Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Decreetsevaluatie, Inburgering en Toerisme
Vergadering van 19/09/2012
Vraag om uitleg van de heer Joris Van Hauthem tot de heer Geert Bourgeois, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, over het voornemen van het schepencollege van Sint-Genesius-Rode om tweetalige oproepingsbrieven te versturen voor de lokale verkiezingen van 14 oktober 2012
- 2214 (2011-2012)
De voorzitter : De heer Van Hauthem heeft het woord.
De heer Joris Van Hauthem : Minister, mijn vraag is op 30 augustus ingediend, maar heeft intussen niets aan actualiteitswaarde ingeboet. U hebt intussen preventief gereageerd.
Men kan er zijn klok op gelijk zetten. Als er verkiezingen zijn, dan is er ambras in de meeste faciliteitengemeenten over de wijze waarop de oproepingsbrieven moeten worden verstuurd, meer bepaald over de taal waarin dat moet gebeuren. Men dient daarbij de omzendbrief-Peeters te volgen. Wat ons betreft, is de taalwetgeving dan ook bijzonder duidelijk: die oproepingsbrieven moeten in het Nederlands worden verstuurd. Men kan desgevallend als individu een vertaling vragen.
Wie dacht dat met de BHV-akkoorden de communautaire vrede in de Rand in het algemeen en in de faciliteitengemeenten in het bijzonder zou terugkeren, komt bedrogen uit. Dit is in mijn ogen ook niet zoiets als een laatste stuiptrekking. Het is gewoon een uiting van het feit dat men aan Franstalige kant de taalgrens nog altijd niet heeft aanvaard. Men heeft nog altijd niet aanvaard dat die gemeenten tot Vlaanderen behoren en dat de taalwetgeving op een correcte manier moet worden toegepast.
Wat Sint-Genesius-Rode betreft, was er al het voornemen om hetzelfde te doen als bij vorige verkiezingen, met name evenveel Nederlandstalige als Franstalige oproepingsbrieven te laten drukken. Dat besluit is maandag goedgekeurd op de gemeenteraad. Dat zal dus opnieuw gebeuren.
Ik heb geen glazen bol, maar ik neem aan dat ook in Linkebeek, Kraainem en Wezembeek-Oppem de oproepingsbrieven niet conform de omzendbrief-Peeters zullen worden verstuurd. Dat is in het verleden ook al gebeurd. Dat heeft aanleiding gegeven tot het niet benoemen van de burgemeesters van Linkebeek, Kraainem en Wezembeek-Oppem, maar wel van de burgemeester van Sint-Genesius-Rode omdat die zich bij de volgende verkiezingen had herpakt. Zij vervalt nu echter opnieuw in de oude fouten. Het was dan ook een vergissing om die dame na 2006 te benoemen.
Minister, u hebt preventief gereageerd en u hebt op basis van artikel 4 van het Kiesdecreet, waarin staat dat de Vlaamse Regering alles in het werk moet stellen om de verkiezingen ordelijk te laten verlopen, ervoor gezorgd dat de oproepingsbrieven in die zes faciliteitengemeenten nu al in de bus zitten conform de taalwetgeving volgens de omzendbrief-Peeters. Dat is op zich een goede zaak, minister. Ik stel me echter vragen bij het feit dat die schepencolleges, burgemeesters en gemeentebesturen elke keer opnieuw zeer bewust in de fout gaan. In Sint-Genesius-Rode hebben de burgers al een oproepingsbrief ontvangen. Er zal er wellicht nog een volgen van het gemeentebestuur, wat de verwarring alleen maar groter maakt.
Dan rijzen er twee vragen. Hoe lang duldt u dat nog? U voelt me al aankomen: het wordt tijd. U zult zeggen: ach, we zijn nog drie weken van de gemeenteraadsverkiezingen. Maar het wordt nu toch eens tijd dat er een tuchtprocedure tegen die dames en heren wordt opgestart. Minister, we kennen de reden waarom u dat in vroegere tijden niet hebt gedaan. We hebben het daarover al gehad. U hebt me toen de reden gegeven. Ik heb me daar toen ook aan gehouden, ook in het parlement. Wanneer men naar de Raad van State zou gaan om een tuchtbeslissing van de Vlaamse Regering aan te vechten, komt dat voor een tweetalige kamer van de Raad van State. Dat was toen het argument om het niet te doen, anders komt de omzendbrief-Peeters in het vizier. Nu, na de akkoorden over Brussel-Halle-Vilvoorde, speelt dat eigenlijk geen rol meer, want de omzendbrief-Peeters zal nu altijd in het vizier komen. Niets houdt u tegen om alsnog een tuchtprocedure op te starten.
Minister, u hebt nu van uw recht gebruik gemaakt om er zelf voor te zorgen dat die oproepingsbrieven op de correcte manier werden verstuurd. Eigenlijk zouden we dat kunnen uitbreiden. We zijn misschien voor eeuwig en altijd van het probleem af indien we in het decreet schrijven, zeker wat de lokale verkiezingen betreft, dat het niet meer de gemeentebesturen van alle 308 gemeenten in Vlaanderen zijn die de oproepingsbrieven versturen, maar de Vlaamse Regering. Als we die bevoegdheid zouden onttrekken aan de gemeentelijke overheden en ervoor zorgen dat in de 308 gemeenten in Vlaanderen de oproepingsbrieven op tijd en correct wat betreft taalwetgeving in de bus komen, dan zijn we eigenlijk van dat vervelend probleem verlost. Ik had graag op die twee suggesties een antwoord van u gekregen.
De voorzitter : De heer Demesmaeker heeft het woord.
De heer Mark Demesmaeker : Voorzitter, minister, collegas, ik ben ervan overtuigd dat u goed en correct hebt gehandeld. We hebben het er in de plenaire vergadering in februari van dit jaar al over gehad. U hebt toen aangekondigd dat u ervoor zou zorgen dat de verkiezingen in de Randgemeenten op een wettelijke manier zouden verlopen. U hebt toen niet in uw kaarten laten kijken, maar u hebt correct binnen het wettelijk en decretaal kader gehandeld door de oproepingsbrieven preventief zelf te versturen, gelet op de voorgeschiedenis en de verklaringen die werden afgelegd en de beslissingen van de lokale besturen die in de pijplijn zaten.
Eigenlijk zouden we eens moeten berekenen hoeveel dit grapje aan de inwoners van die gemeenten zelf kost, want dat is belangrijk voor hen. Het gemeentebestuur van Sint-Genesius-Rode beslist nu opnieuw om 12.000 Nederlandstalige en 12.000 Franstalige kiesbrieven te laten drukken en versturen. Hoeveel kost dat niet aan de inwoners? Dit slecht bestuur, deze spelletjes die worden gespeeld, zijn op kosten van de lokale mensen. Die zouden dat toch moeten weten. Dit gebeurt terwijl we weten dat er geen geld was voor de organisatie van een trefpunt voor de Gordel. Voor dit soort Don Camillotoestanden is er dan wel geld.
Dit is slecht bestuur. Dat zijn we gewoon in deze gemeenten, maar dat heeft wel tot gevolg gehad dat de ziel van deze Vlaamse dorpen, Sint-Genesius-Rode maar ook de andere, door dit soort van schepencolleges kapotgemaakt is. Culturele verenigingen worden geboycot omdat ze Vlaams zijn. Jeugdverenigingen worden weggepest en wordt het leven onmogelijk gemaakt omdat ze Vlaams zijn. Sportverenigingen worden gepest omdat ze Vlaams zijn. Het gevolg is dat de ziel van deze dorpen kapotgemaakt is. Het toont aan dat de Franstaligen in de Vlaamse Rand rond Brussel meer dan ooit gemotiveerd zijn om hun expansie voort te zetten. Dat was al af te leiden uit de eerste Franstalige reacties na het Brussel-Halle-Vilvoorde-akkoord. Eens te meer blijkt dat er van pacificatie in de Vlaamse Rand jammer genoeg geen sprake is. De Union des Francophones (UF) dient meer dan ooit lijsten in, in meer gemeenten dan ooit tevoren, tot in Halle toe, de meest zuidelijke stad van Vlaanderen, die tot nu toe de enige homogeen Vlaamse gemeente was, in de gemeenteraad bedoel ik dan, zonder Franstalige verkozenen. Ook daar komt er nu een Franstalige lijst, een kartellijst van zowat alle Franstalige partijen, op Ecolo na denk ik. Dat toont aan dat elke toegeving die je in de Vlaamse Rand doet, alleen maar de voorbode is van meer Franstalige expansiedrift. Dat is ook nu het geval. Wij betreuren dat natuurlijk heel erg.
De voorzitter : Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois : Voorzitter, de vraagstelling is natuurlijk totaal veranderd ten aanzien van de initiële vraag. Mijnheer Van Hauthem, u hebt me ook niet laten weten wat u precies wilde vragen. Ik zal toch een antwoord proberen te geven op de vragen die u stelt.
Eerst wil ik even resumeren. U hebt correct de wetgeving aangehaald, die ondertussen is gevalideerd door de Raad van State. Dat weten de betrokken besturen natuurlijk. Ik heb trouwens in de onderrichtingen met het oog op de verkiezingen van oktober 2012 nog eens herinnerd aan de bestaande wetgeving. Niettemin bleek dat de geschiedenis zich dreigde te herhalen. We hadden de beslissing van het college van Sint-Genesius-Rode waarover geen consensus was. De consensus is doorbroken door de Vlaamse schepen, waardoor de zaak op de gemeenteraad zou komen.
Uit de pers kon ik afleiden dat ook andere van de zes faciliteitengemeenten dezelfde plannen hadden om opnieuw te handelen in strijd met de wet en met de omzendbrief-Peeters die duidelijk is wat betreft dergelijke akten en ook de oproepingsbrieven.
Omdat ik van oordeel ben dat ik moet instaan voor het goede verloop en de sereniteit van de verkiezingen en een correcte behandeling van de inwoners, heb ik inderdaad het initiatief genomen om op basis van artikel 4 van ons decreet de opdracht te geven aan de gouverneur om zelf de oproepingsbrieven te versturen. Aan dat artikel is bij de parlementaire bespreking niet zoveel aandacht geschonken, maar het geeft de Vlaamse Regering uitdrukkelijk de bevoegdheid en zelfs de opdracht om alle noodzakelijke maatregelen te nemen met het oog op het goede verloop van de verkiezingen.
Daar is wat commotie over ontstaan. Sommigen hebben beweerd dat dit onwettig is. Ik denk dat we met dit decreet een zeer goede wettelijke basis hebben om te doen wat we hebben gedaan, zodat de wet kan worden nageleefd. Franstaligen die dat willen, kunnen effectief individueel een Franstalige oproepingsbrief vragen. Dat werkt nu ook met het systeem dat we op de rails hebben gezet in samenwerking met de gouverneurs.
U vraagt zich af of we in het decreet niet moeten inschrijven dat de Vlaamse overheid in het vervolg zal instaan voor het versturen van de oproepingsbrieven. Dat lijkt mij een kanon voor een mug. Stelt u zich voor dat mijn administratie die 4,7 miljoen oproepingsbrieven moet versturen. Het lijkt mij goed dat die organisatie blijft wat ze is, dat ze gedecentraliseerd is. Ik beschik over voldoende middelen om daar waar het pas geeft, in dit geval voor de zes faciliteitengemeenten, het nodige te doen.
U stelde ook een vraag naar de tucht. Ik ben er niet zo zeker van dat u het colloque singulier ook hebt nageleefd. Ik meen dat daarover een betoog bestaat van u, maar ik kan dat hier niet meteen voor de vuist weg aanhalen.
Los daarvan zal ik mijn kaarten niet op tafel leggen, ik zal publiek geen verklaring afleggen. Ik heb op dit ogenblik geen tuchtdossiers. Ik zal doen wat ik moet doen. Volgens de manier van handelen uit het verleden zal ik onwettige handelingen die gesteld worden door kandidaat-burgemeesters mee in de beoordeling opnemen zonder daar nu een uitspraak ten gronde over te doen wanneer het benoemingsdossier aan mij wordt voorgelegd. Dat is een element van beoordeling. Dat gebeurt volgens de rechtspraak van de Raad van State. Ik heb dat ook zo gedaan in de zaak van kandidaat-burgemeester Caprasse. Ik heb niet enkel de bevoegdheid, maar ook de plicht om de opportuniteit van de benoeming en de geschiktheid van de kandidaat op alle vlakken na te gaan. Een kandidaat die de wet overtreedt of die nog erger verklaart de wet niet te willen of zullen naleven, is natuurlijk een kandidaat die ik in alle ernst zal beoordelen, zoals ik dat in het verleden al heb gedaan, rekening houdend met alle elementen.
De voorzitter : De heer Van Hauthem heeft het woord.
De heer Joris Van Hauthem : Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Ik heb enkel gesproken over het feit dat bepaalde overwegingen en bedenkingen terecht waren om geen tuchtdossier op te stellen. Nadien heb ik op een bepaald moment gezegd dat dat nu niet meer van tel is omdat de wetgeving nu eenmaal zal veranderen. Zelfs gewone administratieve geschillen die niets te maken hebben met eventuele tuchtdossiers zullen naar de tweetalige kamer, de algemene vergadering, van de Raad van State gaan. Dat heb ik toen gezegd. In het begin heb ik uw lijn wat dat betreft wel gevolgd, totdat ik vond dat we er eigenlijk geen rekening mee moeten houden omdat het in de toekomst niet alleen daarvoor, maar helaas voor alle mogelijke administratieve beslissingen zo zou zijn die u eventueel vernietigt op basis van het niet respecteren van de omzendbrief. Die komt sowieso in het vizier. Dat was mijn houding. Aanvankelijk heb ik mij wel gehouden aan de bedenkingen die u had.
Minister, hebt u goed gehandeld? Ik denk het wel. We blijven echter nog altijd op onze honger zitten. De gemeentebesturen kunnen namelijk hun gang blijven gaan. Elke keer moet er van hogerhand worden ingegrepen. Intussen blijven ze hun gang gaan. Op een bepaald moment moeten we die gemeentebesturen duidelijk maken waar de grens ligt, dat het genoeg geweest is, dat de speeltijd gedaan is en het afgelopen is. Die tijd komt misschien na de gemeenteraadsverkiezingen. Dat besef ik wel. Ik neem aan dat u nu, drie weken voor de verkiezingen, geen tuchtdossier zult openen, hoewel het huidige gemeentebestuur nog tot eind december blijft.
We moeten niet bang zijn om de confrontatie aan te gaan. Het duurt nu al jaren. Voorzitter, u zult het misschien niet geloven, maar ik snak naar de dag dat ik over zulke zaken geen vragen meer hoef te stellen.
De voorzitter : De minister misschien zelf ook?
De vraag om uitleg is afgehandeld.