Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen
Vergadering van 03/05/2012
Vraag om uitleg van de heer Paul Delva tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over de capaciteitsproblemen van scholen in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest
- 1590 (2011-2012)
De voorzitter : De heer Delva heeft het woord.
De heer Paul Delva : Minister, mijn vraag komt voort uit cijfers die ongeveer een maand geleden werden bekendgemaakt naar aanleiding van het afsluiten van de aanmeldingsperiodes voor de Nederlandstalige scholen in Brussel. Collegelid Vanhengel van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) bracht het nieuws naar buiten dat er voor het volgende schooljaar zon 4500 kinderen waren aangemeld voor een Nederlandstalige Brusselse basisschool. Maar liefst 2000 leerlingen vonden tot nu toe geen plaats in een van de door hun ouders opgegeven scholen.
Onder meer in de onthaalklassen zou het tekort groot zijn. In de pers lazen we dat ongeveer 2000 peuters aangemeld waren voor de instapklasjes. Voor 650 van hen was er geen plaats. Het probleem is het grootst in Schaarbeek, Brussel en Jette. De VGC heeft daarop beslist bijkomend 18 miljoen euro te investeren in vier nieuwe Nederlandstalige basisscholen in Brussel: twee in Schaarbeek, een in Sint-Gillis en een in Jette. Dat zou 3400 nieuwe plaatsen moeten opleveren voor de komende 2 jaar.
Die cijfers zijn indrukwekkend. Ik wil benadrukken dat Vlaanderen de afgelopen jaren al heel wat heeft geïnvesteerd in bijkomende capaciteit voor het onderwijs in Brussel. Het gaat over 21 of 22 miljoen euro. Dat ging hand in hand met bijkomende maatregelen en waarborgen ter handhaving van de kwaliteit van het Nederlandstalig onderwijs in de hoofdstad. Het parlement heeft de afgelopen jaren samen met de minister een traject afgelegd dat respect verdient.
Minister, kunt u de bovenstaande cijfers bevestigen en wat uitgebreider toelichten? Kunt u een stand van zaken geven van de inschrijvingen en aanmeldingen in het Nederlandstalige basisonderwijs in Brussel, in het bijzonder wat de verdeling tussen de verschillende voorrangsgroepen betreft? Kunt u op basis daarvan een aantal conclusies trekken?
Hebt u al overleg gehad met het bevoegde collegelid over dit vraagstuk? Heeft dat concrete resultaten opgeleverd? Welke initiatieven neemt u vanuit uw bevoegdheid, zowel op korte als lange termijn, om dit vraagstuk het hoofd te blijven bieden de komende jaren? Er is de laatste jaren al heel wat gebeurd. Tegelijkertijd geeft de heer Vanhengel aan dat er toch nog een stroomversnelling plaatsvindt en dat er nog sneller dan vroeger moet worden geageerd. Hebt u enig idee hoeveel budgettaire middelen nodig zijn op middellange termijn voor de noodzakelijke uitbreiding van het Nederlandstalige basisonderwijs in Brussel? Welk bedrag stelt u daarbij voorop?
Hoe verloopt het overleg met de Franse Gemeenschap wat het algemene capaciteitsvraagstuk in Brussel betreft? We weten dat we er via afspraken met het Brusselse Gewest en de Franse Gemeenschap moeten voor zorgen dat elk kind ook op langere termijn een plaats heeft in een school in Brussel. Hoe verlopen die gesprekken? Zijn die geactiveerd?
Minister, u hebt een aantal weken geleden gezegd dat met name bij de Brusselse overheden belangrijke verantwoordelijkheden liggen wat de vlotte afhandeling betreft van bouwvergunningen enzovoort. Ik vraag me af of er ook op dat vlak nog vorderingen zijn gemaakt.
De voorzitter : Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet : Ik heb de cijfers opgevraagd bij het Lokaal Overlegplatform (LOP). Die bevestigen de cijfers die collegelid Guy Vanhengel heeft gegeven. 4544 kinderen hebben zich aangemeld in een Nederlandstalige Brusselse basisschool. 2166 leerlingen vonden voorlopig geen plaats in een van de door hun ouders opgegeven school. Voor de instapklasjes waren er 2030 peuters aangemeld en was er voor 666 peuters geen plaats. In totaal waren er 1426 plaatsen beschikbaar in de onthaalklassen.
855 leerlingen die zich aangemeld hadden voor de onthaalklas waren leerlingen met thuistaal Nederlands. Van de 855 leerlingen met thuistaal Nederlands kregen er 765 leerlingen een plaats toegewezen. 736 leerlingen kregen die plaats op basis van een voorrangsplaats voor thuistaal Nederlands, 11 leerlingen kregen een plaats op basis van een voorrangsplaats voor GOK-leerlingen (gelijke onderwijskansen), 18 leerlingen kregen een restplaats. 90 leerlingen met thuistaal Nederlands kregen geen plaats toegewezen.
583 leerlingen die zich aangemeld hadden voor de onthaalklas waren GOK-leerlingen. Daarvan kregen 379 leerlingen een plaats toegewezen. 83 leerlingen kregen die plaats op basis van een voorrangsplaats voor thuistaal Nederlands, 211 leerlingen kregen een plaats op basis van een voorrangsplaats voor GOK-leerlingen, 85 leerlingen kregen een restplaats. 204 GOK-leerlingen kregen geen plaats toegewezen.
In totaal waren er 166 plaatsen beschikbaar in de eerste kleuterklas. 217 leerlingen die zich aangemeld hadden voor de eerste kleuterklas waren leerlingen met thuistaal Nederlands. Daarvan kregen er 104 leerlingen een plaats toegewezen. 113 leerlingen met thuistaal geen Nederlands kregen geen plaats toegewezen. Daarvan vindt men er 96 momenteel niet terug in het Vlaams onderwijs en 37 leerlingen wel.
315 leerlingen die zich aangemeld hadden voor de eerste kleuterklas waren GOK-leerlingen. Daarvan kregen er 62 een plaats toegewezen: 22 leerlingen kregen die plaats op basis van een voorrangsplaats voor thuistaal Nederlands, 39 leerlingen kregen een plaats op basis van een voorrangsplaats voor GOK-leerlingen, 1 leerling kreeg een restplaats. 253 GOK-leerlingen kregen geen plaats toegewezen.
Voor een correcte inschatting van de evoluties van de aanmeldingen spelen verschillende factoren: de demografische evolutie, de aanpak van de capaciteitsproblematiek in het Franstalig onderwijs, de impact van de bewijslast, de druk op bepaalde scholen en de spreiding van het aanbod. Dat moet gemonitord worden, maar we hebben die monitoring vandaag niet. Het is momenteel niet mogelijk om een cijfermatige stand van zaken te geven met betrekking tot de inschrijvingen voor het schooljaar 2012-2013. Binnen de administratie wordt geïnvesteerd in de uitbouw van een centraal systeem dat in- en uitschrijvingen registreert vanaf de inschrijvingsperiode 2012-2013, maar dit systeem is nog niet operationeel. Bovendien hebben we ook geen zicht op de cijfers van de Franse Gemeenschap, maar ik kom daar straks nog op terug.
Ik wil, samen met mijn medewerkers, overleg op regelmatige basis met de collegevoorzitter, die bevoegd is voor Onderwijs. De optelsom van de budgettaire inspanningen van de Vlaamse Gemeenschap en de VGC voor capaciteitsuitbreiding in Brussel bedraagt ondertussen al ruim 40 miljoen euro. (Instemming bij de heer Paul Delva)
Ik ben blij dat de heer Delva erkent dat we daar samen al een mooi traject hebben afgelegd. Dit moet tegen 2018 zorgen voor een capaciteitsuitbreiding met meer dan 3500 plaatsen. De vraag of die inspanningen voldoen, zal afhangen van de mate waarin de capaciteitsuitbreiding gericht is op die gemeenten en scholen waar de druk het hoogst is, en van de mate waarin het Franstalig onderwijs een gelijkwaardige inspanning levert.
In januari 2011 startte ik een Haalbaarheidsonderzoek van een monitoringsysteem voor capaciteitsbehoeften in het leerplichtonderwijs om de haalbaarheid van een monitoringsysteem uit te werken. Ik kreeg een definitieve versie op 19 maart 2012. De stuurgroep, die werd belast met de opvolging van het onderzoek, heeft hierover advies uitgebracht. We zullen dit verder bekijken. Dan kunnen we verdere stappen zetten om de lokale capaciteitsproblemen te analyseren en duurzame acties te onderbouwen.
We investeren al heel wat middelen in de uitbreiding van de capaciteit. Daarnaast investeren we extra middelen in het kader van het omkaderingssysteem voor Brussel.
Mijnheer Delva, ik ben blij dat u deze vraag hebt gesteld. Ik weet niet of het u ook is opgevallen, maar mijn collega van de Franse Gemeenschap heeft blijkbaar in een interview in La Libre Belgique gezegd dat er geen plaats te weinig is in het onderwijs in Brussel. Ik weet niet of het artikel klopt, ik heb het nog niet bij haar kunnen aftoetsen. Haar collega-minister Nollet, bevoegd voor de investeringen in nieuwe scholen, zou al de nodige dingen hebben aangekondigd en gedaan. Ik zal op heel korte termijn een brief schrijven naar minister-president Picqué, met een kopie naar de heer Vanhengel en een naar mijn collega Simonet. Ik zal de gegevens die de Vlaamse Gemeenschap en de VGC hebben verzameld over onze investeringen overmaken en bij de Franse Gemeenschap hetzelfde vragen. Begin juni zal ik, zoals afgesproken, de nieuwe Taskforce Brussel, onder leiding van de minister-president van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, bijeenroepen om de dingen uit te klaren. Ik ben daar bijzonder in geïnteresseerd. Ik wil weten waar al die scholen komen en hoe het staat met de afstemming. Die coördinatie is een typische bevoegdheid van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Ik zal dat dan ook een van de komende dagen formeel vragen.
De voorzitter : De heer Delva heeft het woord.
De heer Paul Delva : Minister, dank u voor uw antwoord. Het bevat een paar interessante elementen. Ik gooi naar niemand een steen, maar eigenlijk is het zo dat ongeveer één ouder op twee in geen enkele van de door hem of haar gekozen scholen zijn of haar kind kan plaatsen voor het komende schooljaar. Dat wordt nog uitgezuiverd. Ik ben ervan overtuigd dat dat aantal stelselmatig zal verminderen. Maar wanneer het de blijvende bedoeling is van de Vlaamse Gemeenschap om jonge gezinnen vanuit Vlaanderen naar Brussel te trekken omdat het zon fantastische stad is, wat Brussel ook is, dan is het natuurlijk weinig aanmoedigend voor die jonge ouders om daarmee te worden geconfronteerd. Er zijn heel veel oorzaken voor. De demografische ontwikkeling is waarschijnlijk de belangrijkste oorzaak, samen met het blijvende succes van het kwaliteitsvolle Nederlandstalige onderwijs in onze hoofdstad.
Minister, het klopt dat er al heel wat is geïnvesteerd. Ook inzake omkadering zijn we in Brussel zeker op de goede weg. Ik sta versteld van wat u zegt van dat interview in La Libre Belgique, waarin die mevrouw aankondigt dat er blijkbaar geen plaatstekort is. Misschien kunt u mij verder informeren. Is er dan geen plaatstekort omdat er al voldoende plaatsen formeel zijn bijgemaakt door de Franse Gemeenschap? Of is dat gewoon haar standpunt vandaag? Zegt zij dat er geen probleem is?
De voorzitter : De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer : De alertheid waarmee hij het dossier van het Brusselse Nederlandstalige onderwijs opvolgt, siert onze goede collega Paul Delva. Minister, collegas, misschien is het niet nodig, maar in de politiek is herhaling zeer belangrijk. Daarom moeten wij herhalen hoe belangrijk het infrastructuurdossier is, niet alleen in Brussel maar in heel Vlaanderen. Dit werpt een nog sterker licht op de begrotingsbespreking van daarnet.
Minister Pascal Smet : Misschien kan ik nog twee zaken aanvullen. Ik heb dat gelezen in de krant, maar ik weet dat je altijd moet oppassen met wat je leest. Ik denk dat we dat moeten uitklaren. De beste plaats daarvoor is de taskforce van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
Het is belangrijk dat we die boodschap brengen. We hebben decretaal door het Grondwettelijk Hof toegestane aanpassingen gedaan om ervoor te zorgen dat Nederlandstalige ouders hun kinderen kunnen inschrijven in Nederlandstalige scholen in Brussel. Ik leer dat ook uit de cijfers, die de komende weken moeten worden verfijnd en uitgezuiverd. Het is wel belangrijk dat die ouders een plaats krijgen voor hun kind voor het volgende schooljaar, dat Nederlandstalige ouders een plaats vinden in het Nederlandstalig onderwijs.
Ten laatste in oktober, als alles is ingeschreven, wil ik uitzoeken of we de aanpassing van onze regelgeving niet moeten evalueren, en of we niet verder moeten aanpassen. Dat engagement wil ik hier ook wel heel duidelijk uitspreken. We moeten duidelijk maken dat Nederlandstalige kinderen een plaats moeten hebben in Nederlandstalige scholen in Brussel. We moeten ook kijken hoe die aanmeldingsprocedure in Brussel verloopt en wordt georganiseerd opdat ouders snel een garantie kunnen hebben dat hun kind een plaats heeft. Ook dat moet in de evaluatie worden opgenomen. Ik wil geen steen werpen, maar we moeten dat in de evaluatie opnemen om dat in de volgende inschrijvingsperiode te verbeteren, en eventueel decretaal verder te verankeren.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.