Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vergadering van 27/09/2012
Gedachtewisseling met de heer Bart Weekers, Vlaams ombudsman, en mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken, over de recente aanbeveling van de Vlaamse Ombudsdienst over anderstalige reclame bij De Lijn.
Vraag om uitleg van de heer Ward Kennes tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken, over de toepassing van de taalregeling in de statuten van de nv LijnCom
- 2212 (2011-2012)
Vraag om uitleg van mevrouw Lies Jans tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken, over de taalregels bij De Lijn
- 2218 (2011-2012)
Vraag om uitleg van de heer Marino Keulen tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken, over anderstalige reclame op de bussen van De Lijn
- 2245 (2011-2012)
De voorzitter : De heer Weekers, Vlaams ombudsman, heeft het woord.
De heer Bart Weekers , Vlaams ombudsman: Ik zal het kort houden. De aanbeveling die ik heb gedaan, heeft te maken met een taalklacht. De ombudsman krijgt af en toe taalklachten en de verwachting van de burgers is vaak heel hoog en soms ook heel onrealistisch.
Twee andere klachten van een tijdje geleden gingen over een affiche om een schooltoelage aan te vragen. Vlaanderen had zich daar in negen talen gericht tot de bevolking om mensen uit te nodigen die schooltoelage aan te vragen. Die mensen moesten dan naar het nummer 1700 bellen. Maar natuurlijk hadden we geen negen verschillende talen achter de telefoon zitten. Het was de bedoeling dat het telefoongesprek met informatie over de schooltoelage in het Nederlands verliep. We zijn natuurlijk niet zover gegaan de overheid te verplichten zon gesprek in negen talen te voeren. We hebben toen op een heel realistische manier aanbevolen op die affiches te zetten dat het telefoongesprek in het Nederlands verloopt. Als we eenmaal die oplossing hadden, vonden we van overheidswege en als ombudsman dat dit een perfect compromis was.
Ook inzake sociale documenten krijg ik wel eens heel bittere klachten van mensen die bij internationale bedrijven werken, waar sommige zaken in het Engels verlopen, de hele bedrijfsvoering zelfs. Hogere kaders krijgen dan klachten over documenten die in het Nederlands zouden moeten zijn. Onze administratie doet daar wat ze kan. We zijn geen politiestaat die elk document in zon bedrijf gaat opvragen en screenen. In het geval dat ik in mijn achterhoofd heb, is er uiteindelijk wel een pv tegen dat bedrijf opgemaakt. Om maar te zeggen dat de verwachtingen niet altijd sporen met wat realistisch en haalbaar is.
Waarom heb ik hier toch een aanbeveling gedaan? Wel, dat is niet omdat ik nu kom ik bij het taalgebruik bij De Lijn en bij de reclame me wil bemoeien met hoe het taalgebruik precies moet zijn. Ik zou hier mijn pet kunnen opzetten van specialist van de taalwetten, maar ik denk niet dat dat de taak van de ombudsman is. Ik heb wel mijn andere pet opgezet, en dat is die met de vraag of ik vooruitgang zie. Want dat is wel een taak van de ombudsman: klachten behandelen en kijken hoe ermee wordt omgegaan.
Ik wil even de houding van de overheid vergelijken met de twee voorbeelden die ik heb gegeven over de schooltoelage en het toezien op de sociale documenten in het bedrijfsleven. Bij die twee voorbeelden zag ik een realistische aanpak van het probleem, niet tot volledige genoegdoening van de burger, wel tot voldoende genoegdoening van de ombudsman. Hier zie ik geen vooruitgang. Daarom heb ik aan het beleid een aanbeveling gegeven: maak een duidelijke keuze.
Ik denk dat er een keuzemogelijkheid is. U kunt de taalregel versoepelen, maar als u dat niet doet, als u het beleid volhoudt, dan is de consequentie dat er achter het beleid een bepaalde handhaving zit. Doch de beloften die de voorbije maanden zijn gemaakt, leren ons dat die handhaving niet werkt. De oproep van de ombudsman is om, als u kiest om het beleid te behouden wat ook perfect verdedigbaar is , iets aan de handhaving te doen.
De voorzitter : De heer Kennes heeft het woord.
De heer Ward Kennes : We hebben de toelichting van de ombudsman gehoord. Mijn vragen liggen in dezelfde lijn. De statuten van de nv LijnCom, toch een 100 procent dochter van De Lijn, bepalen dat het Nederlands bij reclamevoering de voertaal moet zijn, maar er wordt vastgesteld dat die bepalingen niet altijd worden nageleefd. In 2006 en 2007 zijn hier al vragen om uitleg gesteld over de taal van de bestemmingsaanduidingen van de autobussen van De Lijn, maar nu gaat het specifiek over de commerciële reclamevoering op die bussen. De ombudsman heeft gezegd dat hij daarover klachten ontvangt. Ook andere mensen die geen klacht hebben ingediend, zijn daar gevoelig voor.
De problematiek speelt uiteraard in heel Vlaanderen, maar toch in het bijzonder in Vlaams-Brabant met de faciliteitengemeenten en de Vlaamse Rand, waar taalkwesties nog heel gevoelig zijn om zeer begrijpelijke en terechte redenen. Het is belangrijk dat we in die omgeving ijveren voor het Nederlands karakter van het straatbeeld. Het gaat dan niet alleen om straatborden en officiële aankondigingen, maar de bussen van De Lijn, die dan toch het monopolie heeft voor die openbare dienstverlening, zijn mee bepalend voor de sfeer en het karakter die in het straatbeeld worden opgehangen. Als er allemaal vuile bussen zouden rijden, zou dit een slecht gevoel geven van de openbare ruimte. Je kunt ook zeggen dat de taal die wordt gebruikt, niet neutraal is ten aanzien van de beleving van het straatbeeld en de openbare ruimte.
De aanbeveling die de Vlaamse ombudsman in augustus heeft geformuleerd, blinkt uit door helderheid en gevatheid. De ombudsman zegt dat er een keuze moet worden gemaakt: ofwel laat de overheid de bestaande taalregel versoepelen, ofwel blijft de taalregel onveranderd, maar dan moet die wel worden toegepast en gehandhaafd en moet er controle op komen.
Ik heb mijn bezorgdheid over het Nederlandse karakter van de omgeving al duidelijk gemaakt. Minister, welke initiatieven neemt u om de bestaande statuten te laten toepassen? Bent u van oordeel dat een statutenwijziging aangewezen is? Als er iets gewijzigd wordt, neem ik aan dat het in de richting van een versoepeling zou gaan. In dat geval zou ik dat graag vernemen.
De voorzitter : Mevrouw Jans heeft het woord.
Mevrouw Lies Jans : Minister, ik wil eerst even de tijdlijn schetsen. Er zijn op regelmatige basis schriftelijke vragen en vragen om uitleg gesteld. Sinds 24 augustus van vorig jaar zou men contract per contract bekijken of de taalregels correct worden toegepast. U hebt ook gesteld dat er vanaf dat moment een plan van aanpak zou zijn, zodat ook individuele gevallen die er toch doorsijpelen, met anderstalige reclame op de bussen tot gevolg, niet meer zouden voorkomen.
Precies een jaar later, op 24 augustus 2012, kregen we de aanbevelingen van de Vlaamse ombudsman, de heer Weekers. Hij heeft vandaag nog eens enkele concrete voorbeelden gegeven, waaruit blijkt dat het plan van aanpak van LijnCom blijkbaar toch niet werkt en dat er nog altijd gevallen zijn van anderstalige reclame op de bussen.
De aanbeveling van de ombudsman is zeer duidelijk: ofwel passen we de taalregeling aan, ofwel zorgen we ervoor dat het plan van aanpak om de taalregeling toe te passen goed is en correct verloopt.
Wij willen absoluut dat de taalregeling blijft bestaan zoals ze is opgenomen in de statuten van LijnCom. We willen ook absoluut dat ze wordt nageleefd. Het is voor ons uitermate belangrijk dat er een methodiek komt om die gevallen, zoals die nu weer werden aangehaald door de ombudsman, niet meer voorvallen.
Minister, kunt u toelichten wat het plan van aanpak was? Welke acties zijn er ondernomen sinds vorig jaar? Hoe komt het dat er toch nog overtredingen van de taalregels zijn geweest? Wat is uw visie op de aanbevelingen van de Vlaamse ombudsman?
Roger Kesteloot, directeur-generaal van De Lijn, sprak in de pers over een aantal juridische onduidelijkheden. Wat zijn die onduidelijkheden in de wetgeving dan precies? Volgens mij zijn de statuten van LijnCom heel duidelijk. Wat is daar precies de achtergrond van?
De voorzitter : De heer Keulen heeft het woord.
De heer Marino Keulen : Voorzitter, minister, collegas, de wetgeving is vrij duidelijk. Er valt weinig op af te dingen.
We zullen wel eens moeten nadenken over de toekomst. We leven vandaag in een internationale context. Multinationals die hier in Vlaanderen en België aanwezig zijn, zijn in de hele wereld aanwezig. Coca-Cola, McDonalds en zo meer voeren universele campagnes, van Canada tot in het zuiden van Argentinië, van in het noorden van Noorwegen tot in het zuiden van Spanje, in Gibraltar, waar je weer in Brits gebied zit. En dat is overal hetzelfde. Zij zijn niet bezig met verfransing of met de Vlaamse Rand rond Brussel. Zij hebben daar ook geen slechte intenties rond, maar voeren gewoon universele campagnes, over alle landsgrenzen heen. Zij hebben niet de perfide bedoeling om taal- of andere wetgeving moedwillig met de voeten te treden.
Er speelt hier ook een mercantiele overweging mee: alle middelen die De Lijn kan verwerven uit reclame en die ze niet bij de belastingbetaler moet halen, zijn meegenomen, zeker ook in economisch en budgettair zware tijden.
Ik spreek ook vanuit mijn verleden als minister van Binnenlands Bestuur. Ik weet hoe moeilijk het is. Je zit vanuit internationaal oogpunt heel snel in het kamp van de verkrampten of de kleine zielen. En dat wil niemand in deze commissie. We weten allemaal wat niet de bedoeling is: niemand zou willen dat er op bussen van De Lijn reclame wordt gemaakt voor bijvoorbeeld Franstalige scholen in de Rand rond Brussel. Tezelfdertijd willen we ons ook niet opsluiten in het kamp van de verkrampten, en zo de Coca-Colas en McDonaldsen van deze wereld voor het hoofd stoten.
We moeten hier wat pragmatiek aan de dag leggen, minister. We hebben een commissie die toezicht houdt op overheidscommunicatie. Zouden we die daar bijvoorbeeld niet voor kunnen inschakelen? Dit geldt zeker voor een casus als de reclame van McDonalds. Indien die mensen het grote onderschrift We all eat giants gebruiken, is het volgens mij niet hun bedoeling iedereen te verengelsen. Het is vooral hun bedoeling hamburgers te verkopen. Ze doen dat in Spanje op dezelfde manier als in Noorwegen, Nederland, de VS, Vlaanderen, de Bondsrepubliek Duitsland en dergelijke.
Momenteel is de wet de wet. Dat is duidelijk. Daar valt niets op af te dingen. We moeten echter naar de context van de periferie van de hoofdstad van Europa kijken. Brussel is hierdoor een van de grootste metropolen ter wereld en telt na Washington de meeste ambassades en internationale vertegenwoordigingen. Die zitten niet in Londen, Parijs of Moskou, maar hier in Brussel. Heel wat bedrijven hebben, net wegens de aanwezigheid van de Europese Unie, de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie en dergelijke, hun Europese zetel in Brussel en de omgeving van Brussel gevestigd. Gezien de internationale context en de internationale rol van Brussel moeten we wat pragmatisme in ons achterhoofd houden.
Wat we niet willen, is een verdere verfransing. Tezelfdertijd mogen we niet blind zijn voor het feit dat de wereld een dorp is geworden. De communicatie wordt bij wijze van spreken universeel gevoerd. Dat gebeurt over de hele aardbol op dezelfde uniforme wijze.
De voorzitter : De heer Huybrechts heeft het woord.
De heer Pieter Huybrechts : Voorzitter, de Vlaamse ombudsman heeft daarnet terecht gesteld dat de Vlaamse overheid met betrekking tot het taalgebruik bij reclame op de voertuigen van De Lijn een keuze moet maken. De bestaande wetgeving moet worden versoepeld of de bestaande taalregels moeten worden behouden en verscherpt worden gecontroleerd.
In tegenstelling tot de mening van de heer Keulen is het voor mij totaal onaanvaardbaar dat de Vlaamse overheid aan een versoepeling van de bestaande taalregels zou meewerken. De Vlaamse overheid heeft de taak de Nederlandse taal, een taal waar we trots op mogen zijn, te beschermen. De Vlaamse overheid moet ervoor zorgen dat de bestaande taalregels behouden blijven en worden nageleefd.
De realiteit is evenwel dat LijnCom, de nv die de exclusiviteit heeft om de reclameruimte van De Lijn te commercialiseren, de taalwetgeving stelselmatig aan haar laars lapt en systematisch de eigen statuten overtreedt.
Vorig jaar heeft mevrouw Van den Eynde in deze commissie deze wantoestanden al eens aangeklaagd. Tweetalige en anderstalige publiciteit op de voertuigen van De Lijn is volledig in strijd met de statuten van de nv LijnCom. Bij de oprichting van deze maatschappij is namelijk in de statuten een artikel opgenomen dat de uitdrukkelijke bedoeling had en heeft anderstalige reclame op de voertuigen van De Lijn te weren.
Artikel 3 stelt ondubbelzinnig het volgende: De vennootschap heeft tot doel het organiseren, coördineren, commercialiseren en exploiteren van de reclame of andere publicitaire activiteiten, met dien verstande dat bij de reclamevoering de Nederlandse taal de voertaal moet zijn, met uitzondering van merknamen.
Zelfs toenmalig minister van Mobiliteit Van Brempt heeft destijds in het Vlaams Parlement het volgende verklaard: Bij deze kan ik dan ook bevestigen dat het wel degelijk de bedoeling is om enkel Nederlandstalige reclame toe te staan. Minister Crevits heeft in oktober 2011 zelf verklaard dat de statuten zouden worden toegepast en dat de nv LijnCom de boodschap had begrepen.
We stellen echter vast dat de nv LijnCom de eigen statuten moedwillig blijft overtreden en de boodschap blijkbaar absoluut niet heeft begrepen. Artikel 3 van de statuten is ingevoerd om te garanderen dat de medewerkers van de nv LijnCom bij de verhuring van reclameruimte niet enkel met de commerciële, maar ook met de maatschappelijke overwegingen rekening zouden houden. Het gaat dan om de bescherming van de positie van het Nederlands.
Volgens de heer Decaestecker van de nv LijnCom zijn deze statuten in strijd met de grondwettelijke taalvrijheid. Commerciële firmas kunnen vrij kiezen in welke taal ze reclame voeren. De heer Decaestecker vergeet gemakkelijkheidshalve te vermelden dat de verhuring van de reclameruimte door de nv LijnCom geen schade aan de maatschappelijke opdrachten van de Vlaamse overheid mag berokkenen. De bescherming en de promotie van de Nederlandse taal is een van die opdrachten. Bovendien gaat het hier om vrij afgesproken en ondertekende contracten. De adverteerder verklaart zich uitdrukkelijk akkoord met de taalvoorwaarde en is hieraan gebonden. Volgens mij is dit het einde van de discussie. Daar valt geen speld tussen te krijgen.
Minister, wat zult u concreet doen om aan deze systematische en provocerende overtredingen van de taalregels door de nv LijnCom een halt toe te roepen? Zoals de Vlaamse ombudsman daarnet al heeft gesteld, laten de controle en de naleving te wensen over.
Zult u rekening houden met de aanbevelingen van de Vlaamse ombudsman? Hoe staan de Vlaamse ombudsman en uzelf tegenover de aanbevelingen van de Nederlands-Vlaamse stichting Nederlands? Volgens deze stichting zou een perioderapportering door het bestuur en de directie van De Lijn aan de Vlaamse Ombudsdienst over de naleving van de taalafspraken moeten volstaan. Bent u het daarmee eens? Zou een dergelijke periodieke rapportering volgens u zoden aan de dijk brengen?
De voorzitter : De heer Van Der Taelen heeft het woord.
De heer Luckas Van Der Taelen : Ik vind dit een bijzonder interessant debat, maar ik vrees dat we de hele context uit het oog verliezen. Ik ben vooral getroffen door het beeld van een voorbijrijdende bus die in staat zou zijn om het taalevenwicht in de Vlaamse Rand te verstoren op een moment dat het grootste deel van de bevolking jonger dan 30 jaar zijn ogen meestal heeft gericht op een iPhone, een iPad of een draagbare computer waarop hij of zij naar reclames kijkt in alle talen van de wereld. Dit om de context te schetsen.
Of een voorbijrijdende bus waarop reclame staat, zorgt voor een verdere verfransing en of dat een provocatie is, zijn interessante vragen om een belangrijk debat aan te wijden. Ik wil even een randbemerking maken en dit is een bewuste woordspeling. Als we het over de Rand en over Vlaams-Brabant hebben, zou ik toch, zoals ook minister Bourgeois dat doet, ervoor pleiten om het niet langer te hebben over het gevaar van de verfransing maar wel over het gevaar van de ontnederlandsing. Dat is geen semiologisch detail, dat is echt heel belangrijk. Als wij het beeld blijven koesteren dat de Rand blootstaat aan een gevaar van verfransing, dan kunnen wij misschien een strijd voeren die ideologisch interessant is, maar die volledig naast de kwestie is. Wie de Rand een beetje kent en regelmatig in bijvoorbeeld Tervuren rondloopt, zal horen dat daar momenteel meer Engels en Amerikaans wordt gesproken dan Nederlands of Frans.
Het is een doos van Pandora die hier wordt geopend, en ik weet echt niet goed hoe het daar verder mee moet. Ik stel u gewoon de vraag: moeten wij ons beledigd voelen als we zien hoe McDonalds ons zou provoceren met bijvoorbeeld de slogan Im lovin it. Mag dat nog in Vlaanderen? Mag er een bus voorbijrijden waarop staat Im lovin it? Of laten we die voorbijrijden maar zijn we wel ernstig geschokt wanneer een bus voorbijrijdt met reclame voor Franse Bordeaux-wijnen: Jaime les vins de Bordeaux? Of nog bijvoorbeeld, een reclame van Volkswagen voor de Beetle die in alle Vlaamse tijdschriften heeft gestaan met de slogan Im back. We moeten daar misschien toch maar eens een speciale vergadering aan wijden om dit heel belangrijke thema tot in de diepte uit te klaren. Ik blijf er echter bij dat we ook rekening moeten houden met de context. Het is misschien heel aangenaam om over dergelijke problemen te kunnen praten op een moment dat andere hoofdsteden in Europa in vuur en vlam staan.
De voorzitter : Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Mevrouw Karin Brouwers : Eind augustus hebben we de aanbeveling van de ombudsman ontvangen. Ik was wat geschrokken van zijn bewoordingen. Er stond: Aanbeveling van de Vlaamse ombudsman. Overheid moet anderstalige reclame op bussen De Lijn/The Line aanpakken. Dat was al een knipoog. Een beetje verder in zijn brief zegt hij ook dat hij maar flauwe excuses blijft horen. Ik vond die toon nogal scherp en ironisch.
Ik ben al met dit thema bezig geweest na klachten vanuit de Vlaamse Rand en een schriftelijke vraag aan de minister waarin de statuten heel duidelijk werden gesteld. Ik had aan de voorzitter gevraagd om dit thema zo snel mogelijk te agenderen. Ik heb zelf geen vraag ingediend. Ik wil hier echter nog een aantal zaken aan toevoegen waaronder een aantal juridische vragen.
Ik had afgelopen lente zelf contact opgenomen met de heer Decaestecker van LijnCom omdat die klachten maar bleven duren. Hij antwoordde me dat de statuten vragen om alle reclamevoering in de Nederlandse taal te laten uitvoeren. Helaas is er daarnaast de Grondwet die de adverteerder het recht geeft de taal waarin hij communiceert vrij te kiezen. En daar zit het probleem. Een adverteerder is commercieel. De taalwetgeving in bestuurszaken is daar niet op van toepassing. Op een bus van De Lijn is dat weer anders.
Onze ombudsman zegt dat we twee zaken kunnen doen. Ofwel behouden we het en voeren we scherpere controles, ofwel versoepelen we de taalwetgeving. De vraag is dan of we dat wel kunnen. Er is het KB van 18 juli 1966 houdende coördinatie van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken. Daarin staat onder andere dat het gewest in zijn taalgebruik met de particulieren het Nederlands moet gebruiken. In artikel 50 staat verder: De aanstelling uit welken hoofde ook, van private medewerkers, opdrachthouders of deskundigen, ontslaat de diensten niet van de toepassing van deze gecoördineerde wetten.
Kunnen wij die wet dan eigenlijk wel versoepelen? Ik ben Vlaming, maar ik sta ook open voor de rest van de wereld. Ik vraag me echter wel af, mijnheer Keulen, of Coca Cola in China eigenlijk niet in het Chinees reclame voert en in de Arabische landen niet in het Arabisch. Of zij overal ter wereld het Engels gebruiken, daar twijfel ik toch wel aan. Ik denk dat we onze eigenheid toch ook nog mogen bewaren. Ik vraag me af of dit mogelijk is met onze vrij strenge wetgeving inzake talen.
Een andere vraag over LijnCom is of we veel reclame missen. Krijgen zij een groot aanbod van bedrijven die bijvoorbeeld alleen in het Engels willen adverteren en die zij nu consequent weigeren? Over hoeveel gaat het? Missen we op die manier veel inkomsten?
De voorzitter : De heer Reekmans heeft het woord.
De heer Peter Reekmans : Voor wat de taal van de campagnes van LijnCom op de bussen betreft, moet men een duidelijk onderscheid maken tussen de eigenheid van buitenlandse bedrijven die hier hun boodschap brengen en die hun marketing niet gaan aanpassen aan onze regeltjes en tussen eventueel communautair gejen dat via advertenties zou gebeuren in de regio Vlaams-Brabant. Dat gebeurt soms ook.
Minister, u herinnert zich dat ik al meermaals vragen heb gesteld over de structuur van LijnCom, over de winsten en verliezen. Ik ken intussen een beetje de prijzen van adverteren op LijnCom. Ze zijn niet echt laag te noemen, maar het zijn correcte marktconforme prijzen. LijnCom heeft een heel zware en logge structuur. Als je de winst en het rendement bekijkt, ben ik een klein beetje ontgoocheld. De laatste schriftelijke vraag die ik hierover heb gesteld, dateert al van 2011. Ik ken de cijfers van 2012 dus niet, maar de cijfers van 2011 waren niet denderend. In vergelijking met particuliere firmas die borden van twintig vierkante meter verhuren, ligt de winst heel laag.
Minister, ik stel ook veel schriftelijke vragen over de campagnes van De Lijn in de media. Het zijn meestal peperdure campagnes. Het valt me op dat De Lijn nog nooit haar eigen dragers heeft gebruikt om campagne te voeren. Of toch bijna nooit, voorzitter. In mijn laatste schriftelijke vraag heb ik een overzicht gevraagd van de marketing van De Lijn en er kwam nergens een campagne via LijnCom in voor. Ik zou dus willen suggereren om kostenbesparend en efficiënter te werken door De Lijn haar campagnes exclusiever via LijnCom te laten voeren. Ik denk dat dat een heel interessante piste is. Zo kunnen we peperdure campagnes met tv-spots en vliegende vliegjes van 500.000 euro vermijden.
De voorzitter : Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits : Voorzitter, collegas, het is raar dat mevrouw Van den Eynde hier niet is, want ze is ook nogal heftig over dit thema.
Mijn antwoord is opgebouwd uit drie stukken. Eerst ga ik in op de statutaire bepalingen waaraan LijnCom zichzelf onderworpen heeft. Als een bedrijf statuten maakt, mag men ervan uitgaan dat ze worden nageleefd. Het is het een of het ander. Ofwel zijn er andere statuten, ofwel zijn ze wat ze zijn, en dan moeten ze zo goed mogelijk worden nageleefd.
Vervolgens verduidelijk ik de problematiek van de statuten en de wetgeving. Mevrouw Brouwers heeft al een aantal aanzetten gegeven, maar het is iets complexer. Ik zal het juridisch kader zo helder mogelijk proberen uit te leggen.
Ten slotte moeten we een eventueel palet van oplossingen onderzoeken. Ik heb nog geen pasklare oplossing.
Er zijn vragen gesteld over de statuten. Voor mij is de lijn eigenlijk zeer duidelijk: de statuten bestaan en als men statuten maakt, moeten ze worden nageleefd en gerespecteerd. Op 20 oktober 2011 zijn ze hier besproken. Artikel 3 van de statuten van LijnCom is zeer duidelijk en stelt dat de Nederlandse taal de voertaal moet zijn bij reclamevoering. Er is een uitzondering: de merknamen. Dat is logisch. Ik citeer nog eens wat ik op 20 oktober 2011 gezegd heb: Op 24 augustus heeft de directeur-generaal van De Lijn, na overleg met de voorzitter van de raad van bestuur en de gedelegeerd bestuurder van LijnCom bevestigd dat er expliciet op toegekeken zou worden dat de statuten van LijnCom nv zullen worden nageleefd. Sinds 24 augustus zal men dat dus contract per contract bekijken.
Dat is het engagement dat daar is genomen. Maar ik heb, samen met de ombudsman trouwens, moeten vaststellen dat dat tot op vandaag niet altijd werkt. Het is wel niet zo dat de meerderheid van de campagnes van De Lijn fouten bevatten, maar er sluipen nog campagnes door de mazen van het net. Ik heb Roger Kesteloot daarover aangesproken, ook nog eens na de brief van de ombudsman. LijnCom heeft daarop gezegd en ik kan dat geloven dat het sinds het ontvangen van de klacht nauwkeurig probeert toe te zien op de uitvoering van de reclamevoering volgens de statutaire bepalingen. Ik vind dat je niet moet toezien na het ontvangen van klachten: je moet dat altijd doen.
In alle communicatie met de klanten stelt LijnCom nadrukkelijk dat er een taalbepaling is. Ze doet dat zowel in e-mails als in offertes en contracten. Toch sluipen er nog dossiers door de mazen van het net. Ik geef u de redenen, zoals ze mij zijn overgemaakt door LijnCom. Het zijn niet mijn redenen. Ik heb er geen probleem mee. Als jullie zouden willen dat die mensen hier gehoord worden, dat kan ook. Ik geef hier enkel mee wat zij mij hebben gemeld.
Aan de adverteerders wordt volgens LijnCom zeer duidelijk gevraagd om het materiaal voor druk tijdig aan nv LijnCom voor te leggen. Zo moet LijnCom de opmaak kunnen beoordelen en aanpassingen kunnen vragen indien de opmaak niet conform de statuten zou zijn. Dat staat uitdrukkelijk vermeld in de contracten. Ze hebben dus het recht om dat te doen. In de praktijk wordt volgens LijnCom een deel van de contracten pas getekend als de datum voor goedkeuring al verstreken is. En om het nog een beetje erger te maken dat is blijkbaar eigen aan die wereld , wordt een deel van de campagnebeelden in de plaats van twee weken op voorhand twee dagen op voorhand voor druk aangeleverd. Het gaat soms rechtstreeks naar de drukker. Dat betekent dat je het niet meer ziet. Maar dan kun je ook geen controle uitoefenen. Die drukker moet dan beoordelen. Maar hij zal niet stoppen met drukken omdat het de verkeerde taal is. Dat zijn zaken die op dat moment niet werken. Nog eens, ik vertel u geen persoonlijke bevindingen, deze zaken worden mij meegedeeld.
LijnCom zegt mij dat ze daar ook al problemen mee hebben gehad. Het is al gebeurd dat adverteerders die hun materiaal aan LijnCom voorleggen, waarbij gewezen wordt op anderstalig woordgebruik, hun campagne gewoon annuleren. Men gaf mij het voorbeeld van de langspeelfilm met de Franse titel Omar ma tuer. Die campagne bevatte een Franse tekst. LijnCom vroeg om die tekst te vertalen naar het Nederlands. De klant weigerde dat en heeft de campagne geannuleerd. LijnCom zegt mij nog geen enkel voorbeeld te hebben van een adverteerder die een kopie heeft aangepast. Ofwel doet men het, ofwel doet men niet meer mee.
Dat zijn de feiten. Men meldt mij dat er op dit ogenblik een foute tram rondrijdt in Antwerpen. Ik heb dat nog niet vastgesteld. Iemand meldde mij dat gisteren of eergisteren. Het is duidelijk dat de statuten in theorie zouden moeten kunnen werken, maar het is, gezien de snelheid waarmee die zaken gebeuren, niet altijd mogelijk of men slaagt er niet altijd in om de juiste controle uit te oefenen.
Je moet dus contract per contract nakijken. Dat zal wel zo gebeuren. Maar als je de drukproeven niet goed bekijkt, kunnen daar toch nog fouten in sluipen. En dat gebeurt ook, vandaar de klachten.
Ik geef nog wat toelichting bij de zogenaamde juridische problemen die er zouden zijn. Naar aanleiding van de communicatie in de krant op 28 augustus 2012 van het advies van de ombudsman heeft de heer Roger Kesteloot gezegd dat er wat juridische onduidelijkheden zijn. Ik probeer ze voor u duidelijk te maken.
Eerst en vooral: de statuten zijn duidelijk. Twijfel daar niet aan, daar is geen probleem. De statuten zeggen duidelijk wat kan en wat niet kan. Zolang die statuten zo zijn, moet De Lijn dat zo naleven.
Ten tweede is er de taalwetgeving. Die heeft twee poten. Er is een taalwetgeving op het vlak van overheidscommunicatie en er is een taalwetgeving op het vlak van reclamevoering. In de Belgische Grondwet bepalen de artikelen 30 en 129 de taalvrijheid in België. Daarbij valt reclame van commerciële ondernemingen volledig onder de vrijheid van taalgebruik. De Vaste Commissie voor Taaltoezicht heeft dat al op 21 december 2000 bevestigd. Ik citeer dat advies letterlijk.
In het NMBS-station van een niet-faciliteitengemeente wordt in het Frans en het Nederlands reclame gemaakt voor een cultureel evenement in Brussel. De vraag was: Mag de spoorwegmaatschappij toestaan dat er tweetalige affiches worden opgehangen in haar stations in Vlaanderen? De reclameboodschappen die uitgaan van de spoorwegmaatschappij zelf, zijn uiteraard onderworpen aan de Taalwet Bestuurszaken en mogen in een Vlaamse gemeente zonder speciale taalregeling uitsluitend in het Nederlands worden gesteld. Als dus de overheidsdienst zelf communiceert, is het heel duidelijk zo dat er maar één taal is: het Nederlands. Het mag dus zeker niet in twee talen. Het taalgebruik voor berichten en mededelingen van commerciële ondernemingen is niet geregeld, ook niet wanneer deze zijn aangebracht op borden die daarvoor door een openbare dienst ter beschikking worden gesteld. U moet nu eventjes de statuten vergeten, ik geef u gewoon de regeltjes. Voor commerciële ondernemingen die op ter beschikking gestelde borden willen communiceren, geldt de grondwettelijke taalvrijheid. Dezelfde redenering gaat ook op voor de reclame die wordt aangebracht op de bussen van de openbaarvervoermaatschappijen. Dat is een advies van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht in verband met De Lijn, uitgebracht op 21 december 2000.
Dan is er de brochure De taalwetwijzer, uitgegeven door het Steunpunt Taalwetwijzer van de Vlaamse overheid. Daar staat op bladzijde 13: Reclame van privéondernemingen is niet onderworpen aan de taalwetgeving, zelfs als de affiches aangeplakt worden op officiële borden. Affiches van privébedrijven in treinstations of reclamecampagnes op bushokjes of trams in het Nederlandse taalgebied moeten niet in het Nederlands worden gemaakt. Maar reclame die uitgaat van de overheid is wél onderworpen aan de wetgeving op het taalgebruik in bestuurszaken. Die advertenties, folders, radio- en televisiespots worden immers beschouwd als berichten of mededelingen die onder de Taalwet Bestuurszaken vallen.
De conclusie van de Vaste Commissie luidt dan ook zo: Het taalgebruik van commerciële ondernemingen in reclame is vrij en niet onderworpen aan de wetgeving op het taalgebruik in bestuurszaken, ook niet als zij aangebracht zijn op borden die daarvoor door een openbare dienst ter beschikking gesteld worden en ook niet wanneer die zijn aangebracht op bussen van De Lijn. In dat laatste geval worden die beschouwd als een rollend bord, en daarvoor geldt de grondwettelijke taalvrijheid.
Ik hoop dat het nu duidelijk is. De dienst communiceert in één taal. Een commerciële onderneming adverteert op een stilstaand of rijdend bord dat wordt aangeboden door de overheid, en dan is men in principe vrij. Er zijn natuurlijk de beperkingen voortvloeiend uit de statuten van De Lijn. Dat is het kader van de problemen waarover de heer Kesteloot het heeft. Ik heb deze redenering laten onderzoeken door de juridische dienst van het departement. Die mensen bevestigen dat de redenering juist is. Het probleem blijft evenwel bestaan. Over taalkwesties kan men verschillende meningen vormen, maar de ombudsman heeft in deze gelijk. Ik geef u niet altijd gelijk, maar hier wel. Wij moeten kiezen. Het heeft geen zin statuten op te stellen en die dan niet toe te passen.
Iemand vroeg of wij kansen missen. De mensen van nv LijnCom zullen het bevestigen: inderdaad, er worden veel kansen gemist. Het probleem zijn de slogans. Merknamen stellen geen problemen. Bovendien weet iedereen met een nuchter verstand dat de taal van de teksten conform de statuten moeten zijn. Maar tussen de merknaam en de teksten is er een zone waarin slogans voorkomen. En het is bijzonder moeilijk om te stellen dat de slogans in het Nederlands moeten worden vertaald. Op dat punt rijzen er problemen. Ik voeg eraan toe dat de dossiers die door de mazen van het net glippen niet altijd op slogans betrekking hebben. Ik zoek dus naar een oplossing, maar tot vandaag is het zo dat een slogan in het Nederlands moet worden afgedrukt.
Ik geef een paar voorbeelden van campagnes die niet werden binnengehaald. Groep T voerde een campagne onder de slogan Its The Way You Teach It. Australische ijsmakers voerden de slogan Australian Home Made Ice Cream. Dat kan dus niet op voertuigen van De Lijn. Bij de VRT voerde Studio Brussel campagne met de slogan Life is Music. MNM voerde campagne met de slogan Music and More. Dat gaf nooit aanleiding tot problemen.
LijnCom was in 2010 goed voor een omzet van 8,5 miljoen euro, op een totaalbedrag voor reclame-uitgaven in België van 3,467 miljard euro. Het aandeel bedraagt dus 0,25 procent. LijnCom zegt dat de kans dat een adverteerder voor één medium het beeld of de inhoud van de reclameboodschap wil aanpassen nagenoeg onbestaande is. Ik denk dat dit klopt, zeker als het over slogans gaat.
Ik formuleer hier het probleem. Ik heb het over een aantal campagnes die door de mazen van het net zijn geglipt en waarvan ik denk dat dit in een aantal gevallen niet kan, maar hier is nog geen beslissing over genomen. Wij moeten eens nadenken over ons standpunt tegenover de slogans. Is het evident dat slogans ook in het Nederlands moeten? De raden van bestuur hebben dat punt nog niet besproken. In elk geval moeten de statuten gerespecteerd worden, maar over de slogans zouden wij een debat kunnen voeren.
Ten tweede is er de aanbeveling over de controle. Die moet beter. Ik vind het bijzonder vervelend dat ik daarover om de drie maanden vragen om uitleg moet beantwoorden. De controle moet scherper. De Vlaamse ombudsman heeft in dat verband zelf initiatief genomen en navraag gedaan bij de Expertencommissie voor Overheidscommunicatie, met de vraag of de commissie geen toezicht zou kunnen uitoefenen. De Expertencommissie heeft bij brief van 7 september het volgende geantwoord: U vermeldt de Expertencommissie voor Overheidscommunicatie als een van de mogelijke externe toezichthouders. De Expertencommissie begrijpt uw bekommernis, maar ze kan niet anders dan onderstrepen dat er grenzen zijn aan haar actieradius. De Expertencommissie kan aan een overheidsdienst advies geven voorafgaand aan een communicatie-initiatief; op die preventieve en coachende rol leggen we steeds meer de nadruk. Ze kan ook ingrijpen en een oordeel vellen in geval van overtreding van een of meer van de normen, maar dat doen we eigenlijk alleen nog als het om een flagrante zaak gaat. Wat De Lijn betreft, treden we reeds coachend op, in die zin dat de leiding van de vervoermaatschappij ons in november de communicatiecampagnes van De Lijn voor het komende jaar voorlegt. Ik ga ervan uit dat het gaat over de campagnes van De Lijn, en niet over de commerciële campagnes. Ik citeer verder: Wat de plannen van De Lijn inzake reclamevoering betreft, kan de Expertencommissie zich adviserend alleen maar inlaten met die reclame waar De Lijn inhoudelijk een verband mee heeft (bijvoorbeeld omdat de reclame een raakvlak heeft met duurzaamheid, de verhouding tussen openbaar en privévervoer en dergelijke meer).
De Vlaamse ombudsman zegt zelf dat hij een rol kan spelen bij de controle van de toepassing van de statuten. Deze rol kan bijdragen tot een striktere controle. Het is echter niet de taak van de ombudsman om de contracten te onderzoeken en ervoor te zorgen dat de advertenties worden onderzocht voor die bij de drukker terechtkomen. Dat is de taak van LijnCom. Wat de controle betreft, heeft de heer Kesteloot in augustus 2011 gesteld dat men elk contract afzonderlijk zal bekijken. Hoewel dit gebeurt, stellen wij vast dat er nog steeds problemen rijzen.
Ik denk dat het nu aan LijnCom is om het zelfcontrolerend vermogen te verbeteren zodat de statuten correct kunnen worden toegepast, en dat werd ook gevraagd naar aanleiding van het advies van de ombudsman. Een van de grote problemen is de tijdigheid van het aanleveren van campagnebeelden. Men moet zoeken naar een manier om ze op tijd te zien zodat men op tijd kan ingrijpen. Misschien kan met kandidaat-adverteerders nog iets duidelijker worden afgesproken wat de regels zijn. In elk geval meen ik dat het rechtstreeks aanleveren van campagnebeelden aan de drukker gewoon niet toegelaten mag worden door LijnCom, want dan is het niet meer mogelijk om nog controles te doen.
LijnCom heeft ook de mogelijkheid om een procedure op te stellen waarbij geen reclame op de voertuigen kan worden geafficheerd zonder dat de volledige procedure doorlopen wordt. Zo kan bijvoorbeeld een financiële boeteclausule worden opgenomen in het contract. Dergelijke zaken zijn perfect mogelijk. Misschien staan ze er ook al in, wij hebben er gewoon over nagedacht hoe ervoor kan worden gezorgd dat de regels nageleefd worden.
We hebben gevraagd aan LijnCom om nu een sluitend controlesysteem op te maken. Het zou nuttig zijn om alvorens dat toe te passen, het ook nog even samen met de ombudsman te bekijken. Vanaf het einde van dit jaar kan het dan worden toegepast.
Openstaand gegeven: laat me duidelijk zijn, ik herhaal dat de statuten zijn wat ze zijn en moeten worden nageleefd. Als het gaat over een versoepeling is het enige dat voor mij bespreekbaar is maar ik laat ook u daar graag op reageren het hele hoofdstuk over de slogans. Ik zal zoals steeds ook luisteren naar wat u vertelt en ik onderstreep dat er vandaag nog geen beslissing over genomen is.
We hebben wel een afspraak gemaakt, dat heb ik gisteren ook in de plenaire vergadering gezegd en we komen er straks nog op terug bij de vragen over de financiën van De Lijn. In het jaar 2013 moet 4 miljoen euro extra inkomsten worden gevonden, en een dikke 2 miljoen euro daarvan moet komen uit reclame-inkomsten. LijnCom zal zich heel actief en assertief op de markt moeten begeven om reclame binnen te rijven. Er zijn wat uitbreidingsmogelijkheden, maar die hebben niets met taal te maken. Een bus krijgt wat meer ruimte om te beplakken dan nu, er zijn dus wat extra mogelijkheden inzake de oppervlakte. Volgens de mensen van LijnCom zou het toelaten van slogangebruik al kunnen zorgen voor een aanzienlijk pakket aan extra inkomsten. Maar goed, ik heb daar geen details van, het zijn zaken die nog moeten worden uitgeklaard.
De voorzitter : De heer Kennes heeft het woord.
De heer Ward Kennes : Voorzitter, het was een heel uitgebreid antwoord. Ik denk dat de minister terecht stelt dat als er statuten bestaan, ze ook moeten worden nageleefd. Ik ben blij dat ze dit bevestigt, maar ik had ook niets anders verwacht.
Dat er bij snelle werkprocedures fouten worden gemaakt, daarvan zeg ik als parlementslid: Dat kan niet, maar als burgemeester zeg ik: Dat gebeurt natuurlijk overal, maar het komt er dan op aan om er lessen uit te trekken, bijvoorbeeld door te vermijden dat campagnebeelden rechtstreeks naar de drukker gaan. Het voordeel van meerdere functies is dat je zaken wat realistischer kunt bekijken.
We moeten natuurlijk, daar werd door meerdere mensen op gewezen, het midden vinden tussen wat de heer Keulen de kleine zielen noemt en de taalpolitie. Dat neemt niet weg dat de bezorgdheid voor het straatbeeld bij mij erg zwaar weegt. Naamgeving is belangrijk. Als op reclame Brussels of Bruxelles of Brüssel zou staan, dan zou dat mij storen. Ik vind belangrijk dat er Brussel staat, in het Nederlands. Dit geldt ook voor maanden: juli, augustus enzovoort. Ik vind dat we op dit punt niet mogen toegeven.
Er moet worden gediscussieerd over slogans. Er zijn bepaalde slogans die ongetwijfeld heel moeilijk vertaalbaar zijn. Als Obama zegt Yes, I can, dan is het heel moeilijk om dat te vertalen. Het is zo eigen, het staat bijna los van het Engels, het zijn een aantal klanken die wereldwijd een bepaald begrip zijn geworden. Ik hoop dat over het punt van de slogans een wijze beslissing valt, maar ik denk dat er heel wat punten zijn waar de lijn niet mag worden overschreden.
Ik ga ermee akkoord dat er een taalwetgeving is in bestuurszaken die niet geldt voor de ter beschikking gestelde borden, maar contractueel kunnen wel nog zaken worden vastgelegd, dat vind ik belangrijk. Het kan via de statuten en het kan in de contracten, er zijn dus wel instrumenten om ook als Vlaamse overheid, ook via dochterbedrijven en afgeleide bedrijven, verantwoordelijkheid op te nemen.
Ik kijk dus even uit naar wat er gaat gebeuren in verband met de slogans, maar ik zou zelf pleiten voor een restrictieve toepassing en er zeker eerder beperkend dan vlot mee omgaan.
De voorzitter : Mevrouw Jans heeft het woord.
Mevrouw Lies Jans : Minister, ik dank u voor de uitgebreide uitleg. Ik ben heel tevreden dat de juridische onduidelijkheid nu uitgeklaard is. Er is heel duidelijk gesteld dat volgens de statuten de taalregeling moet worden nageleefd en dat eventuele denksporen om te versoepelen verder moeten worden bekeken. Nu, ik stel mij de vraag of die piste van versoepeling nu moet worden gevolgd. U schermt met het argument dat we heel wat reclame-inkomsten mislopen omdat we enkel merknamen in een andere taal mogen gebruiken. Het interesseert mij ik denk dat LijnCom dat wel kan aanleveren in welke mate, welke bedragen, welke aantallen we reclamecampagnes mislopen.
Daaraan koppelt u ook het verhaal van de volgende vraag om uitleg, over de inkomsten van De Lijn. U stelt dat de inkomsten ook via reclame moeten stijgen. Nu, dat is een andere discussie, die ik zeker niet aan deze discussie over het taalgebruik wil koppelen. Die discussie staat daar los van.
Ik neem het woord versoepeling niet graag in de mond. Ik pleit ervoor de huidige taalregeling toe te passen, daar controle op uit te voeren en dan te bekijken wat daar het resultaat van is. Op dit ogenblik heb ik geen duidelijke argumenten gehoord voor versoepeling.
Ik begrijp de redenering van sommigen die stellen dat we kleinzerig zouden zijn omdat we het gebruik van een slogan weigeren. Als we zouden versoepelen en die slogan toch zouden toelaten, waar eindigt het dan? We zetten dan een deur open. Wat is een slogan? Hoe lang mag die slogan zijn? Wat mag er in die slogan staan? Hoe groot mag de boodschap van die slogan zijn? Als we daarmee beginnen, zetten we een deur open en zullen we uiteindelijk bij een resultaat belanden waarbij de slogan de boodschap zal inhouden en in een andere taal op de bussen terecht zal komen.
Wat ons betreft, is er op dit moment absoluut geen noodzaak om te versoepelen. Ik pleit ervoor de statuten na te leven en de controle uit te voeren. Na een aantal maanden kunnen we dan bekijken wat de resultaten zijn van de nieuwe procedures die worden toegepast.
De voorzitter : De heer Keulen heeft het woord.
De heer Marino Keulen : Voorzitter, ik heb daarnet gezegd dat de wet de wet is. Ik denk echter dat we hier moeten oppassen. Een bedrijf zou morgen namelijk eventueel naar de rechtbank kunnen stappen en zeggen dat de wet hem dat eigenlijk toelaat, maar dat de statuten van De Lijn het hem verhinderen. We zouden dus met vonnissen kunnen worden geconfronteerd waardoor we de regie, de controle over het hele verhaal kwijtraken. Dan hebt u wel gelijk gekregen en ook applaus op alle banken van dit huis, maar in de rest van de wereld staat u dan toch met de billen bloot.
Ik denk dat u opnieuw pragmatiek aan de dag moeten leggen, ook wat de slogans betreft. Wat ik bedoel met kleine zielen, is dat je dan in de discussie kunt verzeilen over hoe lang die slogans mogen zijn, enzovoort. Met We all eat giants, We like it of met het verhaal van die Franse films, denk ik niet dat iemand een cultureel imperialisme van de adverteerder vermoedt. We lopen het risico via vonnissen van rechtbanken te worden geconfronteerd met een maatschappelijke realiteit, waarbij we elke regie kwijtraken. Daarom pleit ik voor een stuk pragmatiek om dat te vermijden. Minister, daarbij kan de wetenschap dat u het geld dat u op die manier kunt verwerven, niet aan de belastingsbetaler moet vragen, een leuke bijgedachte zijn.
We moeten er hier vooral voor oppassen elkaar in kampen te steken. We moeten pragmatiek aan de dag leggen, anders zullen we ooit door feiten en juridische procedures voor voldongen feiten worden gesteld.
Minister, ik ben erg benieuwd hoe u hiermee verder zult omgaan. Vroeg of laat zal iemand dat namelijk principieel doen. Dat zal dan niet McDonalds of Coca-Cola zijn, want die zoeken wel iets anders. Het zal dan een ander bedrijf zijn. Ik vrees dan eigenlijk een beetje voor het vervolg.
De voorzitter : De heer Van Hauthem heeft het woord.
De heer Joris Van Hauthem : Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Mijnheer Keulen, er zal altijd wel iemand in de wereld kleinzerig zijn in de ogen van anderen. De omzendbrief-Peeters, die u in het verleden zo rigoureus hebt toegepast, is in de ogen van sommigen ook kleinzerig. (Opmerkingen van de heer Marino Keulen)
Ja goed, maar voor sommigen is dat ook kleinzerig.
Minister, u hebt drie zaken op een rijtje gezet. Ten eerste hebt u de statuten zeer duidelijk toegelicht. Ten tweede hebt u er de taalwetgeving eens op nageslagen. U haalt ook de Vaste Commissie voor Taaltoezicht aan. Dat is een heel waardevol orgaan, u zult mij niet het tegendeel horen beweren. De adviezen en uitspraken die deze commissie doet, zijn echter ook niet altijd eenduidig. Als ik de vergelijking mag maken met de omzendbrief-Peeters: de Vaste Commissie voor Taaltoezicht gaf een andere interpretatie aan de taalwetgeving wat de faciliteitengemeenten betreft dan de Vlaamse Regering, daarin gesteund door de Raad van State.
Minister, u zei verder wat dat betreft dat commerciële boodschappen niet onder de taalwetgeving vallen. Minister, er is ook een uitspraak van de Raad van State die ik helaas niet bij me heb die zeer interessant is en verwijst naar artikel 30 van de Grondwet. Daarin staat niet dat het gebruik der talen is vrij, maar het gebruik der in België gesproken talen is vrij en kan alleen gereglementeerd worden in bestuurszaken, gerechtszaken en onderwijs. Misschien vergeet ik nog iets, maar het komt daar zowat op neer. De Raad van State heeft dat als volgt geïnterpreteerd: je kunt het gebruik van het Nederlands, Frans en Duits, zijnde de in België gesproken talen, niet reglementeren, tenzij in bestuurszaken, in gerechtszaken en in onderwijs. De conclusie van de Raad van State in een bepaald arrest is dus dat je al de rest wel kunt reglementeren. De zaken worden daar misschien wat omgedraaid. Het is een boeiende gedachte.
Minister, de statuten van LijnCom zijn inderdaad duidelijk.
Mijnheer Keulen, als we ooit eens geconfronteerd worden met een juridische procedure, dan zij het zo. Ik denk dat deze discussie zich bijvoorbeeld in Frankrijk niet zo zou toespitsten op de juridische zaak. Daar doet men het gewoon. U zegt verder dat we misschien kunnen versoepelen inzake de slogan. Ja, daar is dan inderdaad de vraag wat de slogan en wat de boodschap is. Ik ben geen jurist, hoor. Als je nu echt juridisch in de problemen wilt geraken, probeer daar dan eens effectief een definitie over te formuleren. Wat is de slogan, wat is de boodschap, wat is de tekst? Ik zie het ons eerlijk gezegd nog niet doen.
Ik zou ook daar dus geen versoepeling hanteren. Mijnheer Keulen, dat betekent niet dat we ons moeten afsluiten van de wereld. In het algemeen, los van dit dossier en zonder taalpurist te willen zijn, erger ik me steeds meer aan het weinig creatief zijn, ook in de reclamewereld en ook door de overheid, in het gebruik van het Nederlands voor nieuwe fenomenen die zich voordoen in de samenleving. We gaan heel vlug, al dan niet gemakkelijkheidshalve, over op het Engels. Als zelfs onderwijsinstellingen reclame maken met Engelstalige slogans, dan mag men daar toch een vraagteken bij zetten?
Minister, nu richt ik me ook tot u, niet als minister van Mobiliteit maar als lid van de Vlaamse Regering: kijk maar eens hoeveel Engelse termen er voorkomen in de beleidsnotas en de regeerverklaringen. Heb ik iets tegen een Engelse term in een tekst? Neen, daar gaat het niet over. Ik wil alleen maar zeggen: laat ons zelf ook eens creatief zijn wat dat betreft. Minister, het was bepaald een beetje contradictorisch, minister Bourgeois kon daar niet aan doen en ik viseer hem ook niet maar in het debat over Uplace had minister Bourgeois terecht een brief geschreven waarin stond dat hij graag zou hebben, hoewel dat niet wettelijk afdwingbaar is, dat wanneer men het project zou realiseren, men de communicatie in de eerste plaats in het Nederlands zou doen, in het kader van het brownfieldconvenant. Op den duur vloekt dat een beetje. Maar dat is een algemene bedenking.
Ik kom tot mijn besluit. Voor mij is de kern van de zaak het volgende. Het gaat over een overheidsbedrijf, De Lijn. Het gaat over reclame die op bussen en trams wordt aangebracht. Minister, je kunt moeilijk vragen van de chauffeurs van trams en bussen, die verplicht zijn om het Nederlands te gebruiken en alleen het Nederlands, het kan niet anders, dat is nu eenmaal de taalwetgeving en daar bestaat geen juridische betwisting over hoewel ze ook met anderstaligen worden geconfronteerd en daar misschien pragmatisch een oplossing voor zoeken, om altijd consequent het Nederlands te gebruiken, terwijl op de buitenkant van diezelfde bus anderstalige boodschappen hangen. Misschien kan dat als overweging worden meegenomen.
Minister, de ombudsman heeft de zaken op een rijtje gezet. De statuten zijn wat ze zijn. Laten we middelen zoeken om ze zo consequent mogelijk toe te passen. Het gaat over De Lijn en over het reclamebeeld in heel Vlaanderen. Laten we niet beginnen met spitsvondigheden over wat een slogan is en wat een boodschap is, want dan geraken we juridisch pas helemaal in de puree.
De voorzitter : De heer Van Der Taelen heeft het woord.
De heer Luckas Van Der Taelen : In tegenstelling tot de vorige spreker: al wie een beetje weet wat reclame is, weet dat er een heel duidelijk verschil is tussen een merk, een slogan en een boodschap. Dat zijn essentiële elementen van reclame. McDonalds is de merknaam, Im lovin it is de slogan en dan staat daaronder nog een body van tekst. Daarover gaat het natuurlijk. Je kunt moeilijk aanvaarden dat men die tekst in een andere taal zet.
Ik denk dat we ertoe moeten komen om het gebruik van anderstalige slogans toe te laten. De reclame internationaliseert steeds meer. Zoals ik zei, worden we er elke dag mee geconfronteerd op alle media die we gebruiken. We zouden dan de bussen daarvan uitsluiten. Ik denk dat dat een beetje belachelijk wordt.
Minister, u hebt er zelf al op gealludeerd: dan mag Studio Brussel zijn Music For Life-actie vergeten. Men mag volgens de statuten die slogan dan niet gebruiken, want dat is Engels. Dat betekent muziek voor leven in het Nederlands. Wat doe je dan met de Muntschouwburg die de Symphonie Fantastique van Berlioz wil brengen? Moet dat dan plots de Fantastische Symfonie worden? Dat kan niet. (Opmerkingen)
Dat is een slogan. U ziet op welk domein we hier aanbelanden en hoeveel reclamecampagnes we moeten uitsluiten.
Ten slotte vraag ik u, als onze goede vriend Flip Kowlier reclame zou willen maken voor zijn laatste single Moestek Duod Hon, mag dat dan of mag dat niet? Minister, u begrijpt dat natuurlijk, maar voor mij is dat een vreemde taal.
De voorzitter : De heer Huybrechts heeft het woord.
De heer Pieter Huybrechts : Voorzitter, minister, collegas, ik denk dat er genoeg voorbeelden bestaan van bedrijven die zich wel consequent aan de handhaving van de taalwetgeving houden. Waarom zou dat dan niet kunnen voor de nv LijnCom die, ik heb het reeds gezegd, vrij afgesproken contracten heeft ondertekend en daaraan gebonden is? Ik denk dat iedereen het daarover eens is.
Minister, ik heb nog één vraag in verband met de aanbeveling van de Vlaams-Nederlandse Stichting Nederlands. Ik citeer: Naar onze mening zou een periodieke rapportering door bestuur en directie van De Lijn aan de Vlaamse Ombudsdienst dat aan de afspraken wordt voldaan, moeten volstaan. Kan dat voor u? Hoe ziet u deze mening?
De voorzitter : De heer Weekers heeft het woord.
De heer Bart Weekers : Ik ga hetzelfde zeggen wat ik vanmorgen in de commissie Economie heb gezegd. Ik vind niet dat het aan de ombudsman is om in detail allerlei voorstellen te doen voor operationele processen. Andere diensten, vooral de diensten die daar zelf mee bezig zijn, zijn daar beter voor geplaatst.
Vandaag hebben we heel wat suggesties gehoord, zowel voor wat betreft het al dan niet versoepelen van regels als over het controleren van de regels. Dat was uiteindelijk de bedoeling van mijn aanbeveling, namelijk dat er werd nagedacht en dat degenen die daarvoor verantwoordelijk zijn, inzien dat zoals de controle vandaag loopt, niet goed loopt.
Ik heb geen voorstellen gehoord die te maken hebben met externe controle door een externe partner. Zoiets als een periodieke rapportering gaat die richting uit. Ik stel voor dat ik even afwacht wat de voorstellen zijn en dat we dan kijken welke verstandige voorstellen er zijn om in een context die soms om snelheid vraagt, op een betere manier te controleren. Ik denk wel dat er voorstellen moeten komen die zorgen voor een betere controle.
De voorzitter : Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits: Ik heb voorgesteld aan De Lijn dat ze zelf een procedure uitwerken om de controle te verbeteren en dat die eens wordt doorgenomen met de ombudsman. Dat is geen operationele vraag, maar een vraag naar een goede manier van werken. Tegen het einde van het jaar moet dat kunnen.
Voor mij horen daar een aantal zaken in thuis. Ik heb een aantal voorbeelden gegeven. Als er contracten worden gesloten, mogen de affiches niet meteen naar de drukker vertrekken. Er moet controle mogelijk blijven. Ik was verrast. Nog eens, ik begrijp dat er snel moet worden gehandeld. Ofwel heeft men statuten ofwel niet. Het is nuttig dat de nv LijnCom daar een aantal ingrepen doet.
We hebben gediscussieerd over de slogan. Ik heb u mijn suggestie meegedeeld. Sommigen zeggen: er is een merknaam, een slogan en de boodschap; dan gaat de slogan de boodschap worden. Ik begrijp dat. Dat gaat natuurlijk niet. Ik wil samen met u de mogelijkheden van de nv LijnCom bekijken. Mevrouw Jans zegt dat we dat niet aan elkaar mogen linken. Dat is natuurlijk elementair aan elkaar gelinkt. Iedereen schat dat zo in. LijnCom mist daardoor een pak inkomsten. Dat zie ik wel. Als het potentieel aanzienlijk toeneemt, is dat nuttig om te weten.
Mensen slimmer dan ikzelf kunnen uitspraken doen over het juridische aspect. Er is een grondwettelijk recht op taalvrijheid. Elke ondernemer of publieke dienst kan op dat vlak doen wat hij wil. Dat botst met de statuten van De Lijn, want die beperken die vrijheid. Is dat dan een schending van die grondwettelijke regel? Het zou mij verbazen, maar het is niet uitgesloten. Dat is nog een onbeantwoorde vraag voor mij.
De Lijn heeft nog andere beperkingen. Zo is autoreclame op bussen niet toegestaan. Reclame voor transportmiddelen moet over duurzaam transport gaan. Maar dat staat natuurlijk niet in de Grondwet. Dat is een grens. Het is juridisch allemaal duidelijk behalve dat ene punt. Kunnen we statutair zon beperking opleggen? Men kan natuurlijk ook kiezen om geen contract te tekenen. Dat kunnen we niemand verbieden. Dat is een recht. Wie een contract sluit, kan zelf de voorwaarden bepalen. Dat zijn eenzijdig opgelegde voorwaarden. Het zou mij verbazen dat dat een conflict zou zijn. Ik heb het antwoord op die vraag zelf nog niet gelezen, ik denk niet dat er al een uitspraak is. Er moet nog een angeltje worden verwijderd. Nogmaals, de statuten moeten worden toegepast.
Er kan maar over één zaak worden gediscussieerd, en dat is de merknaam en de slogan. Op de website van MNM staat onder de merknaam Music and More. Mag dat dan niet op de bussen van De Lijn? Dat is toch te gek! Moet dat dan muziek en meer worden op de bussen van De Lijn, terwijl het op de website Music and More is? Voor mij wringt dat. Ik geef het u maar mee. Ik probeer wat redelijkheid te brengen. De discussie gaat voort binnen het bedrijf.
Binnen dit en drie maanden zult u mij hierover opnieuw ondervragen. U zult me vragen wat ik aan de ombudsman heb laten bezorgen. Het debat zal worden voortgezet. Ik heb de mensen de opdracht gegeven om hun best te doen.
De voorzitter : De heer Keulen heeft het woord.
De heer Marino Keulen : Ik zou dat inderdaad juridisch eens laten uitklaren, minister, niet om dat met toeters en bellen aan te kondigen, maar voor uzelf, om te weten waar u staat. Anders overkomt het u en dan bent u de regie helemaal kwijt.
U hebt het over het vroegere Donna, het huidige MNM. Ik geef een ander voorbeeld. De ICT-wereld adverteert volop in het Engels. Zij doen dat niet met cultuurimperialistische bedoelingen of om het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest groter te maken dan de huidige negentien gemeenten. Het is gewoon hun manier om jonge interessante gemotiveerde mensen aan te trekken. We kunnen daar bedenkingen bij hebben, maar het maakt deel uit van de economische realiteit. Er moet respect zijn voor de wet, maar op een pragmatische manier, met oog voor de economische realiteit. Er moet een modus operandi worden gezocht om te vermijden dat er gebeurt wat men absoluut niet wil zoals met de bussen van De Lijn. Dat zou echt onverdraaglijk zijn. Het mag nooit gebeuren dat De Lijn reclame maakt voor Franstalige scholen in de Rand. Dat wil hier niemand, dat weze heel erg duidelijk.
De voorzitter : U hebt allemaal het juridische advies van meester Rogiers ontvangen. We moeten eens afspreken welk tussentijds verslag u wenst en op welke manier. Misschien is een uiteenzetting over de werking van de nv LijnCom wel aangewezen.
Het zou me ten zeerste verbazen dat men met voorstellen rechtstreeks naar de drukkerij gaat. Dat is flauwekul. Die contracten worden veel eerder afgesloten via mediabureaus. We kunnen dat op de agenda zetten, maar u moet zeggen hoe we dat gaan doen.
De heer Pieter Huybrechts : Ik heb dat juridisch advies niet ontvangen. (Opmerkingen van de heer Marino Keulen)
Minister Hilde Crevits : Als het hetzelfde juridisch advies is als wat ik heb gezien, moet je in het achterhoofd houden dat het gebaseerd is op overheidscommunicatie. Ik heb u net de twee pijlers getoond. Maar goed, trek er uw eigen conclusies uit.
Als we dat hier bespreken, zou het ideaal zijn om dat begin januari te doen. Ik heb de opdracht gegeven aan LijnCom om een procedure af te spreken om die controle te verbeteren. Op dat moment kunnen we alles in één beweging doen, de toepassing van de nieuwe regeling en alle vragen die u wilt stellen over al of niet rechtstreeks doorsturen naar de drukker.
De heer Peter Reekmans : Minister, als mensen van LijnCom naar de commissie komen, zou het dan mogelijk zijn om voordien een overzicht te geven van de voorbije twee of drie jaar van de marketingactiviteiten, inkomsten en de kostenstructuur? Ik heb dat ooit eens gevraagd via een schriftelijke vraag. Ik zou graag een overzicht krijgen van LijnCom als bedrijf.
De voorzitter : Ik stel voor dat we een schriftelijk verslag krijgen en dat we op basis daarvan beslissen of we LijnCom uitnodigen. Ik vind het veel belangrijker om te weten hoe de tarievenpolitiek van De Lijn werkt, dan de inkomsten van LijnCom. Ik ben van de ene verbazing in de andere gevallen over hoe LijnCom werkt. Het is niet meer zoals vroeger. Ik hoor dat voorstellen op twee dagen tijd bij de drukkerij moeten zijn en dat die niet worden nagekeken. Dat heb ik nooit meegemaakt. Dat vind ik uiterst merkwaardig, want het zijn allemaal mediabureaus. Volgens mij is dat een vals argument. Ik stel voor, een beetje zoals de heer Reekmans vraagt, dat we een document krijgen over het reilen en zeilen van dat bureau en dat we op basis daarvan zien wat we doen.
Ik wil ten slotte ook nog de ombudsman bedanken.
De gedachtewisseling en de vragen om uitleg zijn afgehandeld.