Commissie voor Economie, Economisch Overheidsinstrumentarium, Innovatie, Wetenschapsbeleid, Werk en Sociale Economie
Vergadering van 04/10/2012
Vraag om uitleg van de heer Koen Van den Heuvel tot mevrouw Ingrid Lieten, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding, over de proeftuin elektrische wagens
- 2241 (2011-2012)
De voorzitter : De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel : Voorzitter, deze vraag om uitleg is een opvolgingsvraag over de elektrische wagens. We hebben in deze commissie al een paar keer over dit onderwerp gediscussieerd. In januari 2010, bijna drie jaar geleden, heeft de minister die proeftuin voor het eerst toegelicht. We hebben dit al enkele keren besproken. Er is een oproep geweest van IWT, waar in totaal al meer dan 50 bedrijven op hebben gereageerd. U bekijkt de proeftuin heel ruim, niet alleen op het vlak van technologie, maar ook op het vlak van gebruiksvriendelijkheid. Dit kan verspreid worden in het gehele land, en de Vlaming kan leren omgaan met deze elektrische voertuigen en kan ze gebruiksvriendelijker maken. De batterijkost is meer op de industrie gericht, maar ook daar heeft de consument belang bij. We dienen na te gaan of verbetering mogelijk is.
De minister engageerde zich ook sinds de installatie van de proeftuin om zoveel mogelijk partners uit de auto-industrie te betrekken, en om de Vlaamse industriële activiteiten nieuwe perspectieven te bieden. We wensen via deze proeftuin te leren welke de beleidsopties zijn om de elektrische wagen in Vlaanderen opgang te doen vinden. We zijn ondertussen drie jaar. Er zijn ook al een aantal naartoe gevloeid. We zitten aan meer dan 10 miljoen euro investeringssubsidies en meer dan 6 miljoen euro werkingskosten.
Minister, u stelde in het voorjaar dat er een aantal tussentijdse rapporten van projectpartners na het zomerreces beschikbaar zouden zijn. Hoe evalueert u nu de resultaten van de proeftuin? Wat zijn de belangrijkste conclusies uit de rapporten van de diverse partners? Hebben er zich struikelblokken voorgedaan bij het uitvoeren van de proeftuin? Hoe evalueert u de werking van het Programme Office tot op heden? Op welke manier heeft de proeftuin tot op heden positieve perspectieven kunnen bieden voor de Vlaamse automobielindustrie? Welke perspectieven ziet u voor de toekomst? Vlaanderen is immers een kleine markt, en er zijn een aantal grote spelers op die markt, ook uit het verre Oosten. Een juist perspectief voor de toekomst over de juiste prioriteiten is daarom aangewezen. Wat zijn de optimale beleidsmaatregelen om groene en slimme voertuigen op de Vlaamse markt te stimuleren? Wat is de stand van zaken van het idee van een Batterijwaarborgfonds waar u begin dit jaar naar hebt verwezen? Welk vervolgtraject plant u na het aflopen van de proeftuin?
De voorzitter : Minister Lieten heeft het woord.
Minister Ingrid Lieten : Het toeval wil dat we gisteren nog hebben samen gezeten met de diverse platformen om een stand van zaken op te maken. De uitrol blijkt volop bezig. De realisatie van de essentiële infrastructuur en hardware is voor een groot deel bij de meeste platformen afgewerkt. De platformen zijn niet allemaal op hetzelfde moment begonnen, maar bij het grootste deel is de situatie onder controle. De eerste data worden nu ook volop door de individuele platformen verzameld, en die data zullen dan door het Programme Office over de proeftuin heen geaggregeerd worden vanaf het voorjaar 2013. De voorbereidingen daarvoor zijn volop bezig.
De eerste onderzoeksprojecten zijn ook opgestart. Verschillende platformen hebben werkgroepen, zoals bijvoorbeeld een werkgroep die werkt rond interoperabiliteit van de laadapparatuur niet alleen binnen de proeftuin zelf, maar ook internationaal. Er wordt ook gekeken naar de interoperabiliteit van de hardware, software en data. De keuze voor de uniforme stekker is ondertussen gebeurd in de eerste helft van 2012. Er wordt ook gekeken naar identificatie, betaling, roaming. Er zitten dus heel wat processen achter. Daarmee is gestart.
Een van de voornaamste struikelblokken die we bij de verschillende platformen genoteerd hebben, was de beperkte beschikbaarheid van elektrische voertuigen op de markt bij het begin van de proeftuin. Dat is ondertussen al erg verbeterd. Er is, zeker in het begin, ook heel wat tijd gekropen in het voldoen van de administratieve verplichtingen vergunningen en homologaties. Ondertussen loopt dat al wat beter, maar toch nog niet optimaal. De testpopulaties zelf zijn nog onzeker over de werkingskost van elektrische voertuigen en hun gebruik. Daarin spelen natuurlijk fiscale maatregelen een belangrijke rol, maar ook de levensduur van de batterij en de vraag wat er nadien met de batterij gebeurt.
Ik heb aan de verschillende platformen en het Programme Office specifiek gevraagd om al die evaluaties en aandachtspunten samen te brengen die we zouden moeten kunnen oplossen om een snellere transformatie in de samenleving door te maken en daar een eerste tussentijds rapport over te maken. Dat kan gaan om aandachtspunten die voor het beleid moeten worden aangekaart, maar ook technologische aandachtspunten of aandachtspunten rond levering. Ze gaan dat samen opmaken, en dan kunnen we een eerste maal bekijken welke problemen we structureel kunnen verhelpen.
Het Programme Office heeft van bij de aanvang ook een goede, ondersteunende rol gespeeld tegenover de verschillende proeftuinen en platformen. De samenwerking tussen het Programme Office en de verschillende platformen verloopt goed. Het Programme Office brengt nieuwe dynamiek en ondersteunt de platformen en het legt contacten bij diverse formele en praktische kwesties, zoals de privacy. Allerlei samenwerkingsovereenkomsten moeten worden afgesloten. De proeftuin heeft ook de opstart van diverse werkgroepen op zich genomen. Er zijn werkgroepen rond het beheer van de testpopulatie, rond de interoperabiliteit, rond de vergunningen, rond het verkeersreglement, rond de homologaties: dat zijn allemaal dingen die de verschillende platformen samen aanpakken.
Het Programme Office heeft ook gewerkt aan het buiten Vlaanderen treden, aan de lokale en internationale bekendmaking van de proeftuin. We hebben hier heel wat vooruitgang geboekt. In het begin hadden wij het gevoel dat wij veel tijd verloren hadden. Nu hebben wij al veel tijd ingehaald. Nu kijken ook andere landen naar de manier waarop wij het proeftuinexperiment grootschalig organiseren. Wij doen vooral onderzoek, en dat gaat veel verder dan de demoprojecten die men elders doet. Daarom zijn wij samen met China als enige regio uitgenodigd om te spreken op de conferentie volgende week in Baden-Württemberg. Een aantal bedrijven zullen er ook aan deelnemen. Ze zullen er benefits to business-contacten hebben. Hopelijk zullen daar opnieuw samenwerkingsverbanden groeien en zullen wij die verder kunnen integreren in het internationale netwerk.
Er zijn ook goede contacten met de Europese Commissie, die ook aan e-mobility werkt. Zij doet dus ook een beroep op de expertise en het netwerk dat het Programme Office kan aanbieden.
Het Programme Office verzorgt ook de communicatie van de resultaten naar de stakeholders: de overheid, de sectoren, het brede publiek. Je kunt die zaken opvolgen op een website.
Persoonlijk ervaar ik een positieve dynamiek. Ik zal dat nu nog niet overroepen. Het is te vroeg om op basis van empirisch onderzoek een feitelijke evaluatie te doen. Ik spreek vanuit mijn gevoel. Ik heb het gevoel dat wij een positieve dynamiek op gang hebben gebracht.
Heel belangrijk is wat we ook in de proeftuinzorginnovatie op dezelfde manier willen bewerkstelligen: het creëren van een momentum waarbij verschillende mensen, kennisinstellingen en bedrijven elkaar intersectoraal vinden. Zo kun je grote stappen vooruit zetten. Dat voel je nu ook in deze proeftuin. Autoconstructeurs, toeleveranciers, ICT-bedrijven, bedrijven zoals Umicore en Electrabel vinden elkaar en kunnen met elkaar praten. Door in de proeftuinen te werken, kunnen ze oplossinggerichter werken en leggen ze de themas op tafel waarmee we verder kunnen.
We zullen die netwerking nog verder kunnen uitbreiden omdat de proeftuin elektrische voertuigen ook verbanden heeft met andere transformaties die we willen bewerkstelligen, onder andere in verband met het duurzame-energievraagstuk en het beheer, het transport en de distributie van energie. Men vraagt zich af of men die batterijen nog voor iets anders kan gebruiken, hoe het zit met de levensduur van die batterijen. Je voelt dat er linken worden gelegd met andere transformatieprocessen. Ook het transformatieproces met waterstof biedt veel mogelijkheden.
Ik ervaar het als een positieve evolutie dat we die netwerkvorming kunnen gebruiken. Vlaanderen is een kleine regio. Wij hebben een fantastische kwaliteit van wetenschappers in de bedrijven en kennisinstellingen. Ons positief punt is dat iedereen zo bereikbaar is en dat je die netwerken gemakkelijk bij elkaar kunt brengen. Dat kun je met die proeftuin realiseren. Daarop wil ik verder werken. Zo kunnen we onze competitiviteit op dat gebied vergroten.
Ik heb hun gevraagd om in een eerste tussentijds rapport een opsomming te maken van struikelblokken. Daarmee kunnen we naar het publiek, de stakeholders en de regering gaan. Zo kunnen we onderzoeken welke struikelblokken we kunnen wegnemen.
Ook het batterijwaarborgfonds is een onderwerp van discussie. Ook dat onderzoekt men in de proeftuin op verschillende manieren. Ook daar luidt de vraag hoe het zit met de businesscases. Wat is mogelijk en wat niet? Dat onderwerp wordt druk bestudeerd en besproken. Men is bezig met dit belangrijke onderzoeksonderwerp.
Het is nog te vroeg om in te zoomen op het vervolgtraject. Ik kan wel zeggen dat de proeftuin op zich al nieuwe onderzoeksprojecten heeft gegenereerd. Hiervoor proberen we onder meer via het IWT een financiering te vinden. Het is wel een raderwerk dat blijft doorgaan. Dat vind ik op zich al positief.
De voorzitter : De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel : Minister, dank u voor het overzicht. U evalueert het positief. Dat hebben wij genoteerd. Vanuit het veld horen wij dat het allemaal wel goed is en zeker niet contraproductief, absoluut niet. Maar haalt de Vlaamse industrie er echt profit uit? De Vlaamse markt is klein. Is het level playing field wel aanwezig ten opzichte van de grote markten in het Verre Oosten, u noemde vooral China en Korea? Minister, hoe ziet u nu het vervolg? Hebt u de volgende maanden milestones in het hoofd met betrekking tot hoe dit project verder moet verlopen? Welke uitdagingen wilt u beantwoord zien?
Minister Ingrid Lieten : Mijnheer Van den Heuvel, ik heb een andere mening. Elektrische en duurzame mobiliteit is een kapstok waarmee heel veel bedrijven in Vlaanderen op de een of andere manier hun voordeel doen. We hebben van in het begin gezegd dat het niet onze bedoeling is om een elektrisch voertuig te produceren. Er is wel het hele economische instrumentarium, met alle bedrijven die daar op de een of andere manier mee worden geconfronteerd en die nu worden geholpen om vooraan te lopen in de transformatie. Ik heb wel het gevoel dat een brede sector van bedrijven betrokken is. Ook andere bedrijven willen aansluiten bij bepaalde onderzoeksprojecten. Dat is voor mij het bewijs dat het goed werkt.
We zitten wel met de vraag hoe we de transformatie van elektrische mobiliteit in de samenleving kunnen versnellen. Er zijn een aantal bottlenecks die niet alleen kunnen worden opgelost vanuit het wetenschap- en innovatiebeleid, maar die ook zullen moeten worden aangepakt vanuit het mobiliteitsbeleid, het economisch beleid en het fiscaal beleid. Daarom heb ik hen juist gevraagd ons een eerste rapport van knelpunten te bezorgen zodat we met de verschillende overheden kunnen bekijken welke maatregelen we kunnen nemen om die transformatie in de samenleving te versnellen. Die transformatie is wel gewenst, zeker en vast vanuit een aantal maatschappelijke doelstellingen rond mobiliteit, kwaliteit van de leefomgeving in de steden, energiebeheer, enzovoort. Ik zal mijn collegas om hulp moeten vragen. Ik heb de proeftuin gevraagd een eerste stand van zaken op te stellen met een aantal aanbevelingen en knelpunten. Ik zal dan samen met een aantal collegas bekijken hoe we die kunnen aanpakken.
De proeftuin heeft wel degelijk een stappenplan opgesteld. Ik heb het nu niet meteen bij de hand, maar ik kan u wel laten weten welke stappen zij dit najaar en het volgende jaar willen zetten.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.