Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen
Vergadering van 20/09/2012
Vraag om uitleg van mevrouw Elisabeth Meuleman tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over de evaluatie van de lerende Vlaming
- 2197 (2011-2012)
De voorzitter : Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Mevrouw Elisabeth Meuleman : Minister, ik had deze vraag om uitleg al ingediend voor het zomerreces, toen we de tussentijdse evaluatie hadden ontvangen van de ViA-indicatoren (Vlaanderen in Actie).
De Vlaamse Regering gaat met haar plan Vlaanderen in Actie voor een warme en lerende samenleving. Er zijn 135 kernindicatoren opgenomen in het ViA-plan, die gebruikt worden om de vooruitgang van het plan te evalueren. Elk jaar wordt een stand van zaken opgemaakt door de Vlaamse administratie. Zo weet de Vlaamse Regering bij welke indicatoren ze een tandje bij moet steken. De bedoeling is dat tegen 2020 alle 135 indicatoren gehaald worden.
De Studiedienst van de Vlaamse Regering publiceerde eind juni de derde stand van zaken van de kernindicatoren voor Vlaanderen in Actie. Opvallend was de ondermaatse toestand van het levenslang leren in Vlaanderen. Het aantal kortgeschoolden op de arbeidsmarkt halveren tot 10 procent, 15 procent van de bevolking die levenslang leert, een halvering van het aantal jongeren zonder hoger diploma tot zon 5 procent: allemaal doelstellingen waar we nog mijlenver vandaan zijn en waar het niet altijd de goede kant mee opgaat.
De conclusie van de tussentijdse evaluatie is duidelijk: er is nog heel wat werk aan de winkel om van de lerende Vlaming te kunnen spreken. Als minister van Onderwijs zult u een serieus tandje bij moeten steken als Vlaanderen zijn doelstellingen op het vlak van leren wil halen in 2020.
Minister, voldoet deze evaluatie aan uw verwachtingen? Blijft u zich als minister van Onderwijs houden aan het streven naar deze ambitieuze doelstellingen? Zijn er indicatoren die u tijdens deze legislatuur prioritair wilt behandelen? Zo ja, welke en waarom?
De voorzitter : Mevrouw Vermeiren heeft het woord.
Mevrouw Goedele Vermeiren : Minister, ik sluit me aan bij de interessante en pertinente vragen van mevrouw Meuleman. We hebben in Vlaanderen nog een lange weg te gaan om inzake levenslang leren de Europese normen te halen. Er is enige beterschap, dacht ik toch te mogen opmaken uit het antwoord op mijn schriftelijke vraag over het aantal werkstudenten. Hun aantal nam de laatste vier academiejaren met 52 procent toe. Ook het aantal mogelijkheden dat aangeboden wordt, stijgt. Het aantal studietrajecten van hogescholen en universiteiten is verdubbeld.
Maar blijkbaar gaat het allemaal niet snel genoeg of is het onvoldoende. Ik ben dan ook benieuwd naar uw antwoord.
De voorzitter : Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet : Dat is een goede attitude. Het is de basisattitude voor onderwijs: benieuwd zijn.
Voldoet deze evaluatie aan mijn verwachtingen? Neen. Blijf ik mij houden aan het streven naar deze ambitieuze doelstellingen? Ja. Ze zijn natuurlijk wel zeer ambitieus geformuleerd. Welke indicatoren willen we prioritair behandelen? Allemaal eigenlijk, maar vroegtijdig schoolverlaten heeft toch bijzonder veel aandacht in de beleidsprojecten. Ik denk dan aan de hervorming van het secundair onderwijs, de leerlingenbegeleiding, leren en werken, en andere acties die we met het domein Werk aan het ontwikkelen zijn.
Het probleem van de lage deelname aan levenslang leren zit niet alleen bij Onderwijs, maar ook bij Werk. We richten nu, samen met Werk, de leerwinkels op, waardoor er betere leer- en studiekeuzes kunnen worden gemaakt. Dat zijn uiteraard prioriteiten die we meenemen in het globale beleid.
Niet alleen de minister van Onderwijs moet een tandje bij steken, mevrouw Meuleman, maar ook de minister van Werk, de minister van Economie, de hele samenleving, de scholen. Het is een misverstand te denken dat de ViA-doelstellingen enkel door een minister gehaald moeten worden: de samenleving als geheel moet ze halen. Iedereen zal een tandje bij moeten steken, ook wanneer mensen keuzes maken om bijvoorbeeld al of niet levenslang te leren.
De voorzitter : Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister Elisabeth Meuleman : Ik vind het een zeer bevredigend antwoord. (Opmerkingen. Gelach)
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.