Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 19/06/2012
Vraag om uitleg van mevrouw Marleen Van den Eynde tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over het akkoord over de inning van emissierechten van luchtvaartmaatschappijen
- 2069 (2011-2012)
De voorzitter : Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde : Minister, voorzitter, op 2 maart 2011 heeft het Grondwettelijk Hof het decreet op het rationeel energiegebruik vernietigd op vraag van de Brusselse Regering en de Federale Regering. Het Grondwettelijk Hof oordeelde ook dat de Vlaamse omzettingsregel zou blijven gelden tot een samenwerkingsakkoord tussen de federale overheid en de gewesten zou zijn goedgekeurd.
Nu zou er uiteindelijk binnen België toch een akkoord zijn over de inning van emissierechten van de luchtvaartmaatschappijen. De gewesten zouden de rechten innen voor de luchtvaartmaatschappijen die gebruikmaken van de regionale luchthavens. Voor de luchthaven van Zaventem, weliswaar een federale luchthaven, maar volledig op Vlaams grondgebied gelegen, zou volgens mediaberichten de luchthaven de rechten zelf innen.
Minister, ik heb daarover een aantal vragen. Kunt u ons meedelen of het akkoord volledig is afgerond? Wat zijn de gevolgen van het samenwerkingsakkoord? Wat zal er met de geïnde rechten gebeuren? Worden ze na inning overgemaakt aan de Federale Staat, waarna deze de inningen zal verdelen over de regios, of worden ze verdeeld tussen de Federale Staat en de regios? Op welke manier en hoe zullen de geïnde rechten aangewend moeten worden?
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Voorzitter, mevrouw Van den Eynde, op het Overlegcomité van 6 juni laatstleden was een van de agendapunten het ontwerp van samenwerkingsakkoord betreffende de omzetting van richtlijn 2008/101/EG van 19 november 2008 betreffende de opname van luchtvaartactiviteiten in de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten.
Het ontwerp werd goedgekeurd op het Overlegcomité van 6 juni 2012, maar er zijn wel een aantal aanpassingen aan de geagendeerde ontwerptekst gebeurd. Overeenkomstig artikel 26 van de tekst van het samenwerkingsakkoord kan het samenwerkingsakkoord pas in werking treden zodra er instemmingsdecreten of een federale instemmingswet is. Dit moet dus zowel federaal als gewestelijk gebeuren en zal dus ook hier aan het parlement worden voorgelegd.
De tekst van het samenwerkingsakkoord dat door het Overlegcomité op 6 juni 2012 is goedgekeurd, gaat uit van de volgende vier principes. Het eerste stelt dat de principes van de materiële bevoegdheid van de gewesten inzake leefmilieu nog eens heel uitdrukkelijk worden bevestigd. Dat is belangrijk omdat het Grondwettelijk Hof ze ook nog eens bevestigde, maar dat toch een vernietiging met zich had meegebracht. Het tweede vermeldt de rol van de luchthavenbeheerders als interface met de luchtvaartmaatschappij. Het derde principe stelt dat de Nationale Klimaatcommissie (NKC), die een centrale rol krijgt, een weerspiegeling is van de verwevenheid van de verschillende bevoegdheden inzake de luchthaven en staat voor een nationale benadering, want we moeten dit als lidstaat ten aanzien van Europa bekijken. Een vierde principe stelt dat de verdeling van de opbrengsten van de veiling van emissierechten wordt uitgesteld. De manier van verdelen staat dus niet in het samenwerkingsakkoord.
Overeenkomstig artikel 3, toepassingsgebied, van het door het Overlegcomité op 6 juni 2012 goedgekeurd samenwerkingsakkoord, is België de verantwoordelijke lidstaat voor een vliegtuigexploitant aan wie een geldige exploitatievergunning werd verleend en in alle andere gevallen, wanneer de raming van de toegewezen emissies die verband houden met vluchten uitgevoerd door de vliegtuigexploitant tijdens het basisjaar, in België het hoogst is. Om intern binnen België te bepalen door welke bevoegde overheid de federale of een gewestelijke een vliegtuigexploitant geadministreerd zal worden, wordt verwezen naar de bevoegde overheid van de luchthavenbeheerder van de luchthaven in kwestie. De bevoegde overheid is het Waalse Gewest, het Vlaamse Gewest of in het kader van de sancties en de luchtvaartlicenties de federale overheid.
De verdeling van de opbrengsten zal later worden besproken. Het is belangrijk dat er nu een akkoord is over die inning. Zodra er een akkoord is over de verdeelsleutel, zal het Vlaamse deel van de opbrengsten uit de veiling worden toegevoegd aan het Klimaatfonds dat ondertussen is opgericht, als het parlement het zal goedkeuren. De inkomsten van het Klimaatfonds worden aangewend voor vijf verschillende zaken: het interne Vlaamse klimaatbeleid en de plannen die moeten worden uitgevoerd om die doelstellingen te halen; de uitvoering van het Vlaamse beleid inzake de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto en of alles Europees of internationaal is afgesproken; de uitvoering van de Vlaamse bijdrage in het kader van de internationale steun aan ontwikkelingslanden; de remediëring van competitiviteitsverlies bij de Vlaamse bedrijven ten gevolge van het Europese of internationale klimaatbeleid; alle beleidskosten die verband houden met de voorbereiding en organisatie in het kader van klimaatveilingen.
Er is dus inderdaad een akkoord dat via een instemmingsdecreet moet worden goedgekeurd in het Vlaams Parlement. Voor de luchthavens op Vlaams grondgebied zijn wij bevoegd, uitgezonderd voor de federale licenties, die trouwens ook zo in de richtlijnen zijn opgenomen. Daarvoor is alleen de federale overheid bevoegd. Dat is de inhoud van het akkoord.
De voorzitter : Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde : Minister, uit uw antwoord leid ik af dat er over een van de belangrijkste elementen, de verdeling, nog geen akkoord is bereikt. Ik hoop dat Vlaanderen zich niet zal laten rollen over die verdeling. Uit het vorige agendapunt blijkt dat Vlaanderen wel degelijk veel lasten en milieuhinder heeft van luchtverkeer. Ik hoop dat we daar straffe taal zullen spreken, zoals u zelf zei in het vorige agendapunt, en dat u het been stijf zult houden om de emissierechten die ons toekomen, ook te innen.
We zullen het samenwerkingsakkoord verder afwachten en zo gauw het hier ter sprake komt, verder op zijn waarde beoordelen.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.