Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen
Vergadering van 22/05/2012
Interpellatie van mevrouw Helga Stevens tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over de doventolkondersteuning voor dove leerlingen in het reguliere onderwijs
- 123 (2011-2012)
De voorzitter : Mevrouw Stevens heeft het woord.
Mevrouw Helga Stevens : Voorzitter, minister, dames en heren, ik kom opnieuw terug op dit thema. Deze commissie besprak reeds op 11 oktober 2011 de impact van het arrest van het hof van beroep van Gent van 7 september 2011 waarbij de Vlaamse Gemeenschap in het ongelijk werd gesteld en werd veroordeeld wegens discriminatie van dove leerlingen.
Minister, u antwoordde toen dat u reeds na de uitspraak van de rechter in eerste aanleg in juli 2009 overleg tussen de verschillende bevoegdheidsdomeinen had opgestart om alle aspecten van de doventolkenondersteuning te analyseren en concrete actiepunten te formuleren. Bij de dringende maatregelen met betrekking tot het onderwijs aan kinderen met een beperking werd opnieuw expliciet naar deze actiepunten verwezen. Dit, samen met nog enkele andere bepalingen, zoals het aflijnen van de doelgroep, zou in Onderwijsdecreet (OD) XXII worden opgenomen. De nieuwe regeling zou vanaf september 2012 van kracht zijn.
Maar helaas, ondertussen werd besloten dat de dringende maatregelen, waar ook de tolkondersteuning toe behoort, niet langer in OD XXII, maar in een apart decreet, het DAM (Dringende en andere maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften), zullen worden opgenomen. Nu blijkt ook dat dit decreet dit schooljaar niet meer zal landen, en de bepalingen erin dus ook niet vanaf september 2012 van kracht zullen zijn.
Bovendien werd onlangs, op 20 april, door de administratie Onderwijs een bevraging rondgestuurd naar alle scholen waar dove tolkgebruikers schoollopen, en naar dove studenten. Hierin wordt gepeild naar het aantal tolkuren dat men volgend schooljaar effectief zal opnemen, en wordt ook gevraagd naar de motivatie hiervoor. De reden die het kabinet hiervoor opgaf is de zoektocht naar financiële middelen. Op die manier wordt echter opnieuw de tolkondersteuning en de 70 procent in vraag gesteld, terwijl in het arrest zelfs duidelijk staat dat in principe een volledige 100 procent tolkondersteuning een redelijke aanpassing zou zijn.
De dove leerlingen en studenten in Vlaanderen, en met hen de hele Vlaamse Dovengemeenschap, wachten al jaren op een optimale toegankelijkheid van het onderwijs en een structurele verbetering van de tolkondersteuning. De uitspraak door de rechter van het hof van beroep was een mijlpaal in onze geschiedenis. De verwachtingen naar aanleiding van het arrest zijn groot, maar maanden nadien zien we nog steeds geen concreet resultaat. Het zou volledig onrechtvaardig zijn de beloofde aanpassingen opnieuw uit te stellen naar een latere datum, of te minimaliseren.
Ik kan begrijpen dat het arrest niet van de ene dag op de andere kan worden uitgevoerd en uiteraard is er ook een financiële weerslag op het budget van Onderwijs. Maar laten we even aan het rekenen slaan. Als we uitgaan van 100 procent tolkondersteuning, betekent dat 80.312 tolkuren of 3.092.012 euro; als we uitgaan van 70 procent tolkuren is dat 57.677 tolkuren of 2.220.565 euro. Vergelijk dat met het aantal uren gepresteerd in 2010. Toen werd er 13.223 uren getolkt. In 2011 werden er in totaal 15.470 lesuren getolkt. Dat is 17 procent meer dan in 2010. Als we naar het schooljaar kijken, zien we dat in 2010-2011 precies 14.676 uren werden ingevuld. In het schooljaar 2009-2010 was dat 12.212 uren. Dit is 90,54 procent van het pakket tolkuren dat werd bemiddeld voor leerlingen die een normaal parcours hadden afgelegd. De oplossingsgraad bleef dus stabiel ten opzichte van de voorgaande jaren.
Voor dit schooljaar 2011-2012 voorzag het departement Onderwijs in een urencontingent van 19.600 uren, maar dan wel voor het secundair, hoger en volwassenenonderwijs samen. Wat het aantal leerlingen betreft: op 1 september 2011 startten 47 leerlingen in het secundair en 13 studenten in het hoger onderwijs. Samen ging het om 60 personen. Daarnaast zitten in het volwassenenonderwijs ook nog ongeveer 20 dove cursisten. Het gaat dus concreet niet om duizenden, zelfs niet om honderden dove studenten, maar slechts om een tachtigtal dove leerlingen en studenten. De budgettaire weerslag is dus perfect te berekenen. En dat heb ik ook net gedaan.
Ik zal het even herhalen: als we uitgaan van 100 procent tolkondersteuning, betekent dat 80.312 tolkuren of 3.092.012 euro; als we uitgaan van 70 procent tolkuren is dat 57.677 tolkuren of 2.220.565 euro. Ik ben er 100 procent van overtuigd dat u binnen uw budget voor onderwijs voldoende middelen kunt vinden om ruim 3 miljoen euro uit te trekken om 100 procent tolkondersteuning te bieden, of toch minstens 70 procent.
Ik word het eerlijk gezegd een beetje moe. Al jarenlang pleit ik voor het optrekken van het aantal tolkuren naar het niveau van onze buurlanden, ook al bij uw voorganger Frank Vandenbroucke. Al even lang word ik met een kluitje in het riet gestuurd. Ik krijg steeds meer het gevoel dat dove leerlingen geen prioriteit zijn voor het departement Onderwijs en dat de Vlaamse Dovengemeenschap niet zo moet zeuren. Hebben dove kinderen dan geen recht op goed en kwalitatief onderwijs? Moeten zij zich tevreden blijven stellen met beroeps- en volwassenenonderwijs? Alleen daar kunnen ze standhouden en een diploma halen. Dan durf ik zeggen: arm Vlaanderen.
Nu mijn concrete vraag, minister, wanneer gaat u eindelijk het arrest van het hof van beroep van Gent uitvoeren binnen uw budget van Onderwijs? Het getalm heeft lang genoeg geduurd. De koe moet bij de horens gevat worden. Ik ben zéér nieuwsgierig naar uw antwoord. Ik hoop dat we samen goed nieuws kunnen brengen aan de dove leerlingen, maar wel met ingang van 1 september 2012 en niet over tien jaar of langer.
De voorzitter : Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet: Als u een koe bij de horens vat, moet u oppassen dat de stier niet achter de hoek staat. (Gelach)
Ik wil meegeven dat de vraag naar meer doventolkondersteuning een legitieme vraag is. Daar zijn we het wel over eens, denk ik. Het uitvoeren van het arrest zal moeilijk zijn omdat er momenteel onvoldoende gebaren- en schrijftolken zijn. Bovendien zijn de extra middelen die noodzakelijk zijn om de uitbreiding in doventolkenondersteuning naar 70 procent te financieren geschat op 1,5 miljoen euro niet gepland in de onderwijsbegroting. Ik kom daar nog op terug.
De 70 procent ondersteuning wordt door de rechter beschreven als een redelijke aanpassing. Dat wil echter nog niet zeggen dat alle leerlingen effectief 70 procent ondersteuning nodig hebben of willen. Ook vandaag vragen niet alle leerlingen het maximum aan. Daarom heb ik een bevraging laten doen, via de betrokken scholen, bij alle gebruikers. Uit die bevraging blijkt dat de gemiddelde daadwerkelijke inschatting voor volgend schooljaar lager ligt dan wat er in het arrest staat, namelijk gemiddeld 50 in plaats van 70 procent.
Ik heb dit dossier op de agenda van de ministerraad van nu vrijdag gezet zodat de Vlaamse Regering in haar geheel en alle betrokken partijen kunnen beslissen hoe we dit arrest gaan uitvoeren.
Het is niet altijd de gewoonte, maar ik zal het toch even doen, voorzitter. Mevrouw Stevens, u zegt dat ik dat 1,5 miljoen euro op mijn begroting kan vinden. Kunt u mij zeggen waar precies?
De voorzitter : Mevrouw Stevens heeft het woord.
Mevrouw Helga Stevens: Minister, ik ben nieuwsgierig naar het resultaat van dat overleg in de Vlaamse Regering. Dat valt nog af te wachten.
U vraagt me waar ik 1,5 miljoen euro vandaan zou halen. Nu, ik zou heel graag met onze kabinetten gaan samen zitten om dat geld te vinden. U mag niet vergeten dat bijna de helft van de Vlaamse begroting naar Onderwijs gaat. U moet mij niet komen vertellen dat er absoluut geen ruimte zou zijn om dove leerlingen op een fatsoenlijke manier te ondersteunen. Daar vragen we tenslotte al jaren om. Die dove leerlingen staan al jaren in de kou. We moeten eerlijk en correct blijven.
Veel dove mensen die ik ken, zijn geëindigd in het beroeps- of het volwassenenonderwijs. U bent minister van Onderwijs, en van Gelijke Kansen nota bene, dat wil ik ook eens benadrukken. Ik vind het eerlijk gezegd niet kunnen dat uw partij die problematiek al jaren niet wil behartigen of aanpakken, ook uw voorganger niet. Het is tijd om met resultaat op de proppen te komen. Ik wil zeer graag met uw kabinet bekijken waar we het geld kunnen vinden. Waar een wil is, is een weg.
U zegt altijd dat er een tekort is aan tolken. Ja, maar de rechter in Gent heeft heel duidelijk gezegd dat dat tekort zijn oorzaak vindt bij de overheid zelf, omwille van de slechte werkomstandigheden waarin tolken gebarentaal moeten werken. Ze werken op freelancebasis. Ze worden heel slecht betaald. Ik wil heel graag mensen uitnodigen om onder die voorwaarden te gaan werken.
U mag ook niet vergeten dat tolken die in het onderwijs actief zijn, slechts betaald worden voor de uren die ze effectief presteren; vastbenoemde leerkrachten worden wel continu doorbetaald. Doventolken moeten maar bereid zijn om te werken van september tot juni en drie maanden per jaar geen inkomen te hebben: in de paas-, kerst- en zomervakantie hebben ze geen inkomen. Dat is het probleem. Als u die mensen een fatsoenlijk statuut zou aanbieden, zou het probleem vanzelf opgelost zijn. Al jaren vraag ik dit. Blijkbaar bent u doof voor mijn verzoek, net zoals uw voorganger. Ik kijk uit naar de beslissing van de Vlaamse Regering.
Minister Pascal Smet : Mevrouw Stevens, mocht ik 50 procent van de Vlaamse begroting hebben, dan zou ik dat geld inderdaad kunnen vinden. Maar we hebben op dit moment slechts 39,3 procent van de Vlaamse begroting. Ik kan nog altijd tellen, dat is dus 11,7 procent minder dan de helft. We hebben dus niet de helft van de Vlaamse begroting.
Van het budget van Onderwijs gaat er 85 procent naar de lonen. Het is dus een financieel probleem. Dat weet u wellicht. Mijn partij levert niet de minister van Begroting. Ik kijk uit naar uw voorstellen om dat geld te vinden binnen de begroting van Onderwijs. Ik ben benieuwd. We zullen dat vrijdag in de regering bespreken en zien welke oplossing we kunnen vinden.
U moet niet op mij of op ons boos zijn, maar misschien op anderen dichter in uw omgeving.
Motie
De voorzitter : Door mevrouw Stevens werd tot besluit van deze interpellatie een motie aangekondigd. Ze moet zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het parlement zal zich daarover tijdens een volgende plenaire vergadering uitspreken.
De interpellatie is afgehandeld.