Commissie voor Algemeen Beleid, Financiƫn en Begroting
Vergadering van 12/06/2012
Vraag om uitleg van de heer Jos De Meyer tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over pps-scholenbouw en de waarborgverlening
- 1974 (2011-2012)
De voorzitter : De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer : Minister, u weet dat ik, samen met nog een paar mensen, het hele DBFM-verhaal (Design, Build, Finance, Maintain) met bijzondere belangstelling volg. Tijdens de begrotingsbespreking in de plenaire vergadering in december heb ik u daar een klein vraagje over gesteld. In opvolging daarvan heb ik u op 2 februari van dit jaar een schriftelijke vraag gesteld. In uw antwoord meldde u dat de standpunten van de bankinstelling en van de Vlaamse overheid naar mekaar toegroeien, zodat ik ervan uitga dat op relatief korte termijn de Vlaamse Regering zal gevat worden door een voorstel van mijn collega, bevoegd voor Onderwijs. Nadien dient dit compromisvoorstel, voor zover het aanvaardbaar geacht wordt, overigens nog ter finale validatie te worden voorgelegd aan Eurostat.
De concrete aanleiding tot mijn vraag was de nieuwsbrief van 23 mei van Scholen van Morgen. Daarin lezen we: De architecten zijn volop aan de slag. Samen met de afgevaardigd bouwheer en de betrokken scholen zetten zij de eerste stap van het ontwerpproces: de voorstudie. Vanuit de projectdefinitie van de school worden onder meer de eerste schetsontwerpen uitgewerkt en een kostenraming gemaakt. In de eerste helft van dit jaar zijn er maar liefst al vijftig voorstudies afgerond en ter finale goedkeuring voorgelegd aan de betrokken school. Ook AGIOn en Vlaams Bouwmeester geven hierop hun advies. De strakke planning van het programma Scholen van Morgen bepaalt dat er eind 2012 wordt afgetikt op meer dan 140 afgeronde voorstudies. Daarenboven moet voor meer dan 100 projecten ook het voorontwerp afgerond worden. Het voorontwerp is de tweede stap van het ontwerpproces en bevindt zich vlak voor de fase waarin de vergunning aangevraagd wordt. Met andere woorden: de scholen en AGIOn werken verder.
Na de indiening van mijn vraag om uitleg verscheen in De Tijd een artikel waarin we konden lezen dat Eurostat geen graten ziet in de bouw van 200 Vlaamse scholen met publiek-private samenwerking ( pps). De journalist vraagt zich in het artikel af waarom minister Smet zo geheimzinnig doet over dit dossier. Misschien kunt u, als minister van Financiën, klaarheid brengen. U hebt gezegd dat er op korte termijn een oplossing komt. Wat is de stand van zaken met betrekking tot Eurostat? Hoever staat het met de onderhandelingen met de financiële groep waarmee de Vlaamse overheid een contract heeft afgesloten? Misschien zal ik na uw antwoord begrijpen dat het overbodig is dat minister Smet nog geheimzinnig doet.
De voorzitter : De heer Van Mechelen heeft het woord.
De heer Dirk Van Mechelen : Voorzitter, minister, collegas, in tegenstelling tot de heer De Meyer hebben wij deze vraag al verschillende keren in de commissie Financiën en Begroting gesteld, omdat dit als een zwaard van Damocles boven onze begroting blijft hangen, zeker vanaf het moment dat de bouw van de scholen effectief van start gaat. Ik heb van een aantal contacten op het terrein begrepen dat die in de tweede helft van dit jaar en zeker volgend jaar op kruissnelheid zal komen.
Als deze pps, net zoals BAM in het verleden, geconsolideerd zou worden met de Vlaamse overheid, gaan we naar een gigantisch probleem, dat we correct moeten proberen in te schatten. Is de ESR-neutraliteit van de pps-schoolgebouwen inmiddels gegarandeerd, dan kunnen we het debat stoppen. Zo niet, hoe zal de regering dit probleem aanpakken?
De voorzitter : De heer Watteeuw heeft het woord.
De heer Filip Watteeuw : Minister, het investeringsbedrag dat met deze pps gepaard gaat, is inderdaad vrij groot: anderhalf miljard euro. Als het dossier op kruissnelheid komt, betekent dat 100 miljoen euro beschikbaarheidsvergoeding per jaar. Als er ESR-neutraliteit is, kan het inderdaad verder gaan, maar als dat niet het geval is, hebben we een probleem.
Ik meen uit het betoog van de heer De Meyer te kunnen opmaken dat er twijfels zijn of de strikte planning voor Scholen van Morgen wel zal worden gehaald. Zullen die 140 voorstudies afgerond zijn? Zullen de honderd voorontwerpen afgerond zijn? Het lijkt erop dat de timing die uit uw antwoord op de vraag van de heer De Meyer naar voren komt, en de timing die minister Smet naar voren schuift in zijn plan Scholen van Morgen, niet met elkaar sporen. U kunt daar ongetwijfeld meer uitleg bij geven.
De voorzitter : De heer Vereeck heeft het woord.
De heer Lode Vereeck : Voorzitter, minister, collegas, dit onderwerp is inderdaad al enkele keren aan bod gekomen in deze commissie. Ik heb ook al meerdere schriftelijke vragen gesteld over het probleem van de waarborgen. Op 22 februari 2011 hebt u gezegd dat er een onderzoek liep. Op 22 september 2011 zei u dat er een onderzoek liep. Bij de begrotingsopmaak waarschuwde het Rekenhof terecht voor de problematiek waarmee we eventueel geconfronteerd kunnen worden.
Op 2 december 2011 antwoordde u op een volgende schriftelijke vraag: Het definitief advies zal verstrekt worden wanneer het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR), op basis van de elementen, die het Vlaamse Gewest zal verschaffen, een definitief advies aanvraagt en dit voor zover uiteraard de vermelde waarborg daalt. Vooreerst moet met BNP-Paribas Fortis een akkoord bereikt worden over de modaliteiten van de financiering bij sterk verminderde waarborg. Dat is gezien de toch wel vertroebelde financiële markten, niet eenvoudig. Anderzijds is er ook niets, dat acuut hoogdringendheid noodzakelijk maakt. Het is pas als de eerste opnamen op de senior-term lening gebeuren (eind 2013), dat dit impact zal kunnen hebben.
Er zijn dus enerzijds de onderhandelingen die u voerde richting Europa, en anderzijds richting BNP-Paribas Fortis. Alles wees in de richting van een verminderde waarborg.
Het toeval wil dat ik vorige week een nieuwe schriftelijke vraag heb ingediend, om te vragen naar de stand van zaken. Welke stappen zijn er sinds uw laatste antwoord van december gezet? Welke aanpassingen werden er doorgevoerd?
Op 2 juni vernamen we in De Tijd dat Eurostat plots geen problemen meer zou hebben met de constructie. Kunt u die berichtgeving bevestigen? Werd de constructie aanvaard? Wat zijn de implicaties met betrekking tot de ESR-classificatie? Wanneer werd u daarvan op de hoogte gebracht? Wat is nu precies de nieuwe constructie die ervoor gezorgd heeft dat er nu een zogezegd positief resultaat zou zijn?
Hebben Eurostat en het INR al een definitief advies verstrekt, of is dat slechts voorlopig? Kunt u dat advies duiden op zijn krachtlijnen en implicaties? Indien het nog niet definitief is, wanneer kan dat dan worden verwacht?
De voorzitter : Enkele dagen geleden de vraag van de heer De Meyer was toen al ingediend stond in De Tijd te lezen dat Eurostat positief zou staan ten aanzien van de operatie scholenbouw en dat dit niet zou moeten worden verrekend in de begroting. Het lijkt me belangrijk dat we daar duidelijkheid over krijgen. Dat is ook de reden waarom ik die vraag heb geagendeerd. Ze is in het verleden al meermaals gesteld, maar na dat artikel leek het me tijd om daar duidelijkheid over te scheppen.
Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : De initiële financieringsstructuur van het DBFM-programma Inhaalbeweging Schoolinfrastructuur Vlaanderen voorzag in een aantal waarborgen vanwege de Vlaamse Gemeenschap. Er was een waarborg voor 100 procent van de langetermijnlening het gaat dan over de 1,5 miljard euro die ik al heb genoemd in tegenstelling tot de bouwlening van 700 miljoen euro, die tijdens de bouwfase niet gewaarborgd is.
De Vlaamse Gemeenschap heeft een herfinancieringsgarantie verstrekt voor de langetermijnlening na zeven jaar. Met die garantie verzekeren we de DBFM-vennootschap een herfinanciering na zeven jaar aan Euribor plus zestig basispunten. Dit voordeel wordt ook in aanmerking genomen in de formule voor het bepalen van de beschikbaarheidsvergoeding die de scholen moeten betalen. De lagere financieringskost na zeven jaar komt op die manier rechtstreeks ten goede aan de scholen.
De Vlaamse Gemeenschap garandeert aan de DBFM-vennootschap de betalingsverplichtingen van de inrichtende machten, dit voor het niet-gesubsidieerd gedeelte van de bruto beschikbaarheidsvergoeding.
Mede gezien de voormelde waarborgen werden er in het verleden diverse stappen ondernomen, ook door mijn voorganger, om de ESR95-neutraliteit van het project bij de bevoegde instanties te laten aftoetsen. Dat leverde toen vijf positieve adviezen op van het INR. In de loop van 2010 heeft de Europese statistische instantie Eurostat echter een nieuw verscherpt standpunt ingenomen over het effect van overheidswaarborgen in het kader van pps-projecten. Eurostat heeft intussen te kennen gegeven dat die nieuwe pps-regel retroactief zal worden toegepast op het project scholenbouw.
Eurostat heeft in een voorlopig advies van 17 augustus 2010, in afwijking van de positieve adviezen van het INR, vooral een probleem gemaakt over het feit dat de langetermijnlening voor 100 procent wordt gewaarborgd door de Vlaamse Gemeenschap.
Naar aanleiding van dat advies gaf de Vlaamse Gemeenschap bijkomende toelichting aan het INR en aan Eurostat en maakte zij schriftelijk de nodige aanvullende informatie over. Dat leidde tot een tweede advies van 15 november 2010, waarin Eurostat heeft besloten dat het scholenbouwproject niet ESR-neutraal is vanwege die 100 procent waarborg op de langetermijnfinanciering. Andere knelpunten werden toen niet langer in aanmerking genomen.
Zodra we dat advies hadden gekregen, heeft de Vlaamse Gemeenschap overleg gepleegd met de langetermijnfinancierder en de sponsors van de DBFM-vennootschap, met name BNP Paribas Fortis, over mogelijke alternatieven. Op basis daarvan werd een herstructureringsschema uitgewerkt.
Vorige week vrijdag heeft de Vlaamse Regering het licht op groen gezet om dat voorstel via het INR, samen met een duidelijke indicatie van de vereiste aanpassingen aan de contractdocumentatie, aan Eurostat voor te leggen.
Wanneer Eurostat een positief advies formuleert en derhalve het licht op groen zet voor de voorgestelde herstructurering, zullen de aanpassingen aan de contractdocumentatie en het reglementair kader worden voorgelegd aan de Vlaamse Regering.
Wij hebben samen met BNP Paribas Fortis een voorstel uitgewerkt dat vorige week vrijdag is goedgekeurd door de Vlaamse Regering en zal worden voorgelegd aan het INR en Eurostat. De overeenkomst daarover met BNP Parisbas Fortis en de aanpassingen aan de financieringsstructuur blijven uiteraard onder voorbehoud van een positief advies van Eurostat. Wij wachten nu nog op een advies van Eurostat.
Om de ESR-problemen op te lossen, moet er een gepaste financiering worden gevonden, die met minder waarborgen kan doorgaan zonder dat de kostprijs ervan te hoog oploopt. Dit schema moet dan door Eurostat worden aanvaard, waarna de contractuele bepalingen moeten of kunnen worden aangepast. De oplossing zou geen impact mogen hebben voor de inrichtende machten, zelfs al kan de financiering van het scholenbouwprogramma wijzigingen ondergaan.
Mijnheer De Meyer, korte termijn betekent in dezen voor de datum waarop de eerste definitieve contracten worden gesloten.
De voorzitter : De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer : Minister, ik heb de gewoonte om de beslissingen van de Vlaamse Regering nog even te bekijken. Misschien is me iets ontsnapt, maar ik heb er niets van gelezen. Zijn de beslissingen die de regering in deze fase heeft genomen nog niet vatbaar om hier te worden meegedeeld? Ik begrijp uit uw reactie dat dat het geval is.
Kunt u al iets zeggen over de mogelijke gevolgen die dit heeft voor de begroting? Wanneer er een meerkost zou komen, is er tot nu toe ten aanzien van de schoolbesturen gesteld dat er niet wordt getornd aan de afspraken over de beschikbaarheidsvergoeding. Zo niet, heeft men contracten afgesloten waarvan men de inhoud eigenlijk niet kende. Een aantal schoolbesturen zou dan voor zeer ernstige verrassingen komen te staan.
Als het effectief zo is dat dit geen gevolgen heeft voor de schoolbesturen maar eventueel wel voor de begroting, dan heb ik een andere zorg. Als dit extra ten laste komt van de voorziene middelen voor schoolinfrastructuur die vandaag al redelijk beperkt zijn en als die bijkomende vergoeding daar vandaag nog af moet, dan hoop ik dat er bij de opmaak van de begroting 2013 in extra middelen wordt voorzien. Minister, men is nu bezig met de behandeling van de dossiers die zijn ingediend voor juni 2001. De dossiers die vandaag worden ingediend en op de reguliere wachtlijst komen bij dezelfde financiële middelen, moeten daar twintig of dertig jaar op staan. Dat is een onmogelijke situatie. Eventueel kunt u in een bijkomend antwoord meer duidelijkheid scheppen.
De voorzitter : De heer Van Mechelen heeft het woord.
De heer Dirk Van Mechelen : Is het stuk dat is bezorgd aan het INR publiek? Kunnen de commissieleden het inzien? Of gaat het om een vertrouwelijk document?
Het is altijd zo geweest dat de hoogte van het bedrag van de beschikbaarheidsvergoeding het bedrag van de totale inzet van middelen zou definiëren. Met andere woorden: het is het beschikbaarheidsbedrag dat beslist of men gaat naar 1,5 miljard euro, 1,2 miljard euro of 1,3 miljard euro.
U zegt dat u een nieuwe beslissingsmodule hebt ontwikkeld, samen met de belangrijkste ontlener en contractant, PNB Paribas Fortis. Dat leidt tot een aanpassing van het waarborgsysteem. Wanneer men minder waarborgen geeft, zal het geld dat moet worden ontleend, duurder worden. Dit heeft dus als implicatie dat er wordt voorzien in bijkomende middelen in de meerjarenbegroting, ofwel dat er minder scholen worden gebouwd met het voorziene budget.
De voorzitter : De heer Watteeuw heeft het woord.
De heer Filip Watteeuw : Minister, ik zou net als de collegas meer inzicht willen krijgen in de gevolgen die dit heeft voor bijvoorbeeld de inrichtende machten. De vergoeding die zij betalen, is een percentage van het totale bedrag, dus indien de beschikbaarheidsvergoeding zou verhogen, heeft dat een impact op wat de inrichtende machten zullen betalen.
Mijn tweede vraag betreft de schoolinfrastructuur. Als het inderdaad zwaarder zal wegen op de begroting, zullen er minder scholen gebouwd worden? Zal het een impact hebben op de infrastructuur die u wilt uitbouwen?
Heeft het al dan niet positieve advies een impact op de planning die naar voren is geschoven in Scholen van Morgen?
De voorzitter : De heer Vereeck heeft het woord.
De heer Lode Vereeck : Minister, de eerste cruciale vraag is natuurlijk wat de veranderingen zijn aan het contract. Daar moeten wij toch eerst wat meer inzicht in krijgen. Wat is het voorstel dat u hebt voorgelegd aan uw collegas van de Vlaamse Regering? Kunnen wij dat document inkijken? U hebt zelf aangegeven dat u, wanneer u met een nieuw voorstel zou komen, daarmee ook naar het parlement zou komen. Ook het Rekenhof heeft, naar aanleiding van de begrotingsopmaak 2012, gevraagd dat u het parlement op de hoogte zou stellen van de verdere evolutie in dit dossier. Wij kunnen ons controlerecht niet uitoefenen als we niet weten wat de nieuwe voorwaarden precies zijn.
Mijn vraag is dus om het parlement in kennis te stellen van de nieuwe voorwaarden, zodat we hetzij de impact op de begroting, hetzij de impact op de scholenbouw kunnen kennen. Wat ook de techniciteit in de uitwerking van het nieuwe contract mag zijn, ik vermoed dat het sowieso om een verminderde waarborg gaat. En bij verminderde waarborg zullen de beschikbaarheidsvergoedingen per project stijgen.
Ik heb uit uw antwoord wel begrepen dat de communicatie in De Tijd voorbarig was.
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : Collegas, wat voorligt bij het INR en Eurostat, kan ik u niet meedelen. Dat is ook logisch: dit is een dialoog die met het INR en Eurostat wordt gevoerd. Op basis van die dialoog zullen we wel of niet tot een oplossing komen. Wij zullen eerst de dialoog voeren, om dan te bekijken of we kunnen afronden.
Als er een overeenkomst zou zijn wat vandaag nog niet het geval is moeten we dat uiteraard mee bekijken bij de begrotingsopmaak 2013. Het heeft geen effect op de begroting 2012. We zullen dat in zijn geheel moeten meenemen en bekijken wat het eventuele effect is op de begroting 2013 en hoe we dat al of niet zullen opvangen. Dat zijn elementen die dan aan bod moeten komen, áls we een overeenkomst hebben.
Op basis van de gegevens die ik nu heb, kan ik niet zeggen dat we vandaag al moeten beslissen dat de planning in gevaar komt. Het hangt er ook van af wanneer we een akkoord hebben. We moeten rond zijn voor de datum waarop de eerste definitieve contracten worden afgesloten. Dan zullen we snel geweest zijn. Het is nog altijd onze bedoeling om dat zo te realiseren.
Met de informatie die ik vandaag ter beschikking kan stellen, is dat het antwoord dat ik u kan geven, collegas.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.