Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vergadering van 27/09/2012
Vraag om uitleg van de heer Sas van Rouveroij tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken, over de stand van zaken in het dossier Seine-Nord
- 2239 (2011-2012)
Vraag om uitleg van mevrouw Agnes Bruyninckx-Vandenhoudt tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken, over de impact van de problemen rond de realisatie van het Franse Seine-Nord-project op de Seine-Schelde- en Seine-Schelde-West-projecten in Vlaanderen
- 2262 (2011-2012)
De voorzitter : De heer van Rouveroij heeft het woord.
De heer Sas van Rouveroij : Minister, we hebben het in deze commissie al vaker gehad over het Seine-Schelde-dossier.
Dit punt staat vandaag opnieuw op de agenda omdat er enkele weken geleden een onheilspellend bericht van over de grens kwam, namelijk dat de Franse private partner of althans een van de twee bedrijven die nog in de running zijn voor een constructie van publiek-private samenwerking met de Franse overheid, zich zou hebben teruggetrokken. Ik was blij dat de pers zei dat er een siddering door de Vlaamse Regering ging, en terecht. We omschrijven de Seine-Schelde altijd als een goudader maar goudaders hebben een groot nadeel: men moet er meestal voor graven en dat geldt ook hier. Er moet hier een kanaal worden gegraven van Armentières naar Compiègne. Eerst moet er worden gegraven, en vervolgens moeten de goudaders worden aangeboord.
Minister, ik krijg de indruk dat we ons zorgen moeten maken. Mijn vraag is in welke mate we ons zorgen moeten maken. Hebt u contact gehad met uw Franse collega, minister Cuvillier? Als u een gesprek hebt gehad, wat is daar dan gezegd? Als dat nog niet het geval was, wat is dan de agenda? We willen u suggereren om op die agenda niet alleen de vooruitgang van het graven van het kanaal te plaatsen, maar ook de tolheffing. We moeten het dan ook hebben wat de heer Sabbe een tijd geleden ook al heeft gezegd over dat laatste schakeltje tussen het Franse waterwegennet en het Vlaamse. Dat schakeltje zit misschien niet helemaal in het project en er moeten ook nog afspraken over worden gemaakt.
Minister, kunnen we even de agenda overlopen die u zou opstellen en zou voorleggen aan uw Franse collega? Heeft de Vlaamse Regering drukkingsmiddelen? Zijn er mogelijkheden om via de Europese Unie vermoed ik Frankrijk aan te zetten om het engagement ook na te komen?
De voorzitter : Mevrouw Bruyninckx heeft het woord.
Mevrouw Agnes Bruyninckx-Vandenhoudt : Minister, ik wil niet in herhaling vallen maar ik zou toch nog kort willen schetsen wat er zich voordoet.
De aanbestedingsprocedure voor Seine-Nord is recent stopgezet. Bouygues, een van de twee consortia die zich kandidaat gesteld hadden voor de aanleg en exploitatie van dit nieuwe, grootschalige kanaal tussen het Seine- en Scheldebekken, heeft dat bij een persconferentie eind augustus bekendgemaakt. Het bedrijf heeft al 10 miljoen euro geïnvesteerd in voorstudies en daar zou nu nog eens 4 tot 5 miljoen euro bij komen. Opdrachtgever Voies Navigables de France (VNF) zou niet bereid zijn deze kosten te vergoeden. VNF reageert dat de procedure niet op verzoek van de autoriteiten is stilgezet, zoals Bouygues verkondigde, maar dat het bouwconcern er zelf de voorkeur aan gegeven heeft zich terug te trekken wat hij overigens begrijpelijk zou vinden, door de weinig bemoedigende houding van de huidige regering.
De aanlegkosten van het nieuwe 106 kilometer lange kanaal zijn in 2009 door VNF op 4,3 miljard euro geraamd. Hiervan moest 2,1 miljard euro ingebracht worden door een private partner. Volgens de bouwbedrijven bedraagt het kostenplaatje echter al 5 tot 6 miljard euro, waardoor er volgens hen meer overheidsgeld nodig is. De nieuwe Seine-Scheldeverbinding had in 2016-2017 klaar moeten zijn. De Franse minister van Transport, Frédéric Cuvillier, haastte zich om op zijn beurt te communiceren dat de overheid een uitgebreid financieel haalbaarheidsrapport over het project heeft besteld om een en ander in perspectief te plaatsen. Waar hebben wij dit verhaal nog gehoord: Hoogstens een paar maanden uitstel maar zeker geen opschorting van de plannen.
Minister, u zegt nog niet in paniek te zijn, maar u wilt wel zo snel mogelijk, deze maand nog, overleg met zowel Cuvillier als Delphine Batho, de Franse minister van Duurzame Ontwikkeling. U zegt: Dit project is van enorm belang voor de Vlaamse economie. Wij hebben al een groot deel van onze investeringen gedaan, maar het Franse luik is cruciaal in het totale verhaal. We moeten de Fransen duidelijk maken hoe belangrijk dit gezamenlijke project is. Wij hebben al een groot deel van ons werk gedaan. Nu moeten zij hun engagement nakomen.
Minister, u benadrukt dat er zelfs zonder de aansluiting naar Frankrijk een grote meerwaarde is voor de binnenvaart. Meer transport over het water betekent minder transport over de weg en dat betekent dan weer minder schadelijke emissies, minder files en minder ongevallen.
Het totale kostenplaatje aan Vlaamse kant is geraamd op 239 miljoen euro. Dat geld zal onder meer dienen voor de verhoging van bruggen, zodat ook schepen met drie lagen containers er onder kunnen. Op veel plaatsen moeten de waterwegen ook verbreed worden of moeten er passeerstroken voor andere schepen komen. Tegelijk wordt er ook aan rivierherstel gedaan en kunnen bedrijven via het kaaimurenprogramma op steun rekenen.
Minister, niet alleen het Seinebekken is belangrijk voor ons ik verwijs naar de eventuele heraanleg van het Schipdonkkanaal , maar de aansluiting op de Rijndelta is voor ons nog altijd het belangrijkste.
Minister, welke beleidsstappen hebt u ondertussen reeds gezet en is er dus al contact geweest met de bevoegde Franse ministers? Wat is de impact van een en ander op de door de Vlaamse Regering steeds verder uitgestelde beslissing rond de realisatie van het Seine-Schelde-West-project?
De voorzitter : Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits : Voorzitter, collegas, een paar weken geleden was er inderdaad nogal wat commotie rond het toch wel bijzonder belangrijke waterwegenproject. Ik heb het initiatief genomen om mijn nieuwe Franse ambtsgenoot, minister Cuvillier, toch om een gesprek te vragen.
Er zijn eerst informele stappen gezet. Mijn vertegenwoordiger in de intergouvernementele commissie heeft een en ander op 26 september aangekaart. Ik heb mijn collega ook een brief geschreven om hem uit te nodigen voor een bezoek met een gesprek over het waterwegenbeleid. Die uitnodiging is al een paar dagen geleden vertrokken en er wordt nu nagegaan wanneer dat zou kunnen plaatsvinden.
Ik heb ook de heer Paquet gezien, de directeur van de DG MOVE die bevoegd is voor alle Trans-European Networks in Transport-projecten (TEN-T-projecten). Het Scheldedossier is een TEN-T-project dat zware ondersteuning krijgt vanuit Europa.
Wat is het voorwerp van het gesprek dat ik wens met de heer Cuvillier? Het dossier en de link met het Vlaamse waterwegennet is van belang, net zoals de zorg rond waterbeheersing. Er kunnen voor mij nog andere agendapunten met betrekking tot mobiliteit en openbare werken aan bod komen. Het dossier is met heel veel media-aandacht aangekondigd. Men heeft mij gemeld dat het absoluut niet juist is dat de kandidaat-partners voor de pps de handdoek in de ring hebben gegooid. De afhandeling van het dossier gaat verder met medewerking van Bouygues. Als ik het mij goed herinner, was er op een bepaald moment wat spanning. Op een persconferentie zei mijn collega: Wij gaan door. Ik denk dat men nu verder aan het onderhandelen is over dit dossier.
Het realiseren van het project is, samen met onze projecten, in één dossier aangemeld bij Europa: Wallonië, Vlaanderen en Frankrijk. Dat is goed. Vandaag kreeg ik een bericht van mijn Waalse collega. Hij vroeg mij om samen actie te ondernemen om te onderstrepen hoe belangrijk het dossier voor ons is. Ik heb al aan de heer Paquet duidelijk gemaakt waarom het voor ons belangrijk is dat dat dossier in Frankrijk wordt voortgezet.
Vanuit de Europese Commissie kan er zeker worden gewezen op het Europese belang van het project. Een realisatie zou zeer goed zijn voor de duurzame afhandeling van het goederenvervoer in de regio tussen Parijs en de Rijn-Schelde-delta.
U weet waarschijnlijk ook dat er met de partners een intergouvernementele commissie (IGC) en een Europees Economisch Samenwerkingsverbond (EESV) zijn opgericht. De IGC is het raadgevend orgaan voor de regeringen die de beslissingen moeten nemen. Het EESV is het operationele gedeelte van de IGC. Haar doel is de uitvoering van het project te vergemakkelijken. Deze structuren werken vrij goed. De IGC komt viermaal per jaar samen. Zij is gisteren, op een zeer belangrijk moment, samengekomen. Er zijn nog heel wat bijeenkomsten gepland.
De Franse president heeft gevraagd om de financieringsmogelijkheden van het project van naderbij te onderzoeken, gelet op de hoger dan eerder geschatte projectkost. Dat is het grootste probleem. Men wil ook de toestand op de financiële markten goed in het oog houden. Die zouden ervoor zorgen dat die private financiering iets ingewikkelder is dan voorzien. Daartoe gaf de Franse overheid aan de Conseil général de lenvironnement et du développement durable (CGEDD) en de Inspection générale des finances (IGF) de opdracht om de financieringspiste zeer breed te bekijken. Ik heb net naar dat rapport verwezen. Het komt er binnenkort aan. Het zou nu moeten worden opgesteld.
Ik ben ervan overtuigd dat de noordelijke regios van Frankrijk ook nu achter het dossier blijven staan. U weet dat de heer Cuvillier van Boulogne-sur-Mer is. Dat is niet zo ver van Torhout. Het houdt eigenlijk niets in om elkaar onderweg eventjes te zien. (Opmerkingen van de heer Sas van Rouveroij)
Het is zeer goed dat we vanuit diverse hoeken het belang van het project onderstrepen. Ik heb een paar weken geleden ook gesproken met de heer Paquet over het kleine stukje dat nog ontbreekt om de verbinding te maken. Frankrijk heeft daarvoor indertijd geen financiering gevraagd. Maar dat is een eigen keuze. Het is evident belangrijk dat we bekijken op welke manier dit het beste kan gebeuren. We hebben samen op de kaart gekeken en ik heb hem uitgelegd welke link er voor ons nog bij moet komen.
Daarover zal het gesprek zeker gaan. Ik ben nu vooral in blijde verwachting van de effectieve afspraak die zou moeten worden gemaakt. Het dossier zit dus op het kritische pad. Dat lijkt mij duidelijk. Mijnheer van Rouveroij, wij hebben samen het dossier ingediend bij Europa. Er zijn fondsen toegekend voor ons samen, maar het is elke lidstaat die zijn eigen investeringen moet doen. Ik ben het niet eens met diegenen die zeggen dat je in Vlaanderen geen investeringen moet doen. We zijn die trouwens volop aan het doen. Alle investeringen die gebeurd zijn, zijn voor onze ondernemingen nu al van belang. We zullen dat consequent voortzetten. Er is trouwens een rapport met de stand van zaken over het hele dossier. Daaruit blijkt dat Vlaanderen op het juiste pad zit wat de uitvoering betreft. Ik wil ook dat dat zo blijft.
We moeten nu eventjes afwachten wanneer het lukt om een afspraak te maken. Het belangrijkste agendapunt lijkt mij dat project, plus de link met een aantal Vlaamse dossiers. Als de afspraak heeft plaatsgevonden, liever gisteren dan morgen, zal ik u daarover uiteraard verslag uitbrengen.
De voorzitter : De heer van Rouveroij heeft het woord.
De heer Sas van Rouveroij : Boulogne-sur-Mer ligt inderdaad in het noorden van Frankrijk, maar wel degelijk in het economische bedieningsgebied van Duinkerke. Ik zou liever hebben dat de bevoegde minister van Marseille is, en dus geen persoonlijke of regionale belangstelling heeft. De geopolitiek is in Frankrijk, net zoals bij ons, een gevaar.
Minister Hilde Crevits : Mijn opmerking had niets te maken met belangstelling maar met afstanden, die zo klein zijn dat we elkaar gemakkelijk kunnen ontmoeten. Er is nog een andere minister, een vrouw, van Duurzame Ontwikkeling, die er zeker bij wil zijn. Dit dossier interesseert meer dan één minister.
De heer Sas van Rouveroij : Daar kan ik mij bij aansluiten, maar de geopolitieke risicos zijn ook niet onbelangrijk.
Ik hoorde wat u op de agenda zou willen plaatsen. Maar als die nog moet worden samengesteld, mag ik u dan nog enkele suggesties meegeven?
U zou toch even over de tolheffing moeten praten. Wat zijn de inzichten van uw collega?
U had het over de waterbeheersing. Dat is een goed idee. Wij ontberen ongelooflijk veel informatie over de watertoevoer. Er is wel een verdrag met Nederland om in het sluizencomplex van Terneuzen in een periode van twee maanden gemiddeld 13 kubieke meter per dag te leveren. Er is evenwel geen verdrag met Frankrijk over de hoeveelheid die wij ontvangen. Dat is toch een risicovolle situatie.
Er moet toch eens worden gepraat over de hoogte van de brug. Containervaart op drie niveaus is immers rendabel, maar niet op twee lagen. Wij hebben altijd gehoord dat Frankrijk ten tijde van president Sarkozy hoe dan ook heeft beslist om de bruggen niet aan te passen en de hoogte op 5,25 meter te handhaven. U kent mijn stelling: dat maakt enkel een tweelagige containervaart mogelijk, die niet rendabel is, en dus grote gevolgen voor de ontsluiting met containervaart heeft.
De aansluiting tussen Frankrijk en België moet goed worden bekeken. Ging het over de Deule, minister?
Minister Hilde Crevits : Inderdaad. Ik heb dat ook gezegd.
De heer Sas van Rouveroij : Sorry, ik was wellicht verstrooid.
Wat is de stand van zaken van de graafwerken en de pps?
Ten slotte had ik nog een bedenking. Ik heb begrepen dat Frankrijk nu al wordt gestraft voor het feit dat het land de timing niet respecteert. Dat bekommert mij erg. Het gaat over 4 miljard euro, en het gaat in de richting van 5 of 6 miljard euro. Dat is een pak geld. Als Frankrijk nog minder subsidies zal krijgen, wordt de delta die het land zelf moet ophoesten, steeds groter. Kunnen wij Frankrijk daar niet op wijzen, en bovendien met de Europese Commissie tot een afspraak komen dat bepaalde omstandigheden tot een vertraging hebben geleid en dat de boete van 15 of 20 miljoen euro het best niet wordt opgelegd? Want dergelijke boete zal het enthousiasme van de Fransen nog meer bekoelen.
Mevrouw Agnes Bruyninckx-Vandenhoudt : Dit zijn de cijfers: wij hebben 16 miljoen euro gekregen, en zij ontlopen 19 miljoen euro omdat zij de timing niet respecteren. Het is een goede zaak dat veel instanties met het dossier bezig zijn, maar ik lees dat de Franse pers gewag maakt van de mogelijkheid dat dit wel eens een groot project zou kunnen zijn dat zal sneuvelen ten gevolge van de besparingen van de nieuwe socialistische regering. Wij mogen ons niet aan doemdenken overgeven, maar wij weten dat de financiële toestand in Vlaanderen niet rooskleurig is, en in Frankrijk is dat zeker niet het geval. Ik hoop dus dat er een oplossing uit de bus komt, want onze havens hebben nood aan een ontsluiting naar de Rijndelta, maar ook naar het zuiden.
De heer Jan Peumans : Aansluitend wil ik opmerken dat het onbegrijpelijk is dat men de financiering pas onderzoekt nadat is aangekondigd dat men het kanaal zal aanleggen. Dat blijkt toch uit de persberichten, ook die van u, minister. Eenzelfde tendens is ook in het Oosterweeldossier waarneembaar. Zal men überhaupt het geld vinden om de werken uit te voeren?
De heer Sas van Rouveroij : Men volgt de omgekeerde weg.
Minister Hilde Crevits : Wat de agenda betreft, moet ik zeggen dat de tolheffing wat moeilijk ligt. De Vlaamse Regering heeft een standpunt ingenomen over de participatie in het dossier over het kanaal Seine-Europe. Het bevat een aantal punten. Iedereen investeert op het eigen grondgebied. De Europese subsidieregeling en ook ons standpunt over de tol komt aan bod. Dat standpunt is bijzonder duidelijk. Ik vind het nu niet echt verstandig om, op een ogenblik dat Frankrijk nagaat hoe het project moet worden gefinancierd, de tol op tafel te leggen. Ik begrijp dat u het daarover hebt, maar ik voel het zo aan.
Wat de waterbeheersing betreft, ga ik helemaal akkoord. Wat de hoogte van de bruggen betreft, wil ik daarover zeker een gesprek voeren. Over de Deule had ik het al, want dat is mijns inziens cruciaal. Ik ga er straks nog op in. De pps is essentieel en elementair. De percentages zijn echt van belang en ik kijk dan naar mevrouw Bruyninckx. De Europese Commissie heeft een verslag gemaakt van de stand van zaken van het dossier. Wij respecteren de timing en ontvangen de subsidies zoals gepland. Frankrijk loopt achter, en daarom wordt een gedeelte van de subsidies niet overgemaakt. Frankrijk heeft 6,2 procent subsidies. Elke lidstaat vraagt een subsidie aan. Wij hebben 20 procent aangevraagd en 20 procent gekregen. Frankrijk heeft 6,2 procent aangevraagd en 6,2 procent gekregen. Ik lees dat bij de aanvraag van de Europese subsidie voor de periode 2007-2013 Frankrijk had gesteld dat het het project Seine-Nord-Europe quasi volledig zou uitvoeren in de periode 2009-2013. Het ziet er nu naar uit dat die werken pas later zullen starten en zeker niet uitgevoerd zullen zijn. Vermoedelijk zullen ze pas in 2014 op kruissnelheid kunnen komen, dat betekent dat die werken grotendeels in de nieuwe Europese subsidieperiode 2014-2020 zouden kunnen worden uitgevoerd. Het zou vrij logisch zijn dat Frankrijk een nieuw dossier indient en ook een aangepast subsidiepercentage vraagt. Dat kan perfect. Frankrijk moet het dan wel doen natuurlijk.
Voor ons heeft dit geen effect, wij hebben onze subsidies gekregen, wij zitten in de vorige subsidieronde, maar misschien kan de Deule er dan mee ingestoken worden. De Deule is dus van belang om meer te vragen, vandaar dat het gesprek zo belangrijk is. Het is belangrijk dat ik de heer Paquet eens kan zien, want de Europese Commissie heeft het in haar voorstellen over de nieuwe subsidieperiode zelfs over hogere percentages voor bottlenecks, tot 30 procent, en als u het mij vraagt, is de Deule zeker zon bottleneck en voor projecten die onder meer bijdragen aan de strijd tegen broeikasgassen en ik meen dat dit zeker ook zon project zou kunnen zijn. De bijdrage zou dus groter kunnen worden als het project wordt ingediend in een nieuwe subsidieronde.
We zitten nu dus op alle fronten een beetje op het kritieke pad. Voor mij is het nu van belang om daarover te kunnen spreken. Als we het stukje Deule erin zouden krijgen, dan is dat voor ons ook een bijzonder goede zaak. Ik heb u dus een inkijk gegeven in wat ik persoonlijk van plan ben om te doen.
De voorzitter : De heer van Rouveroij heeft het woord.
De heer Sas van Rouveroij : Als ik het goed begrijp, minister, is het uitstel misschien zelfs een opportuniteit: een nieuw subsidiedossier zou een hogere subsidiëring tot stand kunnen brengen, voorlopig hebt u geen last van Seine-Schelde-West en dan is er ook het dossier van het sluizencomplex Terneuzen. Als de Seine-Schelde niet doorgaat, dan zal mijns inziens het dossier dat men zou indienen om de sluis voor een stukje te laten subsidiëren als een verbetering van de toegankelijkheid van het Seine-Schelde-project, ook sneuvelen. Het is dan toch wel interessant dat we ook in de periode 2014-2020 misschien ook daar een poging doen om het subsidiedossier voor de bijkomende sluis, de grote zeesluis in Terneuzen, daar ook in te steken.
De voorzitter : Mevrouw Bruyninckx heeft het woord.
Mevrouw Agnes Bruyninckx-Vandenhoudt : Ik begrijp de heer van Rouveroij, want hij is een tegenstander van de verbreding van het Schipdonkkanaal. Ik ben een koele minnares ervan. Ik vind het toch wel erg dat hier nu wordt gezegd dat het goed is dat dit nu gebeurt omdat we zo het andere nog een beetje kunnen uitstellen.
De voorzitter : Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits : Wat mij betreft, heeft het ene niets met het andere te maken.
Ik probeer het op alle fronten duidelijk te maken. Wat Terneuzen betreft: we hebben nu 50 procent subsidie gekregen voor de studie. Voor de studie van het sluizencomplex in Terneuzen krijgen we dus niet 20, niet 30, maar wel 50 procent subsidie. We kunnen perfect een dossier indienen, los van alles, samen met Nederland, om een subsidiëring te krijgen voor de bouw. We doen het samen met Nederland, maar zoals afgesproken, dienen wij de aanvraag in. Dat hoeft niet in een dossier met Frankrijk. (Opmerkingen van de heer Sas van Rouveroij)
Misschien heb ik u verkeerd begrepen. Wij doen dat autonoom, met Nederland. Het werd besproken met de heer Paquet. De motivatie voor het geven van 50 procent van onze studiekost voor de sluisinfrastructuur, is bijzonder mooi. Die motivatie kan niet veranderen als de infrastructuur gebouwd wordt. Het kan niet zo zijn dat je een schitterende motivatie hebt om 50 procent te geven voor de studie en dat je nadien zegt dat die motivatie van cruciale infrastructuur niet meer geldt. Wij zullen sowieso een dossier indienen om subsidies te krijgen bij de bouw. Dan zullen we gebruik moeten maken van de nieuwe geldende regels, die goed zijn. Wat mij betreft zijn de nieuwe subsidiëringsmechanismen mooi, net zoals het volume middelen dat daar tegenover wordt gesteld. We kunnen perfect een dossier indienen en zullen dat ook doen. Men heeft voor die studiekost niet als voorwaarde gesteld dat Seine-Nord gerealiseerd wordt. Dat zit dus niet in de motivatie.
De voorzitter : De heer van Rouveroij heeft het woord.
De heer Sas van Rouveroij : Begrijp ik u goed? Zit dat niet in de motivatie?
Minister Hilde Crevits : Neen, ik zou ook niet weten waarom. En als het er wel in zou zitten, neem ik mijn woorden terug.
De heer Sas van Rouveroij : Ik begrijp dus goed dat het realiseren van Seine-Nord voor u niets te maken heeft met uw beslissing om Seine-Schelde-West al dan niet uit te voeren?
Minister Hilde Crevits : Voor mij zijn die dossiers gescheiden.
De heer Sas van Rouveroij : Kunt u dat eens uitleggen?
Minister Hilde Crevits : Het ingediende subsidiedossier gaat over Seine-Schelde, waarbij Seine-Nord een stippellijn is op de kaart. Er zijn geen subsidies ingediend voor de bouw van Seine-Schelde-West. Ik begrijp uw vraag niet goed.
De heer Sas van Rouveroij : Voor u is het niet bepalend dat Seine-Nord tot stand komt om een beslissing te nemen over Seine-Schelde-West? Beide staan dus los van elkaar? Dat kan toch niet? Want de maatschappelijke kosten-batenanalyse heeft het rendement als belangrijk onderdeel.
Minister Hilde Crevits : Nu verdraait u mijn woorden.
Uw vraag ging over de subsidies die worden aangevraagd. Ik had begrepen dat u de sluis van Terneuzen in het subsidiedossier Seine-Nord wou behandelen. Maar ik ben totaal niet van plan dat te doen.
De heer Sas van Rouveroij : Neen, dat bedoelde ik niet.
Minister Hilde Crevits : Voor mij zijn dat twee subsidiedossiers. Seine-Schelde-West is ook weer een ander subsidiedossier. Het ging over de subsidies die worden aangevraagd. Dat zijn allemaal aparte dossiers. Het is niet mijn bedoeling om dat dossier in het dossier Seine-Nord te steken.
De heer Sas van Rouveroij : Nu begrijpen we elkaar goed.
Minister, ik heb daarnet gewoon gezegd dat het feit dat Seine-Nord klaarblijkelijk voorlopig on hold staat, u toestaat om dat als een argument te gebruiken om voorlopig geen beslissing te nemen rond Seine-Schelde-West. Dat is toch wel een redelijk vermoeden.
De voorzitter : De vragen om uitleg zijn afgehandeld.