Commissie voor Woonbeleid, Stedelijk Beleid en Energie
Vergadering van 26/04/2012
Vraag om uitleg van de heer Marc Hendrickx tot mevrouw Freya Van den Bossche, Vlaams minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie, over de gemeentelijke kamerreglementen
- 1647 (2011-2012)
De voorzitter : De heer Hendrickx heeft het woord.
De heer Marc Hendrickx : Voorzitter, minister, collega's, in een antwoord op een schriftelijke vraag liet u mij weten dat sinds 1997 een twintigtal gemeenten een eigen kamerreglement invoerden teneinde strengere normen voor kamers of studentenkoten te kunnen opleggen dan de normen die op Vlaams niveau gelden. Sinds 1 april 2005, met de inwerkingtreding van de gemeentelijke administratieve sancties (GAS), is het sanctie-instrumentarium een gemeentelijke bevoegdheid. Daarom vroeg ik u ook welke gemeenten vanaf 2005 een eigen kamerreglement in hun GAS-reglement hebben geïntegreerd. Het waren er slechts een vijftal. Mijn vraag was dan ook hoe het zat met die andere vijftien. U zei dat dit een vraag voor de minister van Binnenlands Bestuur is.
Uit het antwoord van minister Bourgeois kon ik opmaken dat een GAS-reglement perfect kan bestaan naast een kamerreglement, en dat er dus geen verplichting bestaat om het ene in het andere te integreren. Maar op mijn vraag wat de stand van zaken is, antwoordde hij dat het toezicht hierop volledig uw bevoegdheid is. U speelt de bal naar elkaar. Ik kan dan alleen maar concluderen dat er geen controle gebeurt op die gemeentelijke kamerreglementen, tenzij de gemeentebesturen zelf en spontaan een wijziging melden. Dat lijkt me toch niet wenselijk. Om te beginnen is er sinds 1997 heel veel geëvolueerd, met de GAS als uitschieter. Ik kan me inbeelden dat een gemeente in een GAS-reglementering ook zaken met betrekking tot kamerverhuur heeft ingebracht en dus het kamerreglement niet meer toepast. In dat geval is minstens de geest van de voorschriften van 1997 niet nageleefd. In andere gevallen kan het zijn dat die integratie niet is gebeurd, maar zijn er misschien wel wijzigingen aangebracht aan het reglement. Als wij in Vlaanderen van iets te veel hebben, dan zijn het wel reglementen. Als de GAS en het kamerreglement elkaar voor de voeten lopen, is dat een gemiste kans op administratieve vereenvoudiging. Integratie van die twee lijkt mij dus altijd de beste keuze, maar blijkbaar deed maar één vijfde van de gemeenten dat.
Mijns inziens is het zeker nuttig dat Vlaanderen eens een status quaestionis opmaakt van de bestaande kamerreglementen en bekijkt of het nog zinvol is die naast de GAS te laten bestaan. Minister, voorziet u in een controle van de toepassing van de kamerreglementen in de vijftien gemeenten die deze nog niet in hun GAS-reglement integreerden? Bent u van mening dat de integratie van het kamerreglement in het GAS-reglement wenselijk is? Zo ja, hoe wenst u dit aan te moedigen?
De voorzitter : Minister Van den Bossche heeft het woord.
Minister Freya Van den Bossche : Voorzitter, collega's, voor de goede orde citeer ik u nogmaals letterlijk wat hierover in het Kamerdecreet staat: De gemeente kan bij verordening van de gemeenteraad strengere veiligheids- en kwaliteitsnormen voor kamers en kamerwoningen of studentenkamers en studenten- en studentengemeenschapshuizen opleggen en het te huur stellen of verhuren van kamers met het oog op de naleving van deze normen aan een voorafgaande vergunning onderwerpen. Na goedkeuring in de gemeenteraad wordt de gemeentelijke verordening ter bekrachtiging voorgelegd aan de Vlaamse Regering. De verordening geldt vanaf de bekrachtiging en tot deze herzien of vervangen wordt met toepassing van dezelfde procedure.
Het Kamerdecreet bepaalt niets over de handhaving. Het regelgevend kader voor de handhaving is enerzijds de Nieuwe Gemeentewet, die het kader bepaalt voor de strafrechtelijke sancties, en anderzijds de GAS-wet, die het kader bepaalt voor de administratieve sancties. Gemeenten bepalen zelf hoe ze hun reglementen handhaven. Ze kunnen inderdaad, bij de opmaak van hun GAS-reglementering en indien ze een kamerreglement hebben, een administratieve sanctie verbinden aan de niet-naleving van de normen van hun kamerreglement. Maar zij hoeven dat niet te doen. Zij kunnen er net zo goed voor kiezen om op strafrechtelijk vlak te handhaven. In dat geval moeten de voorziene sancties conform zijn met de bepalingen hieromtrent in de Nieuwe Gemeentewet.
Ik zie dan ook niet in waarom ik de integratie van kamerreglementen in GAS-reglementen zou moeten controleren. Ik wil mij ook niet uitspreken over de wenselijkheid om kamerreglementen te integreren in GAS-reglementen, of, meer in het algemeen, over de manier waarop de gemeenten hun reglementen handhaven. Dat behoort immers tot de autonomie van de gemeenten, binnen de federaal vastgelegde kaders, en ik vind niet dat ik daarin moet inbreken.
De heer Marc Hendrickx : Uw antwoord is duidelijk. Uw visie is niet de mijne, maar ik respecteer die. Als u een ingreep niet nodig acht, dan gebeurt die niet.
De voorzitter : De vragen om uitleg zijn afgehandeld.