Commissie voor Economie, Economisch Overheidsinstrumentarium, Innovatie, Wetenschapsbeleid, Werk en Sociale Economie
Vergadering van 28/06/2012
Vraag om uitleg van de heer Koen Van den Heuvel tot mevrouw Ingrid Lieten, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding, over de overgang van competentiepolen naar lichte structuren
- 2136 (2011-2012)
De voorzitter : De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel : Het concept van de lichte structuren, een belangrijk nieuw element uit de conceptnota InnovatieCentrum Vlaanderen is intussen voldoende bekend. In verschillende rondes zullen de bestaande competentiepolen, afhankelijk van het moment waarop hun huidige ondersteuningsovereenkomst, een nieuwe aanvraag kunnen indienen voor middelen. Ook nieuwe ondersteuningsaanvragen zijn vanzelfsprekend mogelijk. Naast een basisfinanciering, zullen de lichte structuren gefinancierd worden op basis van de concrete projecten die zij uitvoeren. Indien bepaalde instellingen blijvend gefinancierd worden, is het daarbij vanzelfsprekend belangrijk dat er geen gat valt tussen hun huidige subsidiestroom en middelen die zij als nieuwbakken lichte structuur zullen ontvangen. Meer dan dat zelfs is het, met oog op het kunnen voeren van een duurzaam personeelsbeleid, ook nodig om ruim voor het aflopen van de huidige steunovereenkomst uitsluitsel te krijgen op het al dan niet verder ondersteund worden.
Op 10 mei jongstleden moesten de aanvragen voor de meest recente ronde lichte structuren ingediend worden. Aangezien sommige competentiepolen hun middelen eind december zouden zien aflopen, is het belangrijk dat zij zo snel mogelijk uitsluitsel krijgen over hun toekomst. Zo niet zullen werknemers eieren voor hun geld kiezen, en zal waardevol menselijk kapitaal verloren gaan. Vanuit het veld horen we dat men vreest dat de uiteindelijke beslissing pas zeer laat op het jaar zou worden bekendgemaakt, wat het risico zou verhogen.
Ten slotte is het zo dat er tussen de verschillende competentiepolen momenteel grote verschillen bestaan in het personeelsbestand. Minister, eerder bevestigde u al dat voor deze instellingen ook binnen het nieuwe kader lichte structuren de mogelijkheid zou blijven bestaan om hun huidig personeelsbestand te behouden, op voorwaarde dat er positief zou worden geoordeeld, zowel wat de basisondersteuning als wat de projectondersteuningen betreft.
Hoeveel en welke aanvragen werden in het kader van de meest recente ronde lichte structuren ingediend? Zijn er naast de aanvragen van de bestaande competentiepolen ook nieuwe aanvragen ingediend? Wanneer zullen de aanvragers exact weten of zij al dan niet verdere ondersteuning zullen ontvangen? Welke evolutie in het personeelsbestand hebt u vastgesteld met betrekking tot de competentiepolen die in de voorgaande erkenningsronde overgingen van competentiepool naar lichte structuur?
De voorzitter : Minister Lieten heeft het woord.
Minister Ingrid Lieten : Momenteel zijn er vier aanvragen ingediend bij het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT), waar ze op dit moment worden behandeld: de continuering van het MIP-project (Milieu- en energietechnologie-InnovatiePlatform), Flanders DRIVE, Flanders Synergy en het nieuwe initiatief de Sociale Innovatiefabriek.
De raad van bestuur van het IWT heeft als doel om op 19 juli 2012 een advies te formuleren betreffende die aanvragen. Zodra ik het advies krijg, wil ik zo snel mogelijk de beslissing voorleggen aan de Vlaamse Regering. Als zij 19 juli halen, moeten wij in oktober de beslissing kunnen voorleggen aan de Vlaamse Regering.
In de vorige erkenningsronde werden de volgende initiatieven gesteund: het Flanders strategic Initiative for Sustainable CHemistry (FISCH), Flanders InShape, MIX, het Strategisch Initiatief Materialen (SIM), het Vlaams Instituut voor de Logistiek (VIL) en het Vlaams Instituut voor Mobiliteit (VIM). FISCH was een nieuw initiatief met betrekking tot duurzame chemie, waarvoor de aanwerving van het personeel pas na de erkenningsaanvraag werd gestart. Het nieuwe initiatief MIX komt voort uit het Programma Innovatieve Media (PIM). Daarom hebben we ook gevraagd het in te schuiven in de lichte structuren. Ook de aanwerving van het personeel van MIX is pas na de erkenningsbeslissing begonnen. Voor de overige initiatieven heb ik navraag gedaan om de exacte evolutie in het personeelsbestand na te gaan. Deze informatie is niet exact op ieder ogenblik bekend bij het IWT, maar maakt wel onderdeel uit van de jaarlijkse rapportering, die voorzien is begin 2013. Het IWT heeft mij gezegd dat het mij dan de laatste stand van zaken zal bezorgen, met de huidige werkwijze.
Collegas, langs de ene zijde moeten we ervoor zorgen dat de innovatie-initiatieven en competentiepolen die geld krijgen zich niet te zeer nestelen, te weinig vernieuwend zijn, te behoudsgezind, en te veel met het behoud van hun organisatie bezig. Daarom hebben we die lichte structuren ontwikkeld. Daarbij geven we ze een beperkte basisfinanciering om de kennisoverdracht te behouden en de basiswerking te financieren, maar voor het overige moeten ze hun werking financieren met projectfinanciering. Zo kan het IWT daar steeds de vinger aan de pols houden, erop toezien dat het juiste ambitieniveau wordt bereikt, dat men excellentie nastreeft en dat de juiste partners aan boord zitten. Dat heeft als nadeel dat er een beetje onzekerheid bestaat over het personeel en de continuïteit ervan. Je moet dus altijd een evenwicht zoeken tussen de verschillende doelstellingen die we nastreven. We moeten vermijden dat we te conservatief worden en te verankerd en de bestaande continuïteit bevestigen. We moeten ervoor zorgen dat we voldoende vernieuwend zijn, alles opnieuw ter discussie stellen en top blijven op het vlak van excellentie. Die twee moeten we een beetje in evenwicht proberen te brengen, maar we moeten er tegelijk ook voor zorgen dat de organisaties hun kennis kunnen behouden en een degelijk personeelsbeleid kunnen voeren. Die evenwichtsoefening hebben wij ingebakken in de lichte structuren. Het is goed, zoals de heer Van den Heuvel stelt, dat wij opvolgen hoe dat in de praktijk wordt waargemaakt.
De voorzitter : De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel : Wij gaan daarmee akkoord. Die overgang naar lichte structuren is heel goed. U hebt dat heel goed geformuleerd: enerzijds zorgen voor een basisfinanciering en voldoende bodem en zekerheid, maar anderzijds natuurlijk ook voor voldoende evaluatie. We hebben de voorbije jaren over bepaalde competentiepolen heel wat vragen gesteld. We twijfelden eraan of dat nu de grote meerwaarde was voor innovatie in Vlaanderen. Dit is absoluut geen pleidooi om alles te laten zoals het is en niet te evalueren, integendeel, maar nu is er wel een juist evenwicht tussen basisfinanciering en projectfinanciering om vernieuwing en innovatie en excellentie mogelijk te maken.
Minister, u hebt vanuit uw insteek op basis van het rapport-Soete gesproken over good governance. Dat bestaat er volgens mij in dat wij mensen op tijd verwittigen. Zij moeten zich kunnen voorbereiden. De overheid heeft de opdracht om voor zekerheid te zorgen. Dat wil niet zeggen dat iedereen een goed rapport moet krijgen. Er mag af en toe wel eens een B-attest uitgeschreven worden. We moeten tijdig verwittigen, zodat iedereen een toekomsttraject ziet en niet lang in onzekerheid leeft.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.