Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen
Vergadering van 19/04/2012
Vraag om uitleg van de heer Wim Wienen tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over het gebrek aan kleuterklassen in Antwerpen
- 1562 (2011-2012)
De voorzitter : De heer Wienen heeft het woord.
De heer Wim Wienen : Minister, in 1984 liep in de Antwerpse cinema Rex Metropolis bestond nog niet de film The Neverending Story, een Duits-Amerikaanse film. Dit is een beetje de neverending story van het capaciteitsprobleem in het onderwijs, meer bepaald in het Antwerpse onderwijs.
Na de aanmeldingsperiode bleek immers dat 785 van de 6000 instappers, dus de kleuters die volgend jaar naar school mogen, nog altijd op een wachtlijst stonden voor de gekozen scholen door hun ouders. Dat is 13 procent van de instappers. Bij het Departement Onderwijs in Antwerpen maakt men zich sterk dat na een uitzuivering van die lijsten toch nog altijd een vierhonderdtal kleuters op dit moment nog geen zicht hebben op een school. Mijn goede collega in Antwerpen, schepen Voorhamme, is er redelijk gerust in dat hij de nodige plaatsen zal vinden, in samenwerking met Vlaanderen en met andere schoolnetten. Toen hij in maart enigszins een noodkreet slaakte in de krant, stelde hij het volgende: In het schepencollege zullen we bekijken hoe en waar we dat zullen organiseren. De stad heeft de huidige gebouwen gescreend om te zien waar er kleuterklassen kunnen in ondergebracht worden. Na de paasvakantie zal ik een beter zicht hebben ( ).
Vandaag stond in de krant dat Antwerpen daadwerkelijk de nodige gebouwen of zelfs terreinen heeft gescreend, terreinen waarop dan eventueel containerklasjes zouden kunnen worden ingericht. Van de diverse gescreende locaties heeft men er ongeveer tien overgehouden. De stad laat ook weten nu te zullen onderzoeken in welke mate dat ook kan qua onderwijsregelgeving. In maart al zei de schepen dat hij een uitzondering zou moeten vragen aan het Departement Onderwijs. Het oprichten van tijdelijke autonome kleuterscholen, die geen doorstroming bieden naar het basisonderwijs, kan immers niet volgens die Vlaamse regels.
Vandaag blijkt schepen Voorhamme nog meer zelfverzekerd. Hij stelt immers zelf dat er moet worden onderzocht welke decreetswijzigingen er precies nodig zijn om zulke tijdelijke scholen toe te laten. Hij deelt mee dat de stad Antwerpen het nodige denkwerk aan het verrichten is om die decreetswijziging tot stand te brengen. Dat doet me vermoeden dat de schepen het Vlaams Parlement nog altijd een beetje mist: hij wil immers nog altijd decreten schrijven.
Alle gekheid op een stokje, maar dit is wel belangrijk. Minister, wat is uw reactie hierop? Een en ander doet me vermoeden dat er ondertussen toch wel degelijk afspraken zijn gemaakt tussen Vlaanderen en de stad Antwerpen over deze problematiek, dus over de uitzondering of zelfs over een decreetswijziging die op stapel zou staan. Welke afspraken hebt u gemaakt met de stad? In welke mate zijn die autonome, aparte kleuterscholen mogelijk? Kan de stad Antwerpen verder werken met de plannen die ze heeft? Hoe is de situatie nu met betrekking tot de capaciteit voor het kleuteronderwijs in Vlaanderen?
De voorzitter : Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet : Voorzitter, geachte leden, om kleuter- en lager onderwijs beter op elkaar af te stemmen, kunnen er enkel nog basisscholen worden opgericht. Indien kleuter- en lager onderwijs in één en dezelfde school wordt aangeboden, kan het onderwijs in beide niveaus beter op elkaar aansluiten, wat een naadloze overgang van kleuter- naar lager onderwijs bevordert. Op dit moment ben ik nog niet overtuigd van de noodzaak in afwijkingen te voorzien die de oprichting van autonome kleuterscholen mogelijk moet maken om de capaciteitsproblematiek in Antwerpen op te lossen. Ik kijk uit naar de argumenten die zullen worden overgemaakt.
Aangezien de capaciteitsbehoeften in het kleuteronderwijs zich op korte termijn ook doorzetten naar het lager onderwijs is er nood aan een algemene oplossing voor het basisonderwijs. De toenemende vraag naar capaciteit die vandaag rijst in het kleuteronderwijs, zal zich in de komende jaren logischerwijs doorzetten in het lager onderwijs. Een nieuwe school moet dan wel van bij de start een basisschool zijn, maar de school heeft zes jaar de tijd om het volledige lager onderwijs aan te bieden. Het is dus niet zo dat, als men beslist een basisschool op te richten, men meteen alle jaren moet aanbieden. Het lager onderwijs moet pas volledig georganiseerd zijn vanaf het zesde bestaansjaar. De normen waaraan de school moet voldoen, groeien dan ook geleidelijk tijdens de eerste zes bestaansjaren van de school. Bovendien zijn er in deze eerste zes bestaansjaren enkel normen qua leerlingenaantallen op schoolniveau, en niet op het niveau van het kleuter- of het lager onderwijs. In de huidige regelgeving met betrekking tot het oprichten van basisscholen is de geleidelijke groei tot een volwaardige basisschool dus al ingecalculeerd. Met dat in het achterhoofd denken we dus dat er voldoende mogelijkheden zijn, temeer omdat er nog altijd de mogelijkheid is om een autonome kleutervestigingsplaats bij een bestaande school op te richten.
Om het acute tekort aan beschikbare plaatsen in het basisonderwijs in Antwerpen terug te dringen, hebben we bovendien de lokale taskforce bijeengeroepen. Die taskforce functioneert overigens heel goed. Ook mijn medewerker was daar aanwezig. U weet ondertussen wellicht dat we afgerond 15 miljoen euro extra geven aan de stad Antwerpen voor de capaciteitsproblematiek, enkel voor dit jaar.
Uit de Vlaamse gegevens blijkt dat in Vlaanderen de toename van het aantal 0- tot 6-jarigen omstreeks 2021 haar piek zal hebben bereikt, waarna er vermoedelijk een daling zal worden ingezet. De demografische evolutie biedt essentiële informatie, maar is niet de enige factor om capaciteitsbehoeften in kaart te brengen of te voorspellen. Zodra de resultaten beschikbaar zijn van het in januari 2011 opgestarte haalbaarheidsonderzoek van een monitoringsysteem voor capaciteitsbehoeften in het leerplichtonderwijs, zullen we verdere stappen zetten om de capaciteitsproblematiek te analyseren en gemeenten met een capaciteitsprobleem te ondersteunen.
Bovendien is het ook vaak zo dat de druk op basisscholen in de gemeenten met een capaciteitsproblematiek, Antwerpen en Gent uitgezonderd, meestal ongelijk verspreid is over het grondgebied van een fusiegemeente. De verschillen in problematiek tussen wijken of deelgemeenten blijken een constante te zijn bij de diverse lokale capaciteitstaskforces. Bij gebrek aan een databank met gegevens over de aanbodzijde op schoolniveau is het niet mogelijk om als Vlaamse overheid zonder lokale input een accurate inschatting te maken van de druk op de basisscholen. Momenteel is de aanbodzijde van scholen voor gewoon basisonderwijs bij mijn administratie enkel bekend bij gemeenten die bij de opstart van een lokale taskforce die data in overleg met de scholen op hun grondgebied in kaart hebben gebracht en hebben bezorgd aan het departement. In de toekomst zullen we mogelijkheden zien ontstaan om de capaciteit voor alle scholen van het basisonderwijs in kaart te brengen als gevolg van nieuwe bepalingen in het decreet met betrekking tot het inschrijvingsrecht. We hebben daar dus wel degelijk rekening mee gehouden.
De gemeenten Antwerpen, Halle, Gent en Vilvoorde hebben in het voorjaar van 2010 een lokale taskforce opgericht en hun lokale problematiek in kaart gebracht. Ik herinner u eraan dat we de overige centrumsteden en alle overige gemeenten met meer dan duizend ingeschreven kleuters en een toename van het aantal kleuters met meer dan honderd in de laatste vijf jaar, hebben uitgenodigd om de situatie in de basisscholen op hun grondgebied te bekijken, zowel wat de vraagzijde als wat de aanbodzijde betreft. De gemeente Kortrijk heeft een lokale taskforce gepland voor juni 2012. Ook mijn kabinet en alle agentschappen zullen op de bijeenkomst van die taskforce aanwezig zijn. Dit jaar zal bijvoorbeeld ook in de gemeente Denderleeuw een taskforce worden opgericht, omdat daar ook een capaciteitsprobleem kan zijn. Naast de vier gemeenten die ik heb genoemd en de twee gemeenten die het van plan zijn, is er sprake van nog zeven gemeenten die daadwerkelijk een taskforce hebben opgericht, namelijk Grimbergen, Leuven, Sint-Niklaas, Mechelen, Asse, Roeselare en Sint-Truiden.
De voorzitter : De heer Wienen heeft het woord.
De heer Wim Wienen : Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb natuurlijk begrip voor het feit dat een minister van Onderwijs werkt aan een totaaloplossing voor de aanpak van de capaciteitsproblemen, onder meer door het oprichten van nieuwe basisscholen, maar in Antwerpen is het probleem natuurlijk acuut voor het kleuteronderwijs. Ik heb ook begrepen dat dit kan worden opgelost, zodat die vierhonderd kleuters in september naar school kunnen gaan. Ik meen ook uit uw antwoord te hebben begrepen dat u, met betrekking tot de wijze waarop schepen Voorhamme dit probleem wilde aanpakken, namelijk door aparte, autonome kleuterscholen op te richten, geen uitzonderingen zult toestaan. Er moet veeleer worden gedacht aan het creëren van kleuterscholen bij een andere basisschool. De werkwijze die schepen Voorhamme hanteert, is dus niet de werkwijze die u ondersteunt.
Minister Pascal Smet : Ik heb gezegd dat ik nog niet overtuigd ben door de argumenten. Het staat de schepen, die ik trouwens binnenkort zie, echter altijd vrij om te proberen mij te overtuigen. Op dit moment ben ik echter niet overtuigd.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.