe zal echter binnen een programmatiekader toekenbaar blijven. Dat staat ook zo in het decreet.
In afwachting van de effectieve start van het decreet en het bijhorende subsidiesysteem wordt verder geïnvesteerd in de uitbreiding van de kinderopvang. Zopas heeft Kind en Gezin over de toekenning van de nieuwe IKG-plaatsen en de nieuwe erkende plaatsen voor de uitbreidingsronde 2012 beslist. Zulke toekenningen passen steeds binnen een duidelijk vooraf uitgetekend, beslist en ruim gecommuniceerd beslissingskader, dat ook gepaard gaat met een breed verspreide oproep. Al wie in dit kader een ontvankelijke aanvraag doet en na onderzoek een subsidiebelofte krijgt, kan ervan op aan dat hij op voorwaarde dat de gegevens op basis waarvan de subsidiebelofte werd gedaan niet grondig wijzigen die subsidie ook effectief zal krijgen zodra hij aan de geldende wettelijke voorwaarden voldoet.
Na de algemene bespreking kan ik even ingaan op andere vragen die gesteld werden. Ik heb niet alle informatie meteen beschikbaar, maar ik kan misschien toch al een paar dingen duidelijk maken.
Het is niet zo dat de toewijzingsronde nieuwe initiatieven met IKG bedient en dat er geen voorrang zou zijn verleend aan bestaande plaatsen. De uitbreiding van IKG is gebeurd binnen een vooraf bepaald beslissingskader, dat iedereen heeft kunnen consulteren en dat reeds lang gekend is. Vier of vijf maanden geleden was dat kader ook al gekend. Men kan dat kader ook niet zomaar en cours de route wijzigen. In dat beslissingskader wordt wel degelijk voorrang gegeven aan de bestaande zelfstandige kinderdagverblijven. In eerste instantie is dat aan de zelfstandige kinderdagverblijven zonder IKG en in tweede instantie aan de zelfstandige kinderdagverblijven met IKG die willen uitbreiden. Pas nadien komen de volledig nieuwe voorzieningen die IKG wensen in aanmerking.
Het is natuurlijk wel zo dat heb ik voor het zomerreces reeds geantwoord op een vraag van mevrouw Van der Borght dat dat kon gebeuren binnen de vooraf bepaalde groep van zorgregios en gemeenten die werden aangeduid als die met de meeste nood aan bijkomende plaatsen met inkomenstarief wegens minder goed bedeeld dan andere regios of gemeenten wat dat betreft. In de uitbreidingsbeslissing IKG 2012 zitten dan ook heel wat bestaande voorzieningen die omschakelen naar IKG en bestaande IKG-systemen die verder uitbreiden.
Van de 7 miljoen euro van de uitbreidingsronde gaat er ongeveer 2,2 miljoen euro naar erkende en gesubsidieerde voorzieningen, met name in gebieden waar de kansarmoede hoger ligt en er relatief weinig kinderopvang is. Op die manier wordt er in die gebieden volop ingezet op kinderopvang met een sociale functie. Dat laatste is een van de doelstellingen van het decreet, maar ook een hefboom in de strijd tegen de armoede. Ik neem aan dat sommigen dat ook belangrijk vinden.
Dat wil zeggen dat het grootste deel van het budget naar de uitbreiding van IKG is gegaan en het optrekken van de plafonds het derde stuk voor de financiële ondersteuning. Die uitbreiding van de financiële ondersteuning is erg belangrijk voor de levensvatbaarheid van de zelfstandige sector wat inderdaad een serieus probleem is, laten we dat uitdrukkelijk erkennen. Dat wordt dan gecombineerd met het optrekken van de dagprijs van 25,25 euro naar een huidig bedrag van 30 euro per dag per kind, inclusief de indexering.
In 2012 is er voor de uitbreiding en de verhoging van IKG dus 15 miljoen euro vrijgemaakt. Daar hebben we nog 1 miljoen euro aan toegevoegd voor de optrekking van de financiële ondersteuning van het aantal plaatsen voor de zelfstandigen. Dat was geplafonneerd op de 28 eerste plaatsen, nu is dat mogelijk tot 50 plaatsen. Van de beschikbare middelen is er dus een zeer groot deel gemobiliseerd om de levensvatbaarheid van de sector te vergroten.
Ik ga me niet laten culpabiliseren wat dat betreft. Er is een serieus probleem. Ik heb zaterdag op de beurs een aantal mensen gesproken die nog eens hun bezorgdheden hebben geuit. Het actieplan wordt voortdurend gemonitord en bijgestuurd. We moeten nog stappen zetten en op korte termijn moeten we nagaan welke nieuwe initiatieven we kunnen nemen en welke middelen we kunnen gebruiken die als een soort voorafname op de komst van de uitvoeringsbesluiten die uiteraard ook geleidelijk in werking zullen treden de levensvatbaarheid kunnen ondersteunen.
Het is absoluut niet correct dat het probleem vergroot wordt door het niet in werking treden van uitvoeringsbesluiten. Zelfs met uitvoeringsbesluiten heb je, zowel voor de vergunning als voor de financiering, een transitieperiode nodig. Net omdat we daar niet op willen wachten, zijn er dit jaar al zeer belangrijke inspanningen gedaan. Maar ik ben me er zelf zeer goed van bewust dat ze niet zullen volstaan en dat we zullen moeten nagaan wat er nog nodig is. Ik hoop alleen dat het in goed overleg met de sector kan gebeuren.
Een van de uitdagingen hebt u zelf ook al aangegeven. Voor een initiatief in een regio waar geen IKG-uitbreiding mogelijk is, ontstaat er een soort concurrentiële en moeilijke situatie. We moeten daar in de volgende uitbreidingsrondes wel degelijk rekening mee houden. Dat heb ik ook al voor het reces geantwoord.
Ik zou het bijzonder pijnlijk vinden als u de problematiek van het paritair comité op rekening van de Vlaamse Regering zou schrijven. De Vlaamse Regering heeft deze problematiek gevonden bij haar aantreden. Wij hebben daar niets mee te maken. Ik heb ervoor geijverd dat er twee dingen zouden gebeuren. Ik wou ten minste een compensatie voor diegenen die de RSZ-kortingen zouden ontberen omdat ze naar een nieuw paritair comité moesten gaan. We moeten er nog verder aan werken. Het is een federale aangelegenheid en ik nodig u dus graag uit om dat aan te kaarten op het federale niveau. En, toen het duidelijk werd dat er een probleem was, heb ik getracht om de rechtszekerheid van de initiatiefnemers welke arbeidsvoorwaarden zijn van toepassing, welke cao is nog van toepassing te borgen.
Er is uiteindelijk met de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en met de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg afgesproken dat er een duidelijke communicatie zou zijn: iedereen blijft onder de oude cao tot een nieuwe cao die sector integreert. Dat is de stand van zaken. Dat is de rechtszekerheid die er op dit moment ook is. De vraag is of de sociale partners onderhandelingen gaan voeren waarbij de invoeging van de sectoren die vroeger bij een ander paritair comité hoorden, in het nieuwe paritair comité mogelijk wordt. Ik heb begrepen dat er een procedure bezig is om de samenstelling van het paritair comité opnieuw te bekijken. Er komt een sector werkgevers bij die op dit moment niet vertegenwoordigd is in het paritair comité.
Ik heb zondag ook aan een aantal bezorgde mensen gezegd dat het een kwestie van transities zal zijn. Men zal het geleidelijk moeten opbouwen en men zal in het paritair comité moeten onderhandelen. Als men natuurlijk over dingen onderhandelt die budgettair niet afgedekt zijn, dan moet men daar zelf de verantwoordelijkheid voor nemen. Ik pleit er natuurlijk voor dat men dat niet zou doen en dat men probeert om een soort transitiesysteem te vinden dat vertaald wordt in een cao ad hoc die spoort met de budgettaire evoluties die binnen het decreet en het financieringsbesluit kunnen worden afgesproken.
Het een hangt wel erg aan het andere, of omgekeerd. Zolang sociale partners niet duidelijk zijn, is het ook heel moeilijk om een financieringssysteem te ontwikkelen dat daaraan zou kunnen beantwoorden. Als er dingen worden afgesproken die budgettair niet haalbaar zijn, dan is er een groot probleem. Ik denk dat de partners zich daarvan bewust zijn. We moeten de initiatiefnemers zeggen dat ze zich daar op korte termijn niet zoveel zorgen over moeten maken. Ik denk dat er niets aan de cao zal veranderen. Er is rechtszekerheid omdat men onder de oude cao valt. In afwachting van de onderhandelingen over een nieuwe cao, is het duidelijk dat de oude caos gelden voor de sectoren die daaronder vallen.
We gaan nu met de belangenorganisatie UnieKO opnieuw knelpunten oplijsten. We zullen nagaan welke stappen we kunnen zetten binnen de budgettaire ruimte om de levensvatbaarheid van de initiatieven te versterken. In de begroting 2014 is er een budget gereserveerd voor de ontwikkelingen in de kinderopvang, maar er zijn veel factoren die wij niet beheersen en die we ook niet in de hand hebben. Ik ben ervan overtuigd dat veel initiatiefnemers hoe moeilijk ze het ook hebben best wel zien dat we echt wel proberen stappen vooruit te zetten. Ze hebben er dit jaar al wel wat van gemerkt. Maar nog eens: het doet geen afbreuk aan de ernst van de situatie. We zullen met het agentschap afspreken welke nieuwe initiatieven er kunnen worden genomen.
De voorzitter : Mevrouw Dillen heeft het woord.
Mevrouw Marijke Dillen : Minister, u hebt gezegd dat iedereen die nog voor 1 november 2010 kon bewijzen dat hij investeringen had gedaan en formele engagementen had genomen, nog in aanmerking kon komen. Dit concrete initiatief had inderdaad die engagementen aangegaan. Kind en Gezin zou in de toekomst toch wel een klein beetje voorzichtiger moeten zijn met zijn communicatie. Als het zegt dat er geen voorafgaand akkoord van Kind en Gezin nodig is voor uitbreiding, als het een voorlopig positieve beslissing geeft tot instap in het IKG-systeem zonder enige vorm van voorbehoud, dan mogen de initiatiefnemers er toch wel van uitgaan dat alles in orde zal komen.
Minister, er blijft veel onzekerheid op het terrein. Ik vrees dat u met uw antwoord de onrust op het terrein niet zult wegnemen. Uit uw antwoord blijkt niet dat er waarborgen zullen komen en dat de sluiting zal worden voorkomen. Gisteren heeft iedereen de lijst gekregen van zelfstandige werkgevers in de kinderopvang die nu of in de nabije toekomst zullen worden geconfronteerd met de omschreven problematiek. Het gaat over 2159 kindplaatsen en 372 personeelsleden. Dat is toch vrij omvangrijk.
Op het einde van uw antwoord hebt u toch wel een opening gecreëerd. Ik geef toe dat u de ernst van de situatie inziet en dat u bereid bent om met UnieKO rond de tafel te gaan zitten om deze problematiek te bespreken. Ik hoop dat dat zeer snel zal kunnen gebeuren en dat u uw uiterste best zult doen om te komen tot een globale oplossing voor deze problematiek.
In uw antwoord hebt u ook gezegd dat bestaande zelfstandige initiatieven die willen uitbreiden, voorrang krijgen om toe te treden tot het IKG-systeem. Maar u bent één belangrijke begrenzing vergeten te vermelden: ze moeten dan wel vallen in de door u vastgestelde zorgregio. Regios die niet als zorgregio omschreven zijn maar waar wel nog wachtlijsten zijn, zijn voor mij ook zorgregios. Minister, het moet niet alleen naar de grote steden gaan, waar er problemen zijn om totaal andere redenen zoals de sterke bevolkingsgroei. Ik wil die discussie wel eens op een ander moment voeren.
Ook aan regios die niet officieel bestempeld zijn als zorgregio maar waar de wachtlijsten ook erg lang zijn, moet aandacht worden besteed. Ik hoop dat u voldoende inspanningen gaat doen om te zorgen voor een bevredigende oplossing zodat we over een half jaar niet opnieuw vragen moeten stellen over kinderopvanginitiatieven in moeilijkheden. Dat mag zeker niet de bedoeling zijn. Minister, handel alstublieft zo snel mogelijk.
De voorzitter : Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Mevrouw Vera Van der Borght : Minister, u hebt gezegd dat u bij de volgende uitbreidingsronde de initiatieven die er vandaag al zijn maar om diverse redenen nog niet overgeschakeld zijn op het IKG-systeem, met voorrang zult onderzoeken. De grote uitdaging bestaat er dan in om tot die volgende uitbreidingsronde ervoor te zorgen dat alle initiatieven blijven bestaan. Ik heb in uw antwoord daarover te weinig gehoord. Op de website van UnieKO staat ook het schrijven van gisteren 1 oktober dat aan u gericht is. Ik lees dat u blijkbaar voor de vakantie hebt gesteld dat in de uitbreidingsronde 2012 voorrang zou worden verleend aan de bestaande zelfstandige kinderdagverblijven om in het IKG-systeem te stappen. Uit de tabel die ze meesturen, blijkt dat het gaat om 56 procent van het pakket van de uitbreidingsmiddelen. Slechts 44 procent dient voor de omschakeling en 56 procent voor nieuwe initiatieven. Het ligt dicht bij elkaar. Er komen dus meer nieuwe initiatieven bij dan initiatieven die omgeschakeld worden. We willen net aankaarten dat men zou moeten trachten om bij voorrang om te schakelen. Wat nog meer wraakroepend is, is dat er bij de nieuwe een aantal zijn waarbij OCMWs, erkende vzws en scholen allemaal zelfstandige kinderdagverblijven gaan oprichten. Als er morgen met veel bravoure wordt aangekondigd dat men zoveel zelfstandigen heeft ondersteund, dan gaat het niet om die zelfstandigen die vandaag aan de alarmbel trekken, maar om een totaal andere groep zelfstandigen.
Minister, mijn vraag blijft altijd dezelfde. Hoe gaat u ervoor zorgen dat er geen bijkomende dramas zijn? Hoe gaat u ervoor zorgen dat u iedereen aan boord kunt houden die er vandaag is en dat er geen plaatsen verloren gaan? Dat mis ik nog altijd in het antwoord.
De voorzitter : Mevrouw Vogels heeft het woord.
Mevrouw Mieke Vogels : Minister, dank zij uw gouwgenoot, maar gelukkig geen partijgenoot, Jos Digneffe, heb ik vanmorgen twee uur doorgebracht in mijn auto omdat ik vanavond niet meer met de trein naar huis kan. Het had het voordeel dat ik naar een paar interessante programmas heb kunnen luisteren.
Er was een kleine zelfstandige aan het woord die volop zijn tweede bedrijf aan het sluiten was. Hij zei dat je eens tegen een ambtenaar moet zeggen dat het moeilijk gaat, dan bots je gewoon tegen een muur. Ik dacht: dat is zoals bij Kind en Gezin. Kind en Gezin verschuilt zich permanent achter de ellenlange lijst regeltjes die het zelf heeft uitgewerkt. Het denkt op geen enkele manier creatief mee met een zelfstandig kinderdagverblijf dat een beetje in de moeilijkheden zit. Het is altijd: Neen, je behoort niet tot de zorgregio, dus je komt niet in aanmerking; je beantwoordt daar niet aan, dus je komt niet in aanmerking. Minister, dat is een immens probleem. Mocht er bij uw administratie een klein beetje een bedrijfsvriendelijk klimaat zijn wat in uw partij toch altijd gezegd wordt , dan zouden er al heel wat problemen kunnen worden opgelost.
Men zou beter een beetje mee nadenken. In het concrete voorbeeld dat mevrouw Dillen heeft aangehaald, gaat het niet zozeer over het feit dat de betrokken instelling bijkomende IKG-plaatsen wil. Natuurlijk wil ze die wel, maar ze kan de infrastructuur niet gebruiken omdat er een regel is die stelt dat men niet in een en hetzelfde kinderdagverbijf kan investeren in IKG én in andere opvang. Als Kind en Gezin weet dat het hier gaat om een kleine zelfstandige, die een lening heeft aangegaan en die zijn nek heeft uitgestoken, dan verwacht je toch een meer constructieve samenwerking. Wanneer worden binnen Kind en Gezin de initiatieven op het terrein op een constructieve manier aangepakt? Men denkt altijd dat valse informatie wordt verstrekt. En dat is niet zo! Dat is een groot probleem.
De voorzitter : Minister Vandeurzen heeft het woord.
Minister Jo Vandeurzen : De discussie over de criteria is gevoerd in de commissie, en er is wel degelijk voorrang gegeven aan diegenen die IKG wensten. Dit is een oud debat. (Opmerkingen van mevrouw Vera Van der Borght)
Minister Jo Vandeurzen : Mevrouw Van der Borght, we hebben hier al voor de vakantie over gesproken. Ik heb toen gezegd dat er nu een nieuwe dynamiek ontstaat, waarbij het beschikken over IKG-plaatsen een concurrentieel element wordt. Dit was vroeger geen kwestie. Ik ben bereid om in een volgende uitbreidingsronde de instellingen met ambitie te honoreren. Men dient het aantal plaatsen geleidelijk te vermeerderen. Het gaat over een geheel van maatregelen dat op alle fronten het probleem verhelpt.
Vzw of geen vzw? In de sector van de IKG is dit onderscheid niet zo relevant, omdat men te maken heeft met zelfstandigen die een rechtsvorm aannemen die commercieel of niet-commercieel is. Men dient dit niet meteen op een ideologische manier te bekijken. Als het gaat over de sector van de IKG-plaatsen, dan heb je een aantal rechtsvormen waar de initiatiefnemer gebruik van maakt.
In de begeleiding wordt zeer nauw samengewerkt met het Agentschap Ondernemen. De gedane suggestie dat er misschien een combinatie mogelijk is van IKG en geen IKG is een suggestie die we op korte termijn meenemen. We zullen nagaan of we daar iets mee kunnen aanvangen. Andere partijen vinden dit minder wenselijk. Dan moet men namelijk beslissen wie wel en wie niet IKG krijgt. In de sector wordt dit zeker niet beschouwd als zaligmakend, maar wordt het in ieder geval voorgesteld. Het is een denkpiste die verder onderzoek verdient.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.