Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebeleid
Vergadering van 26/06/2012
Vraag om uitleg van mevrouw Mieke Vogels tot de heer Jo Vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over de besparingen in de justitiehuizen op de vooravond van de overdracht in het kader van het Vlinderakkoord
- 2122 (2011-2012)
De voorzitter : Mevrouw Vogels heeft het woord.
Mevrouw Mieke Vogels : Voorzitter, deze vraag om uitleg betreft een onderwerp waar we misschien ook niet vrolijker van zullen worden. Momenteel worden in de justitiehuizen heel wat acties gevoerd. De justitiehuizen maken momenteel nog deel uit van de FOD Justitie. Ze zullen in het licht van het Vlinderakkoord echter naar Vlaanderen worden overgeheveld.
Ik zal even toelichten wat het probleem is. Op dit moment neemt de federale overheid, meer bepaald de minister van Justitie, een aantal beslissingen die de overgang van deze bevoegdheid op zijn zachtst gezegd enigszins zou kunnen hypothekeren.
Eerst en vooral plant de minister een aantal besparingen. Zo zouden 52 justitie-assistenten op straat worden gezet. De actievoerders klagen dan ook over het ongelooflijk gebrekkig personeelsbeleid. Hierdoor is bij het personeel een grote demotivatie ontstaan. Mensen die contractueel worden aangeworven, krijgen eerst te horen dat hun contract zal worden verlengd. De avond voor het afloopt, krijgen ze echter te horen dat hun contract niet wordt verlengd. Dat is op zich al erg. Dat betekent echter ook dat vijftig dossiers bij iemand anders terechtkomen.
Van een goede werking van de justitiehuizen is op dit ogenblik geen sprake. De minister van Justitie belast de justitiehuizen bijkomend door te beslissen de korte straffen uit te voeren. Hiervoor wordt steeds meer gebruik gemaakt van enkelbanden en van alternatieve straffen. Dat zijn net de straffen die door de justitiehuizen moeten worden opgevolgd.
Op 31 mei 2012 volgden de Nederlandstalige justitiehuizen 20.517 mensen onder strafrechtelijk mandaat op. Er zaten toen 5500 personen in de gevangenissen. Het is een goede zaak dat de alternatieve strafafhandeling steeds belangrijker wordt. Het gevolg is echter dat overal wachtlijsten ontstaan. In Antwerpen telt de wachtlijst voor werkstraffen 280 mensen. Voor elektronisch toezicht gaat het om 637 mensen. Voor probaties gaat het om 133 mensen.
Die wachtlijsten, het gebrekkig personeelsbeleid en de besparingsmaatregelen betekenen dat hier in feite een pakje wordt gemaakt dat binnen twee jaar zal worden geopend en dat een vergiftigd geschenk zal blijken te bevatten.
Ik was van plan hierover een vraag om uitleg te schrijven. Diezelfde ochtend hoorde ik echter staatssecretaris voor de Regie der Gebouwen Verherstraeten en gouverneur van Vlaams-Brabant De Witte op de radio debatteren. Staatssecretaris Verherstraeten klopt momenteel overuren om alle splitsingen van BHV rond te krijgen. Gouverneur De Witte heeft tijdens dit debat zijn vrees geuit dat het autonoom gerechtelijk arrondissement Halle-Vilvoorde niet volwaardig zou zijn uitgerust. Volgens staatssecretaris Verherstraeten is dat nog een adolescent. Hierop heeft gouverneur De Witte gerepliceerd dat de criminaliteit al volwassen is. Dat is in mijn ogen goed gezien. Bovendien heeft gouverneur De Witte erop gewezen dat er nog geen justitiehuis is. De heer Verherstraeten heeft dan fijntjes opgemerkt dat het misschien niet meer de moeite is een justitiehuis op te richten. In 2014 wordt dat toch een bevoegdheid van de gemeenschappen.
Dat betekent eigenlijk dat de gemeenschappen hiervoor zullen mogen betalen. Dat lijkt me genoeg om in het Vlaams Parlement even aan de alarmbel te trekken en u een paar vragen te stellen.
Minister, wat is uw reactie op deze evolutie? Wat zult u ondernemen als tussen vandaag en de overdracht van de bevoegdheid inzake de justitiehuizen geen bijkomende beslissingen meer zullen worden genomen?
Minister Turtelboom heeft verklaard dat ze van plan is nog een aantal reorganisaties van de justitiehuizen door te voeren. Ze wil de voorlopige invrijheidsstelling en de begeleiding hiervan beperken. Ik vind dat over dergelijke voornemens op zijn minst overleg moet worden gepleegd met de mensen die morgen bevoegd worden voor het bestuur en de uitvoering van alles wat aan de justitiehuizen wordt toevertrouwd.
Zijn er onderhandelingen over de overdracht van de justitiehuizen naar Vlaanderen? Zo ja, zijn al afspraken over de over te hevelen middelen gemaakt? Ik weet dat in het oorspronkelijk akkoord in een bedrag van 97,5 miljoen euro wordt voorzien. Dat bedrag is echter voor heel het land en niet enkel voor Vlaanderen bestemd.
Is het niet dringend nodig dit probleem eens op een interministeriële conferentie aan te kaarten? Moet u niet eens met de bevoegde ministers van de andere gemeenschappen overleggen hoe de overdracht van de justitiehuizen op een fatsoenlijke wijze kan plaatsvinden?
De voorzitter : Minister Vandeurzen heeft het woord.
Minister Jo Vandeurzen : Voorzitter, in het akkoord over de zesde staatshervorming staat over de justitiehuizen te lezen dat de organisatie en de bevoegdheden betreffende de strafuitvoering, het slachtofferonthaal, de eerstelijnshulp en de betoelaagde opdrachten zullen worden gecommunautariseerd. De federale staat en de deelstaten zullen, elk met betrekking tot hun eigen bevoegdheden, een samenwerkingsakkoord sluiten om het partnerschap te organiseren.
Op 10 november 2011 heeft de Vlaamse Regering een methodologie goedgekeurd voor de voorbereiding van de overdracht van de bevoegdheden aan de Vlaamse Gemeenschap en aan het Vlaamse Gewest ten gevolge van dit institutioneel akkoord. Het Departement Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid (DAR) heeft de opdracht gekregen een inventaris van de geplande bevoegdheidsoverdrachten op te stellen. Dat moet later door de verschillende beleidsdomeinen worden ingevuld. Hierbij wordt input gegeven over de precieze omvang van de bevoegdheidsoverdracht, de budgettaire middelen en de personeelsinzet. De nota van de DAR kan op de website www.vlaanderen.be worden geconsulteerd.
De denkoefening over de staatshervorming wordt dus binnen de Vlaamse overheid op een gecoördineerde manier aangepakt, gestuurd door de Vlaamse Regering. Het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en de agentschappen van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin werken hieraan mee.
Op dit moment is er nog geen duidelijkheid over de specifieke modaliteiten van de overheveling. Het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde is ofwel een arrondissement vóór de overheveling van de justitiehuizen, en dan zal de federale overheid het nodige moeten doen om de huizen te organiseren. Ik kan me niet voorstellen dat er een gerechtelijk arrondissement is zonder justitiehuis. Ofwel is er de splitsing van het gerechtelijk arrondissement na de overdracht van de justitiehuizen. Dat is een andere situatie.
Wat betreft de financiering, zullen de met de bevoegdheid overeenstemmende middelen 79 miljoen euro wordt geraamd als dotatie conform het Institutioneel Akkoord van 11 oktober 2011, worden overgeheveld naar de gemeenschappen. Er is voor de justitiehuizen in het akkoord niet voorzien in besparingen, maar de concrete overdracht van middelen zal moeten worden uitgewerkt in het kader van de herziening van de bijzondere financieringswet.
Onze partijen zullen elkaar daar ontmoeten, mevrouw Vogels. U zult daar bij betrokken zijn. U zult kunnen bewaken dat de overheveling van de middelen voldoende is.
Mevrouw Mieke Vogels : U acht mijn macht wel zeer groot. Maar ik zal ervoor zorgen.
Minister Jo Vandeurzen : Als we geconfronteerd worden met de vraag welke middelen beschikbaar zijn voor welke opdracht, zal het op dat moment zijn.
We delen uw bezorgdheid inzake het feit dat het niet wenselijk is om ontmantelde justitiehuizen over te hevelen. Eveneens zijn we van mening dat er in ieder gemeentelijk arrondissement een aanbod moet zijn, ook in Halle-Vilvoorde, zodra het een gerechtelijk arrondissement is geworden. We hebben onze federale collegas van deze bekommernissen op de hoogte gebracht en zijn hierover met hen in overleg.
De financiële kant van de zaak komt aan bod als de bijzondere financieringswet in het federale parlement ter stemming wordt voorgelegd. Dan zullen we kunnen nagaan welke opdrachten binnen Welzijn vallen. Dat is nog de vraag: waar zal wat worden gesitueerd binnen de Vlaamse overheid? Dat is nog niet bepaald. Op dat moment kunnen we de financiële evaluatie maken. Ik heb zo het gevoel dat uw partij daarbij betrokken zal zijn.
De voorzitter : Mevrouw Vogels heeft het woord.
Mevrouw Mieke Vogels: Ik ben blij dat u ten aanzien van de federale overheid al gereageerd hebt.
Dit deel van het Vlinderakkoord zal tot nieuwe problemen leiden. Eigenlijk installeren we hier dezelfde situatie die we in de bijzondere jeugdzorg de hele tijd hebben gehad. Daarbij bepaalt de federale overheid strafmaten en neemt ze maatregelen. Daarbij spreken de rechters straffen uit. Maar daarbij draaien de gemeenschappen grotendeels op voor de strafuitvoering en re-integratie. We zullen weinig te zeggen hebben als de federale overheid beslist dat alle straffen korter dan moeten worden uitgevoerd. Dat is een beetje hetzelfde als in de bijzondere jeugdzorg. In die zin zou het beter geweest zijn als de hele strafuitvoering naar Vlaanderen was gekomen. Dan zouden we een coherent beleid kunnen voeren.
Wat me steeds opvalt bij deze staatshervorming, in vergelijking met de vorige en ik vind dat een beetje raar , is dat dit als een zeer boekhoudkundige situatie wordt bekeken. We weten het nog niet precies, we zijn aan het inventariseren, we hopen dat we genoeg geld krijgen om dan voort te doen op dezelfde manier als de federale overheid bezig was. Ik zie dat in Wonen. Er wordt wel geroepen dat we van alles gaan veranderen.
Ik herinner me de overheveling van de bijzondere jeugdzorg in 1988. Tussen 1980 en 1988 is daar veel over gekissebist. Het eerste wat men toen gedaan heeft, was een visie ontwikkelen over de bijzondere jeugdzorg. Ik zou het maar normaal vinden dat we ons nu bezinnen over onze visie op de justitiehuizen en de strafuitvoering. Hoe zien we dat sporen met ons plan hulp- en dienstverlening aan gedetineerden? Hoe willen wij justitieassistenten inzetten? We moeten dat debat inhoudelijk voeren. Dat gebeurt niet, op geen enkel domein. Ik vind dat raar en dat frustreert me een beetje, omdat iedereen altijd zegt: wat we zelf doen, doen we beter. Ik kijk eens naar mijn collegas van de N-VA. Ze willen altijd alle bevoegdheden omdat we dat allemaal beter gaan doen. Daar wordt niet over nagedacht. Het zou heel goed zijn om zelf een concept uit te denken, een plan, de organisatie, en dat in een samenwerkingsakkoord te gieten met de federale overheid en de andere gemeenschappen. Nu laten we het allemaal op ons afkomen.
Dat zal een dure affaire worden. Heeft iemand al berekend hoeveel de personeelskosten zullen bedragen? Als al die federale ambtenaren Vlaamse ambtenaren worden, zal dat nogal wat kosten.
Ik vind dat Vlaanderen deze staatshervorming helemaal niet goed voorbereidt. Ik vind dat een gemiste kans.
Minister Jo Vandeurzen : U hebt het nu eigenlijk over de werking van het parlement. Het zal u niet verbazen dat de administratie de zaken begint te onderzoeken en te inventariseren. Veel verenigingen contacteren ons. Het debat wordt wél gevoerd. U weet het beter dan ik. Tijdens dergelijke oefening mag men niet voor zijn beurt spreken. De federale overheid moet nog heel wat concretiseren, misschien is het niet wijs om alles te gaan bespreken zonder dat we de randvoorwaarden kennen. (Opmerkingen van mevrouw Mieke Vogels)
In dit geval zijn de eersten die op de knop moeten drukken de federale collegas. We weten waar het verhaal start.
De rechters beslissen over straffen of modaliteiten die vastgelegd zijn in wetgeving en iemand anders zit met de gevolgen ervan. Wij beschouwen justitie als zijnde in een samenleving en op de gemeenschap gericht. Stel dat je in een maatregel beslist om een volwassene een drugsbehandeling aan te bevelen of lichte dwang uit te oefenen. Zodra je buiten het strikt penale kader gaat en bij de alternatieven komt, en dan nog meer in de hulpverlening, zijn dit soort vragen altijd aan de orde. We zullen er ook over moeten spreken. De hulpverlening is geen open end-verhaal. Het is evengoed beperkt in de mogelijkheden.
Het is een beetje hetzelfde als in een ziekenhuiswereld aan de dokter zeggen dat die alles mag doen omdat die therapeutisch bevoegd is om die beslissingen te nemen. Dat is ook zo, in overleg met de patiënt, daar moet niemand zich in mengen. Maar toch moeten er afspraken kunnen worden gemaakt op het macroniveau, die geen implicatie hebben op het individuele beslissen, maar wel op het geheel van de organisatie. In die zin is het juist dat je over dergelijke zaken afspraken moet kunnen maken in een volwassen stelsel. Daar moeten wij langzaam naartoe.
Ik verwijs naar de vraag van de sector naar jeugdmagistraten. Er zijn gesprekken over of zij als magistratuur en parket instappen in afspraken, die uiteraard op het individuele niveau niet bindend kunnen zijn, maar wel het kader kunnen zijn waarin we op een betere manier onze hulpverlening kunnen organiseren.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.