Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Decreetsevaluatie, Inburgering en Toerisme
Vergadering van 19/09/2012
Vraag om uitleg van de heer Boudewijn Bouckaert tot de heer Geert Bourgeois, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, over de mogelijke strijdigheid van het nieuwe Gentse politiereglement inzake nachtwinkels met hogere rechtsnormen en de uitvoering of toepassing van de wettigheidscontrole door de Vlaamse Regering
- 2181 (2011-2012)
De voorzitter : De heer Bouckaert heeft het woord.
De heer Boudewijn Bouckaert : Voorzitter, minister, geachte leden, mijn vraag gaat over een reglement dat al voor de vakantie werd goedgekeurd door de Gentse gemeenteraad en dat nogal wat relaties heeft met vakantie-evenementen, zoals de Gentse Feesten.
Vanaf 1 juli mogen er in Gent geen twee nachtwinkels open zijn binnen een straal van 500 meter. Dat heeft de gemeenteraad op maandag 25 juni met een politiereglement beslist. De motivering van burgemeester Termont is dat de wildgroei moet stoppen. Er zijn inderdaad klachten, waarbij wildplassen, vandalisme en geluidsoverlast worden gekoppeld aan de nachtwinkels. Die klachten zijn niet nieuw, maar de jongste jaren zijn ze wel luider gaan klinken.
Gent telt vandaag 92 nachtwinkels. Dat getal is de jongste jaren ongeveer constant gebleven, maar aangezien de uitbaters hun nachtwinkels steeds meer naar dezelfde straten verhuizen, dikwijls midden in de woonwijken, zouden ze de rust verstoren. Dit gegeven van de nachtwinkels vormt trouwens een problematiek die, meen ik, ook in andere steden steeds meer aan belang wint. Gent is ter zake zeker geen uitzondering.
Toen ik deze vraag indiende, nu dus al maanden geleden, had de Gentse burgemeester twee weken ervoor alle uitbaters van Gentse nachtwinkels bijeengeroepen om de nieuwe regels te bespreken. Hij stelde veelzeggend vast: Zij zijn uiteraard blij, ze applaudisseerden zelfs. Want geen nieuwe nachtwinkels, betekent geen nieuwe concurrentie. Dat is een zeer duidelijke verklaring vanwege de Gentse burgemeester.
Minister, net dit laatste element, het afsnijden van elke vorm van nieuwe concurrentie omdat er geen nieuwe nachtwinkels meer kunnen bijkomen, is echter problematisch op juridisch vlak. Zo is er ten eerste artikel 18 van de Belgische wet van 10 november 2006, dat weliswaar als juridische basis voor het Gentse politiereglement dient, maar ook duidelijk bepaalt dat een gemeentelijk reglement dat een voorafgaande vergunningsplicht oplegt, niet mag leiden tot een algemeen verbod of een kwantitatieve beperking op dit soort vestigingen. De nachtwinkels vallen in dit geval onder die term vestigingen. Er wordt een beperking van 500 meter opgelegd. Een stad heeft een beperkte oppervlakte. De facto komt dit dus neer op een kwantitatieve beperking.
Nog belangrijker in dit geval is de Europese Dienstenrichtlijn. De leden moeten weten dat deze richtlijn niet alleen onverkort van toepassing is op staten en deelstaten, maar ook op lokale besturen. De Dienstenrichtlijn bepaalt dat alle handelsbelemmeringen moeten worden getoetst op hun noodzakelijkheid, geschikt en evenredigheid. Zo vormt de uitbating van nachtwinkels een dienstenactiviteit die onder de Dienstenrichtlijn valt. Dat kan niet worden ontkend. Dat betekent dat de gedragsvoorschriften en het vergunningsstelsel op zich aan de screening van noodzakelijkheid, geschiktheid en evenredigheid moeten worden onderworpen, en dat dit aan de Europese Commissie moet worden gemeld. Ik weet niet of de gemeentebesturen zich hiervan bewust zijn, maar Europa geldt ook voor hen.
Nergens in het nieuwe politiereglement wordt echter verwezen naar een motivering die expliciet aan die screeningsverplichting voldoet. Meer nog, gelet op het feit dat het politiereglement geen nieuwe nachtwinkels meer zal toelaten zoals de Gentse burgemeester op woensdag 27 juni in het radiojournaal van 10 uur stelde, in dit geval heeft hij het voordeel van de duidelijkheid heeft het er alle schijn van dat deze maatregel onevenredig is en dus de Dienstenrichtlijn en het EU-verdrag schendt.
Minister, aangezien mijn vraag in het begin van de vakantie werd ingediend, neem ik aan dat u er al vroeger kennis van hebt kunnen nemen. Hebt u ondertussen al een onderzoek opgestart naar de wettelijkheid van dit nieuwe Gentse politiereglement, wegens strijdigheid met de aangehaalde hogere normen? Meer algemeen, zult u, om dergelijke mogelijke juridische ongelukken bij andere lokale besturen in de toekomst te vermijden, een beleid opstarten om de verplichtingen van de Dienstenrichtlijn opnieuw meer bekend te maken bij de Vlaamse steden en gemeenten?
Ik kijk met belangstelling uit naar uw antwoord.
De voorzitter : De heer Watteeuw heeft het woord.
De heer Filip Watteeuw : Minister, ik ben erg benieuwd naar uw antwoord. Ik heb de discussie in de Gentse gemeenteraad meegemaakt. Er was daarbij toch wel sprake van een aantal vreemde argumenten. Ik zal een aantal elementen toevoegen aan de redeneringen van de heer Bouckaert.
Het is wel duidelijk dat er een probleem is in Gent. Rond een aantal nachtwinkels is er sprake van overlast, die soms bijna rechtstreeks te maken heeft met die nachtwinkels. Dat er iets moest gebeuren, is dus wel een feit. Het Gentse stadsbestuur beroept zich op de wet van 10 november 2006. Er bestaat een mogelijkheid om vergunningen te weigeren, maar daarvoor moet een ruimtelijke argumentatie worden gegeven, een motivering vanuit het ruimtelijke beleid. In elke geval moet worden verwezen naar de openbare orde en rust. Een perimeter van 500 meter kan volgens mij niet. Mijn fractie was trouwens de enige die opmerkingen heeft gemaakt. Dat heeft me ook verbaasd. De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) zegt heel duidelijk in een aantal commentaren op dergelijke reglementen dat een perimeter van 500 meter niet kan. Die 500 meter is arbitrair. Waarom 500 meter en geen 700 meter? Er wordt ook geen onderscheid gemaakt naar gelang het gebied waarin de nachtwinkels zich vestigen, en dat is vreemd.
Een ander element betreft de argumentatie van het Gentse stadsbestuur, die vooral gebaseerd is op de vaststelling dat een aantal andere gemeenten al een dergelijk reglement hebben en dat daar nooit een klacht tegen is ingediend. Men gaat verder in de toepassing van die reglementen, wat voor het stadsbestuur een bewijs was dat dit kon.
De bestaande nachtwinkels liggen momenteel vaak al dicht bij elkaar, soms naast elkaar. Daar wordt niet aan geraakt. Dat komt vreemd over. Wanneer het een probleem is dat nachtwinkels zich op minder dan 500 meter van elkaar bevinden, dan is het vreemd dat men wel toelaat dat zich in één straat twee of drie nachtwinkels bevinden.
Ik heb in de aanloop van de discussie in de gemeenteraad informatie opgevraagd bij de burgemeester in verband met de overlast die er is bij die nachtwinkels. Ook dat is vrij onduidelijk. Ik heb in het begin van mijn betoog gezegd dat er overlast is en dat er moet worden ingegrepen. Op basis van het cijfermateriaal kan men echter geen enkele redenering maken waaruit blijkt dat die 500 meter verantwoord is. Ik ben dan ook heel benieuwd naar uw antwoord, minister.
De voorzitter : Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois : Mijnheer Bouckaert, mijn kabinet heeft al vroeger kennisgenomen van uw vraag. Dat heeft het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB) de gelegenheid geboden om de zaken te onderzoeken en te bekijken, ook vanuit het wettigheidsoogpunt. Dat is ook het enige waarvoor ik bevoegd ben. Er is bij mij geen enkele klacht ingediend inzake het klachtentoezicht, noch door uw gemeenteraadsleden, mijnheer Bouckaert, noch door de gemeenteraadsleden van de heer Watteeuw.
Het ABB heeft een onderzoek uitgevoerd. U hebt al een aantal zaken over de wettigheidsbasis meegedeeld in uw inleidende beschouwingen. Er is een Europese Dienstenrichtlijn van kracht. Die is omgezet in het Belgische rechtsstelsel met de wet van 22 december 2009, die het artikel 18 in de wet van 10 november 2006 heeft ingevoerd. Het artikel 18, paragraaf 1, is op dat moment aangepast aan de richtlijn. Er is een tweede lid toegevoegd dat bepaalt dat deze vergunning kan worden geweigerd op basis van criteria die niet discriminatoir zijn, die gerechtvaardigd zijn om dwingende redenen van algemeen belang, namelijk de ruimtelijke ligging van de vestigingseenheid, de handhaving van de openbare orde, veiligheid en rust, die duidelijk ondubbelzinnig en objectief zijn, die vooraf openbaar bekend worden gemaakt en die transparant en toegankelijk zijn. Die criteria moeten ook verduidelijkt worden in een gemeentelijk reglement.
Daarnaast bepaalt artikel 18, paragraaf 2, van die wet dat het gemeentelijk reglement op grond van de ruimtelijke ligging en van de handhaving van de openbare orde, de veiligheid en de rust, de vestiging en de uitbating van nachtwinkels tot een gedeelte van het grondgebied van de gemeente kan beperken, zonder dat dit kan leiden tot een algemeen verbod of een kwantitatieve beperking op dit soort vestigingen op het grondgebied van de gemeente.
Het Gentse politiereglement dat door de gemeenteraad is goedgekeurd, voert een vergunningsstelsel in voor nachtwinkels en bepaalt in artikel 7 de gronden waarop het college een aangevraagde vergunning kan weigeren. Een daarvan is de ruimtelijke ligging van de zaak. De nieuwe vestigingseenheid mag zich niet bevinden binnen een perimeter van 500 meter van een bestaande nachtwinkel Een volgend criterium betreft de handhaving van openbare orde, veiligheid en rust. Daarvoor baseert het college zich op een advies van de lokale politie over mogelijke ordeverstoring door deze handelszaak en over eventuele aanbevelingen om verstoring te voorkomen.
Het agentschap heeft het politiereglement onderzocht en is tot de conclusie gekomen dat de motivering van de stad Gent conform de geldende wetgeving is.
Het eerste criterium gaat over de noodzakelijkheid van de vergunningsplicht. De getroffen maatregel is noodzakelijk om een ongecontroleerde groei van het aantal nachtwinkels in bepaalde buurten en wijken te voorkomen. Uit de feiten is al gebleken dat een hoge concentratie van dergelijke uitbatingen niet verenigbaar is met het woonkarakter van de omgeving: drankgebruik, geluidshinder en nachtlawaai, aan- en afrijden van motorvoertuigen, wildparkeren enzovoort. Deze bijkomende overlast vereist een bijkomende inzet van de politie, wat niet de bedoeling kan zijn. Een ruimtelijke spreiding is noodzakelijk om de groei van de sector in goede banen te leiden en de kwaliteit hoog te houden.
Het tweede criterium is de geschiktheid van het vestigingsbeleid. Bij een aanvraag om vergunning worden vooraf de ruimtelijke spreiding en de mogelijke verstoring van de openbare orde, rust en veiligheid getoetst. Indien nodig worden er aanbevelingen gedaan om verstoring te voorkomen. Er wordt geanticipeerd op mogelijke schade aan leefmilieu en openbare rust, anders kan pas achteraf, en bijgevolg laattijdig, worden opgetreden. Aangerichte schade is niet altijd eenvoudig te herstellen.
Dan is er een derde criterium: de evenredigheid. Dat sluit aan bij het voorgaande. De omvang en de vorm van het optreden van het bestuur blijft beperkt tot wat nodig is om die doelstelling te bereiken, zijnde de regulering van de vestiging van nachtwinkels in bepaalde gebieden.
Ik heb het dossier dat de stad heeft bezorgd bekeken op dat vlak. Het besluit van de stad bevat een motivering. Ik citeer de motivering niet helemaal. Die motivering zegt dat de beslissing wordt genomen om een aantal redenen. Nu zijn er op het grondgebied van de stad al 92 nachtwinkels gevestigd. In bepaalde buurten is een wildgroei ontstaan waardoor in bepaalde straten meerdere nachtwinkels zijn gevestigd. Een hoge concentratie van nachtwinkels of private bureaus voor telecommunicatie in een bepaalde buurt kan leiden tot een ernstige verstoring van de leefbaarheid. Dat dient te worden vermeden. Een te hoge concentratie is onverenigbaar met het algemeen woonkarakter van de woonomgeving. Het drankgebruik, de geluidshinder, het nachtlawaai, het aan- en afrijden van motorrijtuigen, wildparkeren en alle ermee gepaard gaande overlast waarop de heer Watteeuw heeft gewezen kan de veiligheid en de nachtrust van de inwoners ernstig in het gedrang brengen. Bovendien zou alle bijkomende overlast een bijkomende inzet van de politionele diensten betekenen, wat niet de bedoeling kan zijn.
De stad verwijst dan naar een recent overzicht van politionele vaststellingen in de onmiddellijke omgeving van betrokken nachtwinkels waaruit blijkt dat er sprake is van verstoring van de openbare orde en van de veiligheid. Er zijn diverse tussenkomsten geweest voor geluidshinder, vandalisme, sluikstorten en vechtpartijen. Daaruit concludeert de stad in haar motivering dat een ruimtelijke spreiding is aangewezen om de groei aan nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie in goede banen te leiden en de kwaliteit ervan hoog te houden.
Dan komt het besluit, dat u kent, in het nieuwe artikel dat bepaalt aan welke voorwaarden een vergunning, die moet worden geleverd door het college van burgemeester en schepenen, onderworpen wordt.
Ik kom tot de tweede vraag. In 2007 heeft het project wetsintegratie (PWI) alle gemeenten afdoende geïnformeerd over de implementatie van de Dienstenrichtlijn in de wet van 2006 die het artikel 18 heeft gewijzigd. Dat is gebeurd via de geëigende communicatiekanalen van het ABB dat de geëigende partner was om die informatie te geven. Er is ook een Vademecum omzetting Europese Dienstenrichtlijn opgemaakt waarmee lokale besturen hun lokale besluiten kunnen opmaken en nagaan of hun bestaande regelgeving conform de nieuwe richtlijn is. Er zijn provinciaal georganiseerde informatiesessies voor lokale mandatarissen en ambtenaren geweest. In elk beleidsdomein van de Vlaamse overheid is er een contactpersoon die de gemeenten die vragen, voorstellen of problemen hebben, kan helpen en te woord kan staan.
Daarnaast zijn er ook initiatieven genomen door de Vlaamse Adviesraad voor Bestuurszaken (VLABEST) en het Vlaams-Europees Verbindingsagentschap (vleva). Het is niet zo dat mijn administratie nu plannen heeft om bijkomende initiatieven te nemen op dit punt.
De voorzitter : De heer Bouckaert heeft het woord.
De heer Boudewijn Bouckaert : Voorzitter, ik ben wat teleurgesteld door het antwoord van de minister. Als ik het goed heb begrepen, is het antwoord voorbereid door de diensten van ABB.
In de eerste plaats krijg ik geen antwoord op mijn opmerking dat het gaat over een kwantitatieve beperking. Dat is heel duidelijk verboden door de wet. Het is een kwantitatieve beperking.
Minister, ik was in 1982 professor aan de universiteit van Bujumbura in Burundi. Toen werd Burundi door de mensenrechtencommissie van de Verenigde Naties veroordeeld omdat het alleen maar Tutsis in zijn leger toeliet en dus een racistisch criterium hanteerde om zijn leger samen te stellen. Burundi heeft dan een wet uitgevaardigd waarin stond dat alleen maar soldaten van 1,85 meter in het leger mochten, waardoor ze natuurlijk hetzelfde effect verkregen als die racistische regel.
Ik citeer dat voorbeeld dat ver van ons ligt, ver in tijd en in plaats, om duidelijk te maken dat je een kwantitatieve beperking in een andere vorm kunt formuleren en dat een beetje kunt wegsteken, maar het gaat hier duidelijk over kwantitatieve beperkingen.
Ik kan er begrip voor opbrengen voor wat betreft de toetsing aan de criteria noodzakelijkheid en geschiktheid die de Dienstenrichtlijn vooropstelt. Er is inderdaad een probleem van overlast. Ik moet er wel de nadruk op leggen dat de overlast niet wordt veroorzaakt door de nachtwinkeliers. Het zijn meestal Pakistaanse of Indische mensen. De overlast komt van de relschoppers die in de buurt rondhangen. De nachtwinkels zijn een indirecte oorzaak van de rellen en de overlast, maar de overlast wordt niet door de nachtwinkels veroorzaakt. Dat moet wel eens duidelijk worden gesteld.
Welnu, de evenredigheidstoets moet nagaan of er geen minder radicale maatregelen te bedenken vallen om dat probleem aan te pakken. Dit is namelijk een zeer radicale maatregel die een kwantitatieve beperking instelt en het vermoeden wekt dat je te maken hebt met een samenzwering tegen de open, vrije markt. De bestaande nachtwinkeliers zijn natuurlijk blij omdat hun marktaandeel op die manier wordt beschermd. Dat is al door heel wat auteurs beschreven. Om die verdenking weg te nemen, moest worden onderzocht of er geen minder radicale maatregelen konden worden genomen om hetzelfde probleem aan te pakken.
Ten slotte, wat Europa betreft, is het juist dat het PWI dit gedaan heeft in 2007. Ondertussen zijn we echter vijf jaar verder. De gemeenten zijn er zich voldoende van bewust dat ook de nieuwe wetgeving aan de Europese Dienstenrichtlijn moet worden getoetst.
De voorzitter : De heer Watteeuw heeft het woord.
De heer Filip Watteeuw : Minister, uw antwoord verbaast ook mij, om een aantal redenen.
Ten eerste is het inderdaad zo, zoals de heer Bouckaert zegt, dat de overlast niet wordt veroorzaakt door de nachtwinkels zelf, maar door misschien toevallige bezoekers van die nachtwinkels. De stad Gent heeft, net als andere steden en gemeenten, een aantal middelen om dat te bestrijden. Er zijn een aantal politiereglementen en gemeentelijke administratieve sancties die men eigenlijk rechtstreeks ten aanzien van een bepaald incident zou moeten inzetten. Het lijkt mij logisch dat je een link legt tussen de bestraffing en het gedrag dat je wilt bestrijden.
Ten tweede hebt u het over de ruimtelijke ligging: een te hoge concentratie in de woongebieden rechtvaardigt dit verbod. Dit is nu net een van de grote problemen: in Gent maakt men geen onderscheid tussen een woongebied en andere gebieden. Ik ga ervan uit dat er in Gent, net als in andere steden en gemeenten, een veelheid aan soorten gebieden is. Met dit reglement zul je één nachtwinkel hebben in een straal van 500 meter. Eigenlijk moeten nachtwinkels bijna op 1 kilometer afstand van elkaar liggen. Dit reglement geldt zowel voor de heel geconcentreerde woongebieden als voor de landelijke gebieden, zoals deelgemeente Drongen, en het havengebied. In al die gebieden geldt een afstand van 500 meter. Dat betekent net dat er geen ruimtelijke motivatie is. Er wordt gewoon gezegd: 500 meter, om het even waar. Dat is een negatie van de basis waarop kan worden geweigerd.
Ten slotte is er nog het gegeven dat er nogal wat beweging is rond nachtwinkels. Als mensen een pand kopen en plannen hebben om daar een nachtwinkel te beginnen, kan het zijn dat dit niet kan omdat er een andere nachtwinkel is op 499 meter van dat pand. Als die nachtwinkel echter opeens sluit, kan het weer wel. Er ontstaat dus een dynamiek die zeer vreemd en moeilijk te rechtvaardigen is. Het komt erop neer dat je mensen kansen laat missen door een reglement dat niet echt motiveert qua inhoud. De maatregel is willekeurig. In mijn ogen is het echt geen goed reglement.
De voorzitter : Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois : We zullen de inhoudelijke afwegingen van de Gentse gemeenteraad niet overdoen.
Mijnheer Watteeuw, u erkent dat er een probleem is van overlast. Een gemeentebestuur wordt daarmee geconfronteerd. Nachtwinkels zijn per definitie open op het moment dat de meeste mensen slapen. Sommige mensen leven natuurlijk op een andere manier, maar de meeste mensen slapen s nachts. De gemeenteraad van Gent wordt geconfronteerd met een probleem dat u erkent, namelijk dat er overlast is, zoals lawaaihinder. De gemeenteraad van Gent zoekt daar een oplossing voor, weet dat er een wetgeving is die beantwoordt aan de Europese Dienstenrichtlijn en werkt daar criteria voor uit: de winkels zijn vergunningsplichtig, een en ander is onderworpen aan een toestemming en de gemeenteraad wil een ruimtelijk criterium invoeren. Men kan er discussie over voeren of dat meer of minder verfijnd moet zijn, mijnheer Watteeuw, maar elke afstand is wat arbitrair: 400, 500 of 600 meter. Ik neem aan dat een afstand van 500 meter in voldoende mate beantwoordt aan het tegengaan van een concentratie die grotere overlast zou genereren. Ik neem aan dat dat op die manier bepaald werd.
De Gentse gemeenteraad heeft gekozen voor een proactieve methode. Men zou natuurlijk ook andere middelen kunnen inzetten en bijvoorbeeld reactief overal politie inschakelen om problemen op te lossen. Men heeft hier reglementair en proactief gekozen voor een vergunningenstelsel dat mijns inziens beantwoordt aan de doelstellingen die in de wet staan en die geformuleerd worden.
Mijnheer Bouckaert, ik zal uw vergelijking met racistische maatregelen niet beantwoorden. Die lijkt mij er ver over. Hier wordt niet op een of andere manier een criterium ingebouwd dat verband houdt met de afkomst van mensen. Nachtwinkels kunnen door iedereen worden uitgebaat. (Opmerkingen van de heer Boudewijn Bouckaert)
Ik heb goed geluisterd. Uw vergelijking is overtrokken. Uw punt is dat er een kwantitatieve beperking zou zijn. Ik lees dat niet. Ik lees een criterium van spreiding, van 500 meter. Ik lees in dat reglement niet dat er maximum 100, 120, 150 of 200 zouden mogen zijn. Dat staat er niet in. (Opmerkingen van de heer Boudewijn Bouckaert en de heer Filip Watteeuw)
Mijnheer Watteeuw, ik heb het ruimtelijk criterium niet berekend. U kunt dat misschien eens doen. Maar als er om de 500 meter een nachtwinkel kan zijn, denk ik dat er een pak meer kunnen zijn dan de bestaande 92. Ik denk niet dat u met kwantitatieve beperkingen zult zitten. (Opmerkingen van de heer Boudewijn Bouckaert)
Wij doen de gemeenteraad van Gent niet over. Die heeft een oplossing gekozen. Ik heb daar, in het kader van het toezicht, geen enkele klacht over ontvangen. De stad neemt hier haar verantwoordelijkheid ten aanzien van haar bevolking.
Vrijheid van handelen is inderdaad een belangrijk principe, maar er is ook het criterium van openbaar belang. Het staat met zoveel woorden in de Dienstenrichtlijn dat je die criteria ook kunt invullen op een daartoe geëigende manier en met evenredig aangewende middelen. Ik denk dat daaraan voldaan is.
De voorzitter : De heer Bouckaert heeft het woord.
De heer Boudewijn Bouckaert : Minister, ik bewonder de felheid waarmee u bent opgetreden ten opzichte van het gemeentebestuur van Sint-Genesius-Rode. Ik sta daar volledig achter. Ik betreur echter de slapheid waarmee u hier optreedt. De argumenten die de heer Watteeuw naar voren brengt, geven zeer duidelijk aan dat dit een juridisch en politiek zeer betwistbaar reglement is.
Die 500 meter is niet willekeurig. Die is zo berekend om te bereiken dat er geen nachtwinkels meer bij komen. Gent is niet zo groot in oppervlakte. 500 meter is een grote afstand binnen de stad Gent.
Ik stel vast dat een zeer radicale maatregel, die regelrecht ingaat tegen de vrijheid van handel, gedekt wordt door het Vlaamse bestuur, en dat geen enkele vereiste wordt gesteld om te onderzoeken of er geen andere maatregelen nodig zijn.
Minister Geert Bourgeois : Mijnheer Bouckaert, de klachtentermijn is voorbij, ook de toezichtstermijn is voorbij. Er is door niemand een klacht ingediend, blijkbaar ook niet door de partijen die tegen gestemd hebben.
De voorzitter : Mijnheer Bouckaert, ik ruik hier prachtig campagnemateriaal voor de lokale verkiezingen in Gent. Ik stel voor dat we het debat hier afronden.
De heer Boudewijn Bouckaert : Voorzitter, dat heeft daar echt geen belang bij. Ik doe niet mee aan de gemeenteraadsverkiezingen. Bovendien weet u dat ik in de commissie geregeld vragen stel over het toezicht op de Europese Dienstenrichtlijn.
Er wordt hier een principe met de voeten getreden. Er is geen klacht, dus kan de minister inderdaad niet juridisch optreden, maar hij kan er wel politiek zijn mening over zeggen. Ik ben geen inwoner van Gent, ik kan geen klacht indienen, maar het is een politieke kwestie.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.