Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 12/06/2012
Vraag om uitleg van mevrouw Marleen Van den Eynde tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over de toepassing van het Bermbesluit in Vlaanderen
- 2032 (2011-2012)
De voorzitter : Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde : Voorzitter, minister, collegas, het Bermbesluit omvat een aantal regels om tot een meer natuurlijk beheer te komen. Volgens het Bermbesluit, dat het natuurbehoud regelt op de bermen die beheerd worden door publiekrechtelijke rechtspersonen, mogen het Vlaamse Gewest, de provincies en gemeenten hun bermen pas vanaf 15 juni maaien. Een tweede maaibeurt mag pas plaatsvinden na 15 september. Bovendien is ook het gebruik van bestrijdingsmiddelen verboden en moet het bermmaaisel binnen de tien dagen verwijderd worden.
Het vastleggen van de maaitijdstippen dient om een grotere variatie in de plantengroei op de berm te verkrijgen. Uitzonderingen zijn mogelijk mits aanvraag. Omdat het veelal wegbermen betreft, moet er uiteraard veel aandacht worden besteed aan de verkeersveiligheid. Op plaatsen waar de veiligheid van, bijvoorbeeld, de fietser in het gedrang komt of op kruispunten, opritten, afritten waar de zichtbaarheid onvoldoende is, kan en moet er, na hierover de goedkeuring te hebben verkregen bij de betrokken diensten, vroeger gemaaid worden.
Op het terrein blijkt het Bermbesluit niet altijd even deskundig en volgens de wetgeving te worden uitgevoerd. Er blijken jaarlijks tal van voorbeelden van incidenten waar men toch ecologische bermen maait, ondanks het Bermbesluit. Die incidenten verdwijnen meestal in de doofpot. Daarnaast blijkt er toch ook veel onduidelijkheid over het verschil tussen het bermmaaiplan en het bermbeheersplan. Minister, onlangs las ik in een artikel dat de stad Turnhout hiervoor veroordeeld zou zijn. Het lijkt mij dus goed dat u eens en voor altijd duidelijkheid verschaft.
Minister, bent u van mening dat het Bermbesluit in Vlaanderen op een correcte wijze wordt toegepast door alle publiekrechtelijke rechtspersonen? Welk soort overtredingen worden er jaarlijks vastgesteld? Op welke manier wordt er omgegaan met overtredingen op het Bermbesluit?
Meent u dat het Bermbesluit voldoende duidelijk is of dringt zich een betere opvolging van het Bermbesluit op? Op welke manier wilt u dit doen?
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : We hebben de indruk dat het Bermbesluit vandaag in het algemeen goed wordt nageleefd. Het is ook niet altijd haalbaar om het volledig correct na te leven. Zo blijkt bijvoorbeeld het maaien en vooral het afvoeren van het maaisel op steile taluds technisch soms zeer moeilijk te zijn. Een grote vooruitgang in de toepassing van het Bermbesluit is er wel gekomen dankzij de aanhoudende informatie en sensibilisering. Er werden vanuit diverse diensten allerlei acties gevoerd. Door het opstellen van bermbeheerplannen kunnen we beter inspelen op de plaatselijke ecologische, maar ook op landschappelijke, verkeerstechnische, praktische en technische aspecten van het bermbeheer.
Welk soort overtredingen worden jaarlijks vastgesteld? Het gaat meestal om bermen die te vroeg worden gemaaid of maaisel dat niet wordt verwijderd.
Het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) kiest er bij melding of vaststelling van vermoedelijke overtredingen in eerste instantie voor om informatief en sensibiliserend te werk te gaan. Het ANB stuurt verwittigingsbrieven naar de betrokken instanties en treedt met hen in overleg om eventueel een alternatief te vinden of om een correcte toepassing te verkrijgen. Pas in laatste instantie wordt er repressief opgetreden.
Het Bermbesluit is in werking sinds 1 januari 1985. Het is op zich voldoende duidelijk en intussen ruim bekend bij alle publiekrechtelijke rechtspersonen. Het moet ook samen worden gelezen met de omzendbrief van 4 juni 1987. Verder werden in de loop der jaren diverse informatiecampagnes en studiedagen georganiseerd, bijvoorbeeld door de Vereniging voor Openbaar Groen. De Vlaamse overheid heeft ook vademecums opgemaakt voor het beheer van wegen en waterlopen.
In 2010 heeft het Agentschap voor Natuur en Bos alle Vlaamse gemeentebesturen nog eens geïnformeerd over het toepassen van het Bermbesluit en het belang ervan voor de fauna en de flora.
Ik verwijs ook naar mijn antwoord op een schriftelijke vraag uit 2010 van de heer Dirk Peeters. Dat antwoord is nog perfect van toepassing.
Voor de verdere opvolging is het belangrijk dat de verschillende instanties die bij het bermbeheer betrokken zijn, er goed van op de hoogte zijn dat een correct toegepast bermbeheer ook loont, niet alleen om redenen van behoud en bescherming van planten en dieren, maar ook voor de bijkomend geleverde ecosysteemdiensten. Goed beheerde bermen herbergen een grote rijkdom aan planten en dieren, en dat is ook belangrijk voor de bestuiving van heel wat landbouwgewassen. Bovendien neemt het aandeel bloemplanten toe ten koste van het aandeel grassen, wat een gunstig effect heeft op het voorkomen van hooikoorts en stuifmeelallergieën. Ten slotte zorgt een goed verschralingsbeheer door afvoer van het maaisel op langere termijn ook voor aanzienlijk minder productie van maaisel. De maatschappelijke baten zijn dus veel groter dan enkel het behoud van de biodiversiteit.
Op 29 april 2011 werd een studiedag georganiseerd voor bermbeheerders waarop al die verschillende aspecten aan bod zijn gekomen. Het project Graskracht werd toegelicht. Dit project onderzoekt de mogelijkheden naar energetische valorisatie of vergisting van het bermmaaisel, wat een goedkopere verwerking kan zijn dan het gewoon afvoeren. Het is dus een win-winsituatie. De publicatie Leidraad natuurtechniek: ecologisch bermbeheer is uitgegeven door het departement en overgemaakt aan alle betrokken instanties. Ondertussen zijn al ruim 1600 exemplaren verspreid.
Verder willen wij inzetten op het opstellen van een bermbeheerplan, wat ik daarnet al heb aangehaald. Op die manier kan op specifieke, lokale ecologische waarden worden ingezet, samen met veiligheidsaspecten en efficiëntie van beheer. In samenwerkingsovereenkomsten met gemeenten en provincies is hiervoor in subsidies voorzien. Vanaf dit jaar werkt de dienst Milieu-integratie Economie en Infrastructuur samen met het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) aan de evaluatie en bijsturing van de bermbeheerplannen en het bermbeheer voor de Vlaamse snelwegen. Ongeveer 80 procent van de snelwegen wordt momenteel beheerd volgens een bermbeheerplan. Dat is heel veel.
Uiteraard blijven wij verder informeren, sensibiliseren en appelleren aan de verantwoordelijkheid voor een duurzaam bermbeheer bij alle publiekrechtelijke rechtspersonen.
De voorzitter : Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde : Minister, ik wil nog twee vraagjes stellen. U spreekt over subsidies voor het bermbeheerplan. Zijn dat subsidies voor de opmaak van een bermbeheerplan of kunnen gemeentebesturen ook subsidies ontvangen voor de aanschaf van bepaalde maaiapparatuur? Het is me niet duidelijk welk soort subsidies het zijn.
Door weersomstandigheden kunnen grassen bijvoorbeeld harder gegroeid zijn op de bermen waardoor het weelderig groeit langsheen de autostrades en de grote invalswegen naar de gemeenten, wat de veiligheid in het gedrang kan brengen. Worden er op dergelijke momenten andere maaiperiodes ingesteld? Is dat onlangs nog gebeurd? En als dat gebeurt, op welke manier wordt dat dan gecommuniceerd naar de gemeentebesturen of de publiekrechtelijke personen?
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Mevrouw Van den Eynde, de subsidies zijn voor de opmaak van het bermbeheerplan, en ook de aanschaf van materiaal in dat kader kan worden gesubsidieerd.
Er wordt niet in een aanpassing van die periode voorzien. Wel is er in een uitzondering voorzien als de veiligheid in het gedrang komt. Dan kan er wel vroeger worden gemaaid. Als het echt om veiligheid gaat, kan een uitzondering worden gevraagd en kan er vroeger worden opgetreden. Dat wordt geval per geval bekeken en door de lokale besturen zelf ingeschat en aangevraagd.
De voorzitter : Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde : Minister, ik dank u voor het antwoord. Het was me niet echt duidelijk. Voor de uitrijperiodes voor mest bijvoorbeeld kan er soms wel een verandering van periode komen door weersomstandigheden. Ik dacht dat dat misschien ook voor bermmaaisel het geval zou kunnen zijn. Blijkbaar is dat niet zo. Het is ook beter om geen verwarring te creëren als het niet noodzakelijk is.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.