Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 05/06/2012
Vraag om uitleg van de heer Hermes Sanctorum tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over asbestsaneringen
- 1944 (2011-2012)
De voorzitter : De heer Sanctorum heeft het woord.
De heer Hermes Sanctorum : Een beschrijvend bodemonderzoek van een onafhankelijke expert heeft bevestigd dat een oude stortplaats in Kapelle-op-den-Bos een mogelijk risico vormt voor de volksgezondheid en gesaneerd moet worden. In de grond werd ongeveer 50 milligram asbest per kilogram gevonden, vijf keer meer dan aangewezen, maar wel onder de alarmdrempel van 100 milligram.
De Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) die het bodemonderzoek heeft goedgekeurd, heeft Eternit opdracht gegeven tot bijkomende sanering van het terrein. Het gaat blijkbaar minder om het terrein zelf, dat eerder werd afgedekt met een halve meter grond, maar wel om delen aan de rand die onvoldoende afgedekt zijn en gelegen zijn aan een beek.
Het bodemonderzoek kwam er in de periode van het asbestproces, waarbij een asbestslachtoffer eind vorig jaar trachtte aan te tonen dat de beek langs het terrein vervuild was. Voor de sanering heeft de OVAM een tijdspad opgelegd aan Eternit. Tegen 1 juli moet een tweede bodemonderzoek uitmaken hoever de asbestverontreiniging precies reikt en welke stukken grond moeten worden gesaneerd. Twee maanden later moet Eternit een bodemsaneringsproject aan de OVAM voorleggen.
Minister, wat gebeurt er met andere vervuilde asbestlocaties, bekend of onbekend, in Kapelle-op-den-Bos en in de rest van Vlaanderen? Hoe gebeurt de opvolging ervan door de OVAM, vooral als niemand de kat de bel aanbindt door onder meer een gebrek aan kennis van de asbestproblematiek?
Een aanvaardbare dosis is 10 milligram asbest per kilogram aarde; de alarmdrempel is 100 milligram per kilo. De gemeten waarde op de afgedekte stortplaats van Kapelle-op-den-Bos bedraagt 50 milligram per kilo. Is dat een gemiddelde waarde over het gehele oppervlak? Of is het de uiterste waarde, gemeten op het minst afgedekte gedeelte? Bovendien is 50 milligram per kilo toch wel verontrustend, ook al is het maar de helft van de alarmdosis.
Boven het terrein worden ook metingen naar asbest in de lucht uitgevoerd. Dat is belangrijk aangezien asbest vooral gevaarlijk is bij het inademen. Hoe worden deze resultaten openbaar gemaakt?
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Voor asbestlocaties wordt geen uitzondering gemaakt: ze worden door de OVAM behandeld overeenkomstig het Bodemdecreet. De OVAM beheert een grondeninformatieregister waarin de gegevens worden opgenomen over gronden die in het kader van dit decreet aan de OVAM worden bezorgd.
Elke gemeente beheert een inventaris van de risicogronden die op haar grondgebied gelegen zijn. Dit zijn gronden waarop een risico-inrichting gevestigd is of was. Om na te gaan of een grond een risicogrond is, moet steeds gekeken worden naar de werkelijke situatie en niet alleen naar de vergunde situatie.
De lijst van risico-inrichtingen wordt vastgesteld door de Vlaamse Regering. De OVAM neemt de gegevens uit de gemeentelijke inventaris op in het grondeninformatieregister.
Overeenkomstig het Bodemdecreet is het verplicht een oriënterend bodemonderzoek uit te voeren voor de overdracht van een risicogrond, voor de onteigening van een risicogrond, naar aanleiding van de sluiting van een risico-inrichting, en bij faillissement of vereffening van de exploitant. In het kader van de exploitatie van bepaalde categorieën van risico-inrichtingen moet periodiek een oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd worden. De OVAM kan ook ambtshalve een bodemonderzoek uitvoeren.
Overeenkomstig de standaardprocedure voor oriënterende bodemonderzoeken is het bovendien verplicht te zoeken naar de aanwezigheid van asbest en daarover systematisch verslag uit te brengen. Op basis van een algemene visuele screening van het terrein, de voorstudie en het opgeboorde materiaal, besluit de bodemsaneringsdeskundige of de onderzoekslocatie al dan niet een asbestrisico kent. Als er asbest kan worden aangetroffen, wordt het asbest beschouwd als een verdachte stof op het terrein en wordt het onderzocht zoals beschreven in het protocol voor oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek naar asbestverontreiniging. Dat is een specifiek protocol dat daarvoor is afgesloten.
In het verleden hielden noch de gemeenten noch het bedrijf Eternit een inventaris bij van waar het asbestafval werd aangebracht. In 27 gemeenten in de ruime regio rond Kapelle-op-den-Bos voerde de OVAM in de periode 2004-2011 twee grootschalige projecten uit waarbij particulieren, gemeenten en bedrijven het vermoeden van asbestcementdraailingen konden aanmelden. De asbestcementdraailingen fungeerden als aanvul- of funderingslaag, maar ze werden ook aangetroffen op enkele asbeststortlocaties. In 19 gemeenten werden 1720 percelen onderzocht. 660 percelen werden ambtshalve gesaneerd.
De OVAM sensibiliseert ook de inwoners van die negentien gemeenten rond Kapelle-op-den-Bos over de kans op het voorkomen van asbest in de bodem. Niet iedereen is zich immers voldoende bewust van wat asbest is en hoe men moet omgaan met asbest in de bodem. Via de vernieuwde OVAM-databank kan in principe extra informatie op alle bodemattesten worden opgenomen. De OVAM treft momenteel voorbereidingen om dit mogelijk te maken. Het is de bedoeling om op elk bodemattest dat zal worden afgeleverd voor een grond in deze negentien gemeenten, een verwijzing op te nemen naar een specifieke pagina op de OVAM-website over asbest. Er wordt dus heel gericht over gecommuniceerd.
In het eerste gefaseerde beschrijvend bodemonderzoek werden in de zone bovenafdek een aantal mengmonsters van gronden uit de afdeklaag op meerdere locaties geanalyseerd op asbest. Daarin werd geen niet-hechtgebonden asbest aangetroffen. Er werd alleen hechtgebonden asbest aangetroffen met een gemiddelde concentratie van ongeveer 50 milligram per kilogram droge stof. In het protocol voor oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek naar asbestverontreiniging is een stapsgewijze risico-evaluatie opgenomen voor de bepaling van de humanerisicoanalyse van asbest. Hierbij worden de totale asbestgehaltes getoetst aan de richtnorm voor asbestvezels het gaat inderdaad om 100 milligram per kilogram droge stof hetgeen resulteert in een eerste indicatie betreffende het asbestrisico. Actuele asbestrisicos worden veroorzaakt door de aanwezigheid van niet-hechtgebonden asbestvezels aan de oppervlakte. Hechtgebonden asbest stelt een veel geringer risico. In de betreffende zone werd alleen hechtgebonden asbest aangetroffen.
Alleen luchtmetingen uitgevoerd in het kader van de risicoanalyse van bodemonderzoeken worden aan de OVAM gerapporteerd. Deze zijn openbaar na beoordeling van de bodemonderzoeken door de OVAM.
De voorzitter : De heer Sanctorum heeft het woord.
De heer Hermes Sanctorum : Minister, bedankt voor uw antwoord. U hebt inderdaad het theoretisch kader uit de doeken gedaan. We kennen dat natuurlijk voor een groot stuk. Er is de inventaris van verontreinigde gronden, en wanneer het asbest betreft, gaat het vooral om oude stortplaatsen. Er zijn al heel wat saneringen gebeurd en opruimacties, voornamelijk van draailingen, want dat is een meer risicovolle vorm van asbest.
Ik leg ook wel eens mijn oor te luisteren in Kapelle-op-den-Bos, en men is daar over het algemeen positief over de houding van de OVAM. Ook als er een probleem wordt vastgesteld, door een inwoner bijvoorbeeld die naar de OVAM stapt, dan wordt daar adequaat op gereageerd. Het knelpunt zit hem vooral bij de afwezigheid van kennis bij heel wat mensen. Het gaat vooral om mensen die niet opgegroeid zijn met de asbestproblematiek, inwijkelingen die nog niet zo lang in de regio wonen. Het klopt dat los asbest veel risicovoller is dan de hechtgebonden vormen. U weet ook dat de inventaris zeker niet alle terreinen bevat waar asbest aanwezig is in hechtgebonden vorm, voorbeeld asbestplaten. We horen vaak van mensen van Kapelle-op-den-Bos dat er toch nog ergens een asbestplaat is. Als dat wordt vastgesteld door iemand die de problematiek niet kent, dan zal die ook niet naar de OVAM stappen om dat te melden. Dat vormt een mogelijk risico, want ook hechtgebonden asbest kan op termijn verweren, en zo kunnen asbestvezels in de lucht terechtkomen en is er blootstelling mogelijk.
De OVAM doet haar best, maar op het vlak van preventie blijkt er nog een en ander nodig te zijn in Kapelle-op-den-Bos en omstreken.
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Mijnheer Sanctorum, er worden heel veel initiatieven genomen inzake preventie. U kent de folders die actief verspreid werden. De gemeentebesturen van de negentien gemeenten verspreiden ook actief informatie. Ik wil ook verwijzen naar het feit dat men nu telkens heel expliciet zal verwijzen naar het risico van asbest. Dit is een initiatief van de OVAM. Ook dat is positief. Het zijn allemaal inspanningen die gebeuren. Mocht u nog andere suggesties hebben om de sensibilisatie concreter te maken, dan zijn die welkom, maar er worden al heel veel initiatieven genomen om de kwestie zo veel mogelijk kenbaar te maken en erover te communiceren.
De heer Hermes Sanctorum : Ik wil zo wel een suggestie doen omdat u ernaar vraagt. Ik denk dat een foldertje van het gemeentebestuur onvoldoende is, dat u echt een grootschalige sensibilisatie op gang moet trekken in de regio. Ik herhaal dat veel mensen die er langer wonen, de asbestproblematiek kennen, maar dat het vooral inwijkelingen zijn, mensen die er nog maar enkele jaren wonen, die nog altijd onvoldoende vertrouwd zijn met de problematiek. Een grootschalige sensibilisatie is een mogelijkheid.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.