Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 29/05/2012
Vraag om uitleg van mevrouw Tine Eerlingen tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over de aanduiding van stiltegebieden in Vlaanderen
- 1942 (2011-2012)
De voorzitter : Mevrouw Eerlingen heeft het woord.
Mevrouw Tine Eerlingen : Voorzitter, minister, rust en stilte worden steeds zeldzamer in Vlaanderen. Lawaai is overal aanwezig, zowel thuis, onderweg als op het werk en in scholen, binnen en buiten.
Het gebrek aan rust mag niet onderschat worden. Diverse wetenschappelijke studies leggen immers een rechtstreeks verband tussen de continue blootstelling aan hoge geluidsdrukken en een negatieve invloed ervan op de menselijke gezondheid. Er zijn verschillende symptomen zoals hartkwalen, depressies, vermoeidheid en zo meer.
Al sinds midden de jaren 90 werd in Vlaanderen een eerste aanzet gegeven om de resterende stilte in onze drukke regio te vrijwaren. Daartoe werd in 1994 een eerste screening uitgevoerd, waarbij twintig potentiële stiltegebieden werden aangeduid. Sindsdien werden slechts een beperkt aantal gebieden ook effectief als dusdanig ingericht.
In uw beleidsbrief engageert u zich ertoe om het stiltebeleid in Vlaanderen verder uit te bouwen. Dat engagement past binnen het pact 2020, waarbij tegen 2020 de kwaliteit van de leefomgeving maximaal wordt gevrijwaard met het oog op het optrekken van het aantal gezonde levensjaren voor de Vlaamse burger.
Minister, welke initiatieven heeft Vlaanderen al genomen op het vlak van het stiltebeleid sinds 1994? Welke stappen zullen er in de toekomst gezet worden? Welke procedure dient men te doorlopen om tot de afbakening van een stiltegebied te komen? Hoeveel tijd gaat daar ongeveer over? Momenteel beschikt Vlaanderen over vier afgebakende stiltegebieden. Wie staat in voor de monitoring en opvolging van de belevingskwaliteit van die gebieden? Hoe vaak is er een evaluatie? Kan een stiltegebied zijn erkenning verliezen indien niet voldaan wordt aan een aantal minimumcriteria? Welke parameters worden daarbij bekeken? Op welke wijze kunnen stiltegebieden beter verankerd worden in het beleid? Is de uittekening van een wetgevend kader met het oog daarop wenselijk en werden daartoe al stappen ondernomen? Welk gevolg werd gegeven aan het IPO-advies (Interbestuurlijk Plattelandsoverleg) van juni 2011 met betrekking tot de stiltegebieden?
De voorzitter : Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Mevrouw Tinne Rombouts : Minister, van de twintig potentiële gebieden hebben er vandaag vier effectief het label van stiltegebied. Wat zijn de voornaamste redenen waarom bepaalde gebieden de overstap niet maken? Wellicht wordt de aanvraag ook lokaal mee bekeken en ondersteund. Wat zijn de grootste problemen en bezorgdheden om een dossier niet verder te zetten? Is de kwaliteit niet voldoende? Of heeft men schrik dat men bepaalde beperkingen heeft of zal hebben in de toekomst? Ziet men knelpunten in verband met de meerwaarde?
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Voorzitter, collegas, in 1994 is er een globale screening gebeurd naar stiltegebieden in Vlaanderen. De potentiële stiltegebieden werden geselecteerd op basis van de Groene Hoofdstructuur, het gewestplan, de Biologische Waarderingskaart, bestaande natuurreservaten, beschermde landschappen en de wegenkaart. Op basis van al die gegevens zijn een twintigtal gebieden akoestisch onderzocht op hun mogelijke kwaliteiten als stiltegebied.
De onderzoeken werden uitgevoerd door diverse erkende geluidsdeskundigen. Er bestond toen echter geen globaal kader voor de beoordeling van de resultaten van de onderzoeken. Daarom werden in opdracht van de Vlaamse overheid criteria voor landelijke stiltegebieden uitgewerkt. In 2006 verscheen daarover een brochure, die ook naar alle lokale en provinciale besturen is gestuurd. Als een gebied aan de criteria voldoet, kan de lokale overheid een kwaliteitslabel van stiltegebied aanvragen. Ondertussen heeft ook de samenwerking rond stilte en rust met andere beleidsdomeinen vorm gekregen. In de toekomst wordt het beleid voor stille gebieden op het platteland voortgezet.
Met het van kracht worden van de Europese richtlijn inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai, worden stiltegebieden ook Europees onder de aandacht gebracht. Het gaat dan in de eerste plaats om stille gebieden in agglomeraties. In de komende jaren zal dan ook een beleid uitgewerkt worden rond stiltegebieden in stedelijke omgeving. Die twintig andere gebieden bevinden zich veeleer op het platteland.
Gemeente- en provinciebestuur beslissen in samenspraak om een kwaliteitslabel van stiltegebied aan te vragen. Dat vraagt wat werk. Wellicht is het ook daarom dat niet iedereen dat aanvraagt. Als eerste stap wordt een inventarisatiedossier opgemaakt. Dat dossier heeft tot doel de eigenschappen van een bepaald gebied in kaart te brengen. Er wordt onder meer gevraagd naar geluidsbronnen in en rond het gebied, een overzicht van de geluidsbepalende activiteiten, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de bekende toekomstige ontwikkelingen in en om het gebied. U merkt dat dit al wat beperkingen met zich meebrengt met het oog op toekomstige activiteiten.
Op basis daarvan kan er een beeld gevormd worden of het gebied in aanmerking komt voor het behalen van een kwaliteitslabel als stiltegebied. Als dat het geval is, wordt het gebied getoetst aan een aantal akoestische criteria, waaronder het geluidsniveau dat gedurende de helft van de tijd hoorbaar is (LA50), het percentage van de tijd dat gebiedsvreemd geluid hoorbaar is en het aantal gebiedsvreemde geluidsgebeurtenissen per 15 minuten. Op basis van de toetsing aan die criteria kan een kwaliteitslabel met één, twee of drie sterren uitgereikt worden. Je hebt dus categorieën van stiltegebieden, aangeduid met sterren, een beetje vergelijkbaar met restaurants.
Die criteria werden in opdracht van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE) ontwikkeld door de Universiteit Gent. Er is ook een heel goede brochure over de stiltegebieden. Die kunt u terugvinden op de website van LNE.
Indien na toetsing aan de akoestische criteria blijkt dat het gebied in aanmerking komt voor een kwaliteitslabel van stiltegebied, kan de laatste fase van de procedure ingezet worden. De erkenning van een stiltegebied heeft in de eerste plaats een motiverend en sensibiliserend doel, zowel ten aanzien van het bestuur van de lokale overheid als van de bezoekers van het gebied.
Het initiatief voor de aanvraag wordt genomen door het gemeente- en het provinciebestuur. Om het bestuurlijke draagvlak te vergroten, wordt ook gevraagd dat de aanvraag bekrachtigd wordt door de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen (Minaraad). Ook de gemeentelijke adviesraad en de gemeenteraad zullen hun goedkeuring moeten geven. Verder wordt erop aangedrongen om nog voor de uitreiking van het kwaliteitslabel de bevolking goed in te lichten en te betrekken bij de ontwikkeling van het stiltegebied.
Als al die stappen doorlopen zijn, kan het kwaliteitslabel uitgereikt worden. De tijdsduur is verschillend van gebied tot gebied en loopt van ongeveer 1 tot 1,5 jaar, mede omdat er akoestische metingen dienen te gebeuren, gespreid in de tijd.
Sinds 22 april 2012 van dit jaar zijn er in Vlaanderen vier afgebakende gebieden: Gerhagen in Tessenderlo, Kempenbroek in Bocholt, Bree en Kinrooi, het gebied Scheldeoevers in Bornem en De Liereman in Oud-Turnhout. Het kwaliteitslabel wordt uitgereikt voor een periode van vijf jaar. Op dat moment zal bekeken worden of er zich veranderingen in het gebied hebben voorgedaan waardoor de akoestische situatie gewijzigd is. Er is geen tussentijdse evaluatie, omdat het nogal omslachtig is om al die metingen te doen. Het is mogelijk dat na een periode van vijf jaar het kwaliteitslabel niet verlengd wordt, omdat de akoestische situatie veranderd is, of omdat de gemeente niet langer interesse zou hebben in het kwaliteitslabel.
Er is bewust voor gekozen om dat niet in een wetgevend kader te gieten, omdat een gemeente daar vrijblijvend voor kiest. Het gaat ook veel verder dan enkel een akoestische kwaliteit. Het biedt bovendien veel mogelijkheden aan lokale besturen. De uitreiking van de vier kwaliteitslabels heeft ons geleerd dat daar in elk gebied anders mee wordt omgegaan. Voor ons is maatwerk belangrijk. Daarom hebben we het niet in een strak keurslijf willen gieten.
In Nederland werd het beleid met betrekking tot stiltegebieden anders aangepakt. Daar werden in de jaren 70 van de vorige eeuw met behulp van een wettelijk kader verschillende stiltegebieden van hogerhand aangeduid. De praktijk leert dat men zich daardoor niet aangesproken voelt en dat het in de praktijk vaak dode letter blijft. Enkele jaren terug zijn een aantal provinciale overheden wel geïnspireerd geraakt door de Vlaamse aanpak. Dat resulteerde vorig jaar in een beleidsvisie rond stiltegebieden die meer geënt is op ons model.
Centraal in het IPO-advies Stilte en rust als collectieve waarde staat de wens om de groeiende stiltewerking in Vlaanderen zowel top-down, vanuit de overheden, als bottom-up, via burgerparticipatie, verder te laten groeien. Beide moeten als complementair worden beschouwd.
Het IPO-advies is opgebouwd rond drie sporen. Het eerste spoor is het interdisciplinair overleg en intermediair werken aan een beleidskader. Het tweede bestaat uit bewustmaking en burgerparticipatie. Het derde betreft de gegevensbank en communicatie.
Waerbeke vzw is een vereniging die initiatiefnemer was voor het pilootproject rond het stiltegebied Dender-Mark. Die organisatie wordt sinds 1 januari 2012 erkend als socioculturele beweging. Zij krijgen daarvoor 82.000 euro per jaar. Met de middelen die hiervoor vanaf 2012 tot 2015 ter beschikking worden gesteld vanuit het beleidsveld Cultuur, kan deze vzw de rol opnemen als intermediair bij de verdere ontwikkeling van het sectoroverschrijdend stilte- en rustbeleid. Wie zegt dat natuur en cultuur niet samenhoren, krijgt hier het bewijs dat zij elkaar perfect kunnen aanvullen.
Als aanvulling op het beleid dat nu al wordt gevoerd over de akoestische kwaliteit van stiltegebieden, wordt momenteel bekeken of een project kan worden opgestart waarbij een gemeente wordt ondersteund bij het ontwikkelen van een integrale visie op het stiltebeleid. Gebiedsgerichte pilootprojecten rond een potentieel stiltegebied kunnen bijdragen tot het concreet vormgeven en het respectvol omgaan met de bestaande omgevings- en leefkwaliteit in de dagelijkse leefomgeving van burgers. Daarbij is het cruciaal dat we de link leggen met de concrete gemeenschap van mensen die bij deze gebieden betrokken zijn.
Er is nog een link met Cultuur. Zo organiseert Locus, het Vlaams steunpunt voor lokaal cultuurbeleid, in 2012 in samenwerking met Waerbeke vzw en diverse andere actoren, de tweede editie van het jaarlijks sensibiliseringsproject Cultuur van de stilte. Dat vindt steeds plaats op de laatste zondag van oktober wanneer heel Europa overschakelt van zomeruur naar winteruur en de klok een uur wordt stilgezet. Op die manier worden tal van lokale stilte- en rustinitiatieven gestimuleerd en voor een breder voetlicht gebracht. De publieksgerichte campagne biedt ook een kans om de gegevensbank gecoördineerd uit te bouwen.
Het gaat hier om een omslachtige procedure. Het is echter de bedoeling dat die stiltegebieden echte stiltegebieden zijn. We kunnen dan ook niet anders dan te meten. Er zijn nu vier gebieden. We werken nu ook aan de culturele betrokkenheid bij die stiltegebieden. Dat lijkt me de enige juiste weg. Dit zal na verloop van tijd worden geëvalueerd. We gaan dan na of op die plaatsen nog altijd dezelfde akoestische kwaliteit aanwezig is.
De voorzitter : Mevrouw Eerlingen heeft het woord.
Mevrouw Tine Eerlingen : Minister, als ik u goed begrijp, zal in de toekomst ook een beleid worden uitgewerkt voor stedelijke omgevingen. Wat de bestaande landelijke stiltegebieden betreft, zegt u dat een evaluatie redelijk moeilijk is en dus niet regelmatig kan gebeuren. Hoewel het moeilijk is om die akoestische toets vaak te herhalen, denk ik dat het belangrijk is dat die opvolging er effectief is. U hebt zelf verwezen naar het pilootproject Dender-Mark. Ik heb vernomen dat het stilteniveau daar niet meer is wat het ooit was. Het laatste jaar passeren daar veelvuldig vliegtuigen, weliswaar op grotere hoogte. Dat heeft een nefaste invloed op de stilte in dat gebied. Het lijkt me dan ook belangrijk na te gaan of een stiltegebied die kwaliteit heeft behouden en in welke mate daar eventueel ondersteuning mogelijk is. Kunnen er eventueel afspraken worden gemaakt met de federale overheid of met de bevoegde instanties om stiltegebieden zo veel mogelijk te vrijwaren van overvliegende vliegtuigen? Ik neem aan dat niet zomaar alle vluchten kunnen worden verplaatst. Het lijkt me echter belangrijk dat daar op elk niveau rekening mee wordt gehouden.
Op dit moment zie ik niet zoveel vooruitgang. Ik hoop dat er in de toekomst nog stiltegebieden bij zullen komen. Het wordt echter steeds moeilijker om de stilte in stiltegebieden te behouden.
Het is belangrijk dat gemeenten beleidsmatig worden ondersteund en begeleid bij het indienen van het dossier waardoor werk kan worden gemaakt van het label stiltedossier. Onze omgeving wordt steeds meer onder druk gezet. Het is dan ook essentieel dat we de stilte bewaren.
De voorzitter : Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Mevrouw Tinne Rombouts : Minister, ik heb begrepen wat de eventuele knelpunten zijn van het voortzetten van deze tamelijk zware procedure. Er moeten immers geluidsmetingen en andere gebeuren voor er een label kan worden uitgewerkt. Dat vraagt heel wat inspanningen van de lokale besturen. De meerwaarde is een label en de uitstraling daarvan voor het toeristisch beleid. Er hangt echter ook een zekere dreiging over de eventuele beperkingen voor de toekomst. Daar moet goed over nagedacht worden. Ik meen ook begrepen te hebben dat lokale overheden zelf mee het startpunt bepalen. Het gaat dan over het bepalen van gebiedseigen en gebiedsvreemde geluiden. Er moet echter ook rekening worden gehouden met het feit dat de wereld evolueert. Een stiltegebied moet inderdaad een stiltegebied kunnen blijven, maar wat de ontwikkeling van een gebied betreft, kan dit soms als een bedreiging overkomen.
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Mevrouw Eerlingen, een stiltegebied wordt aangeduid voor vijf jaar. Dat is een relatief korte termijn. Het zou me verbazen dat er in vijf jaar zoveel zou veranderen. U hebt echter gesignaleerd dat er mogelijk wel een impact is op het betrokken gebied. Ik zal dat laten nagaan. Gemeenten maken echter een keuze, zoals ook mevrouw Rombouts aangeeft. Wanneer de Minaraad en de gemeenteraad daarbij zijn betrokken, veronderstellen we dat er ook een groot draagvlak is. Het is een troef voor de gemeenten die dit op toeristisch vlak kunnen uitdragen en daarmee kunnen uitpakken. Het zou me dan ook verbazen dat in die gemeenten activiteiten zouden worden vergund die daarmee in strijd zijn. Het is natuurlijk wel mogelijk dat er andere beslissingen worden genomen, bijvoorbeeld over vliegroutes, die wel een impact hebben. Als dergelijke beslissingen worden genomen, is er meestal een advisering of betrokkenheid van het provinciale of lokale niveau. Ik zal er nog eens extra de aandacht vestigen zodat daar voldoende rekening mee wordt gehouden.
Wat de begeleiding van de gemeenten betreft, zullen we ervoor zorgen dat de gemeenten voldoende worden gesensibiliseerd.
De voorzitter : Mevrouw Eerlingen heeft het woord.
Mevrouw Tine Eerlingen : Minister, ik ben blij dat u dit nog eens zult onderzoeken voor het gebied Dender-Mark. Er bestaat een groot lokaal draagvlak. U hebt zelf gezegd dat er ook bij Waerbeke vzw een en ander beweegt rond dat stiltegebied. Dat bewijst dat er een draagvlak is, ook binnen de gemeente.
Wat de begeleiding betreft, mevrouw Rombouts, denk ik ook dat veel gemeenten nog een zekere drempelvrees hebben. Zij vragen zich af wat de gevolgen zullen zijn. Minister, u kunt hun de krijtlijnen duidelijk maken en hen erop attent maken dat het om een win-winsituatie gaat. Natuurlijk zijn daar een aantal gevolgen aan gekoppeld, maar die hoeven niet negatief te zijn. Een gemeente kan sommige zaken anders organiseren waardoor er meer stiltegebieden kunnen worden ontwikkeld.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.