Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebeleid
Vergadering van 29/05/2012
Vraag om uitleg van de heer Bart Van Malderen tot de heer Jo Vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, en tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over het stijgende aantal vacatures in de welzijnssector
- 1945 (2011-2012)
De voorzitter : De heer Van Malderen heeft het woord.
De heer Bart Van Malderen : Voorzitter, minister, collegas, een studie van het Vlaams Welzijnsverbond toont aan dat er in de eerste vier maanden van 2012 ongeveer 2130 vacatures waren in de welzijnssector. 72 procent van die vacatures zijn voor begeleidend, sociaal en therapeutisch personeel. Daarnaast worden ook nog grote groepen logistiek personeel, administratief personeel, leidinggevenden, stafpersoneel en medisch personeel gezocht. Je kunt je afvragen voor welke groepen er geen vacatures zijn.
Uit een eerdere studie bleek al dat er de komende tien jaar zon 13.500 personeelsleden nodig zullen zijn in de sectoren van personen met een handicap, kinderopvang, bijzondere jeugdbijstand en gezinsondersteuning. De hele Vlaamse zorgsector zal 60.000 werknemers moeten vervangen, enkel vanwege de vergrijzing. 90 procent van de aanwervingen is voor het behoud van het jobvolume en de vervangingen, 10 procent voor uitbreiding. Binnen die 90 procent zitten heel wat vacatures die betrekking hebben op het vervangen van mensen die in loopbaanonderbreking zijn of die in een stelsel van arbeidsduurvermindering zitten. Het zijn tijdelijke betrekkingen en niet altijd even aantrekkelijk voor mensen. Mensen gaan er misschien niet onmiddellijk op in, wat een reden kan zijn waarom die vacatures blijven openstaan.
Voor de sector moet het ergste misschien nog komen. 40 procent van de werknemers is ouder dan 45 jaar, 25 procent is ouder dan 50 jaar. Blijkbaar slaagt de sector er niet of onvoldoende in om uit die leeftijdscategorieën mensen aan te trekken, hoewel er voor die groepen behoorlijke werkloosheidscijfers zijn. Slechts 7 procent van de vacatures wordt ingevuld met 45-plussers en voor minder dan 2 procent met 50-plussers. Wat de kansengroepen betreft, wordt er een aanwervingsbeleid gevoerd, maar dat resulteert vooralsnog niet in overtuigende cijfers. Er blijkt een lichte groei van 1,73 procent werknemers van allochtone afkomst of met een arbeidshandicap in 2007 tot 2,16 procent in 2010. De sector van de social profit is de absolute koploper in het aantal diversiteitsplannen dat wordt afgesloten. De sector heeft zich hiervoor geëngageerd en legt ook de meeste resultaten voor. Het doet dan toch even de wenkbrauwen fronsen als blijkt dat er toch maar een goede 2 procent van die kansengroepen aangeworven wordt.
De sector zelf is zich bewust van de problematiek en zegt te willen inzetten op een meersporenbeleid met aandacht voor een aantrekkelijk verloningspakket, de leefbaarheid van de job onder meer via arbeidsduurvermindering , de aantrekkelijkheid van de sector en een betere afstemming tussen de opleiding en de werkvloer. Minister, u stelde reeds op 10 november 2010 een ambassadeur zorgberoepen aan, die al te gast is geweest in de commissie. In het licht van de aangehaalde cijfers is het interessant om te weten wat de impact van dit ambassadeurschap is.
Minister, ik had mijn vraag ook gericht aan minister Muyters, omdat er ook een arbeidsmarktluik aan deze vraag is. Hoe reageert u op de studie en de cijfers van deze studie? Welke initiatieven zult u al dan niet bijkomend nemen om de aantrekkelijkheid van de job en de sector te verhogen? Hoe zouden we meer mensen uit de kansengroepen naar de welzijnssector kunnen leiden? Welke specifieke rol heeft de ambassadeur zorgberoepen hierin? Ziet u wijzigingen in de toekomst? Hoe ziet u dat evolueren? Achten u en uw collega het nodig om regiospecifieke maatregelen te nemen? Ik kan me voorstellen dat in de ene regio de nood hoger is dan in de andere. Hoe ziet u de relatie met de VDAB? Acht u het zinvol om via maatwerk een oplossing te bieden aan deze groeiende problematiek?
De voorzitter : Mevrouw Jans heeft het woord.
Mevrouw Vera Jans : Voorzitter, ik vind het een belangrijke vraag en een belangrijke thematiek, die hier regelmatig aan bod komt.
Vorige week heeft het Vlaams Welzijnsverbond een debat georganiseerd. Positief was dat het breder ging dan de traditionele partners, want ook de VDAB en de Nationale Arbeidsraad waren vertegenwoordigd. In het persbericht dat werd verspreid naar aanleiding van de studiedag, viel me op dat oudere werknemers en kansengroepen zeer slecht bereikt worden. Ik las dat van alle provincies Limburg nog het beste scoort bij het invullen van de vacatures en het toeleiden naar de zorg. De verklaring die ik geef is dat Limburg een link legt met de sociale economie. Er is bijvoorbeeld de vzw IN-Z, die met doelgroepmedewerkers werkt door hen aan de slag te laten gaan in woonzorgcentra. Ze doen dingen die het traditionele personeel of het schoonmaakpersoneel niet doet, zoals gezelschap houden, bewoners van het dagcentrum begeleiden tijdens het transport, het zorgpersoneel bijstaan in de leefgroepen.
Minister, ik ga ervan uit dat u deze samenwerking kent. Vindt u dat dit een piste is om allochtonen en oudere werknemers meer aan bod te laten komen in de zorgsector?
De voorzitter : Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Mevrouw Vera Van der Borght : Voorzitter, als ik me niet vergis, hebben we dit debat een tijdje geleden al gevoerd. Meerdere collegas hebben er toen vragen over gesteld. Ik begrijp niet goed dat dit nu weer aan bod komt. Voorzitter, ik begrijp goed dat voorzitter zijn een zeer, zeer moeilijke taak is.
Minister, ik heb toen een aantal ideeën aangeboden zoals het zelf roosteren. Dat is toch een nieuw idee om tegemoet te komen aan een aantal problemen in de sector. Het staat nu ook weer zwart op wit in de vraag van de collega dat 90 procent van de aanwervingen dient voor het behoud van het arbeidsvolume en de vervangingen en slechts 10 procent dient voor vervangingen.
Ik herinner me dat ik toen ook heb gevraagd u hebt toen verwezen naar een overleg met vakbonden enzovoort om de fameuze regeling van extra verlofdagen voor mensen vanaf 45 jaar, eens op tafel te leggen. Brengt dit wel voldoende aarde aan de dijk? Kunnen we daardoor de mensen in dienst houden? Mogelijks wel, maar de andere kant van de medaille is dat de daardoor vrijgekomen tijd niet ingevuld geraakt. Het legt extra druk op de schouders van degenen die nog op de werkvloer staan. Het is een probleem waar we echt niet naast mogen kijken en dat we ter harte moeten nemen. We moeten naar een oplossing zoeken. Het is niet aantrekkelijk om het hier te zeggen, maar we moeten allemaal onze verantwoordelijkheid nemen. Heel wat mensen in de zorgsector maken gebruik van die regeling en zo was het initieel niet bedoeld en ook dat kost geld aan de overheid. Als we het niet meer zouden toekennen aan mensen die het in se niet nodig hebben, dan kunnen we het vrijgekomen geld gebruiken om ervoor te zorgen dat we meer mensen op de werkvloer kunnen krijgen en kunnen houden.
De voorzitter : Mevrouw Jans heeft het woord.
Mevrouw Lies Jans : Voorzitter, ik moet bevestigen wat mevrouw Van der Borght zegt. We hebben die discussie inderdaad al twee weken geleden gevoerd. Het neemt niet weg dat we dit toch regelmatig in de commissie ter sprake moeten brengen. Ik wil mijn verzoek nog eens herhalen om de ambassadeur zorgberoepen eens uit te nodigen voor een stand van zaken.
De voorzitter : Misschien moeten we de afspraak maken dat jullie één keer per commissievergadering op de voorzitter zijn kap mogen zitten.
De heer Tom Dehaene : Ik heb vanmorgen een studiedag een netwerkingdag bijgewoond, georganiseerd door gedeputeerde Monique Swinnen van Vlaams-Brabant. Ze heeft een rapport klaar dat ongetwijfeld op uw bureau zal terechtkomen. Er wordt een nieuwe foto gemaakt van de achterstand in Vlaams-Brabant. Ik ben zeer benieuwd naar uw antwoord op de vraag van de heer Van Malderen of u regiospecifiek iets gaat doen om die achterstand weg te werken. Het blijkt dat Vlaams-Brabant voor bijvoorbeeld de thuiszorg wel voldoende uren in de programmatie heeft, maar dat de vacatures voor de thuiszorg niet ingevuld raken. Als we iets willen doen aan die achterstand, moet daar zeker aan gewerkt worden.
Minister Jo Vandeurzen : Voorzitter, collegas, de cijfers werden door het Vlaams Welzijnsverbond bekendgemaakt naar aanleiding van zijn jaarvergadering, die vorige week plaatsvond. De bevindingen zijn niet nieuw en in die zin is het mij al langer bekend dat we voor grote uitdagingen staan in de zorg- en welzijnssector inzake de zoektocht naar voldoende personeel. Om die reden heb ik dan ook reeds in mei 2010 een actieplan Werk maken van werk in de zorgsector binnen de Vlaamse Regering op tafel gelegd en goedgekeurd. Dit actieplan heeft precies tot doel het tekort aan zorgpersoneel aan te pakken.
De bevraging van het Vlaams Welzijnsverbond gebeurde bij 215 voorzieningen, meerbepaald 93 uit de sector ondersteuning van personen met een handicap, 64 uit de kinderopvang, 42 uit de bijzondere jeugdbijstand en 16 uit de sector gezinsondersteuning. Daaruit bleek dat er in 179 voorzieningen voor de eerste vier maanden 884 vacatures openstonden. Het cijfer van 2130 vacatures waar u naar verwijst, werd niet gehaald uit de bevraging, maar is een extrapolatie van de 884 geregistreerde vacatures naar het totaal aantal medewerkers in de vier bevraagde sectoren.
De cijfers zijn niet verrassend, maar blijven uiteraard verontrustend. De uitdaging om de personeelsproblemen in de zorg- en welzijnssector aan te pakken blijft zeer groot en zal maar kans op slagen hebben als op verschillende terreinen wordt ingezet. Enerzijds moeten wij werken aan een verhoging van de instroom, anderzijds moeten wij ook nadenken over hoe wij het huidige zorgpersoneel efficiënter kunnen inzetten. Wat betreft het versterken van de instroom is er deze maand opnieuw een promotiecampagne gestart om jongeren bij het bepalen van hun studiekeuze te informeren over de mogelijkheden in de zorg- en welzijnssector. Via diverse kanalen zoals een jongerenmagazine, een televisiezender, een affichecampagne in scholen maar ook een grootschalige online campagne met banners worden jongeren op een ludieke manier aangespoord om naar de website www.ikgaervoor.be te gaan. Op die site worden ze onder meer geïnformeerd over de opleidingsmogelijkheden in de zorg- en welzijnssector.
Maar omdat het aantrekken van nieuw personeel op zich niet zal volstaan, moet ook worden nagegaan op welke manier het bestaande zorgpersoneel efficiënter en effectiever kan worden ingezet. Hoe kunnen wij met hetzelfde aantal mensen meer doen? Deze denkoefening behelst verschillende aspecten, zoals taakuitzuivering, functiedifferentiatie, een zoektocht naar alternatieve zorgmodellen enzovoort. Maar dat betekent ook dat moet worden nagegaan wat de impact is op de bestaande zorgopleidingen. Om deze reden heeft het zorgvernieuwingsplatform van Flanders Care beslist een projectgroep over deze thematiek op te richten. Deze projectgroep moet zich buigen over deze problematiek en concrete voorstellen uitwerken.
Hoe zit het met onze eigen inspanningen? In het Vlaams Intersectoraal Akkoord VIA4 zijn heel wat engagementen aangegaan om de welzijnssector en de welzijnsjobs aantrekkelijker te maken. Via dit akkoord willen de sociale partners en de Vlaamse Regering voor de periode 2011-2015 remediëren aan de vergrijzing van het personeel van de Vlaamse VIA-sectoren. In de sector van de personen met een beperking die van het VAPH hebben wij in overleg met de sociale partners, recent 500 extra tewerkstellingsplaatsen gecreëerd, uitsluitend om de werkdruk te verlichten. Dat kost 25 miljoen euro extra, gespreid van nu tot 2014, gedeeltelijk via het VIA4-akkoord, gedeeltelijk erbuiten. Deze bijkomende personeelsinzet staat los van de discussie over het creëren van bijkomende opvangplaatsen en is alleen gericht op het verminderen van de werklast.
Het akkoord zorgt ook voor jobcreatie. In totaal gaat het over 2541 bijkomende VTE, wat overeenkomt met 3558 personeelsleden. 2190 VTE komen er in het kader van het uitbreidingsbeleid en 351 VTE in het kader van de werkdrukvermindering. Niet het hele project van het VAPH zit in het VIA-akkoord. Het aantrekken van geschikt personeel wordt mogelijk gemaakt door de arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden in de sector aantrekkelijk te houden of te maken. Er wordt gezocht naar allerlei maatregelen om de kwaliteit te verbeteren. In het kader van die intersectorale kwaliteitsondersteunende maatregelen maakt de Vlaamse Regering een budget vrij van 8.738.000 euro voor managementondersteuning. Deze middelen zullen grotendeels op ondernemingsniveau worden ingezet voor het uitbouwen en optimaliseren van een modern en competentiegericht HR-beleid, met als doel het genereren van positieve effecten op het vlak van instroom, doorstroom en retentie van kwaliteitsvolle en gemotiveerde werknemers.
Onder een modern HR-beleid wordt verstaan: een beleid van competentiemanagement in combinatie met een doordacht vormings-, trainings- en opleidingsbeleid; een leeftijdsbewust personeelsbeleid; aandacht voor de werkbaarheid van de jobs; een diversiteitsbeleid, inzonderheid een beleid ten aanzien van personen met een diverse etnisch-culturele achtergrond en personen met een arbeidshandicap en het ondersteunen van de competentie om daarmee om te gaan; een innovatieve arbeidsorganisatie; en ten slotte, het aftoetsen van de mogelijkheden van functiedifferentiatie.
De overheid en de sociale partners ondersteunen de ondernemingen door diverse instrumenten ter beschikking te stellen. Ook zullen de werkgeversorganisaties samenwerkingsverbanden tussen ondernemingen aanmoedigen, waardoor men de aanwending van de middelen kan optimaliseren. De sociale partners zullen met de steun van de Vlaamse overheid een functieclassificatie voor de Vlaamse VIA-sectoren opstellen met het oog op een verbeterd wervings- en selectiebeleid, het vormingsbeleid, de competentieontwikkeling, de organisatieontwikkeling en het loopbaan- en beloningsbeleid. Verder wordt de harmonisering tussen de verschillende VIA-sectoren voortgezet, onder meer wat het tijdskrediet en de loopbaanonderbreking betreft. Die harmonisering zal leiden tot een betere mobiliteit tussen de sectoren.
Een screening moet zorgen voor het objectiveren en beheersbaar maken van de werkdruk en aangeven waar er concrete maatregelen op het vlak van kwaliteit en personeelsnormering en -inzet nodig zijn. Samengevat kan worden gesteld dat het akkoord werken in de Vlaamse socialprofitsectoren aantrekkelijker zal maken dankzij een meer werkbaar werk, een betere combinatie van werk en gezin en een verhoging van de koopkracht. In dat verband zetten alle werknemers een stap naar een volwaardige dertiende maand.
Hoe zit het met de initiatieven om meer mensen uit kansengroepen naar de welzijnsector te leiden? In de zoektocht naar nieuwe arbeidskrachten willen wij ons ook richten tot allochtone jongeren. Wij zijn ervan overtuigd dat dit een doelgroep is waar nog heel wat talent aanwezig is die de weg naar een opleiding in de zorg- en welzijnssector kan vinden. De benadering van de etnisch-culturele minderheden wordt gestructureerd aangepakt, via een samenwerking met het Minderhedenforum. Vorige week nog heeft de zorgambassadeur overlegd met de activeringsconsulenten van het Minderhedenforum, om gezamenlijk het bereik naar de allochtone zij-instromers en 18-jarigen actief en gericht te verhogen.
Per provincie zijn er ook contactpersonen van de allochtone gemeenschap doorgegeven aan de provinciale werkgroepen die de promotie zorgberoepen waarnemen, zodat ook op lokaal niveau kan worden samengewerkt, in functie van het bereik van deze doelgroep. Bij de uitwerking van de promotiecampagne werd expliciet gewerkt aan het bereik en de benadering van de allochtone bevolking. Er is hierover goed overlegd met het Minderhedenforum, om ervoor te zorgen dat met de campagne ook allochtone jongeren worden bereikt. Zo werd op de website met veel beeldmateriaal gewerkt getuigenfilmpjes, candidcamera , wat de toegankelijkheid voor de allochtone bevolking vergroot. Verschillende allochtone zorgverleners leggen via de website een getuigenis als rolmodel af. Een vertegenwoordiger van het Minderhedenforum maakt deel uit van het Vlaams Overlegplatform Zorgberoepen, het adviesorgaan dat de zorgambassadeur bijstaat in de uitwerking van de promotiecampagne. En met de inleefmomenten die gericht zijn op beleving wat als erg belangrijk wordt ervaren door de allochtone gesprekspartners beschikken we over een zeer sterk instrument.
Ook de Servicepunten zorg in de werkwinkels van de VDAB moeten ervoor zorgen dat allochtonen op een laagdrempelige manier de weg naar de zorgopleidingen kunnen vinden. Deze servicepunten zijn dan ook een zeer goed kanaal om in gesprek te gaan met de allochtone bevolking. De eerste servicepunten werden in oktober 2011 in Limburg opgestart en zullen in 2012 worden uitgerold over geheel Vlaanderen. De zorgambassadeur heeft ook contacten met het Vlaams Overleg Sociale Economie (VOSEC) om gezamenlijk een studiedag voor te bereiden over inspirerende voorbeelden om sociale economie in te schakelen in zorg en welzijn.
In de kinderopvang staat het competentiedenken centraal. Het nieuwe decreet gaat uit van competenties, en niet van diplomas alleen. Op basis van deze competenties zullen er verschillende kwalificatietrajecten worden uitgewerkt om de instroom en doorstroom te bevorderen. Op deze manier hopen wij ook kansengroepen te bereiken en kansen te kunnen geven via startopleidingen en vervolgopleidingen met coaching op de werkvloer. Momenteel wordt volop gewerkt aan het in kaart brengen van deze kwalificatietrajecten. Voorts zijn er in de kinderopvang al heel wat initiatieven over inschakeling van doelgroepwerknemers in onder meer lokale diensten voor buurtgerichte opvang. Cruciaal is echter dat deze mensen goed worden omkaderd op de werkvloer en de kans krijgen het vak te leren via een goede coaching en pedagogische ondersteuning en het volgen van een jobgerichte vorming. Op die manier krijgen zij de kans om eventueel door te stromen.
De impact van zorgambassadeur Lon Holtzer mag niet worden onderschat. Het voorbije anderhalf jaar is zij het gezicht geworden van de zorg- en welzijnssector. Zij is erin geslaagd een dynamiek te ontwikkelen die maakt dat de sector mee op sleeptouw is genomen in de zoektocht naar nieuwe arbeidskrachten. De voornaamste taak van de zorgambassadeur is gefocust op het versterken van de instroom naar de sector. Hoe kunnen wij meer jongeren aanzetten om te kiezen voor een opleiding in de zorg- en welzijnssector? Onder haar leiding wordt de hele promotiecampagne, die begin 2011 is opgestart, uitgewerkt. Zij wordt daarvoor bijgestaan door het Vlaams Overleg Platform Zorgberoepen, dat bestaat uit mensen uit de onderwijswereld en het werkveld. Dit Vlaams platform is dan nog eens vertakt per provincie, waar provinciale werkgroepen zijn opgericht.
De campagnestrategie bestaat uit verschillende onderdelen, waarbij informeren, motiveren en activeren de belangrijkste begrippen zijn. Hiertoe heeft de ambassadeur in 2011 zeer intensief gecommuniceerd met zowel de zorg- en welzijns- als de onderwijssector. Daarnaast heeft zij het afgelopen jaar intensief samengewerkt met enkele belangrijke medespelers zoals de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB), de Dag van de Zorg vzw, het Vlaams Instituut voor Vorming en Opleiding in de Social Profit (VIVO), de provinciale ontwikkelingsmaatschappijen (POMs), de regionale sociaal-economische overlegcomités (RESOCs), het Minderhedenforum, de Gezinsbond, de KAV het huidige Femma , Zorgnet Vlaanderen, het Vlaams Welzijnsverbond en de sociale secretariaten, wat resulteerde in hun participatie aan een aantal projecten. Het aantal bezoekers op de website www.ikgaervoor.be en op de bijhorende Facebookpagina toont aan dat de geleverde inspanningen succes hebben.
Naast de uitbouw van de promotiecampagne vervult Lon Holtzer ook letterlijk de rol van ambassadeur, door in Vlaanderen de zorg- en welzijnssector te vertegenwoordigen en te promoten. In die hoedanigheid is zij op verschillende plaatsen lezingen gaan geven en was zij diverse keren de spreekbuis ervan, zowel in de schrijvende als de audiovisuele pers. Eind oktober loopt het mandaat van de huidige zorgambassadeur af. Op basis van een evaluatie van de voorbije twee jaar zal ik bekijken wat er daarna dient te gebeuren.
Hoe zit het met regiospecifieke maatregelen? De nood aan arbeidskrachten in de zorg- en welzijnssector verschilt van regio tot regio. Om die reden wordt momenteel al regiospecifiek gewerkt. Zoals reeds aangehaald, wordt de promotiecampagne mee uitgewerkt door een Vlaams Overlegplatform Zorgberoepen en door provinciale werkgroepen met een aparte werkgroep voor Brussel. Terwijl het Vlaams Overlegplatform het algemeen concept van de campagne mee heeft uitgewerkt, is het de taak van de provinciale werkgroepen om dat te vertalen naar de specifieke noden in de eigen provincie. Op die manier worden er verschillende accenten gelegd in iedere provincie, met respect voor de globale Vlaamse campagne.
Zo werkt men bijvoorbeeld in Limburg rond de collectieve instroom bij de opening van nieuwe voorzieningen. In West-Vlaanderen werkt men aan een gemeenschappelijk beleid over de begeleiding van studenten. In Antwerpen wil men vooral inzetten op studenten van het algemeen secundair onderwijs. In Vlaams-Brabant focust men op oudere zij-instromers. In Oost-Vlaanderen is een project over de creatie van lokale zorgambassadeurs opgezet. Een zestigtal mensen uit verschillende voorzieningen is bereid gevonden om die rol op te nemen en de sector in de provincie te promoten. In de provinciale werkgroepen spelen de provincies een belangrijke ondersteunende rol. Hiervoor werd met de respectieve provinciebesturen een protocol afgesloten waarin de engagementen zijn vastgelegd. Ook de VDAB is vertegenwoordigd in de provinciale werkgroepen. Indien blijkt dat voor bepaalde regios en provincies specifieke maatregelen noodzakelijk zijn, kunnen de provinciale VDAB-werkingen aangepaste maatregelen treffen om aan regiospecifieke noden te beantwoorden. De provinciale verantwoordelijken kunnen hiervoor ook steeds met de centrale diensten overleggen bij de opstelling van het specifieke actieplan.
Zowel minister Muyters als ikzelf zijn de mening toegedaan dat het zinvol is om hiervoor met de VDAB te overleggen. Om een antwoord te bieden op de geschetste problematiek kan de VDAB, voor die aspecten die tot zijn opdracht behoort, in nauw overleg met de sector naar sectorgerichte oplossingen zoeken om op aangepaste en vlotte wijze een instroom naar de sector te bewerkstelligen. Zoals al gezegd, wordt de VDAB zowel op Vlaams als provinciaal niveau daarbij reeds intens betrokken en werden er al gemeenschappelijke initiatieven ondernomen.
Graag verwijs ik hierbij nog eens naar de oprichting van de Servicepunten Zorg in de werkwinkels van de VDAB. Dit initiatief kwam er dankzij een goede samenwerking tussen Welzijn en Werk, en heeft tot doel werkzoekenden op een meer gespecialiseerde manier toe te leiden naar een opleiding in de zorg en welzijnssector. In overleg tussen de VDAB en de zorgambassadeur is er in de VDAB ook een bijkomende website ontwikkeld www.rolindezorg.be die naast enkele zorgknelpuntberoepen ook de niet-zorggerelateerde beroepen in de zorg- en welzijnssector belicht.
De heer Bart van Malderen : Minister, ik dank u voor het antwoord. Anderhalve maand of twee maand geleden vond in dit parlement het STEM-evenement plaats, dat ertoe moest leiden dat meer mensen zouden kiezen voor wetenschappelijke en technologische richtingen in het onderwijs. Op zich is dat een zeer waardevol initiatief. Samen met de zorgambassadeur zet u andere sectoren in het zonnetje. Het risico is wel dat op een bepaald ogenblik al die initiatieven zichzelf ten dele zullen opheffen, want elk initiatief heeft de bedoeling een relatief kleine populatie ertoe te bewegen een keuze te maken voor de ene of de andere richting. Ik wil met deze vergelijking niet oneerbiedig zijn, maar voor wasproducten gebeurt hetzelfde: met reclamecampagnes probeert men zijn marktaandeel te verhogen, maar neutraliseert men in feite elkaar.
Ik zeg niet dat voor de zorgsector hetzelfde gebeurt, maar dat is wel een bekommernis: wij mogen geen geld uitgeven aan campagnes om een kleine groep naar deze of gene sector te halen. Hetzelfde kan worden gezegd over regionale initiatieven. RESOC Zuidoost-Vlaanderen mikt op zorgberoepen. Als iedereen dat doet, neutraliseert men elkaar. Ik wil mij daarom tot u en ook tot uw collegas van Werk en Onderwijs richten en ervoor pleiten om, in plaats van kleine guerrilla wars for talent te voeren, echt werk te maken van een war on waste of talent, zodat mensen zo snel mogelijk de juiste keuze maken.
Voorts lijkt de mix van initiatieven die u neemt, mij goed. Het is goed voor kwalitatief goede jobs te gaan, en niet uitsluitend op de penuciaire en statutaire aspecten te mikken. Dat lijkt mij erg belangrijk, al zijn beide aspecten belangrijk. Ik ben in elk geval tevreden met het feit dat hier een reeks van maatregelen worden genomen, maatregelen waarover wij ongetwijfeld nog de kans krijgen om van gedachten te wisselen.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.