Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 24/04/2012
Vraag om uitleg van mevrouw Tine Eerlingen tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over het luchtkwaliteitsplan
- 1642 (2011-2012)
Vraag om uitleg van de heer Hermes Sanctorum tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over de uitstelvraag aan Europa om te voldoen aan de NO2-luchtkwaliteitsnorm
- 1689 (2011-2012)
De voorzitter : Mevrouw Eerlingen heeft het woord.
Mevrouw Tine Eerlingen : Voorzitter, minister, geachte leden, de Europese richtlijn Luchtkwaliteit 2008/50/EG legt onder meer voor de parameter NOx luchtkwaliteitsnormen op aan de EU-lidstaten. Hoewel in de richtlijn staat dat de grenswaarden in principe op 1 januari 2010 moeten worden bereikt, laat artikel 22 van de richtlijn toe dat lidstaten daar op gemotiveerde wijze van kunnen afwijken. Daartoe moeten de lidstaten een aanvraag doen bij de Europese Commissie, waarin ze zich ertoe verbinden om uiterlijk tegen 2015 de doelstellingen te behalen. Vlaanderen heeft zich alvast moeten beroepen op dit uitstel, omdat het voor enkele probleemzones moeilijk lijkt om de jaargrenswaarde voor NOx te behalen, meer bepaald in de luchtkwaliteitszones Agglomeratie Antwerpen en Haven Antwerpen. Daartoe keurde de Vlaamse Regering op 30 maart 2012 het luchtkwaliteitsplan definitief goed, dat de Vlaamse strategie beschrijft om tegen 2015 overal in Vlaanderen een aanvaardbare luchtkwaliteit te behalen wat NOx betreft. Dat luchtkwaliteitsplan was een voorwaarde om uitstel te kunnen krijgen.
Minister, de vooropgestelde maatregelen spitsen zich in hoofdzaak toe op de sector van het wegverkeer, dat het grootste aandeel aan NOx uitstoot, maar ook van de sectoren van de industrie, de landbouw en de gebouwenverwarming vooral dan van de huishoudens verwacht u nog inspanningen. Bond Beter Leefmilieu (BBL) liet zich eerder kritisch uit over het goedgekeurde luchtkwaliteitsplan. Volgens hen schiet dat plan schromelijk te kort. De voorgestelde maatregelen zouden ofwel een te beperkte impact hebben op de verbetering van de luchtkwaliteit, ofwel te weinig realistisch zijn met het oog op de uitvoering ervan vóór 2015. Bovendien menen ze dat u de situatie voor de Europese Commissie minimaliseert door te stellen dat de normen enkel in de voornoemde twee zones niet worden gehaald. De meetcampagne van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) met passieve samplers in de steden toonde immers aan dat de problematiek veel wijder verspreid is dan u stelt.
Minister, waarom werd in het luchtkwaliteitsplan geen melding gemaakt van de bevindingen van de meetcampagne die de VMM in 2010 heeft uitgevoerd, waaruit bleek dat de luchtkwaliteit in tien van de dertien onderzochte centrumsteden ruim onvoldoende was? Naar aanleiding van de interpellatie die mevrouw Van den Eynde eind januari 2012 hield over de fijnstofproblematiek, verwees u naar het luchtkwaliteitsplan dat toen in opmaak was. U verwees ook naar het openbaar onderzoek dat toen bezig was, en stelde dat uw administratie terechte opmerkingen zou verwerken. Over welke aspecten werden er opmerkingen geformuleerd, en door wie? In welke mate bent u daaraan tegemoetgekomen in uw definitieve luchtkwaliteitsplan?
BBL heeft twijfels geuit over het behalen van de luchtkwaliteitsdoelstelling voor NOx tegen 2015. Hoe reageert u op de kritiek dat de maatregelen te beperkt zouden zijn of te laat in uitvoering zouden gaan? BBL onderstreept het belang van een geïntegreerde aanpak van de NOx-problematiek. Natuurlijk moeten daarbij veel maatregelen worden geïmplementeerd door collega-ministers. Welke stappen zult u daartoe zetten en op welke termijn wilt u ter zake tot concrete afspraken komen? Een aantal maatregelen vereisen ook overleg met de federale overheid en de andere gewesten. Hebt u met hen al contact opgenomen? Welk tijdspad stelt u voorop om ook ter zake tot een concreet engagement te komen? Welke maatregelen zullen volgens uw verwachting de grootste bijdrage leveren aan de vermindering van de NOx-uitstoot? Welke moeten volgens u prioritair worden gerealiseerd? Hoe zullen die maatregelen ook allemaal kunnen worden gefinancierd?
Hebt u er zicht op welke andere Europese lidstaten ook een vraag tot uitstel hebben ingediend voor het behalen van de NOx-normen? In welke mate is de problematiek waarmee zij kampen vergelijkbaar met die van Vlaanderen? Wat indien de Europese Commissie het door Vlaanderen ingediende luchtkwaliteitsplan als onvoldoende bestempelt? Hebt u daarover al overleg gehad met de Europese Commissie? Welke sancties kan Vlaanderen verwachten, mocht blijken dat de maatregelen toch onvoldoende zouden zijn en de luchtkwaliteitsnormen voor NOx in 2015 niet bereikt zouden kunnen worden?
De voorzitter : De heer Sanctorum heeft het woord.
De heer Hermes Sanctorum : Minister, het dossier van de luchtkwaliteit blijft terugkeren, zowel wat fijn stof als wat NOx betreft. Er is inderdaad een aanvraag tot uitstel ingediend bij de Europese Commissie. Net als wat fijn stof betreft, kunnen ook in dit geval heel wat vragen worden gesteld. De Europese Commissie (EC) heeft vroeger de aanvraag om inzake fijnstof uitstel te verkrijgen, geweigerd. De vraag is wat de EC zal doen met de aanvraag om inzake de NOx-uitstoot uitstel te verkrijgen.
Mevrouw Eerlingen had het al over het lijvige, zeer grondige dossier van de BBL. De BBL stelt dat het er niet naar uitziet dat wij tegen 2015 de Europese normen zullen halen, ondanks het feit dat een luchtkwaliteitsplan met een aantal maatregelen wordt ingediend. Ik licht er de belangrijkste uit. Zo is er de bijkomende meetcampagne van de Vlaamse Milieumaatschappij waaruit blijkt dat in tien van de dertien steden waar metingen werden uitgevoerd de jaargrenswaarden werden overschreden. In de drie andere steden werden waarden opgetekend die toch heel dicht bij de jaarnorm lagen.
Voorst is er de modellering van de VMM, waarin wordt voorspeld dat de NO2-jaarnorm in de hele Vlaamse ruit zal worden overschreden. Interessant is ook de vermelding van het plan-MER over het Strategisch Plan Antwerpse Haven, dat voorwerp was van een beslissing. Men verwacht ten gevolge van het verkeer een emissie-uitstoot van 15.920 ton per jaar, hoewel in het luchtkwaliteitsplan van een veel lagere uitstoot wordt uitgegaan. Er is ook nog het probleem van de real world emissions versus de theoretische uitstoot. Men kan verwachten dat de voorspelde uitstoot ten gevolge van de uitbreiding van de Antwerpse haven een onderschatting is.
De VMM stelt ook vragen over de hervorming van de verkeersbelasting, die eigenlijk nog niet meer is dan het voorwerp van een politiek intentieakkoord. Het is de vraag of wij een kilometerheffing voor vrachtwagens tegen 2013 wel zullen halen. In het luchtkwaliteitsplan gaat men ervan uit dat dit het geval zal zijn. Inmiddels zijn er bij De Lijn besparingen doorgevoerd. De vraag is dus terecht of de extra investeringen in openbaar vervoer om de luchtkwaliteit in Vlaanderen te verbeteren wel zullen worden gerealiseerd, gezien deze besparingen.
De geïntegreerde beleidsvoorbereiding is interessant. In uw luchtkwaliteitsplan maakt u terecht melding van de handleiding van Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE) met de titel Duurzame ruimtelijke planning. U stelt dat die ervoor moet zorgen dat kantoren en handelscentra dichter bij knooppunten van openbaar vervoer worden ingeplant. Er is echter het dossier Meise-Westrode waar de Vlaamse Regering nog steeds sterk achter staat, maar dat na een uitspraak van de Raad van State is geblokkeerd. Dit logistiek terrein ligt niet nabij een knooppunt van openbaar vervoer en er is ook niet in duurzame logistiek voorzien. Het enige wat daar in de buurt ligt, is de A12, wat dus betekent dat die snelweg extra zal worden belast.
En dan is er natuurlijk ook nog Uplace. Het gerucht doet de ronde dat u tegen het einde van de week een uitspraak zult doen over de milieuvergunningsaanvraag. De bouwvergunning is al afgeleverd. Uplace bevindt zich dus ergens tussen een beslist en niet-beslist beleid. Uplace moet er komen waar een knooppunt van openbaar vervoer ligt, al klopt het dat er wel in investeringen zou worden voorzien ten behoeve van openbaar vervoer. Maar dat laatste zal heel wat geld kosten.
Minister, ik vraag mij dus af wat u denkt van de oplijsting van de BBL. Het is een zeer sterk dossier met concrete pijnpunten. Het feit dat de NOx-normen zullen worden overschreden en het feit dat die uitstoot ook zwaar wordt onderschat, roepen vragen op. Ik verneem dus graag wat uw reactie is op de kritiek van de BBL.
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Voorzitter, collegas, het luchtkwaliteitsplan dat de Vlaamse Regering heeft goedgekeurd, werd volgens de verplichtingen in de Europese richtlijn opgesteld. Aan de Europese Commissie worden, conform de richtlijn, jaarlijks de resultaten overgemaakt van de meetpunten van het meetnet van de VMM. De jaargrenswaarde wordt in Vlaanderen overschreden in twee meetpunten: in Borgerhout en in Luchtbal, respectievelijk in de stad Antwerpen en de rand van de haven van Antwerpen. Deze meetpunten bevinden zich in de luchtkwaliteitszones haven van Antwerpen en agglomeratie Antwerpen. In de andere Vlaamse zones worden geen overschrijdingen gemeten van de jaargrenswaarde voor NO2. Het gaat hier dus over de metingen via het vast meetnet van de VMM.
Voor de twee zones waar een overschrijding van de NO2-grenswaarde wordt gemeten, wordt in overeenstemming met de richtlijn uitstel gevraagd voor de inwerkingtreding van de grenswaarde, tot in 2015. De Europese Commissie koppelt aan uitstel wel de voorwaarde dat moet worden aangetoond dat met extra goedgekeurde maatregelen de grenswaarde in 2015 zal worden gehaald. Daarom focust het luchtkwaliteitsplan zich, conform de Europese richtlijn, op deze twee zones. Dit betekent geenszins dat ik me er niet bewust van ben dat het probleem groter is dan wat wordt vastgesteld via het vast meetnet en dat de problemen niet werden meegenomen bij de uitwerking van het luchtkwaliteitsplan.
Integendeel, in de nota aan de Vlaamse Regering die de grondslag vormde van de principiële goedkeuring, werd duidelijk melding gemaakt van de VMM-meetcampagne, om aan te geven dat het probleem ruimer is dan wat in de gerapporteerde overschrijdingszones is vastgesteld. Meer bepaald is het volgende opgenomen: Een duidelijk overzicht van alle binnenstedelijke knelpuntlocaties ontbreekt, al kunnen we uit bovenstaande wel afleiden dat er problemen te verwachten zijn in de grootsteden Antwerpen en Gent. Niet alleen in de steden Antwerpen en Gent vallen knelpunten te verwachten. Uit de voorlopige resultaten van een onderzoek van de VMM met passieve NO2-samplers blijkt dat in 2010 in verschillende steden knelpunten voorkomen. Bij een ongewijzigd beleid zullen in 2015 meer dan waarschijnlijk op verschillende locaties nog NO2-knelpunten voorkomen. Uit analyse blijkt dat de meeste knelpunten zich voordoen in de dertien centrumsteden, in de randgemeenten rond Brussel en in de gemeenten waar drukke gewestwegen de bebouwde kern doorkruisen. Dat staat zo in de nota, en het plan houdt daar rekening mee.
De bevindingen van de meetcampagne van de VMM en van de eigen evaluatie van het departement LNE waaruit blijkt dat de overschrijdingen veel breder gaan, werden meegenomen bij de uitwerking van de maatregelen en maken dus wel intrinsiek deel uit van het luchtkwaliteitsplan. Verschillende maatregelen uit het luchtkwaliteitsplan zijn van toepassing op de knelpuntgemeenten. Met knelpuntgemeenten worden alle gemeenten bedoeld waar mogelijk overschrijdingen voorkomen, en niet alleen Antwerpen.
In het kader van het openbaar onderzoek werden de knelpuntgemeenten al aangeschreven, waarbij er werd gewezen op het meetonderzoek dat is uitgevoerd door de VMM, de modelleringsoefening die is uitgevoerd door het departement LNE, de voorgestelde maatregelen in het luchtkwaliteitsplan en het recht op inspraak van de gemeenten in het kader van het openbaar onderzoek.
Een overzicht van de opmerkingen, de antwoorden en wijzigingen aan het plan werden verwerkt in de nota aan de Vlaamse Regering. Dat is een publiek document. Dat is definitief goedgekeurd op 30 maart. Een uitgebreide samenvatting van het openbaar onderzoek, de adviezen, antwoorden en aanpassingen zullen beschikbaar gesteld worden via de website www.lne.be, onder Actua.
In het kader van uw vragen waarin u de kritiek aanhaalt die de BBL heeft geuit op het goedgekeurde plan, wil ik u informeren dat de BBL deze kritiek in het kader van het openbaar onderzoek niet heeft geuit. De BBL heeft geen afzonderlijk advies uitgebracht. De BBL was nochtans wel aanwezig op een hoorzitting bij de Minaraad op 11 oktober 2011, waarbij het ontwerpplan werd voorgesteld door de administratie. Integendeel heeft de Minaraad, waarvan BBL deel uitmaakt, mee het advies van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen (MORA) onderschreven. In dit advies wordt onder meer gesteld dat er geen draagvlak is voor een permanente snelheidsverlaging, voor een kilometerheffing voor personenwagens en voor een kilometerheffing voor het vrachtvervoer die variabel is in plaats en tijd. In die zin is de houding van de BBL toch wel erg verwonderlijk: op het moment dat de kans wordt geboden in het kader van het openbaar onderzoek elementen in te brengen waarmee de Vlaamse Regering rekening kan houden bij de definitieve vaststelling van het plan, worden de opmerkingen niet ingebracht en onderschrijft de BBL zelfs mee een voorbehoud tegen een aantal overwogen maatregelen. Als het plan eenmaal goedgekeurd is, komt dan de kritiek en intervenieert de BBL bij de Europese Commissie om het plan dan toch maar niet te laten goedkeuren, waarvan akte.
De kritiek dat de maatregelen te beperkt zijn, is niet correct. In voorbereiding van het luchtkwaliteitsplan werden verschillende studies uitgevoerd om na te gaan hoe we de luchtkwaliteitsnormen in 2015 zouden kunnen bereiken. Op basis van deze informatie werd een pakket samengesteld met onder andere doorstromingsmaatregelen, maatregelen om de verkeersintensiteiten te beheersen, maatregelen om het wagenpark te vergroenen en blootstellingsmaatregelen. Uit de modellering blijkt dat met het voorgestelde pakket maatregelen de luchtkwaliteitsnorm in 2015 wordt bereikt. Alle maatregelen zijn noodzakelijk, en natuurlijk moet er ook een nauwgezette monitoring zijn.
Ik ben het ook niet eens met de kritiek dat het plan te laat zou zijn. Het luchtkwaliteitsplan is gekoppeld aan de uitstelaanvraag voor de normen van NOx. Het is echter niet het eerste plan. Er zijn in het verleden diverse plannen gemaakt met maatregelen voor alle sectoren, waaronder het NEC-plan (national emission ceiling), het mobiliteitsplan, de Mina-plannen, het fijnstofplan. Met de erin opgenomen maatregelen en uitgaande van de emissienormen voor voertuigen zouden de luchtkwaliteitsnormen voor NOx gehaald worden. Naarmate de metingen aangaven dat er overschrijdingen te verwachten waren, werden de plannen bijgesteld. Zo is er in 2008 nog een specifiek NOx - en PM-plan opgesteld. Een belangrijke oorzaak van de overschrijding van de normen ligt in het feit dat de werkelijke NOx-emissies van dieselvoertuigen veel hoger liggen dan zou mogen op basis van de opeenvolgende Euronormen. Die discussie hebben we hier al gevoerd.
Ik ben me ervan bewust dat veel maatregelen door collega-ministers moeten worden uitgevoerd. Het is dan ook een beslissing die door de Vlaamse Regering genomen is, en niet een plan van alleen de minister van Leefmilieu. De Vlaamse Regering besliste op 30 maart 2012 omtrent het luchtkwaliteitsplan om de Vlaamse ministers, elk wat hun bevoegdheden aanbelangt, te gelasten om de in het luchtkwaliteitsplan opgesomde maatregelen uit te voeren, waarbij de randvoorwaarde geldt zoals aangegeven bij de bespreking van de weerslag. Om dit tot uitvoering te brengen, zullen de desbetreffende administraties en agentschappen betrokken worden. Er zal eveneens op toegezien worden dat de maatregelen uit het plan verankerd worden in de verschillende beleidsplannen van de andere beleidsdomeinen, zoals het mobiliteitsplan en het groenboek Ruimte.
Er wordt een monitoring van de maatregelen opgesteld. Voor dit laatste is in de nota aan de Vlaamse Regering vermeld: De monitoring van het luchtkwaliteitsplan zal gebeuren via een overzichtelijke jaarlijkse rapportering over de stand van zaken van de diverse acties in een xls-formaat. De rapportering zal gaan over de jaren 2012, 2013 en 2014, wordt jaarlijks geactualiseerd in maart, en is openbaar via de website van LNE.
De maatregelen waarvoor overleg met de federale overheid nodig is, zijn reeds besproken met de andere gewesten en de federale overheid tijdens interministeriële conferenties. Er is wel een actualisatie nodig aangezien er een nieuwe Federale Regering is en een aantal maatregelen werden bijgesteld. Dit zal gebeuren in de daartoe voorziene ambtelijke werkgroep. De maatregelen waarvoor overleg met de andere gewesten nodig is, worden voorbereid in de daartoe opgerichte intergewestelijke werkgroep. Het gaat hierbij over de invoering van een kilometerheffing en de vergroening van de fiscaliteit.
Het onderscheid tussen beslist beleid en niet-beslist beleid moet worden gemaakt volgens de richtlijnen van de Europese Commissie. De bepalende datum hiervoor is 1 januari 2010. Het luchtkwaliteitsplan bevat de maatregelen die nodig zijn om de luchtkwaliteitsnorm te halen en bevat zowel maatregelen die reeds goedgekeurd waren als maatregelen die via goedkeuring van het luchtkwaliteitsplan zullen moeten worden uitgevoerd. Voor de Europese Commissie moet hierin geen onderscheid gemaakt worden. Een overzicht van alle maatregelen sinds 2010 was vereist.
Bijlage 2 van de nota aan de Vlaamse Regering bevat een overzicht van alle maatregelen met aanduiding van de reeds goedgekeurde maatregelen en de maatregelen die werden goedgekeurd door goedkeuring van het luchtkwaliteitsplan. De beslissing van de Vlaamse Regering strekt er immers toe dat de maatregelen worden uitgevoerd zoals ze zijn opgenomen in het plan. Door de beslissing van de Vlaamse Regering zijn deze maatregelen dus allemaal beslist beleid.
In het kader van de uitstelaanvraag werden twee scenarios doorgerekend, conform de Europese richtlijn: een autonoom scenario, maatregelen voor 2010, en een scenario met extra besliste maatregelen, maatregelen na 1 januari 2010. Hoofdstuk 8.3 en hoofdstuk 10.1 van de uitstelaanvraag die werd bezorgd aan de Europese Commissie, bevatten uitleg bij deze rekenwijze. U kunt dat ook terugvinden op de website van LNE. Hierbij werd wel degelijk rekening gehouden met de reeds vastgestelde hogere NOx-emissiewaarden van dieselvoertuigen zoals opgenomen in het Europese emissiemodel COPERT.
Betreffende de financiering bevat het goedgekeurde plan van de Vlaamse Regering de opdracht aan de bevoegde ministers om de maatregelen uit het luchtkwaliteitsplan uit te voeren. Bij de effectieve concretisering van de projecten zal de Vlaamse Regering moeten beoordelen hoe de implementatie budgettair kan worden ingepast binnen de begroting. Verscheidene maatregelen hebben geen weerslag omdat ze budgetneutraal kunnen worden uitgewerkt, bijvoorbeeld de belasting op de inverkeerstelling (BIV) of omdat er geen budget aan verbonden is en binnen het bestaande personeelskader kunnen worden gerealiseerd. De projecten in uitvoering worden binnen de bestaande refertekredieten opgevangen. De timing van uitvoering van de andere maatregelen is afhankelijk van beschikbare middelen.
Mevrouw Eerlingen, 22 van de 27 lidstaten kampen met een vergelijkbare problematiek. Bij diverse lidstaten worden de normen in ernstiger mate overschreden dan in Vlaanderen. Naast België hebben de volgende landen een uitstelaanvraag ingediend: Oostenrijk, Bulgarije, Tsjechië, Denemarken, Finland, Frankrijk, Duitsland, Hongarije, Italië, Letland, Luxemburg, Polen, Portugal, Slowakije, Spanje, Nederland en Groot-Brittannië.
Mijnheer Sanctorum, het pilootproject voor de invoering van lage-emissiezones is nog niet van start gegaan. Ik heb eind vorig jaar een rappelbrief gestuurd naar de stad Gent met de vraag of zij als proefproject willen fungeren. De keuze viel op de stad Gent omdat ze zelf al het signaal had gegeven om te participeren. De stad had in een brief van juni 2011 aangedrongen op de opmaak van een uniform kader. Ze gaf daarbij aan dat ze, na evaluatie van dit kader, zou beslissen over haar kandidatuur om te participeren in een pilootproject. Ik heb laten weten dat we eerst een proefproject willen starten om een beter beeld te krijgen op de valkuilen en kritische succesfactoren, zodat bij de uitwerking van een globaal kader met deze aspecten rekening kan worden gehouden.
Aangezien de stad Gent interesse had om eventueel te participeren, heb ik het stadsbestuur uitgenodigd voor verder overleg. Het stadsbestuur wenst echter, vooraleer in te gaan op het uitvoeren van een pilootproject, meer duidelijkheid over de mogelijke socio-economische effecten, eventueel via een korte studieopdracht.
Mevrouw Eerlingen, de vraag wat er zal gebeuren indien de Europese Commissie het luchtkwaliteitsplan onvoldoende vindt, is enigszins voorbarig aangezien de beoordeling nog loopt. Mocht dit toch het geval zijn, kan de Europese Commissie een inbreukprocedure inleiden tegen de lidstaat België voor het niet behalen van de normen in 2010.
Er kan eventueel een dwangsom worden opgelegd of een forfaitaire boete, maar dat is voor alle inbreukprocedures het geval.
De voorzitter : Mevrouw Eerlingen heeft het woord.
Mevrouw Tine Eerlingen : Minister, ik dank u voor het duidelijke antwoord. Wat betreft de meetnetten, gaf u een verduidelijking. Wat betreft de kritiek van de BBL, is het inderdaad jammer dat die kritiek niet is geuit in de fase toen er nog rekening mee kon worden gehouden.
Ik heb nog één vraag. Ik ga ervan uit dat uw collegas op de hoogte zijn, onder meer omdat het inderdaad een beslissing van de Vlaamse Regering is. Ik vroeg me af of er al concrete afspraken zijn gemaakt over de timing voor de implementatie van die maatregelen.
De voorzitter : De heer Sanctorum heeft het woord.
De heer Hermes Sanctorum : Minister, ik dank u voor uw antwoord.
U zegt dat de BBL vrij laat met zijn kritiek komt. Mijn antwoord daarop is: Dont shoot the pianist. Ik veronderstel dat u in de toekomst nog met de BBL zult samen zitten en dan moet u hun deze kritiek maar geven. Het neemt niet weg dat ze een zeer sterk dossier hebben.
Het Europees Milieuagentschap maakt regelmatig een ranking van de landen op basis van de concentraties schadelijke stoffen, onder meer van stikstofoxide. België staat altijd ergens aan de top. Ondanks het feit dat er nog andere landen zijn met een gelijkaardig probleem, bevindt België zich in een niet-benijdenswaardige positie wat de luchtkwaliteit betreft. U kunt zeggen dat er ook nog Brussel en Wallonië zijn. Dat klopt, maar Vlaanderen heeft ook een groot aandeel, zeker voor verkeersemissies.
De discussie over geloven of niet in het luchtkwaliteitsplan staat of valt met het resultaat van de modellering. Het dossier van de BBL bevat heel wat elementen die aantonen dat in 2015 de normen niet zullen worden gehaald. U zegt dat u simulaties hebt gedaan en dat het resultaat positief is. U vraagt aan ons om dat te geloven. Ik wil het gerust aanvaarden, maar dan zou ik toch graag weten hoe de berekening wordt gemaakt, wat de methodiek is om dan het resultaat te onderzoeken. Misschien kan hierover wat meer informatie aan de commissieleden worden gegeven: hoe is men tot het positieve resultaat van de simulatie gekomen? Daar staat of valt de discussie mee.
Het is toch wel zeer opvallend dat de voorspelde uitstoot in de haven volgens het plan-MER in schril contrast staat met het resultaat dat u hier uit de doeken doet. Ik stel dus voor dat we wat meer informatie krijgen.
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Mevrouw Eerlingen, in de nota staat geen exacte timing voor de uitvoering.
Mijnheer Sanctorum, het is me eigenlijk niet duidelijk wat u precies wilt. Ik heb de indruk dat u zit te wachten tot het wordt afgekeurd. Is het dat wat u wilt? Ik weet niet waar u met uw opmerking naartoe wilt. Het is me niet duidelijk. Zit u te wachten tot de Europese Commissie ons zegt dat we ons huiswerk opnieuw moeten doen? Het is me echt niet duidelijk.
De heer Hermes Sanctorum : Minister, ik zal u meteen antwoorden.
Ik wil dat er structurele maatregelen worden genomen om de luchtkwaliteit in Vlaanderen te verbeteren. Als u een uitstel aanvraagt bij de Europese Commissie, dan moet het ook sluitend zijn en geen doekje voor het bloeden. Stel dat de Europese Commissie u gelooft, maar we halen de normen voor luchtkwaliteit niet tegen 2015, dan hebben we onze taak niet naar behoren uitgevoerd en had het parlement meer druk moeten uitoefenen om die maatregelen te treffen. Dat is de boodschap van de BBL die ik volledig ondersteun. Het is niet genoeg wat er in de uitstelaanvraag staat, of de Europese Commissie het nu zal goedkeuren of niet. Mijn voornaamste en eerste betrachting is om de luchtkwaliteit in Vlaanderen te verbeteren.
Nogmaals: de discussie staat of valt met de simulatie. U zegt dat het allemaal in orde komt tegen 2015, want u hebt alles uitgerekend. Overtuig ons en geef ons wat meer informatie over die berekening en over hoe men tot dat resultaat komt. Wie weet, misschien geloven we u. Maar op dit moment ben ik zeer sceptisch, en ik denk niet dat ik de enige ben, niet in deze commissie en niet in andere groepen.
Minister Joke Schauvliege : Het was me niet duidelijk waar u naartoe wou met uw betoog, maar we delen dezelfde bekommernis. Met dit plan zal de luchtkwaliteit effectief verbeteren. Dit staat buiten kijf.
U vraagt naar de rekenmodellen. Ze zijn uiteengezet in de beslissing die genomen is door de Vlaamse Regering. Ik stel voor dat ik aan de commissiesecretaris een uitprint bezorg. Alles staat ook op de website.
De voorzitter : Mevrouw Eerlingen heeft het woord.
Mevrouw Tine Eerlingen : Minister, ik denk dat het een moeilijke opdracht wordt om alle normen te behalen. We staan er met zn allen voor. Ik hoop dat we effectief resultaat zullen boeken en dat u op regelmatige basis die monitoring zult doen zodat we kunnen opvolgen of er vooruitgang is en of er moet worden bijgestuurd.
De voorzitter : De vragen om uitleg zijn afgehandeld.