Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebeleid
Vergadering van 26/06/2012
Vraag om uitleg van mevrouw Güler Turan tot de heer Jo Vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over de integratie van Mindfulness-Based Cognitive Therapy (MBCT) bij de preventie en het genezen van psychische problemen bij jongeren
- 2109 (2011-2012)
Vraag om uitleg van mevrouw Danielle Godderis-TJonck tot de heer Jo Vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over het gebruik van mindfulness in de geestelijke gezondheidszorg
- 2120 (2011-2012)
De voorzitter : Mevrouw Turan heeft het woord.
Mevrouw Güler Turan : Voorzitter, minister, collegas, ik heb hier bij het begin van de legislatuur reeds een schriftelijke vraag over gesteld, naar aanleiding van een studie over de theorie van mindfulness die werd besteld door uw voorgangster, minister Vervotte. Gelet op de gebeurtenissen krijgt dit nu een andere wending.
Dat heel wat van onze jongeren in Vlaanderen, net als volwassenen, te kampen hebben met psychologische problemen is al langer bekend. De moderne manier van leven brengt blijkbaar psychisch lijden met zich mee. Wanneer we de meest recente cijfers, die van 2012, van de centra voor geestelijke gezondheidszorg bekijken, zien we dat een vierde van de 53.545 psychologische patiënten die er aanklopten, jonger was dan 17. Een andere indicator is dat zelfdoding de tweede doodsoorzaak bij jongeren is.
In De Standaard konden we recent lezen dat er een onderzoek werd afgesloten onder leiding van professor doctor Filip Raes van de KU Leuven. Hij toont aan dat bij adolescenten een programma gebaseerd op Mindfulness Based Cognitive Therapy (MBCT) positieve effecten kan hebben op de mentale gezondheid. Ik noem het vanaf nu mindfulness, maar het betreft een cognitieve therapie die op mindfulness gebaseerd is.
Mindfulness wordt ondertussen als een zogenaamde evidencebased therapie beschouwd en is bovendien een erg tijd- en kostenefficiënte therapie. Ik heb de eer gehad om hier één sessie van mee te maken. Het betreft immers een groepstherapie van acht weken, zodat elke therapeut minder dan vijf uur per patiënt aan therapie dient te besteden. Specifiek voor jongeren werkt de groepsgerichte aanpak allicht drempelverlagend. Er zijn al proefprojecten geweest, vooral in Oost- en in West-Vlaanderen in klassen met probleemjongeren, gewoon in scholen. Er werd al heel wat ervaring opgedaan.
De lange wachtlijsten en de hoge kosten van andere langdurige therapeutische behandelingen zetten ertoe aan out of the box te denken. Volgens het onderzoek blijken de positieve effecten bij de aanpak van psychologische problemen niet enkel van preventieve maar ook van curatieve aard te zijn. De hoofdonderzoeker van de KU Leuven wijst erop dat een eerste depressie zich tegenwoordig al tussen het veertiende en twintigste levensjaar voordoet. Hij verwijst ook naar de Vlaamse suïcidecijfers, waarover ik het al heb gehad.
Ik was blij in de krant te kunnen lezen dat uw kabinet benadrukt dat stress en depressies al op jeugdige leeftijd moeten worden aangepakt. Ik wil u daarover enkele vragen voorleggen, zonder uit het oog te verliezen wat in dat verband door onderwijs kan gebeuren.
Mindfulness werd tot voor kort vaak nog beschouwd als behorende tot de esoterische en semireligieuze sfeer. Bent u overtuigd van de wetenschappelijke fundering van op mindfulness gebaseerde programmas en derhalve van hun potentieel waardevolle bijdrage tot preventie en genezing van psychische problemen, en dan bij jongeren in het bijzonder?
Kunt u concreter zijn over wat u De Standaard zei? U stelde toen dat u de mogelijkheden van mindfulness verder wil onderzoeken. Ik neem aan en hoop dat u zich daarbij zal steunen op de reeds uitgevoerde onderzoeken door de KU Leuven en op de onderzoeken besteld door de vorige minister van Welzijn.
Gegeven het hoger vermelde aandeel van jongeren in de cggs en de erg tijdsbesparende en kostenefficiënte aard van mindfulness, vindt u het niet opportuun om een aanbod op basis van mindfulness voor jongeren in de cggs te introduceren? Dat zou toch ten minste kunnen als een proefproject, gezien het feit dat het om een groepstherapie gaat die weinig kost.
De evaluatie van het Actieplan Suïcidepreventie 2006-2010 heeft aangetoond dat ter preventie van zelfdoding bij jongeren mindfulness erg waardevol kan zijn. Er moet daarom worden geijverd voor een interventie op grote schaal op basis van mindfulness, in plaats van te kiezen voor een louter onderzoeksproject. Zult u dergelijke interventie dan ook specifiek voor jongeren in uw nieuw actieplan opnemen?
En dan heb ik nog twee vragen in verband met onderwijs, al bent u daarvoor uiteraard niet bevoegd. IJvert u er in de gesprekken met minister van Onderwijs Smet in het kader van de essentiële aansluiting tussen Welzijn en Onderwijs voor om naast lichamelijke opvoeding ook geestelijke gezondheid een volwaardige plaats te geven in het curriculum van het secundair onderwijs? Is het voor u een optie om een programma gebaseerd op mindfulness in het secundair onderwijs in te voeren?
De voorzitter : Mevrouw Godderis heeft het woord.
Mevrouw Danielle Godderis-TJonck : Voorzitter, minister, collega's, als preventiemiddel tegen stijgende psychische problemen bij kinderen en jongeren kan mindfulness helpen. Dit is de conclusie van een onderzoek van de KU Leuven waarin de effecten van mindfulness op jongeren werd onderzocht. De onderzoekers pleiten er zelfs voor om mindfulness op school in te voeren, om zo aan de psychische gezondheid van kinderen en jongeren te werken. In het Verenigd Koninkrijk loopt er bijvoorbeeld al een toegepast experiment voor leerlingen. Tot nader order gebeurt dat in ons land nog niet. Bij het voeren van een geestelijkegezondheidsbeleid voor scholen worden bij ons preventiecoaches ingeschakeld om psychische problemen te detecteren en mensen door te verwijzen. Mindfulness is een meditatietechniek waarbij men leert aandacht te hebben voor eigen negatieve gedachten, gevoelens en gewaarwordingen, zonder die direct te willen bannen.
Wetenschappelijk is aangetoond dat mindfulness wel degelijk werkt. Zo wordt de kans om in een depressie te hervallen met de helft gereduceerd en het risico op suïcide neemt af wanneer een Mindfulness Based Cognitive Therapy wordt gebruikt. Deze terugvalpreventietherapie werd door de Vlaamse overheid ondersteund. In het verleden subsidieerde toenmalig minister van Welzijn Vervotte nog een proefproject in Gent waarbij MBCT werd aangewend ter preventie van zelfdoding. In de vergadering van de commissie Welzijn van 2 maart 2010 hebt u zelf verwezen naar dit onderzoek. U hoopte toen om een project over deze behandelvorm te kunnen opzetten. Ook nu verklaart u om in het kader van het nieuwe Actieplan Suïcidepreventie 2012-2020 de mogelijkheden van deze behandelmethode te onderzoeken.
Minister, hoe schat u de rol van mindfulness in als preventie- en reductieve methode in de geestelijke gezondheidszorg? Is een introductie van deze methode in scholen voor u bespreekbaar? Gaat u hierover overleg plegen met de minister van Onderwijs?
Werden er na het succesvolle proefproject van 2005 nog verdere stappen ondernomen door de Vlaamse overheid om mindfulness als preventie-instrument in de geestelijke gezondheidszorg te ondersteunen? Zo ja, welke? Zo nee, hoe verklaart u dat?
Welke rol kan deze methode spelen in het nieuwe Actieplan Suïcidepreventie dat wij binnenkort kunnen verwachten?
De voorzitter : Mevrouw Dillen heeft het woord.
Mevrouw Marijke Dillen : Voorzitter, minister, collega's, ik sluit mij graag aan bij de vragen van beide vraagstellers. Buitenlandse onderzoeken in het buitenland staat men veel verder met de introductie van mindfulness tonen aan dat de resultaten bijzonder positief zijn, niet enkel op preventief maar ook op curatief vlak. Het is dus belangrijk daar aandacht aan te besteden.
Beide vraagstellers verwezen naar de resultaten van het onderzoek van de KU Leuven , die dat, wat Vlaanderen betreft, ook hebben bevestigd. Dat werkt, zoals al eerder is gesteld, tijdsbesparend en kostenreducerend. Dat werkt daar zeer efficiënt. Het lijkt me dan ook om diverse redenen aangewezen daaraan binnen het welzijnsbeleid aandacht te besteden. De minister zou moeten nagaan op welke wijze mindfulness op een meer algemene basis kan worden toegepast. Ik denk hierbij onder meer aan de zelfdodingpreventie.
De voorzitter : Mevrouw Vogels heeft het woord.
Mevrouw Mieke Vogels : Voorzitter, ik wil gewoon nog een bijkomende vraag stellen. Blijkt uit de ervaringen en experimenten in het buitenland en uit het onderzoek dat deze methodologie algemeen kan worden toegepast? Kan dit ook voor mensen van een lagere klasse of voor anderstaligen? Is deze methodologie misschien specifiek op de middenklasse georiënteerd? (Opmerkingen)
De voorzitter : Minister Vandeurzen heeft het woord.
Minister Jo Vandeurzen : Voorzitter, mindfulness verwijst naar achtzaamheid en vindt zijn oorsprong in het boeddhisme. Mindfulness en mindfulness-based cognitive therapy of aandachtgerichte cognitieve therapie zijn echter niet hetzelfde. Het cognitieve aspect van deze therapie verwijst naar de cognitieve gedragstherapeutische elementen. Indien naar onderzoeksresultaten in verband met MBCT wordt verwezen, gaat het over meer dan enkel mindfulness of meditatie.
MBCT wordt als aangetoond werkzaam beschouwd in de behandeling van chronische en recidiverende depressies, fobieën en chronische pijn. Ik twijfel niet aan de resultaten van de gepubliceerde onderzoeken. Er is me echter ook gevraagd naar de bijdrage tot de preventie van psychische problemen. Ik weet niet zeker of we een bijdrage aan de preventie van psychische problemen kunnen leveren. We kunnen wel tot de bevordering van de geestelijke gezondheid bijdragen. Dit kan door de beschermende factoren te stimuleren.
Het doel van de eerste strategie van het huidig Vlaams Actieplan Suïcidepreventie is de bevordering van de geestelijke gezondheid. Fit In Je Hoofd, Goed In Je Vel biedt tien tips om geestelijk gezond te leven. Deze elementen kunnen even goed gedragsmatig worden genoemd. We kunnen ze echter ook mindful of achtzaam noemen. Het gaat erom meer stil te staan bij de belangrijke dingen in het leven, zoals vrienden opzoeken, gezond eten, tijd voor zichzelf maken en dergelijke.
Mevrouw Mieke Vogels : In dat geval ben ik weg. (Gelach. Opmerkingen)
Minister Jo Vandeurzen : MBCT vraagt veel tijd en energie van de deelnemer. Fit In Je Hoofd, Goed In Je Vel kan iedereen thuis op de computer raadplegen. Veel hangt dan ook af van wat iemands noden en mogelijkheden zijn.
Het is mijn doel een bijdrage te leveren tot de bevordering van de geestelijke gezondheid van de Vlaamse bevolking. Het is niet mijn doel een of andere methode naar voren te schuiven.
In het nieuw actieplan wordt, net als in het huidig actieplan, een strategie voor specifieke risicogroepen voorgesteld. Vernieuwend in het nieuw actieplan is het voorstel te onderzoeken hoe, veeleer dan de onderliggende aandoening, de suïcidaliteit kan worden onderzocht.
Het actieplan stelt hiervoor een concrete actie voor. Die actie bestaat uit een gerandomiseerd onderzoek van twee behandelvormen. Het gaat om de toekomstgerichte training waarvan de effectiviteit in Nederland door professor Kerkhof wordt onderzocht en om het onderzoek van MBCT door professor Williams. Beide behandelvormen richten zich op suïcidaal gedrag. Ze zijn nieuw en veelbelovend. De exacte resultaten van beide methodes zijn echter nog niet bekend. Indien zou blijken dat een of beide behandelmethodes in Vlaanderen effectief zijn, lijkt het me aangewezen een gezondheidseconomische evaluatie te laten uitvoeren. Het actieplan, dat ik binnenkort hoop te mogen voorstellen, voorziet in een aanbod van richtlijnen voor de preventie van zelfdoding. Hierbij hoort onder meer de behandeling ervan.
Ik heb de resultaten van de studie naar de effecten van MBCT bij jongeren nog niet ontvangen. Het is dan ook niet duidelijk wat de effecten juist inhouden. De vraagstelling is immers gericht op MBCT als preventiemethode voor jongeren en als behandelvorm bij verschillende psychische aandoeningen.
De centra voor geestelijke gezondheidszorg (cggs) worden verondersteld en gemotiveerd om op de hoogte van de wetenschappelijke ontwikkelingen te blijven. Ze moeten evidencebased methodologieën in hun werking implementeren. Aangezien MBCT wetenschappelijk wordt erkend als een valide methode om chronische en recidiverende depressies, fobieën en chronische pijn te behandelen, is deze therapie zeker geschikt om in het behandelaanbod van de cggs te worden opgenomen.
Mevrouw Vogels, er is me ondertussen ook bevestigd dat deze therapie ook ten aanzien van een bredere doelgroep kan worden gebruikt. Een cgg biedt namelijk mensen van alle leeftijden een behandeling aan voor ernstige of chronische psychische problematieken. De cggs beschikken over een gevarieerd therapeutisch aanbod en hebben onder meer cognitieve-gedragstherapeutische expertise in huis. In een cgg wordt veelal individuele therapie georganiseerd. Ook gezins-, relatie- of groepstherapieën zijn perfect mogelijk. De invulling van het inhoudelijk behandelaanbod behoort echter tot het beleid van elk cgg. Dat gebeurt in functie van ieders mogelijkheden en regionale karakteristieken en behoeften.
Binnen het door het Vlaams Actieplan Suïcidepreventie geschetst kader werken we vanuit mijn eigen beleidsdomein al geruime tijd aan de bevordering van de geestelijke gezondheid van jongeren in het secundair onderwijs. We beschikken hiervoor over het project preventiecoaches voor het ondersteunen van een geestelijk gezondheidsbeleid.
Een geestelijkegezondheidsbeleid gaat verder dan het werken aan individuele factoren. Het gaat er ook om een duidelijke structuur en een positief schoolklimaat te creëren. We moeten aandacht schenken aan het individu, de klas, de ouders, de leerkracht en de ruimere omgeving van de school. Dat is precies wat de preventiecoaches de scholen voorstellen. De minister van Onderwijs en ik willen er samen voor zorgen dat het werk van de preventiecoaches duurzaam in de scholen kan worden verankerd.
De premisse bij het aanbod van een geïntegreerd geestelijkegezondheidsbeleid is dat het effect groter is dan bij de uitvoering van individuele acties. Hetzelfde geldt voor het Vlaams Actieplan Suïcidepreventie. Het geheel is meer dan de som der delen.
Verschillende factoren spelen een rol in de versterking van de geestelijke gezondheid of de voorkoming van geestelijke gezondheidsproblemen. We kunnen niet alle factoren beïnvloeden. We kunnen echter wel een aantal beschermende factoren helpen versterken. Ik bedoel dan bijvoorbeeld het bevorderen van weerbaarheid, het verbeteren van assertiviteit, het aanleren of verbeteren van sociale vaardigheden en het verbeteren van het zelfbeeld. Op welke wijze, of via welke methodologie scholen uiteindelijk hieraan een bijdrage willen leveren, berust op hun vrije keuze.
Uit de evaluatie van het actieplan bleek niet dat MBCT bij jongeren waardevol kan zijn. Bij de vorige vraag gaf ik al aan dat de cggs zelf de meest aangewezen behandeling bepalen, op basis van de meest relevante wetenschappelijke literatuur. In eerste instantie wordt in het nieuwe actieplan voorgesteld de behandeling van suïcidaliteit te onderzoeken. Dit is zeer vernieuwend. Ten tijde van het eerste Vlaams actieplan voor suïcidepreventie was het zelfs ondenkbaar om suïcidaliteit te beschouwen buiten de context van een depressie. Inmiddels bestaat er voldoende wetenschappelijke literatuur over andere, en misschien wel meer relevante, risicogroepen. De opvatting dat de kortste weg naar het voorkomen van zelfdoding, via de behandeling ervan kan lopen, is hoopvol. Voor jongeren, zoals voor elke doelgroep, zal binnen het nieuwe actieplan en binnen elke strategie aandacht bestaan.
Op welke wijze, of via welke methodiek scholen verkiezen te werken aan de geestelijke gezondheid van de leerlingen, berust op de vrije keuze van de scholen. Het is ons voorstel om dit op geïntegreerde wijze te doen, met behulp van een matrix. Scholen worden hierin bijgestaan door de preventiecoaches. Uiteindelijk is een duurzaam geestelijkegezondheidsbeleid bedoeld om met alle middelen die mogelijk en voorhanden zijn, te voorkomen dat jongeren in de problemen komen, op welk vlak dan ook. Als er zich toch problemen voordoen, moeten ze zo vroeg mogelijk geholpen kunnen worden. Als de problemen ernstig blijken, moet de best mogelijke doorverwijzing gebeuren en wanneer een school te maken krijgt met een zelfdoding, dienen nabestaanden, waaronder ook de leerkrachten en medeleerlingen, zo goed mogelijk opgevangen te kunnen worden.
Het doel staat dus vast, de strategie ook, en de manier waarop aan die strategie gewerkt kan worden ook nog, maar de keuze om hier in het eigen beleid bij aan te sluiten, is een keuze van de school. Ook de praktische en lokale invulling is een keuze van de school. Ik zal mij dus niet uitspreken voor MBCT of een andere manier van aanpak.
Mevrouw Godderis, er zijn in 2005 projecten geweest. Daarna zijn er niet direct verdere stappen gezet. In het kader van het suïcidepreventieplan was het relevant om onderzoek naar vernieuwende behandelvormen voor mensen met herhaaldelijke depressies te faciliteren. De resultaten van dit onderzoek hebben uiteraard wel bijgedragen aan de verdere verspreiding van MBCT als behandelvorm. Zoals ik bij uw eerste vraag aangaf, zijn het uiteraard de cggs zelf die de wetenschappelijke kennis en ervaring in huis hebben, om bepaalde behandelvormen, in functie van de noden en mogelijkheden, in het eigen centrum aan te bieden.
Er waren verder enkele eigenschappen van het klinisch onderzoek die een directe vertaling naar de dagelijkse praktijk in de geestelijke gezondheidszorg niet evident maakten. In het klinisch onderzoek worden alle mogelijke verwarrende variabelen uitgesloten. Zo mochten deelnemers op het moment van het onderzoek geen depressieve periode doormaken en mochten ze ook geen suïcidale gedachten hebben. U kunt zich voorstellen dat mensen juist aankloppen bij een cgg wanneer ze een depressieve periode doormaken. Het onderzoek van de Eenheid voor Zelfmoordonderzoek van de UGent werd uitgevoerd in navolging van onderzoek van de Unit for Suicide Research van de universiteit van Oxford. Het onderzoek had uiteindelijk tot doel de behandeling van suïcidaliteit te kunnen onderzoeken. Verschillende onderzoeken hebben de werkzaamheid of positieve resultaten op elementen van suïcidaliteit aangetoond. Een volgende stap is het onderzoeken van de behandelbaarheid van suïcidaal gedrag. Dit onderzoek loopt nu buiten Vlaanderen.
De voorzitter : Mevrouw Turan heeft het woord.
Mevrouw Güler Turan: Ik dank u hartelijk voor uw zeer uitvoerig antwoord, minister. U bent ingegaan op de buitenlandse onderzoeken rond behandelbaarheid van suïcidaliteit. U hebt uw preventieactieplan bij jongeren en volwassenen aangekaart.
Doorheen al die tekst onthoud ik dat u daar niet zo in gelooft, in MBCT. U gaat het noch aan de cggs noch aan de scholen kunnen opleggen. Het is aan de instellingen zelf om te beslissen wat het best past in hun omgeving en wat de noden daar zijn. Uiteraard kunt u niemand iets opleggen. U hebt de onderzoeken nog niet gelezen, u hebt het onderzoek van de KU Leuven nog niet ontvangen, daarom is het ook moeilijk om over inhoud te spreken. Misschien is het interessant om deze vraag over enige tijd nog eens te stellen, als het onderzoek uitvoerig besproken is in uw kabinet.
Als u en minister Smet al die onderzoeken niet naast elkaar gaat leggen, en niet in mindfulness en cognitieve therapie gelooft, dan zal het er niet van komen. Het is een therapievorm om mensen zich beter te laten voelen en hun weg te laten zoeken. Ik zou uw terughoudende houding begrijpen, minister, mocht het een heel dure affaire zijn, mocht het een therapie zijn die zich alleen op een bepaalde groep richt en niet algemeen toegepast kan worden. Maar het zijn groepssessies, minister, u hebt daar niets bij te verliezen. Het is erg efficiënt qua kosten en tijd.
Voorzitter, wat men moet implementeren in scholen en cggs zijn acht sessies van één uur en veertig minuten in groepsverband. Ik denk dat er voldoende onderzoeken zijn. Ik hoop, minister, dat u de resultaten ook van de onderzoeken die besteld werden door uw voorganger naast elkaar gaat leggen. Vergelijk de kostprijs, de efficiëntie en de resultaten van MBCT en leg ze niet zomaar naast u neer.
De voorzitter : Mevrouw Godderis heeft het woord.
Mevrouw Danielle Godderis-TJonck : Dank u wel, minister, voor uw uitgebreid antwoord. Misschien kunt u de resultaten van die onderzoeken eens opvragen. Ik denk dat het ook een beetje iets is als yoga, dat ik nog heb gevolgd toen ik meer tijd had. (Opmerkingen van mevrouw Güler Turan)
Nee? Minister, als het niet kan tijdens de lessen, zoals lichamelijke of plastische opvoeding, kunnen we ze misschien stimuleren om dat na school te doen, zoals ze naar de dictieles of de tekenacademie kunnen gaan. Het is toch heel belangrijk voor de jongeren. Elke zelfdoding is er één te veel.
De voorzitter : Mevrouw Vogels heeft het woord.
Mevrouw Mieke Vogels : Ik wil me aansluiten bij mevrouw Turan. (Opmerkingen van mevrouw Danielle Godderis-TJonck)
Bij u ook, hoor.
Minister, u hebt in uw antwoord veel gezegd, maar de ondertoon was toch duidelijk dat u of uw administratie niet echt warm lopen voor dergelijke vernieuwende dingen, zeker niet als ze een beetje uit het oosten komen en naar iets meer alternatiefs zwemen. Voor de gezondheidszorg in het algemeen en in Vlaanderen moeten we misschien eens een beetje out of the box denken in plaats van ons altijd op de evidencebased aanpak te gooien. Dit lijkt zelfs evidencebased te zijn. De angst voor al wat een beetje alternatief klinkt, spreekt duidelijk uit uw antwoord, en dat vind ik spijtig.
Minister Jo Vandeurzen : Ik was me niet bewust van een eerder negatieve ondertoon. Het is evident dat we dat onderzoek van Leuven zeker moeten kunnen bekijken. En als daaruit iets te leren valt, doen we dat. Uit het antwoord blijkt toch dat er niet veel twijfel is dat je daarmee in de preventie zeker aan de slag kunt gaan. Dat is helemaal niet het punt.
Maar als uw vraag is dat het verplicht wordt in het onderwijs, kan ik enkel zeggen dat wij vanuit onze invalshoek inzetten op preventiecoaches en proberen promotie te voeren voor een geestelijkegezondheidsbeleid in de school. Dat element kan daarin zeker aan bod komen, maar de scholen tekenen dat beleid uit. Dat doe je het best voor het individu, de klas, de school en zelfs nog breder.
Ik denk dat het nog niet zo duidelijk is of het belang heeft als behandelmethode. Dat zeg ik met een grote openheid. Ik geef alvast een voorzet voor een plan dat nog moeten worden goedgekeurd, waarin we willen nagaan of het adequaat kan worden ingezet als behandelvorm. Als het een behandelvorm is, is dat opnieuw in een context dat de behandelaar de therapie moet organiseren. Zij krijgen ook geen marsbevel van de overheid, laat staan van de Vlaamse overheid.
Mevrouw Güler Turan : Minister, ik ben blij dat u zegt dat de ondertoon verkeerd begrepen is. Zonder dat u als minister van Welzijn al die verslagen hebt onderzocht en laten nakijken en daaraan een go hebt gegeven, kunnen uw centra dat niet gebruiken en laat minister Smet dat ook niet toe in het onderwijs. Ik spreek zelfs nog niet over verplichte sessies, maar over mogelijkheden. Dank u wel.
Minister Jo Vandeurzen : Ik heb uitdrukkelijk gezegd en u kunt het in de tekst lezen dat, aangezien MBCT wetenschappelijk erkend is als een valide methodiek in de behandeling van chronische en recidiverende depressies, fobieën en chronische pijn, het zeker geschikt is als een methodiek in het behandelaanbod van de cggs. Ik heb toch niet gezegd dat ze dat niet mogen gebruiken.
De voorzitter : De vragen om uitleg zijn afgehandeld.