Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vergadering van 26/06/2012
Vraag om uitleg van de heer Bart Caron tot mevrouw Ingrid Lieten, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding, over de maatregelen ten aanzien van de twee VRT-journalisten die het boek De keizer van Oostende schreven
- 1955 (2011-2012)
Vraag om uitleg van de heer Veli Yüksel tot mevrouw Ingrid Lieten, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding, over de aangekondigde verstrenging van de reglementering voor onderzoeksjournalistiek bij de VRT
- 1986 (2011-2012)
De voorzitter : De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron : Voorzitter, mijn vraag dateert van 24 mei. Zo zie je maar hoe snel dingen gedateerd zijn.
Minister, ik wil de vraag toch stellen. Ik wil abstractie maken van dit concreet geval. Dat merkt u ook in mijn vragen. Ze gaan niet over dit concreet incident, maar over de wijze waarop de VRT en de nieuwsdienst in het bijzonder omgaat met onderzoeksjournalistiek en met VRT-journalisten die naast hun job bij de VRT zelf nog andere opdrachten, al dan niet zelfstandig of voor derden, uitvoeren.
We hebben over een aantal facetten gediscussieerd in de plenaire zitting, maar de opvolging ervan behoeft nog wat aanvulling.
Ik blijf nog altijd zeggen dat de VRT zelf onhandig gecommuniceerd heeft over de wijze waarop het huis van vertrouwen wil omgaan met de twee auteurs van het boek De keizer van Oostende, medewerkers-journalisten van de redactie, die ondertussen opnieuw hun normale activiteiten mogen uitoefenen, als ik het goed heb begrepen. Het was onhandig. Ik denk dat de VRT zelf deels verantwoordelijk is voor de commotie die ontstaan is.
Op de website deredactie.be stond eind mei een rechtzetting van de hoofdredacteur: Ik beslis daarop de twee journalisten voorlopig geen externe reportageopdrachten te geven. Het gaat om een tijdelijke en beschermende maatregel, geen schorsing of op non-actief plaatsen. Het advies van de deontologische raad en mijn beslissing deel ik mee in een perscommuniqué op 21 mei. Dat communiqué was onvoldoende expliciet wat timings betreft met betrekking tot de kennisname van de inhoud van het boek. En verder: Als algemeen hoofdredacteur trek ik alvast de volgende conclusie uit deze zaak. Het is voor mij duidelijk dat diepgravende onderzoeksjournalistiek van VRT-journalisten het best gedijt binnen de schoot van de VRT-nieuwsdienst. Alleen dan zijn in alle fasen van het onderzoeksproces de juiste checks-and-balances en omkadering beschikbaar om een project als dit tot een goed einde te brengen. We zullen daarom in de toekomst geen toestemming meer geven voor onderzoeksjournalistieke projecten van VRT-journalisten in opdracht van een derde partij. Ondertussen is daar in verschillende kringen van journalisten al wat reactie op gekomen.
Minister, op welk reglement of op welke tuchtregeling is deze maatregel gebaseerd? Het gaat over de maatregel om die journalisten geen opdrachten meer te geven. De draagwijdte daarvan was onduidelijk. Kan die maatregel door de hoofdredacteur in persona worden genomen? Is er een mogelijkheid voor de betrokken journalisten om tegen de maatregel in beroep te gaan? Welke opdrachten kregen deze journalisten, in afwachting van een diepgaander onderzoek? Welke sancties kan de hoofdredactie nemen? Loopt er nu nog een onderzoek? Is er nog een advies gevraagd aan de deontologische raad? Dat zijn allemaal vragen die gaan over de manier waarop de initiële sancties, schorsing of wat het ook moge zijn, is uitgesproken, hoe die wordt gehanteerd en waarop ze is gebaseerd.
Er is beslist dat er in de toekomst geen toestemming meer zal worden gegeven voor onderzoeksjournalistieke projecten van VRT-journalisten in opdracht van een derde partij. Geldt dat ook voor blogs op andere sites dan die van de VRT, bijv. Mediakritiek, tweets en dergelijke? Dat is dan geen onderzoeksjournalistiek, maar bij Mediakritiek gaat het vaak wel over diepgravende stukken.
Ten slotte, minister, hoe belangrijk vindt u onderzoeksjournalistiek voor het brede veld van de media in Vlaanderen?
De voorzitter : De heer Yüksel heeft het woord.
De heer Veli Yüksel : Er is al heel veel inkt gevloeid over het boek De keizer van Oostende, geschreven door de VRT-journalisten Luc Pauwels en Wim Van den Eynde. Het boek gaat over de handel en wandel van vicepremier Johan Vande Lanotte en heeft al heel wat stof doen opwaaien. Daarbij ging het niet zozeer over de inhoud maar voornamelijk over de al dan niet vermeende fouten die werden gemaakt door de auteurs, en over de reactie van de VRT-hoofdredactie. Ik stel vast dat hoofdredacteur Luc Rademakers zijn journalisten heel snel is afgevallen. Daardoor is de VRT het onderwerp geworden van de hele controverse. Ik heb dat betreurd en ik betreur dat nog altijd.
De heisa deed de VRT besluiten om de regels voor onderzoeksjournalistiek te verstrengen. VRT-hoofdredacteur Luc Rademakers kondigde aan dat onderzoeksjournalistiek door eigen journalisten in opdracht van een derde partij niet langer zal worden toegestaan. Diepgravende onderzoeksjournalistiek van VRT-journalisten gedijt het best binnen de schoot van de VRT-nieuwsdienst, zo klinkt het.
Minister, in de plenaire vergadering van 23 mei 2012 trad u de heer Rademakers bij. U zei: We moeten alle ruimte geven voor onderzoeksjournalistiek. Ik heb ook in de beheersovereenkomst gevraagd om daarvoor extra middelen vrij te maken, maar doe het in de schoot van de VRT, waar alle regels en procedures gelden. Iedereen, ook de hoofdredactie, kan dan zijn verantwoordelijkheid nemen. Ik vind het eigenaardig dat dit op die manier wordt gesteld. U zegt aan de ene kant dat u voluit voor onderzoeksjournalistiek gaat en dat u vindt dat de VRT daarin het verschil moet maken ten opzichte van andere zenders, terwijl u aan de andere kant journalisten restricties oplegt.
De Vlaamse Vereniging voor Journalisten (VVJ) is een andere mening toegedaan. Zij vindt het vreemd dat er restricties worden opgelegd en pleit ervoor dat VRT-journalisten zich kunnen blijven engageren in journalistieke opdrachten en projecten buiten het werk, op voorwaarde dat die projecten passen in de minimale deontologie eigen aan de openbare omroep. De VVJ vraagt dat de VRT in samenwerking met de redactieraad en de deontologische adviesraad de krijtlijnen voor de totstandkoming van externe journalistieke onderzoeksprojecten expliciteert.
De stelling van de VVJ snijdt een belangrijk punt aan. Ik vind het eigenaardig dat u zegt dat het mag, maar alleen in de schoot van. De heer Caron verwees daarnet naar de tweets, maar ik wil het ook hebben over de blogs die journalisten en andere opiniemakers online plaatsen. Zij doen ook soms zaken in het kader van onderzoeksjournalistiek. Vallen die zaken ook onder de verantwoordelijkheid van de VRT-nieuwsdienst? Wordt dat ook allemaal op voorhand gefilterd en gecontroleerd, of niet?
Minister, op welke manier werkt de VRT de nieuwe regelgeving inzake onderzoeksjournalistiek verder uit? Wanneer zal de nieuwe regelgeving van toepassing zijn? Wordt bij de uitwerking van de nieuwe regelgeving rekening gehouden met het standpunt van instanties buiten de VRT, zoals de VVJ of de Raad voor de Journalistiek? Zal de deontologische code naar aanleiding van deze zaak worden gewijzigd? Als ik mij niet vergis, werd deze deontologische code nog maar recent aangepast. De nieuwe versie trad in werking op 1 mei 2012.
Strookt de beslissing van de hoofdredacteur om niet langer toelating te geven voor projecten buiten de VRT wel met het redactiestatuut? Daarin staan twee zaken: een journalist moet een aantal zaken, zoals onafhankelijkheid en onpartijdigheid, respecteren; hij of zij mag met zijn of haar activiteiten buiten het werk het instituut VRT niet schaden. Nu zegt u dat onderzoeksjournalistiek niet mag in privétijd of in activiteiten buiten de VRT.
De deontologische raad heeft zich inmiddels uitgesproken over deze zaak. Hoe luidt zijn advies of besluit? Ik begrijp dat de beschermende maatregel is opgegeven en dat de twee journalisten opnieuw hun normale activiteiten voortzetten.
De voorzitter : De heer Tommelein heeft het woord.
De heer Bart Tommelein : Ik sluit mij aan omdat dit mij ook in belangrijke mate heeft geïnteresseerd. Ik sta een aantal keren vermeld in dat boek van de twee VRT-journalisten. Voor mij verdient dit geen proficiat. Zonder een oordeel te willen uitspreken over dit boek, pretendeert de uitgever, geflankeerd door die twee onderzoeksjournalisten, toch dat dit ijzersterke onderzoeksjournalistiek was. Ik heb toch een aantal aanduidingen dat dit niet het geval was en dat er op een aantal vlakken grote gaten zitten in dat dossier. Ik kan dus ook wel begrijpen dat de VRT heeft ingezien dat dit project op een bepaald moment niet meer controleerbaar was.
Het grote probleem voor mij was de totale chaos in de communicatie. De VRT laat in eerste instantie oogluikend toe, maar creëert op een bepaald moment toch de perceptie dat er iets totaal ongeloofwaardigs is gepresteerd door twee eigen journalisten. Ik heb een aantal aanduidingen zelfs bevestigd door de twee journalisten in kwestie dat een aantal zaken niet 100 procent juist waren.
Ik vind dat zoiets de geloofwaardigheid van de openbare omroep niet ten goede komt. Ik ben een absolute voorstander van onderzoekjournalistiek. Ik vind dat er de nodige ruimte voor moet zijn, maar wel binnen duidelijke krijtlijnen. Als journalisten van de openbare omroep beginnen met onderzoekjournalistiek voor een privépartner, dan weet je dat er op een bepaald moment grenzen kunnen worden overschreden, zeker als het gaat over een toch niet onbelangrijke stad en een niet onbelangrijke persoon. De VRT moet de nodige duidelijke lijnen trekken voor de toekomst. Ik heb begrepen dat dat de bedoeling is van VRT-hoofdredactie zelf. Minister, ik had ook graag van u vernomen hoe u er zelf tegenover staat.
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : Voorzitter, minister, collegas, we weten dat de eerste sanctie het op non-actief stellen van de twee journalisten intussen is opgeheven en dat ze weer aan het werk zijn. De tweede sanctie geen onderzoeksjournalistieke projecten meer uitvoeren voor derden blijft gehandhaafd. De VVJ heeft daar moeite mee. Ze vindt dat er binnen de VRT toch een afspraak moet kunnen komen om het toch nog mogelijk te maken, bijvoorbeeld binnen het Fonds Pascal Decroos.
Minister, heeft de VRT hier intussen een visie over? Hoe gaat ze er in de toekomst mee om?
De voorzitter : De heer Verstrepen heeft het woord.
De heer Jurgen Verstrepen : Voorzitter, minister, collegas, het is een boeiende discussie die regelmatig terugkomt. Als u mijn mening zou vragen, dan vind ik dat elke journalist zijn taak moet doen als journalist en dat betekent ook onderzoeksjournalistiek, in welk bedrijf hij ook werkt.
Zoals de heer Tommelein ook zegt, is er een zeer eigenaardige communicatie van de VRT geweest. De heer Rademakers heeft zichzelf nogal fameus in de voet geschoten. Ik denk dat hij zijn credibiliteit toch wel heeft verloren, maar het is niet aan mij om daarover te oordelen.
Minister, ik heb u in de plenaire vergadering ook een vraag gesteld waarop ik geen antwoord heb gekregen. U weet hoe ik ben: ik stel die vraag hier dan nog eens en ik zal ze blijven stellen omdat ik vind dat er iets schort aan het systeem bij de openbare omroep. Zijn er voldoende afschermingsschotten tussen het directiemanagement van de openbare omroep en de redactie aanwezig? Iedereen gaat daar losjes aan voorbij. Stel dat de openbare omroep nog meer onderzoeksjournalistiek wil stimuleren en laat uitwerken of het nu binnen de VRT is of half buiten de VRT , dan kan dit alleen maar functioneren als de journalistiek volledig beschermd is. Volledig beschermd, betekent dat er geen enkele, minimale inmenging kan zijn van het directiemanagement of de beheerraad. Anders is de onderzoeksjournalistiek geen onderzoeksjournalistiek. Journalisten weten goed genoeg dat als de rugdekking wegvalt wat op een bepaald moment met deze journalisten is gebeurd , ze een vogel voor de kat zijn. Dan heb je geen zin meer om nog verder te graven.
Minister, ik stel mijn vraag nog eens: zijn er voldoende afschermingsschotten tussen het directiemanagement van de openbare omroep en de journalisten?
De voorzitter : De heer Wienen heeft het woord.
De heer Wim Wienen : Voorzitter, minister, collegas, ik kan me nog altijd niet van de indruk ontdoen dat de maatregel die de VRT heeft genomen, nogmaals een bewijs is van het feit dat onderzoeksjournalistiek voor de VRT wel kan, zolang het onderwerp de hogere echelons van de VRT interesseert of zolang ze een bepaald onderwerp wenselijk vinden. Ik vind dat een foute instelling. Het feit dat men met het idee speelt en we zullen in het antwoord van de minister horen of dat nog zo is om de regel in te voeren dat interne onderzoeksjournalistiek kan, maar externe niet, is voor mij nog maar eens een bewijs dat de hoofdredactie volledig de hand wil houden in wat journalisten van de VRT onderzoeken of niet. Ik vind dat bedenkelijk.
Als die regel wordt aangehouden, is dit een beperkende maatregel vanwege de VRT. Minister, volgens mij strookt dat niet met het beleid van de Vlaamse Regering in het algemeen en uw beleid in het bijzonder. In uw beleidsnota en beleidsbrieven hebt u altijd gepleit voor meer onderzoeksjournalistiek. U hebt er ook middelen voor vrijgemaakt.
Het zou me verbazen dat we deze beperkende maatregel zouden toelaten op de VRT. We mogen niet vergeten dat we nog altijd enigszins de voogdijoverheid zijn voor de VRT. U bent ook voogdijminister voor de VRT. Het zou mij verbazen dat u het ermee eens zou zijn dat de onderzoeksjournalistiek bij de VRT beperkt wordt. Dat strookt mijns inziens namelijk noch met het regeerakkoord, noch met uw beleidsnota en beleidsbrieven.
De voorzitter : Minister Lieten heeft het woord.
Minister Ingrid Lieten : Ik heb de VRT geconsulteerd bij het opstellen van mijn antwoord op jullie vragen.
Loopt er nu nog een onderzoek? Is er nog een advies gevraagd aan de deontologische raad? Wanneer zal de deontologische raad zich uitspreken over deze zaak? De deontologische adviesraad speelde met betrekking tot dit dossier een matigende rol. Hij boog zich op 21 mei over een externe klacht van Electrawinds met betrekking tot het boek De keizer van Oostende. De algemeen hoofdredacteur vroeg, na overleg met het college van hoofdredacteurs van de VRT-nieuwsdienst, aan de deontologische adviesraad om een advies met betrekking tot deze klacht.
De deontologische adviesraad adviseerde de VRT om zich duidelijk te distantiëren van het project. De algemeen hoofdredacteur heeft daarna een nieuw advies gevraagd aan de deontologische adviesraad in het kader van het boek De keizer van Oostende, over de mogelijk te nemen beschermende maatregelen.
De deontologische raad is op 12 juni 2012 hierover samengekomen en heeft een nieuw advies geformuleerd. In dat advies wijst de deontologische adviesraad op een aantal onvolkomenheden bij het tot stand komen van het boek, maar stelt hij dat dit het functioneren van de journalisten niet in het gedrang brengt. Na dit advies heeft het college van hoofdredacteurs beslist om de betrokken journalisten opnieuw volwaardig te laten functioneren als verslaggevers van de VRT-nieuwsdienst.
Op welk reglement of op welke tuchtregeling is deze maatregel gebaseerd? Kan die maatregel door de hoofdredacteur in persona worden genomen? De beslissing van de algemeen hoofdredacteur om de betrokken journalisten voorlopig geen externe reportages meer te laten maken, was een louter interne werkmaatregel. De algemeen hoofdredacteur nam die beslissing binnen zijn bevoegdheid als leidinggevende om de interne werking en werkverdeling binnen de VRT-nieuwsdienst te regelen.
Welke opdrachten krijgen deze journalisten in afwachting van een diepgaander onderzoek? De algemeen hoofdredacteur nam een beschermende maatregel ten aanzien van de betrokken journalisten. Deze journalisten kregen reguliere opdrachten, net zoals andere journalisten van de VRT-nieuwsdienst; alleen konden ze tijdelijk geen externe reportages maken. Elke leidinggevende kan steeds voor zijn team beslissen hoe hij, conform het werkreglement, zijn medewerkers inzet voor het realiseren van de doelstellingen van de dienst.
De beschermende maatregel bleef van kracht tot wanneer de deontologische adviesraad zich, op vraag van de algemeen hoofdredacteur hierover uitsprak. Na dat tweede advies van 12 juni heeft het college van hoofdredacteurs beslist om de betrokken journalisten opnieuw volwaardig te laten functioneren als verslaggevers, dus ook voor externe reportages.
Welke mogelijke sancties kan de hoofdredactie nemen? De algemeen hoofdredacteur had in dit geval geen sanctie genomen dat wil de VRT uitdrukkelijk benadrukken , maar een beschermende maatregel. Er bestaat geen voorgeschreven lijst van mogelijke maatregelen die kunnen worden opgelegd door de algemeen hoofdredacteur. Dergelijke maatregelen, zoals een tijdelijke inhoudelijke invulling van een functie zonder hierbij te raken aan de essentie van de functiebeschrijving, kunnen ten aanzien van ieder VRT-personeelslid worden toegepast indien de noodwendigheden van de dienst dat vereisen.
Is er een mogelijkheid voor de betrokken journalisten om tegen de maatregel in beroep te gaan? Ja, journalisten kunnen beroep aantekenen tegen elke maatregel die tegen hen genomen is als gevolg van een externe klacht. Artikel 30 van het redactiestatuut met inbegrip van de deontologische code voor de journalisten bij de VRT bepaalt dat de klachten en de beslissing van de algemeen hoofdredacteur in beroep worden behandeld door het deontologisch beroepscollege.
Strookt de beslissing van de hoofdredacteur om niet langer toelating te geven voor projecten buiten de VRT wel met het redactiestatuut? De algemeen hoofdredacteur formuleerde op 22 mei zijn beslissing om geen onderzoeksprojecten meer toe te laten los van de nieuwsdienst als volgt: Als algemeen hoofdredacteur trek ik alvast de volgende conclusie uit deze zaak. Het is voor mij duidelijk dat diepgravende onderzoeksjournalistiek van VRT-journalisten het best gedijt binnen de schoot van de VRT-nieuwsdienst. Alleen dan zijn in alle fasen van het onderzoeksproces de juiste checks and balances en omkadering beschikbaar om een project als dit tot een goed einde te brengen. We zullen daarom in de toekomst geen toestemming meer geven voor onderzoeksjournalistieke projecten van VRT-journalisten in opdracht van een derde partij.
Deze beslissing is niet strijdig met het redactiestatuut met inbegrip van de deontologische code voor de journalisten bij de VRT. Er zijn immers geen specifieke bepalingen over onderzoeksjournalistiek buiten de VRT-nieuwsdienst opgenomen in het redactiestatuut met inbegrip van de deontologische code voor de journalisten bij de VRT. De algemeen hoofdredacteur kon deze beslissing dus nemen omdat het redactiestatuut hem dit niet verbood.
Ik wil u ter informatie meegeven dat het redactiestatuut met inbegrip van de deontologische code voor de journalisten bij de VRT niet voorziet in een verbod tot onderzoeksjournalistiek door een VRT-journalist die in eigen naam en in opdracht van derden wil werken. De journalist moet wel voldoen aan een aantal voorwaarden. Zo moet de journalist een cumul aanvragen en die moet hem worden toegekend. Er is altijd een opportuniteitsbeoordeling. De journalist moet zich verder houden aan de regels die vastgelegd zijn in de deontologische code die hoort bij het redactiestatuut. Die code is van toepassing op alle VRT-journalisten.
Twee artikelen uit de code trekken daarbij in het bijzonder de aandacht. De journalist moet erop toezien dat het vertrouwen van het publiek in de onpartijdigheid en de goede trouw van de VRT-nieuwsdienst en in de professionaliteit van de berichtgeving geenszins wordt ondermijnd. Dat wordt verwoord in artikel 110 van het redactiestatuut met inbegrip van de deontologische code voor de journalisten bij de VRT. De journalist moet ook altijd duidelijk maken dat hij handelt in eigen naam en niet namens de VRT. Dat wordt verwoord in artikel 10.
Om de onpartijdigheid en de goede trouw van de VRT-nieuwsdienst en de professionaliteit van de berichtgeving nog beter te beschermen, heeft de algemeen hoofdredacteur beslist om onderzoeksjournalistieke projecten van VRT-journalisten in opdracht van een derde partij niet meer toe te staan. Voor de VRT-nieuwsdienst blijft onderzoeksjournalistiek heel belangrijk, maar er moet omzichtig mee omgegaan worden. Onderzoeksjournalistiek door VRT-journalisten moet gebeuren onder begeleiding van de VRT-nieuwsdienst en voldoen aan de deontologische regels van VRT Nieuws.
De VRT-nieuwsdienst is niet van plan om nieuwe specifieke bepalingen over onderzoeksjournalistiek in te voeren in het redactiestatuut. De algemeen hoofdredacteur heeft zich wel voorgenomen om geen cumulaanvragen meer toe te staan voor onderzoeksjournalistieke projecten van VRT-journalisten in opdracht van een derde partij. Onderzoeksjournalistiek door VRT-journalisten moet gebeuren onder begeleiding van de VRT-nieuwsdienst en voldoen aan de deontologische regels van VRT Nieuws.
De beslissing om geen onderzoeksjournalistieke projecten van VRT-journalisten in opdracht van een derde partij meer toe te staan, zal nauw worden opgevolgd door de algemeen hoofdredacteur. Die beslissing werd bekendgemaakt op 22 mei. Daarbij heeft de algemeen hoofdredacteur aangekondigd geen cumulaanvragen meer toe te staan.
De VRT-nieuwsdienst vindt de visies van de Vlaamse Vereniging van Journalisten en de Raad voor de Journalistiek zinvol. Hun bevindingen liggen in het verlengde van de eigen deontologische codes. Het deontologische kader van de VRT-nieuwsdienst is echter, algemeen gesproken, uitgebreider geformuleerd en strenger te noemen.
Er is beslist dat er in de toekomst geen toestemming meer zal worden gegeven voor bijdragen die in het verlengde liggen van binnen de VRT opgebouwde kennis. Blogs en het verspreiden van berichten via Twitter blijven toegelaten indien de journalisten de deontologische regels respecteren.
Een van de belangrijkste functies van de media in een democratische samenleving is de waakhondfunctie ten opzichte van de politieke machthebbers. De media nemen een belangrijke plaats in binnen onze democratie, als vierde macht naast de rechterlijke, wetgevende en uitvoerende macht. Het belang van kwaliteitsvolle onderzoeksjournalistiek binnen een moderne democratie kan niet voldoende benadrukt worden. De VRT heeft daarbij een voorbeeldfunctie. Dat is ook voor mij een heel belangrijk aandachtspunt.
De VRT heeft in de beheersovereenkomst een expliciete opdracht inzake onderzoeksjournalistiek meegekregen. Het gaat om operationele doelstelling 17.3: Diepgravende reportages en onderzoeksjournalistiek krijgen een structurele plaats binnen VRT Nieuws. VRT Nieuws maakt minstens 10 eigengemaakte televisiereportages per jaar. VRT Nieuws heeft een jaar na inwerkingtreding van deze overeenkomst een plan klaar om onderzoeksjournalistiek aan te moedigen en te implementeren, zodat onderzoeksjournalistiek in meerdere programmaonderdelen aan bod komt.
De VRT-nieuwsdienst zal zich zoals afgesproken blijven inzetten op onderzoeksjournalistieke projecten. Die projecten kunnen voortaan wel enkel gebeuren binnen de schoot van de VRT-nieuwsdienst en niet meer in opdracht van een derde partij.
Mijnheer Verstrepen, het redactiestatuut van de VRT bepaalt uitdrukkelijk en garandeert effectief een volledige onafhankelijkheid van de redactie ten opzichte van de directie.
De voorzitter : De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron : Minister, ik heb een beetje een dubbel gevoel bij uw antwoord. Enerzijds ging het over de concrete follow-up van het incident met alle bedenkingen over de onhandige communicatie. Het is vrij snel afgewikkeld. Er dreigen geen sancties. Journalisten functioneren opnieuw weer normaal. Ik zou zeggen dat het incident gesloten is. De les die we daaruit trekken, is dat er duidelijker en verstandiger moet worden gecommuniceerd met de openbare omroep.
Ik doe geen uitspraak over de kwaliteit van het werk van de journalisten. Dat is niet aan mij.
Een andere vraag betreft de mate waarin journalisten van de VRT ook daarbuiten nog opdrachten kunnen uitvoeren van onderzoeksjournalistieke aard. Ik heb een probleem met de gedachte dat dit in de toekomst voor VRT-journalisten onmogelijk zou worden. Er is een vrij strikte deontologische code. Er moest vroeger al een procedure worden doorlopen van cumulaanvraag. Men mocht het vertrouwen van de VRT niet beschamen. Men moest dezelfde deontologische regels volgen als bij in-house work.
Ik vind het merkwaardig dat dit niet wordt toegepast voor werk buiten de VRT, met dezelfde regels en voorwaarden. Ofwel was De keizer van Oostende niet goed genoeg voor de VRT en beantwoordt het niet aan de voorwaarden van het werk in eigen huis. Dan moest men voor een externe opdracht aan dezelfde regels worden onderworpen. Waarom was het niet goed genoeg voor intern gebruik, maar kon het wel extern worden gebruikt? Ik heb er geen probleem mee dat men dezelfde strenge regels toepast voor werk dat buiten de VRT wordt gedaan. Wanneer men de drive van journalisten om ook buiten de VRT te werken afremt, dan vraag ik me af of men het werk van die mensen nog wel ondersteunt. Het zou kunnen dat iemand een boek wil schrijven over een onderwerp en daar geen radio- of televisiereportage wil over maken. Die persoon kan dan een beurs vragen aan het Fonds Pascal Decroos. Dat is ook gebeurd in het geval van De keizer van Oostende. In dat geval mag het vertrouwen van het huis niet wordt geschonden, moet de deontologische code worden gevolgd, de cumulregeling worden toegepast enzovoort.
Ik ben geneigd te zeggen dat hier niet te beschermend, te betuttelend en te sluitend moet op worden gereageerd. De deontologische regels worden gevolgd, met akkoord van mijn kant. Het kan niet zijn dat je buiten de VRT niet dezelfde kwaliteit levert en niet dezelfde deontologie hanteert.
Wat dan met boeken? Mag je dan geen boeken schrijven, die ook te maken hebben met je werk binnen de VRT? Als Ivan De Vadder een boek publiceert over de regeringsonderhandelingen en daar zijn eigen interpretatie van maakt, is dat dan doodzonde of mag het wel? We hebben het over blogs en tweets gehad, maar wat met boeken? Is het dan belangrijk of die bij Van Halewyck, EPO of bij de VRT zelf worden uitgegeven? Is dat dan het criterium?
Misschien moeten we daar toch niet te strak en te betuttelend mee omgaan, des te meer omdat ik me ook gesterkt voel door de VVJ, die er zelf voor pleit het werk van journalisten niet te sterk te beperken en in te krimpen. De waakhondfunctie van de onderzoeksjournalistiek geldt binnen, maar ook buiten de VRT. Misschien is dit geen wijze beslissing, die de inzet en motivatie van een aantal journalisten zal ondermijnen.
Minister, ik zou graag uw persoonlijke mening als minister horen over de vraag of het zinvol is of niet om journalisten van de VRT alleen onderzoeksjournalistieke opdrachten te laten uitvoeren binnen het huis en niet meer erbuiten. Ik heb me geïnformeerd bij de VRT: dit is de houding van de hoofdredacteur. Hoe kijkt u daar zelf tegenaan?
De voorzitter : De heer Yüksel heeft het woord.
De heer Veli Yüksel : Minister, ik kan uw antwoord voor een groot deel volgen, hoe het is opgebouwd door de VRT, met argumenten enzovoort. Dat is allemaal oké. Ik volg ook het advies van de deontologische adviesraad dat er onvolkomenheden stonden in deze zaak en dat het functioneren van deze journalisten niet in het gedrang kan komen.
Op mijn vraag of dit verenigbaar is met het redactiestatuut antwoordt u ja, maar ook nee. Ik zal u uitleggen waarom. Het redactiestatuut zegt dat cumuls toegelaten zijn. Maar u zegt dat cumuls voor onderzoeksjournalistiek niet toegelaten zijn, want die worden onmiddellijk geweigerd. Zal het redactiestatuut, dat nog maar een maand oud is, op dat punt worden gewijzigd?
Minister, u zegt dat journalisten een cumulaanvraag moeten indienen en dan mogen schrijven. Als dat wordt geweigerd en ze schrijven een boek, is dat dan een grond voor ontslag? Er zijn veel voorbeelden van journalisten die in het verleden over de Balkan, Rusland en allerlei onderwerpen boeken hebben geschreven. Toen was er geen vuiltje aan de lucht. Ineens gaat het over een belangrijk figuur in de politiek en dan komen er regels. Dat kan ik allemaal aannemen, maar de bijdrage aan het maatschappelijke debat is toch de essentie van journalistiek. U zegt dat dat mag, maar niet voor onderzoeksjournalistiek. De vraag is: wat is onderzoeksjournalistiek? Als je een boek schrijft over bijvoorbeeld Kosovo, wie bepaalt of dat onderzoeksjournalistiek is? Als je dat beperkt, beperk je de journalistieke vrijheid van heel wat mensen. Dat geldt enkel voor VRT-journalisten, want in de privésector is dat allemaal geen probleem. Ik heb er moeite mee dat de VRT bepaalt wat je wel en niet mag schrijven.
Er is ook line extensions. De VRT werkt aan het uitgeven van boeken, zoekt de beste uitgever voor journalisten, en de beste formule om een boek uit te geven. Gaat u hen de opdracht geven om het criterium van onderzoeksjournalistiek toe te passen? Eigenlijk komt het hierop neer: we gaan ons niet wagen aan delicate boeken. Als je de Europese besluitvorming, de Griekse crisis, de betrokkenheid van een Europees politicus, Herman Van Rompuy, of Karel De Gucht wilt onderzoeken, gaat er een knipperlicht aan: we gaan daar toch niet aan beginnen, want dat is delicaat. Daar zou ik graag een antwoord op willen, minister. Is die beslissing verenigbaar met het redactiestatuut? Het redactiestatuut zegt dat je dingen mag doen, dat je een cumulaanvraag mag indienen, maar je moet twee zaken voor ogen houden: onafhankelijk zijn en onpartijdig zijn. U zegt dat dat niet gaat, dat je cumulaanvraag zal worden gewijzigd, dus moet dat artikel worden gewijzigd.
Over de blogs en tweets zegt u dat de regels van journalistieke deontologie moeten worden toegepast. Eigenlijk zegt u dat blogs en tweets over persoonlijke appreciatie niet kunnen.
Minister Ingrid Lieten : Dat heb ik niet gezegd.
De heer Veli Yüksel : Dat hebt u zopas gezegd.
Minister Ingrid Lieten : Ik heb gezegd: daar moet de deontologische code op van toepassing zijn.
De heer Veli Yüksel : Wel, deontologische regels moeten worden toegepast.
Minister Ingrid Lieten : Hoe u dat vertaalt, is iets anders.
De heer Veli Yüksel : Als ik doordenk, dat zeg ik: persoonlijke appreciatie van een journalist over een item of een uitspraak kunnen dan niet. Een journalist moet onpartijdig zijn, onafhankelijk zijn en mag zijn eigen voorkeur niet laten blijken in een reportage. In een journaalitem mag hij niet zeggen dat hij iets goed vindt of slecht vindt. Graag zou ik daar een antwoord op willen, minister.
De voorzitter : De heer Tommelein heeft het woord.
De heer Bart Tommelein : Minister, ik heb aandachtig geluisterd. Af en toe heb ik gemengde gevoelens. We moeten één zaak zeer duidelijk voor ogen zien. Of men dat nu graag heeft of niet, de VRT heeft als openbare omroep een vrij dominante positie als het gaat over het brengen van nieuws en informatie naar de bevolking en ik druk me zacht uit. Ze is de marktleider in politieke berichtgeving, dat is zo. In onze samenleving begint de dag op politiek vlak meestal met De Ochtend op de VRT, en er is ook nog een stukje Peeters & Pichal bij, maar dat is bijna gedaan. Ik ben communicatiewetenschapper, ik ben ook woordvoerder geweest van een minister-president. Het wordt allemaal maar ingewikkelder om te volgen, maar het nieuws wordt voor een groot stuk mee bepaald door de openbare omroep.
Ik vind persoonlijk dat als journalisten van de openbare omroep die dat nieuws moeten brengen en die een belangrijke speler zijn in het geheel de media zijn spelers in de politieke wereld de beslissing nemen om onderzoeksjournalistiek te beginnen tegen een van de belangrijkste politieke spelers van dat moment, ze dan weten dat ze in conflict kunnen komen. Als het ijzersterke onderzoeksjournalistiek is waar geen speld tussen te krijgen is, dan is er pas een probleem. Het probleem is in deze situatie dat dat helemaal niet het geval was. Dan krijg je natuurlijk de problematiek van een openbare omroep die op een gegeven moment ziet dat zijn eigen journalisten in conflict komen met de mensen waar ze dagelijks bij wijze van spreken mee moeten werken ik zeg niet samenwerken , dan krijg je natuurlijk die conflictsituatie.
Ik vind het te verregaand om te zeggen dat elke cumulaanvraag geweigerd zal worden. Er kunnen volgens mij onderwerpen zijn, ook in de onderzoeksjournalistiek, waarvan de VRT kan zeggen dat er in dat geval waarschijnlijk geen conflict of interest zal zijn. Als men dergelijke zaken toelaat, namelijk dat VRT-journalisten boeken schrijven over een politicus in functie, dan weet je dat dat tot conflicten leidt. Als dergelijke zaken worden gedaan, dan moet dit onder de verantwoordelijkheid van de VRT vallen. In de praktijk zie je het toch zo gebeuren. Die twee journalisten van de VRT melden zich bij mensen als ze zich al melden bij mensen , want er zijn ook mensen die iets te vertellen hebben waar ze zelfs niets aan vragen. Dan spreken ze van ijzersterke onderzoeksjournalistiek. Het gaat niet alleen over mij, er zijn nog andere mensen aan wie niets is gevraagd en die informatie hadden. Maar goed, blijkbaar moest men maar een bepaald soort informatie hebben. Dan krijg je natuurlijk een situatie waarbij mensen denken: aha, dat zijn hier journalisten van de VRT.
Voor mij is het duidelijk. Ofwel doe je het binnen het kader van de VRT, en dan weet je ook dat je tijdelijk op non-actief kunt worden geplaatst, ofwel maak je heel duidelijk dat het niets te maken heeft met de VRT. Dat was heel flou in heel het verhaal. Ofwel zegt de VRT heel duidelijk dat ze nog onderzoeksjournalistiek doet naar zulke dingen, maar dan binnen haar verantwoordelijkheid en voor progammas van de VRT. Op het moment dat het naar derden gaat en het gaat over delicate, gevoelige onderwerpen waarmee je weet dat je in conflict komt met je verdere verantwoordelijkheid als journalist bij de VRT, dan is dat niet gepast.
Ik vind dat er een zelfregulering had moeten zijn. Ik stel me de vraag of die journalisten er zelf niet even bij hebben nagedacht dat ze zich op glad ijs begaven. Ik heb de indruk dat ze dat achteraf wel hebben beseft, maar dat ze hebben gedacht dat het allemaal wel niet zon vaart zou lopen. Achteraf werden ze geconfronteerd met de situatie waarbij ze zelf in het oog van de storm zaten. Men vergeet te vaak dat het over een openbare omroep gaat. Dit is niet zomaar een journalist. De openbare omroep heeft een strikte neutraliteit en is marktleider in politieke berichtgeving. Dat moet men altijd voor ogen houden.
De voorzitter : De heer Wienen heeft het woord.
De heer Wim Wienen : Voorzitter, excuus, ik ben nog een beetje aan het bekomen van de uiteenzetting van de heer Tommelein die toch een zeer aparte visie heeft op persvrijheid als ik hem hoor zeggen dat er conflicten van komen als bepaalde journalisten zeer kritisch zijn over de mensen waar ze dagelijks mee werken hij heeft net niet samenwerken gezegd. Ik heb er mijn bedenkingen bij maar misschien is het de facto wel zo dat een journalist de inhoud van de boodschap die hij in de krant schrijft of die hij op tv brengt, laat afhangen van het feit in hoeverre hij nog denkt informatie te zullen krijgen van toppolitici, als hij enigszins kritisch is. Ik vind dat een beetje een eigenaardige redenering, maar de heer Tommelein heeft zich gelukkig gecorrigeerd. We weten nu waar het schoentje wringt: ze zijn niet bij hem langsgekomen om hem te interviewen. Ik denk dat dat meer het probleem is.
Wat de inhoud betreft: mijn grootmoeder zaliger had bij haar thuis in de keuken een bordje hangen: Hier vloekt men niet, God ziet u. Nu zijn die bordjes bij de VRT vervangen door: Journalisten, let op, Luc Rademakers ziet u. Daar komt het eigenlijk op neer. Onderzoeksjournalistiek bij de VRT is nog enkel maar mogelijk onder het alziend oog van de hoofdredactie van de VRT. Ik vind dat een eigenaardige regel en ik treed collega Yüksel bij. We beschikken in dit land over heel wat intelligente en interessante journalisten die ons heel wat zouden kunnen bijbrengen door eens een boek te schrijven en ook eens uit dat VRT-carcan te stappen.
Dat moet mogelijk zijn. Dit is een beknotting van de onderzoeksjournalistiek bij de VRT. Ik betreur dat. Er wordt hier verwezen naar de boeken van Ivan De Vadder of van Linda De Win. Zij bracht onlangs haar boek over de krokodillen uit, onder meer De Croo en Eyskens. Zo boeiend en interessant was dat werk niet. Als het braaf genoeg is, mag het wel. Als het wat kritischer is, mag het blijkbaar niet.
Minister, er is nog een punt dat mij na aan het hart ligt als het gaat over objectiviteit. Er is een verschil tussen kritisch zijn en objectief zijn. Men mag kritisch zijn als men objectief blijft. Dat is volgens mij in het boek van de betrokkenen ook zo geweest. Ik weet dat de twee journalisten heel wat stellingen, die werden tegengesproken door het hoofdpersonage van het boek, opnieuw hebben ontkend.
Minister, ik heb u enkele schriftelijke vragen gesteld over Twitter. U weet dat de journalisten de iure de deontologie moeten volgen, maar de facto doen ze dat niet. We zien elke dag op Twitter journalisten zelfs in discussie treden met politici. Ik denk niet dat dit een taak is van de journalist.
De voorzitter : De heer Tommelein heeft het woord.
De heer Bart Tommelein : Voorzitter, de heer Wienen citeert mij verkeerd. Hij zegt dat de VRT-journalisten niet kritisch mogen zijn ten aanzien van politici. Dat heb ik niet gezegd. Ik heb gezegd dat ze, als ze in zon rol kritisch zijn, dat moeten doen onder hun statuut van VRT-journalist en onder de verantwoordelijkheid van hun werkgever. Daar gaat het over. (Opmerkingen van de heer Wim Wienen)
U verdraait de feiten. (Opmerkingen van de heer Wim Wienen)
De voorzitter : De heer Verstrepen heeft het woord.
De heer Jurgen Verstrepen : Voorzitter, even de puntjes op de i. Minister, u volgt de redenering van de heer Rademakers: als een VRT-journalist zijn werk met een project van onderzoeksjournalistiek cumuleert, volgt er een njet. Is dat ook uw standpunt?
Minister Ingrid Lieten : Ik zal dadelijk antwoorden.
De heer Jurgen Verstrepen : Praten we over VRT-journalisten in loondienst of over journalisten die werken voor de VRT-nieuwsdienst? Praten we over journalisten die werken voor programmas die onder de nieuwsdienst ressorteren, zoals Koppen? Voor Koppen werken freelancers. Freelancers zijn journalisten die zowel voor de VRT en voor wie dan ook werken, als aan onderzoeksjournalistiek doen.
Minister, als u de redenering van de heer Rademakers volgt, dan is dat duidelijk voor de journalisten die in vast dienstverband zijn bij de VRT. Maar het grote deel van de journalisten die ook voor de nieuwsdienst kunnen werken, hebben geen journalistenkaart. Niet iedereen is verplicht een journalistenkaart te hebben. Die kaart is eigenlijk enkel nodig voor accrediteringen. Veel journalisten hebben hun kaart terug ingeleverd, zelfs hoofdredacteuren. Wat doe je met die mensen? Als zij niet mogen cumuleren, sluit je dat circuit volledig uit als potentiële kracht voor de openbare omroep. Maar het is ook een broodroof voor die journalisten omdat ze heel veel opdrachten niet meer kunnen aanvaarden. Ik vind dat allemaal onduidelijk. Over welk journalistenstatuut gaat het hier? Al wie vast in dienst is, mag niet. Alle anderen wel, zolang ze de VRT-deontologie respecteren.
De heer Philippe De Coene : Minister, ik wil mij niet moeien in de polemiek. Maar vindt u het kunnen dat een journalist van de openbare omroep herhaaldelijk het ontslag eist van een politicus, in dit geval van een minister?
Minister Ingrid Lieten : Mijnheer Tommelein, u zegt dat de VRT een belangrijke voorbeeldfunctie te vervullen heeft. Ze is marktleider en moet heel strikt de neutraliteit in acht nemen. Ik ben het daar volledig mee eens. De VRT-nieuwsredactie heeft bovendien een eigen deontologische code uitgewerkt die verder gaat dan de code van de Raad voor Journalistiek. Die code geeft veel gedetailleerder richtlijnen aan journalisten om alle mogelijke opportuniteitsbeoordelingen te maken in de voorbereiding en uitvoering van hun werk. Het is ook zo dat de VRT-nieuwsdienst, naast de Raad voor Journalistiek, in eigen huis een deontologische adviesraad heeft geïnstalleerd en instrumenten en organen heeft geïnstrueerd, juist om die strikte deontologische benadering te kunnen hardmaken.
In die zin begrijp ik goed dat de journalisten die voltijds voor de VRT werken en ik weet niet of er freelancejournalisten voor de VRT werken, maar ik zal het vragen onder de deontologische code vallen. Daar kan geen discussie over zijn. Een journalist die iets wil doen buiten de werkuren of hij nu werkt voor de VRT, een dagblad of voor vtm , moet natuurlijk de regels volgen die zijn werkgever daarvoor heeft gesteld. Bij de VRT is het zo dat als je een cumul wil uitvoeren, je toestemming moet vragen aan de hoofdredacteur. De hoofdredacteur kan advies vragen aan zijn collegas, aan het college van hoofdredacteurs, aan de deontologische raad. Er zijn verschillende cumulvragen mogelijk. Ik denk dat de hoofdredacteur heeft gezegd dat een journalist die een onderzoeksproject wil doen buiten de werkuren, onder de deontologische code valt als je de regels van het redactiestatuut wilt volgen. Dat staat in het redactiestatuut om de geloofwaardigheid te kunnen bewaren.
We hebben gemerkt dat er in dit specifieke geval een grijze zone ontstaat. Als een journalist werkt voor een uitgever, wie is er dan redactioneel verantwoordelijk? De uitgever zei dat het voor hem een goed boek was en dat hij achter de journalisten stond. De deontologische commissie en het college van redacteurs zeiden dat ze vragen bij het boek hadden en dat de checks and balances voor hen niet voldoende waren. Die grijze zone was er nu. De hoofdredacteur wil die grijze zone in de toekomst vermijden. Enerzijds is het een privéopdracht van derden buiten de werkuren, maar anderzijds moet de journalist toch de deontologische code volgen. Er ontstaat een dubbelzinnige situatie waardoor de hoofdredacteur beslist heeft om geen cumulaanvragen meer toe te kennen.
Betekent dit dat er geen onderzoeksjournalistiek meer kan gebeuren? Integendeel. Ik denk net dat het de beslissing van de VRT is om mogelijk te maken dat er meer onderzoeksjournalistiek kan gebeuren binnen de werkuren en binnen de muren van de VRT zelf, maar dan met een duidelijk referentiekader, met een duidelijke deontologische code en duidelijkheid over wie de redactionele eindverantwoordelijkheid draagt. Ik vind het een duidelijke beslissing en ik denk ook dat het nodig is. Een ambtenaar kan ook niet zomaar eender wat doen buiten zijn werkuren. Als je diskjockey wil spelen na je werkuren, dan moet je ook een cumulaanvraag indienen en de beoordelaar zal nagaan of het past binnen de waardigheid van het beroep en van de functie die de aanvrager heeft. Ik vind het dus logisch dat de hoofdredacteur zegt dat er een grijze zone is die niet goed is voor de betrokken journalisten.
Moet het redactiestatuut worden aangepast? Ik denk het niet. Je moet niet altijd alles in regeltjes willen gieten. In het redactiestatuut staat de mogelijkheid om een cumulaanvraag in te dienen. Het is altijd de hoofdredacteur die beslist of een cumulaanvraag kan of niet. De hoofdredacteur heeft nu beslist om geen cumulaanvragen voor die specifieke categorie meer toe te staan en meer ruimte binnen de VRT te zoeken voor onderzoeksjournalistiek. Ik vind niet dat dat meteen moet worden verankerd in het redactiestatuut. De mensen van de VRT hebben voldoende maturiteit om het redactiestatuut toe te passen en af te toetsen.
Staat dit in de weg dat in de toekomst journalisten bijvoorbeeld binnen de VRT een boek schrijven over iemand? Integendeel, maar dat zal dan altijd gebeuren binnen het kader van de VRT. (Opmerkingen van de heer Wim Wienen)
Dat is nu ook zo. Veel boeken van journalisten zijn geschreven binnen het kader van de VRT. De VRT neemt dan ook de redactionele verantwoordelijkheid op, wat logisch en transparant is. Het heeft volgens mij niets te maken met minder onderzoeksjournalistiek. Integendeel, het heeft te maken met een duidelijk kader. Het heeft ook niets te maken met moeilijke of gevoelige onderwerpen. VRT-journalisten snijden in hun programmas iedere dag moeilijke en delicate onderwerpen aan.
Het is nu eenmaal het wezen van duidings- en nieuwsuitzendingen dat men voldoende tijd wijdt aan de actualiteit van de dag. Niemand van ons zal beweren dat VRT-journalisten moeilijke onderwerpen uit de weg gaan, integendeel.
Het heeft dus niets te maken met de keuze van de onderwerpen. Het heeft er wel mee te maken binnen welk kader dat kan. Met dit boek hebben we duidelijk gezien dat er een grijze zone was die de positie van de auteurs bemoeilijkt want zij vallen dan tussen wal en schip , en ook de positie van de hoofdredacteur en de uitgever. Zo ervaar ik de duiding die de hoofdredacteur daaraan heeft gegeven. Ik sta daarachter. De naleving van de deontologische code bij de VRT is het hoogste goed. Het VRT-redactiestatuut, de deontologische code, de adviesraad, moeten in volle onafhankelijkheid hun job kunnen doen. Iedereen moet weten in welk kader hij moet werken, zodat er geen grijze zone is. Dat is mijn persoonlijke mening. Ik hoop dat dat er niet toe leidt dat er minder onderzoeksjournalistiek is. Integendeel, ik hoop dat er meer onderzoeksjournalistiek is. Ik begrijp wel goed dat de VRT dat enkel binnen haar kader wil. De VRT-leidinggevenden zullen daar dan ook iedere keer de verantwoordelijkheid voor dragen.
De voorzitter : De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron : Minister, het is een interpretatie. Er is een boek gemaakt dat niet beantwoordt aan de kwaliteitsnormen ik zal het breed interpreteren en aan de regels van de deontologische code van de VRT zelf. Daarom wordt er door de hoofdredacteur een verbod ingesteld om journalistieke onderzoeksprojecten dat is de afbakening, denk ik te doen in cumul. Zo heb ik het begrepen. Zou het dan niet beter zijn om de grijze zone beter te definiëren in plaats van alle extern werk te verbieden? (Opmerkingen van minister Ingrid Lieten)
Stel nu dat een journalist een boek wil schrijven over een bepaald specifiek onderwerp dat hem interesseert. Hij gaat een tijdje weg bij de VRT en vraagt een beurs aan bij het Fonds Pascal Decroos. Als dat een onderzoeksproject is, mag hij dat dus niet meer doen? Hij mag het wel doen binnen de VRT, voor zover de hoofdredactie daarmee instemt. Dat is natuurlijk het wezen van een interne organisatie. Minister, ik begrijp dat u problemen wilt voorkomen, maar ik weet niet of dit een goede remedie is. In het geval van De keizer van Oostende had men ook kunnen zeggen, als men het redactiestatuut en de deontologische code samen leest: Kijk, heren journalisten, dat beantwoordt niet aan de kwaliteitsnormen die wij in huis willen hanteren. Als je een cumulaanvraag indient, moet je ervoor zorgen dat je aan bepaalde kwaliteitsnormen voldoet. Dat zou ik begrijpen. Maar omdat één werk niet aan die kwaliteitsnormen voldoet, wordt dit soort werk buiten het huis volledig onmogelijk gemaakt. Dat is jammer.
Minister Ingrid Lieten : Wat u nu aanhaalt, is ook exact gebeurd. De journalisten hadden een voorstel ingediend om een Panorama-reportage te maken over dat onderwerp. Ze hadden a priori toestemming. Ze hebben daaraan gewerkt en zijn met hun materiaal naar de redactieraad gegaan. Die heeft toen geoordeeld dat het onvoldoende was en dat het niet beantwoordde aan hun normen. Ze mochten niet verder werken aan die reportage. Toen hebben ze besloten daar dan een boek over te schrijven. Zij zijn daaraan begonnen. Op het einde van het verhaal gaat de deontologische raad dan na of men de redactieregels volgt. Dan kom je nog meer in een grijze zone. Voor de uitgever was het goed. De deontologische adviesraad heeft twee keer duidelijk gesteld dat hij het niet goed vond en dat er veel meer checks and balances moesten zijn. Met wat u voorstelt, stuurt u de mensen nog meer het bos in, want dan komen ze pas op het einde in de problemen. Het lijkt mij veel duidelijker en beter om in het begin te zeggen in welk kader men zou kunnen werken. Dat is mijn pragmatische benadering.
De voorzitter : De heer Yüksel heeft het woord.
De heer Veli Yüksel : Minister, kunt u uw antwoord over tweets en blogs nog eens herhalen?
De toekomst zal uitwijzen of er bij de VRT inderdaad meer onderzoeksopdrachten en journalistieke opdrachten in boekvorm zullen verschijnen. Ik blijf zitten met die kanttekeningen. Minder journalisten zullen geneigd zijn om aan dit soort projecten te beginnen.
Minister Ingrid Lieten : De bijdragen die in het verlengde liggen van binnen de VRT opgebouwde kennis, zoals blogs en berichten verspreiden via Twitter, blijven toegelaten indien de journalisten de deontologische regels respecteren. (Opmerkingen van de heer Veli Yüksel)
Mijnheer Yüksel, ik weet ook dat tweets en blogs in volle ontwikkeling zijn. Ik begrijp dat de VRT moet bekijken hoe ze de vrijheid van meningsuiting, de taak van de journalist en de deontologische code kan verzoenen. Ik zal hun vragen om daar voldoende aandacht aan te besteden. Ik heb er begrip voor dat daar een grijze zone is. (Opmerkingen van de heer Bart Caron)
Het gaat niet over u.
Ik zal de VRT vragen om met zorg de interne regels te verduidelijken.
De heer Veli Yüksel : Als een journalist bijvoorbeeld over een voorzitter van partij X zegt: Nu begrijp ik waarom zo veel of zo weinig mensen voor die partij stemmen, strookt dat niet met de deontologie. Een journalist moet onpartijdig zijn. Die kan dat ook niet zeggen in een verslag of op antenne, maar hij zegt het wel in een tweet. De VRT-journalisten moeten ook daar de deontologie toepassen. Dan kunnen ze enkel consumentenmededelingen doen, niet meer.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.