Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vergadering van 27/09/2012
Vraag om uitleg van de heer Peter Reekmans tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken, over de evolutie van het beleid en de financiën bij De Lijn
- 2235 (2011-2012)
Vraag om uitleg van mevrouw Lies Jans tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken, over het verhogen van de inkomsten van De Lijn
- 2238 (2011-2012)
De voorzitter : De heer Reekmans heeft het woord.
De heer Peter Reekmans : Voorzitter, minister, collegas, De Lijn speelt een belangrijke rol in het Vlaamse mobiliteitsbeleid. De Lijn raakte echter financieel in de problemen. Die problematiek kwam reeds veel en vaak ter sprake. Niet-gerealiseerde besparingsdoelstellingen uit 2010 en 2011 dienden te worden weggewerkt en de begroting moest opnieuw in evenwicht worden gebracht.
In december vorig jaar zette de openbaarvervoermaatschappij een aantal voorstellen op punt die betrekking hebben op de kostenzijde. In februari werden voorstellen gevraagd met betrekking tot de inkomsten en begin juli werd De Lijn om aanvullende informatie en berekeningen gevraagd. Bij de recente presentatie van de halfjaarbalans gaf de directeur-generaal van De Lijn aan te wachten op politieke inschatting en beslissingen met betrekking tot deze problematiek.
Minister, ik krijg graag meer toelichting: we gaan richting 2013 en het wordt hoog tijd voor meer duidelijkheid met betrekking tot de toekomst van het beleid van De Lijn op financieel vlak. U hebt daarover al een standpunt ingenomen in de plenaire vergadering gisteren, maar toch. Hoe schat u overigens de halfjaarcijfers in? Beschikt u nu over alle voorstellen en aanvullingen? Graag meer toelichting daarover. Welke conclusie trekt u uit de voorstellen en aanvullingen? Welke beleidsbeslissingen dringen zich op en wanneer worden deze op punt gesteld?
De voorzitter : Mevrouw Jans heeft het woord.
Mevrouw Lies Jans : Minister, de vervoermaatschappij De Lijn liet begin september bij monde van de heer Kesteloot weten dat het besparingsplan op schema zit. Dat plan was vooral gericht op het beperken van de uitgaven om het bedrijfsresultaat in evenwicht te houden. Er moest een besparingsoperatie van 60 miljoen euro worden gerealiseerd in 2012. Blijkbaar zitten we nu op schema. Daarvoor wil ik toch mijn felicitaties overbrengen. Ik heb de cijfers nog niet gezien, maar ik ga ervan uit dat het zal kloppen, als het toch in de pers wordt gezegd. Mocht het zo zijn, breng ik mijn felicitaties over, omdat het een zeer moeilijke operatie is.
Een andere zeer belangrijke doelstelling in de beheersovereenkomst met De Lijn is het verhogen van de kostendekkingsgraad. Nu er grote inspanningen zijn gedaan in het beperken van de uitgaven, is het verhogen van de inkomsten een belangrijke factor. Daar wijst u ook altijd op. De inkomsten gaan over tarieven, derdebetalersystemen en reclame-inkomsten. U beloofde een aangepast tarievenplan voor te stellen voor het zomerreces. Het reces is achter de rug voor ons. Het is belangrijk dat we verdere stappen nemen, want zonder in te spelen op de inkomsten, kunnen we de doelstelling van het verhogen van de kostendekkingsgraad niet halen.
Zoals we weten, heeft het management van De Lijn een aantal voorstellen geformuleerd. U zou dat binnen de Vlaamse Regering verder bekijken, om uiteindelijk tot een beslissing te komen.
Minister, wanneer zal er duidelijkheid zijn over het inkomstenplan? Welke aanpassingen zijn mogelijk op het vlak van tarieven, derdebetalersysteem, abonnementen en andere? Wat is de streefdatum voor u u wou zich vorige keer niet op een datum vastpinnen om deze aanpassingen in werking te laten treden? Een belangrijke vraag is natuurlijk of de mogelijke maatregelen volstaan om die kostendekkingsgraad met 2,5 procent te doen stijgen over de periode van de beheersovereenkomst.
De voorzitter : De heer Keulen heeft het woord.
De heer Marino Keulen : Minister, u zult uw kaarten op tafel moeten leggen. Dat lijkt me de kern van de zaak. U zult klare wijn moeten schenken. Iedereen heeft ondertussen zijn huiswerk gemaakt. Dit is een beslissing van de Vlaamse Regering, van CD&V, N-VA en sp.a. Ik hoor hier soms collegas met een grote vrijblijvendheid en zeer onafhankelijk allerlei stellingen formuleren, maar ze maken wel deel uit van diezelfde meerderheid. Wanneer mogen we die klare wijn verwachten?
De voorzitter : Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Mevrouw Karin Brouwers : Ik sluit me aan bij de heer Keulen: het ei zal eens moeten worden gelegd. Normaliter worden de tarieven van de vervoermaatschappijen in februari aangepast, dacht ik. Bij de NMBS is dat januari, denk ik. Bij De Lijn zou dat februari zijn. Ik hoop dat we het tegen dan toch zullen weten. Voor we het weten, zijn we aan het volgende zomerreces. Dat zal de zaak geen goed doen, denk ik.
De voorzitter : Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits : Voorzitter, er zijn twee pakketjes vragen. Het eerste gaat over het actieplan 2012, het tweede over de kostendekkingsgraad.
De heer Kesteloot heeft dat actieplan op 26 januari en ook op 26 april in de commissie gebracht. Even was er een onheilstijding: het zou nog erger worden. Dan is dat weer beter geworden. Ik houd niet zo van die mededelingen, want die zijn slecht voor mijn hart. De jongste cijfers zijn alleszins goed. De halfjaarcijfers waren ook goed.
De directeur-generaal van De Lijn heeft, op basis van de resultaten tot en met juni en de prognose ervan tot het einde van het jaar, op 5 september, na de vergadering van de raad van bestuur, aangekondigd dat alle elementen erop wijzen dat De Lijn, mits volgehouden besparingsinspanningen waarin was voorzien in het actieplan 2012, dit jaar ook bedrijfseconomisch met een evenwicht zal kunnen afsluiten. Voor mij was dat zeer goed nieuws. Ik heb er zelf niets mee gedaan. De heer Kesteloot heeft dat meegedeeld.
Het ziet er dus naar uit dat ze die doelstelling die moest worden gehaald door alle zaken waarover we uitvoerig hebben gedebatteerd in de commissie, dat bedrag dus van 60 miljoen euro, zullen halen. Dat is een enorme besparingsoefening geweest.
Ik heb ook vele leden persoonlijk gehoord over de wijzigingen aan het aanbod. Er zijn nu nog wat uitwassen op het terrein merkbaar. De ene vindt het goed, de andere slecht. Er is echter drastisch gesnoeid in het aanbod. Men heeft daarbij ook een aantal regels gevolgd. We hebben hier ook duidelijk besproken op welke manier dat zou gebeuren.
Uiteindelijk is die uitrol nu min of meer volledig gebeurd. We zullen het natuurlijk maar definitief weten op 31 december 2012, maar het ziet ernaar uit dat men zal zijn geslaagd in de opdracht. Dat is natuurlijk een recurrente besparing: die werkt in de volgende jaren dus door. Dat is niets eenmaligs.
Dan is er het andere vragenpakket. Ik heb het volgende in het verleden ook al gesteld. Ik meen dat we voldoende hebben gesnoeid in de uitgaven. Gisteren heb ik in de plenaire vergadering gezegd dat ik nog een oefening wat het aanbod betreft, niet zal toestaan, om diverse redenen. Als we het openbaar vervoer aantrekkelijk willen maken, dan moet het aanbod voldoende zijn. Maar te veel wijzigingen in het aanbod We hebben in 2009 het aanbod moeten wijzigen, en in 2012 nog eens. Het is welletjes geweest. Het lijkt me goed dat er wat rust komt. Er kunnen nog wel aanpassingen gebeuren, om iets beter te maken voor de reizigers. Het is goed dat dit zeker in 2013 stabiel blijft.
In de beheersovereenkomst is natuurlijk een duidelijke verbintenis opgenomen. Er moesten scenarios worden onderzocht. De kostendekkingsgraad moest met 0,5 procent stijgen. Er zijn een aantal vraagstukken die moeten worden beantwoord.
Op het eerste vraagstuk ben ik gisteren niet verder ingegaan, maar het is wel interessant. Over 0,5 procent ten opzichte waarvan gaat het? Wat zit er in de teller? Wat zit er in de noemer?
Een paar maanden geleden heb ik de commissie het voorbeeld van het leerlingenvervoer gegeven. Ik vind het absoluut absurd dat de kosten van het leerlingenvervoer een negatieve impact kunnen hebben op de kostendekkingsgraad. De Lijn heeft de decretale opdracht gekregen om leerlingen te vervoeren. Er komen er elk jaar bij. Dat kost elk jaar meer. Wij geven daar geld aan, maar dat mag je niet meerekenen. De kostendekkingsgraad zakt als er meer leerlingen bij komen.
Brussel doet dat ook. Wat de MIVB op dat vlak doet, vind ik zeer terecht. De MIVB beschouwt de kosten van het leerlingenvervoer als inkomsten. Dat zijn eigenlijk inkomsten voor het bedrijf, want het is een decretale opdracht. Men moet dus zeer goed bepalen wat er in de teller en wat er in de noemer zit. Met die oefening is men nog bezig. Men wil immers een dossier indienen voor de deconsolidatie van de openbaarvervoermaatschappij. Er wordt gewerkt aan een goede definitie van die kostendekkingsgraad.
Die oefening is nog niet rond. Voor mij zou het wel nuttig zijn dat te weten, zodat, als we praten over procenten, iedereen het eens is over de vraag of het gaat over 0,5 procent ten opzichte van een brede noemer of van een smalle noemer. Men moet dus zeer goed weten wat boven en wat onder de breuklijn zit.
Het bedrijf kan nog wel wat efficiënter werken. Er zijn nog wel wat dingen mogelijk ter zake. Er zijn suggesties dat we die provinciale entiteiten eens zouden bekijken. Ik ben bereid alles te bekijken, maar daar zullen we geen miljoenen euros meer uit puren. Ik verwijs trouwens ook naar de benchmark van De Lijn, waarin werd gesteld dat de transparantie en de efficiëntie van het bedrijf goed zitten. Op dingen die goed zijn, moeten we niet snoeien. Ik meen niet dat er ter zake mogelijkheden zijn.
Willen we dat de kostendekkingsgraad in een nieuwe definitie toeneemt, dan moeten we aan de inkomstenzijde werken. Ik denk dat de meesten van ons het daarover eens zijn. Aan inkomstenzijde werken kan op vier punten. Ik heb de opdracht gekregen van de regering om een inkomstenplan te maken. Dat kan vier onderdelen bevatten.
Het eerste luik is het opvoeren van de strijd tegen het zwartrijden. Er zijn extra Lijncontroleurs aangeworven en we zien dat dat vruchten afwerpt. Gisteren is er een actie geweest in Gent. Als mensen weten dat de pakkans groot is, gaan ze zich meer inspannen om correct te betalen. Daar werkt het bedrijf volop aan.
Een tweede mogelijkheid om meer inkomsten te hebben, is reclame. Een miljoen euro meer of minder is niet onbelangrijk. Dus we moeten ervoor zorgen dat we goede keuzes maken, en dat er een assertieve politiek wordt gevoerd. Daarom, mevrouw Jans, maak ik de link tussen inkomsten en reclame.
Het derde luik zijn de derdebetalersystemen. Daar ben ik nog niet door. Het gaat over wat als gemeenten vragen om bijvoorbeeld delen 60 plus gratis te maken. Hoe ga je dan weten wie dat allemaal is en hoeveel mensen dat zijn? We moeten ook nagaan wat de juiste prijs is. Mevrouw Jans, u hebt daarover veel uitleg gevraagd. Als Hasselt beslist om het openbaar vervoer gratis te maken, wat is dan de prijs die daartegenover staat en is dat wel de juiste prijs? Daarvoor moet je weten hoeveel reizigers er zijn en wat hun statuut is. Maar daar ben ik nog niet helemaal door. Het is absoluut niet mijn bedoeling om veel door te schuiven naar de gemeenten, maar het moet wel correct zijn.
Het vierde luik zijn de tarieven zelf. Daar ben ik ook nog niet door. Daarvoor is een akkoord nodig in de Vlaamse Regering. Dat is voor alles zo. Ik heb een aantal zaken laten uitfilteren. We moeten heel goed weten wie vandaag gratis reist. Er is een pak mensen met het Omnio-tarief. Die groep is enkele jaren geleden, in de vorige legislatuur, enorm uitgebreid. Is dat de juiste uitbreiding? Moeten we daar wijzigingen in aanbrengen of niet?
Voor het derde en vierde luik is mijn plan nog niet klaar. Voor het eerste en tweede luik wel. Daarom schrijven we in de begroting nu al 4 miljoen euro extra inkomsten in die ze uit luik één en twee moeten halen. Wat luik drie en vier betreft, moeten we de knoop nog doorhakken. Ik kan daar nog geen datum op kleven. Mevrouw Brouwers zegt dat tariefaanpassingen normaal op 1 februari gebeuren. Dat is juist, het staat ook zo beschreven. Dat wil zeggen dat we heel intensief moeten voortwerken. Ik had gehoopt dat dat in juni volledig klaar zou zijn, maar dat is me niet gelukt. Het is altijd gevaarlijk als je een datum vooropstelt. Soms lukt dat, soms niet, maar daar moeten we in de komende periode door geraken.
De voorzitter : De heer Reekmans heeft het woord.
De heer Peter Reekmans : Op een uitspraak die ik heb gelezen in de media, hebt u nog geen antwoord gegeven. Ik snap die uitspraak niet zo goed. De directeur-generaal van De Lijn stelde bij de recente presentatie van de halfjaarbalans letterlijk te wachten op de politieke inschatting en beslissingen. Kunt u daar iets concreet over zeggen? Dat lijkt me heel vaag. Het was me niet duidelijk wat die man bedoelde.
Minister, u zei nog iets heel interessants, namelijk dat een miljoen euro meer of minder aan de zijde van de reclame-inkomsten heel belangrijk is. Dat klopt. Maar aan de zijde van de uitgaven van de reclame is een miljoen euro meer of minder ook belangrijk. Een van mijn steeds terugkerende schriftelijke vragen gaat over de uitgaven van de reclamecampagnes van De Lijn. De uitgaven voor reclame van De Lijn zijn gestegen in de voorbije periode. Dan mag je aan de inkomstenzijde een miljoen euro meer hebben, maar als je meer uitgeeft, is er nog geen goed resultaat. De laatste campagne van De Lijn kostte 511.000 euro en diende om mensen aan te zetten meer de bus te nemen en De Lijn bekend te maken. Laat ons eerlijk zijn, iedere Vlaming weet ondertussen dat De Lijn bussen zijn en dat je daarmee kunt rijden. Een campagne van 511.000 euro voor een maatschappij die bekend is, vind ik in tijden van crisis van de pot gerukt.
De voorzitter : Mevrouw Jans heeft het woord.
Mevrouw Lies Jans : Minister, ik ben blij dat u bevestigt dat de halfjaarlijkse resultaten er goed uitzien, dat u als toezichthoudende minister die cijfers hebt bekeken en oordeelt dat het kan worden gehaald tegen het einde van het jaar. Dat is een heel grote inspanning door het management van De Lijn, die moet worden gehonoreerd.
Het verwondert me dat er nog altijd geen uitsluitsel is over de definiëring van de kostendekkingsgraad, want dat is uiteindelijk wel de basis om uw plan tot verhoging van de inkomsten uit te werken. Als we daarvan geen goede definitie hebben, kunnen we niet verder. U koppelt daar dat half procent aan. Hoeveel is dat juist? Over de periode van vier jaar moeten we 2,5 procent van de kostendekkingsgraad verhogen. Afhankelijk van het basisbedrag kan dat bedrag groter of kleiner zijn, maar die 2,5 procent blijft natuurlijk wel de doelstelling.
Minister, u zegt dat we op de uitgaven niet meer kunnen besparen, dat we aan onze limiet zitten. Dat gaat over het aanpassen van de lijnen, het beperken van de uren, dat is inderdaad gebeurd. Over het element van de provinciale entiteiten zegt u dat u dat eens kunt onderzoeken, maar dat we maar weinig kunnen halen. Het is toch belangrijk dat dat wordt bekeken en dat we daarvan in de commissie een verslag krijgen, over wat wel en niet mogelijk is en welke stappen er eventueel kunnen worden gezet. Het is misschien een moeilijke oefening, maar het is belangrijk dat die wordt gedaan omdat we nog altijd de indruk hebben dat het bestaan van de vijf verschillende provinciale entiteiten niet altijd even efficiënt is, en dat daar zeker nog winst kan worden gemaakt.
Het derde punt waarover u het had, was op welke manieren de inkomsten kunnen worden verhoogd. Over de tarieven en de derdebetalersystemen hebben we nog geen duidelijkheid.
U haalde ook het systeem van de gratis bussen in Hasselt aan. Bij het begin van de volgende legislatuur op gemeentelijk niveau zal bekeken worden of dat systeem in Hasselt nog verder zal worden toegepast.
Ik zou toch al enig zicht willen krijgen op uw redenering in het kader van het derdebetalersysteem. Dat is een heel duur systeem. Het kost de Vlaamse overheid jaarlijks zon 10 miljoen euro. Als de stad Hasselt dat allemaal zou overnemen, wil dat zeggen dat we naar een budget van 12 miljoen euro op jaarbasis zouden gaan. Ik kan u nu al zeggen dat de stad Hasselt dat niet kan betalen.
Uiteindelijk zullen er dus ook door de Vlaamse overheid knopen moeten worden doorgehakt. Het zal niet alleen afhangen van de beslissing van de lokale overheden.
De voorzitter : De heer Keulen heeft het woord.
De heer Marino Keulen : Minister, de timing blijft open. Ik begrijp dat u op dit ogenblik nog heel wat principiële discussies moet beslechten. Nieuwjaar is al over drie maanden, dat komt toch al heel dichtbij.
U had het over de kostendekkingsgraad. De teller, dat zijn alle inkomsten, zonder die van de overheid. De noemer zijn alle uitgaven. Als we praten over een stijging van 0,5 procent, moet dat mijns inziens een stijging zijn van bijvoorbeeld 12 procent naar 12,5 procent. Het kan niet gaan over 0,5 procent van 12 procent, want dan wordt het 12,06 procent. Dat mag absoluut niet de bedoeling zijn, want dan zijn we elkaar een rad voor de ogen aan het draaien. Een half procent erbij, dat is een half procent bij het quotiënt dat er vandaag is.
De voorzitter : De heer van Rouveroij heeft het woord.
De heer Sas van Rouveroij : We moeten ons inderdaad zorgen maken over de breuk. Wat staat er in de teller en wat in de noemer? Al naargelang de definities zul je tot andere resultaten komen. Zoals de heer Keulen uitlegde, kun je daar heldere afspraken over maken. Maar je kunt het ook anders bekijken. Laten we het bekijken vanuit het quotiënt, namelijk die ongeveer 800 miljoen euro die je als gemeenschap aan De Lijn betaalt, in de vorm van een werkingssubsidie. Met welk bedrag willen we het quotiënt zien dalen? Je kunt dat in absolute cijfers uitdrukken, maar je kunt ook daar in percentages werken. Laten we daar een afspraak rond maken.
Een tweede punt betreft het doorschuiven ik bedoel het niet pejoratief, maar het zou wel zo kunnen eindigen van kosten naar gemeenten. Dan zeg ik ja, als ze beslissen om het gratis te doen waar u beslist om het niet meer gratis te doen. No more free lunch. Als je absoluut iedereen gratis wilt bedienen, dan betaal je daarvoor. Dat lijkt mij een terechte verschuiving. Dat is ook een keuze van het lokale beleid, in het kader van zijn mobiliteitsbeleid.
Als het onderliggend ook de bedoeling zou zijn dat er ook een derde betaling zou ontstaan voor bijvoorbeeld bijkomende lijnen, halteplaatsen enzovoort, dan zijn we het niet meer eens. Dan verschuif je immers de opdracht van De Lijn in de richting van de steden en gemeenten. Dat is een opdracht die hun niet toekomt, tenzij u De Lijn ontbindt en helemaal decentraliseert, maar ik ga ervan uit dat dat voorlopig niet de bedoeling is.
Ik heb nog een laatste puntje met betrekking tot de tarieven. Time is running out, inderdaad. Maar stel dat De Lijn alle tarieven alleen maar indexeert, dan nog moet ze 15 miljoen euro per jaar vinden om de kosten die door de inflatie stijgen, te compenseren. Dat is een vorm van kannibalisme. (Opmerkingen van minister Hilde Crevits)
Laten we daar al mee beginnen. Dat is bijna preliminair, nog voor de vraag van een verhoging van de kostendekkingsgraad. We zullen alleszins de tarieven al aanpassen, zodat deze vorm van kannibalisme wordt beëindigd. Dan zullen we er nog niet zijn. Dan zullen we daarbovenop nog een inspanning moeten doen. Dan zullen we inderdaad snel over flink stijgende tarieven spreken. Dat is een opdracht waar we samen voor staan.
De voorzitter : Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits : Mijnheer Reekmans, wat in de krant stond, kon inderdaad verkeerd begrepen worden. Er is een vraag gesteld aan de heer Kesteloot in verband met de stijging van de kostendekkingsgraad. Hij heeft toen gezegd dat De Lijn niet veel meer kon doen wat het aanbod betreft en er is nog een groot verschil tussen aanbod en uitgaven, mevrouw Jans en dat het zou moeten komen van de inkomsten, maar dat daar een politieke besluitvorming voor nodig is. En dat is juist.
Ik heb u net de vier pijlers van het inkomstenplan gegeven. We hebben gezegd: plus 4 miljoen euro voor reclame en zwartrijden. Over de andere blokken moeten we nog een keuze maken. Zijn opmerking moet in die context gezien worden. Dat had niets te maken met de afrekening 2012. Daar is de prognose dat het zal lukken. Ik hoop uit de grond van mijn hart dat het zal lukken, anders hebben we weer een probleem.
Ik kom tot de definitie van de kostendekkingsgraad. Ik heb er deze zomer al bijna mijn hoofd over gebroken. De verhouding is nu 1 op 6. Ik vind dat verschrikkelijk. Dat moet aangepast worden. 1 miljoen euro inkomsten staat nu gelijk aan 6 miljoen euro uitgaven schrappen. De dotatie versus de eigen inkomsten is 1 op 6. De heer van Rouveroij heeft daarnet al naar kannibalisme verwezen. We mogen een aantal zaken in elk geval niet meerekenen.
Ik verwijs in dit verband naar het leerlingenvervoer. Dat is een decretale opdracht die De Lijn moet uitvoeren. We vragen hier weinig voor. De dotatie die De Lijn hiervoor krijgt, hoort bij de inkomsten van het bedrijf. We zouden kunnen besluiten die decretale opdracht in te trekken en de mensen te zeggen dat ze hun plan moeten trekken. Nu zit het leerlingenvervoer alvast in die noemer. We moeten dat er weer uithalen.
Wat de index betreft, heeft de heer van Rouveroij een punt. Indien we nu de tarieven indexeren, volgen we de gezondheidsindex. De kostenindex stijgt echter veel sneller. Als we ons zuiver op de index baseren, bouwen we al een spanning op. Dat gaat naar beneden. Wat daarover wordt gezegd, is juist. Voor mij is het belangrijk alles zuiver te formuleren.
De discussie over de definitie van de kostendekkingsgraad is niet helemaal duidelijk. Ik zou het liefst steeds dezelfde begrippen hanteren. Nu vergelijken we steeds appelen met citroenen. Ik word steeds om de oren geslagen met de stelling dat de kostendekkingsgraad in Brussel meer dan 40 procent bedraagt en in Vlaanderen amper 16 procent haalt. De noemer en de teller zijn in Brussel en in Vlaanderen echter totaal verschillend. Indien ik de Brusselse redenering in Vlaanderen zou toepassen, zou de kostendekkingsgraad hier meer dan 30 procent bedragen. Dat is niet fijn. Ik zou graag tot een uniforme definitie komen en voorkomen dat allerlei gegevens er met de haren worden bijgesleurd.
Wat de derde en de vierde pijler betreft, moeten we met betrekking tot de inkomsten nog een paar knopen doorhakken. Ik moet ook nog een en ander in verband met de derdebetalersystemen duiden. Er zijn immers verschillende derdebetalersystemen.
Een eerste soort bestaat uit sponsoring. In bepaalde gevallen sponsoren de gemeenten het busvervoer. In dat geval is de kostendekkingsgraad 100 procent: de sponsoring dekt de kosten volledig.
Een tweede soort betreft evenementen, grote feesten en dergelijke. Een gemeentebestuur kan om bijkomende bussen vragen. Daar wordt een vergoeding voor gevraagd. De kostendekkingsgraad is in die gevallen volledig. Dat is geen enkel probleem.
Een derde soort houdt in dat gemeenten stellen dat mensen ouder dan 60 jaar gratis mogen rijden. Een aantal gemeenten hebben die beslissing al genomen. Die gemeenten betalen dan voor elke man of vrouw de prijs van een jaarabonnement. Dat is een faire vergoeding. Iemand zou nu kunnen opwerpen dat de prijs van een abonnement te laag ligt. Daar wil ik me niet over uitspreken: de prijs is wat hij is. De gemeenten betalen heel correct een jaarabonnement voor elke betrokkene. Geen haar op mijn hoofd denkt eraan hieraan wijzigingen aan te brengen.
Het probleem zit bij de gemeenten die vinden dat het voor iedereen gratis moet zijn. De registratie staat immers nog niet op punt. We weten niet precies hoeveel mensen hier gebruik van maken. Sommige mensen hebben al een abonnement dat hen toelaat overal te reizen. We moeten voor een correcte vergoeding zorgen. Dat is voor discussie vatbaar.
Ik weet niet of veel gemeenten in de toekomst zin zullen hebben dit systeem op die manier te laten bestaan. We moeten er echter voor zorgen dat de lat voor iedereen gelijk ligt. De gemeenten die dat willen doen, moeten de juiste vergoeding betalen. Het is minder evident dit correct uit te rekenen.
Tot nu toe gebeurt dit op basis van de kostendekkingsgraad. Ik vind dit zeer eigenaardig. De Lijn stelt nu dat een gemeente op basis van de gemiddelde kostendekkingsgraad een vergoeding per inwoner moet betalen. Dat lijkt me niet correct. Het moet helder en transparant verlopen. We moeten dit niet bepalen op basis van een kostendekkingsgraad.
Het is niet mijn intentie de gemeenten een vergoeding te vragen indien we nieuwe tramlijnen aanleggen of nieuwe wijken moeten bedienen. Dat is absoluut niet de bedoeling. We moeten goed weten voor welke vormen van dienstverlening een derdebetalersysteem nodig is. De gemeenten moeten een menu krijgen waar ze voor een eventuele surplus uit kunnen kiezen.
Ik heb geprobeerd wat duidelijkheid te verschaffen. Ik weet dat er nog openstaande vragen overblijven. Iedereen zal hierover in de loop van de komende weken en maanden uiteraard verder worden geïnformeerd en zijn mening kunnen geven.
De voorzitter : De heer van Rouveroij heeft het woord.
De heer Sas van Rouveroij : Ik wil toch nog een paar bedenkingen naar voren brengen. We zijn het erover eens dat een indexering van de tarieven enkel tot een vorm van kannibalisme leidt. Die indexering zou de stijgingsgraad van de andere kosten immers onvoldoende compenseren.
Ik stel vast dat het Vlaams regeerakkoord in dit verband een slechte zaak voor De Lijn is. Daar staat immers in dat de tarieven enkel met maximaal een indexering mogen stijgen. Dat kannibalisme zit hier eigenlijk al in vervat. De partij die hiervoor heeft gepleit, is hier nu niet aanwezig. Ik zou dit echter ook zeggen indien de vertegenwoordigers van de sp.a hier zouden zijn. Ze hebben De Lijn hiermee uiteindelijk zeker geen dienst bewezen.
Minister Hilde Crevits : Over de index valt veel te zeggen. In 2009 was de situatie vrij evident. Niemand kon voorspellen dat de brandstofprijs met 20 procent zou stijgen. We kunnen het ook over een kostenindex hebben. Ik heb nog wat tijd nodig om dat uit te klaren. Er zijn diverse manieren om ervoor te zorgen dat de kannibalismen op de diverse niveaus stoppen.
Over het uitgangspunt zijn we het eens. Nu blijft de vraag hoe we dit willen oplossen. Ik wil dat het allemaal zuiver gebeurt. We moeten dergelijke zaken vermijden. Het is een goede zaak dat me nu al die vragen worden gesteld. Ik heb er echter wat meer tijd voor nodig dan voorzien.
Het Vlaams regeerakkoord vormt in dit verband sowieso geen belemmerende factor. We kunnen het over verschillende indexen hebben. Wat mij heeft verrast, is dat de brandstofprijs sinds 2009 zo enorm is gestegen. Hierdoor is de wanverhouding tussen de gezondheidsindex en de gestegen brandstofkosten in de loop van de voorbije jaren groter geworden.
De heer Sas van Rouveroij : Hoewel ik er nog eens over moet nadenken, denk ik niet dat ik het eens ben met het voorbeeld van de nachtbussen. Ik zal even mijn voorlopig standpunt toelichten.
Wat de andere voorbeelden betreft, kan ik de minister volgen. Als het om de nachtbussen gaat, moeten we ons eerst eens de vraag stellen wat de basisdienstverlening van De Lijn inhoudt. De Lijn moet ook op dat vlak eerst wat maatwerk leveren.
De Lijn bedient Scheldewindeke, met alle respect voor dat dorp, tot 22.40 uur. De Lijn bedient de stad Gent ook tot 22.40 uur. Dat is een schande. Indien de minister dat correct vindt, ben ik het daar niet mee eens. De Lijn moet maatwerk leveren waar het potentieel zich bevindt. Indien er ook later klanten zijn, moet De Lijn ook later de basisdienstverlening aanbieden. Ik vind het dan ook niet eerlijk dat er in Scheldewindeke bussen rijden tot 22.40 waar niemand op zit, dat er bij ons bussen rijden tot 22.40 uur en tot 23.40 uur of 00.40 uur waar wel volk op zit maar dat dat deel dan zou moeten worden betaald door de steden. Mijn eerste reactie is dan ook dat dit niet fair is voor wat betreft de nachtbussen voor die steden waar er wel degelijke laatavondbehoeften zijn. Dan begint u appels en peren te vergelijken.
Minister Hilde Crevits : De sponsoring van de netten in Antwerpen en Gent werkt voor het eerst sinds een aantal maanden. Dat werkt vrij goed. We hebben in deze commissie het debat gevoerd over de wijze waarop dit is ontstaan. We hadden het ook over het gebruik dat maar werd gemaakt van de laatavondbediening. Volgens de heer Roegiers was dat omdat er was gesnoeid in de nachtnetten. De verplichte basisdienstverlening is tot 21 uur. Er wordt rekening gehouden met de grootte van een stad. Hoe groter de stad, hoe later de bediening. De nachtnetten horen daar niet bij. Het gaat om een surplus.
U moet natuurlijk ook de andere kant zien. Die nachtnetten waren heel interessant voor sponsors om te bedienen. We hebben daar een mooie deal gesloten waar Antwerpen en Gent mee akkoord zijn gegaan. We moeten nu zien hoe dit verder evolueert. Ik kan nog een uitzondering geven. In Limburg was er de discussie over de snelbussen die weg moesten omdat die de trein te vaak vervingen. We hebben echter rekening gehouden met de argumenten. We hebben ook een prijsingreep doorgevoerd. Ik wil ook zien hoe dit verder evolueert en of die bussen nog vol zitten.
Wat de nachtbussen betreft, is er voorlopig een mooi evenwicht gevonden. Het contract is gesloten. Nadien zal worden nagegaan of het moet worden uitgebreid. Het zijn mooie busjes. Ik heb ze nog niet gebruikt, maar wel al gezien.
Dit is een manier van samenwerking die ertoe heeft geleid dat er nieuwe inkomstenbronnen worden aangeboord die interessant waren om te gebruiken en die niet schadelijk waren voor het imago van de stad.
De voorzitter : Tijdens de bespreking van de volgende beheersovereenkomst komen we daar zeker nog op terug. Alle elementen staan in de evaluatie.
Minister Hilde Crevits : Er worden regelmatig schriftelijke vragen gesteld over de zwartrijcijfers van de verschillende maanden. Eigenlijk was het de bedoeling om een keer per jaar te rapporteren. We geven waarschijnlijk dan ook vaak standaardantwoorden. Het is de bedoeling dat de beheersovereenkomst in detail wordt afgepunt zodat iedereen de nodige vragen kan stellen aan de heer Kesteloot.
De voorzitter : De essentie van het verhaal is natuurlijk dat in het regeerakkoord staat dat we nagenoeg niet aan die tarieven kunnen komen. Ik heb die onderhandelingen meegemaakt. Meer inkomsten van LijnCom zijn volgens mij marginaal. De zwartrijders opsporen zal wel effect hebben, maar zeker geen groot effect.
Minister Hilde Crevits : Het effect van 4 miljoen euro extra inkomsten is veel groter dan 10 miljoen euro uitgaven schrappen. Als we de huidige teller en noemer nemen, dan is de impact van dergelijke zaken minuscuul. We moeten aan inkomstenzijde zorgen dat er inkomsten bijkomen. Het effect daarvan is veel groter.
De voorzitter : De vragen om uitleg zijn afgehandeld.