Commissie voor Economie, Economisch Overheidsinstrumentarium, Innovatie, Wetenschapsbeleid, Werk en Sociale Economie
Vergadering van 26/04/2012
Vraag om uitleg van de heer Filip Watteeuw tot mevrouw Ingrid Lieten, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding, over de beslissing van Volvo om de productie van de elektrische auto stop te zetten
- 1498 (2011-2012)
Vraag om uitleg van mevrouw Marleen Van den Eynde tot mevrouw Ingrid Lieten, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding, over de gevolgen voor het proeftuinproject elektrische wagens door het on hold plaatsen van de productie van deze wagens
- 1510 (2011-2012)
De voorzitter : De heer Watteeuw heeft het woord.
De heer Filip Watteeuw : Minister, mijn vraag is gebaseerd op de verklaringen van de directeur van Volvo, Anders Kärrberg. Hij zegt dat Volvo zal stoppen met de productie van de elektrische wagen. Die elektrische wagen zou minstens gedeeltelijk worden gebouwd in Gent.
Ik ben vorige week samen met een aantal collegas op bezoek geweest bij Volvo. Men had in eerdere berichten in de media al gezegd dat die verklaring niet helemaal juist was, maar het viel me op dat men tijdens ons bezoek alleen maar stelde dat men zou voortgaan met het onderzoek naar de elektrische wagen. Nu is het onduidelijk of men voortgaat met de productie of met het onderzoek.
Het viel me ook op dat de toon van de directeur van Volvo nogal pessimistisch was. De kosten zijn te hoog, de vraag is ontoereikend en het mogelijke marktaandeel is niet groot. Dat is een ander geluid dan wat we de afgelopen jaren te horen kregen.
Volvo heeft een tijdje geleden steun gevraagd aan de Vlaamse Regering en is betrokken bij een van de projecten die worden ondersteund in het kader van de proeftuin over elektrische voertuigen.
Het beleid over de elektrische voertuigen is niet onbelangrijk. Nog niet zo lang geleden hebben we hier de resolutie goedgekeurd over slimme en groene voertuigen. We hebben ook de doelstelling van 30 procent minder broeikasgassen tegen 2020. Dat zijn zaken waaruit blijkt dat de ontwikkeling van wagens die minder of geen fossiele brandstoffen gebruiken, heel belangrijk is. Die stopzetting bij Volvo, toch een belangrijke speler in de automobielsector, valt dan ook te betreuren. Bovendien hebben ook andere spelers, zoals GM, aangekondigd te zullen stoppen met de productie van elektrische wagens.
Minister, wat is de impact van deze beslissing van Volvo op het verdere beleid van de Vlaamse Regering over elektrische autos? Wat betekent dit voor de proeftuin elektrische voertuigen?
Zal er, gelet op het pessimisme bij autoconstructeur Volvo, verder onderzoek gedaan worden naar het potentieel marktaandeel van de elektrische wagen? Wat is uw standpunt hierover?
Welke alternatieven ziet u om, wanneer de elektrische wagen effectief niet van de grond komt in Vlaanderen, de doelstellingen inzake luchtkwaliteit te behalen? Dan zitten we opnieuw in de discussie van daarnet over Compressed Natural Gas (CNG) en waterstof.
Zullen er strengere normen voor de uitstoot van wagens opgesteld worden, en zal de Vlaamse Regering de beleidskeuze voor een daling van het aantal autos maken?
De voorzitter : Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde : Minister, de heer Watteeuw heeft al verwezen naar de verklaringen van Volvo om de productie van elektrische wagens on hold te zetten. Ook GM maakte vorige maand bekend dat het bedrijf de productie van elektrische wagens stop zou zetten door het gebrek aan belangstelling.
Deze bekendmaking zal ongetwijfeld gevolgen hebben op de verdere ontwikkeling van de promotie van elektrische wagens. Zulk nieuws is natuurlijk negatief en kan dan ook moeilijk voor positieve gevolgen zorgen.
Wereldwijd blijkt de consument niet warm te lopen voor elektrische wagens, waardoor de verkoop van elektrische wagens stokt. Grootste handicap blijft de hoge aanschafprijs. Een andere sleutelfactor is de creatie van een globale laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen. Consumenten zullen enkel bereid zijn een elektrische wagen aan te schaffen indien die in bijna dezelfde mate kan voldoen aan de mobiliteit van een klassieke wagen.
Ook andere autoconstructeurs laten zich in dit debat horen. De algemeen directeur van Renault België-Luxemburg merkt echter op dat, in tegenstelling tot onze buurlanden, de uitbouw van een oplaadnet voor elektrische wagens in België nog in zijn kinderschoenen staat. Met de voorbeeldaankopen door bedrijven en overheden van elektrische voertuigen wordt dit probleem niet opgelost.
De ondersteuningsmaatregelen van de Vlaamse overheid door middel van allerhande subsidieprojecten zorgen tot op heden nog niet voor meer elektrische autos. Het blijkt in ieder geval meer en meer dat de consument bij elektrische wagens op het gebied van actieradius, oplaadtijd en prijs veel grotere verwachtingen heeft dan de autobouwers op dit ogenblik kunnen aanbieden. Dat is de conclusie van een internationaal onderzoek van het adviesbureau Deloitte dat in oktober 2011 werd bekendgemaakt. De kloof is volgens de onderzoekers zelfs zo groot dat slechts 2 tot 4 procent van de consumenten zich in het huidige aanbod op de markt van de elektrische voertuigen zou kunnen vinden. Deloitte voert aan dat 85 procent van de consumenten actieradius, oplaadtijd en aankoopprijs van elektrische wagens bijzonder tot extreem belangrijk vindt bij de overweging om eventueel een elektrisch voertuig te kopen of te leasen.
Minister, welke beleidsinitiatieven kunt u nog nemen om de aankoop van elektrische wagens door de consument te stimuleren? Wat is uw reactie op de stopzetting of het on hold zetten van de productie van elektrische wagens door Volvo en GM?
Meent u, gelet op de tegenvallende cijfers inzake aankoop van elektrische wagens, en gelet op de productiestopzetting van elektrische wagens door Volvo en GM, dat het proeftuinproject moet worden aangepast om het meer ingang te doen vinden in Vlaanderen?
De voorzitter : De heer Diependaele heeft het woord.
De heer Matthias Diependaele : Ik was vorige week ook aanwezig bij dat bezoek aan Volvo Cars, wat trouwens heel indrukwekkend was, toch voor iemand die nog geen ketting op zijn fiets kan leggen. Bij de voorbereiding van de vraag heb ik ook eens gebeld en het is niet zo dat zij stoppen. Het was van bij het begin maar een project. Ze hebben daarover een persmededeling verstuurd: Het is nog geen seriematig product. Volvo bouwt prototypes die verkocht worden aan bedrijven en instellingen. Ze hebben nu reeds 250 autos geassembleerd in Gent. Die gaan dan naar Zweden om de aandrijftrein erin te zetten. Na de zomervakantie komt er een tweede reeks.
Maar het is wel zo daarvoor sluit ik me aan bij de heer Watteeuw en daarover hebben we het al verschillende keren gehad in de plenaire vergadering en in de commissie dat er een probleem is om die auto ingang te doen vinden op de privémarkt, als iets dat je zou kopen. De president van Volvo heeft zich daarover heel sceptisch uitgelaten. Hij heeft ook uitdrukkelijk gezegd dat de doelstelling van de Europese Commissie om te gaan naar 30 procent marktaandeel tegen 2030, helemaal onrealistisch is. Als je de cijfers bekijkt, kun je niet anders dan hem daarin bijtreden. Hij zegt zelf dat we al blij zouden mogen zijn met 1 procent tegen 2020. Ik hoop dat we het toch iets beter zullen doen. Zoiets trekt zichzelf sneller op gang natuurlijk, dat is zon speciale parabool.
Hij heeft wel gezegd dat er nood is aan ondersteuning vanuit de overheid, op alle gebieden, ook bijvoorbeeld lokaal voor oplaadinfrastructuur. Daarover hebben we het allemaal al gehad. Op die nood heeft hij nog eens uitdrukkelijk gewezen.
De voorzitter : De heer Bothuyne heeft het woord.
De heer Robrecht Bothuyne : Ik wou dezelfde nuance maken bij dat stopzettingsverhaal van Volvo. We hebben die resolutie vorig jaar goedgekeurd. Een belangrijk element daarin is het standaardiseren van bijvoorbeeld de laadinfrastructuur. Er was een standaard afgesproken binnen de sector, op Europees niveau. Er was overleg met de Europese Commissie en de lidstaten, met betrekking tot het omzetten van die standaarden in wetgeving en dergelijke. Ik weet dat Nederland daarin al relatief ver staat. Hoe zit het hier in Vlaanderen? Is er op dit moment overleg met bijvoorbeeld de federale overheid en de andere gewesten in België, om de standaarden juist te zetten en de introductie van bijvoorbeeld laadinfrastructuur te versnellen en te faciliteren?
De voorzitter : Minister Lieten heeft het woord.
Minister Ingrid Lieten : Collegas, inderdaad, er is al aangegeven dat Volvo Cars de beslissing om te stoppen, zoals er eerst de wereld in was gestuurd, heel snel heeft rechtgezet en in het juiste kader heeft geplaatst. Ze blijven verder werken aan het project van de elektrische C30. Er is inderdaad nog geen serieproductie. Er is wel beslist om 250 voertuigen te produceren, om ze juist te kunnen plaatsen in de verschillende onderzoeken en proeftuinen die nu lopen.
Ik denk dat we heel blij mogen zijn dat Vlaanderen daarin als productieplant een rol heeft. Weliswaar wordt hier het casco gemaakt en plaatst men in Zweden nog de elektrische motor, maar het is een voet tussen de deur, die belangrijk is voor onze assemblageplant in Gent. Ik heb daarover ook regelmatig gesprekken met de directeur daar. Die ziet dat ook als een belangrijke hefboom voor de tewerkstelling en de performantie, zowel op productief als op innovatief gebied. Volvo Cars heeft nogmaals bevestigd dat alle projecten, ook in de proeftuinen, worden voortgezet.
Vanuit het beleid hebben we gezegd dat we die omvorming en transformatie naar duurzame voertuigen willen, om verschillende redenen. We willen die vanuit maatschappelijk oogpunt, omdat het de leefkwaliteit in onze steden en elders doet toenemen: zero emissie, minder of geen fijn stof, al naargelang over welke soort duurzaam voertuig het gaat. We willen dat ook zeker in Vlaanderen omdat de automobielindustrie voor ons een belangrijke economische sector is. Het gaat nog altijd over innovatie en onderzoek. We maken daarvoor meer middelen vrij, om onze bedrijven vooruit te helpen in die innovatieketen. Door de manier waarop we met de proeftuin werken, willen we heel wat drempels die er nu zijn, zeker ook voor consumenten om zich zon voertuig aan te schaffen, beter begrijpen en er betere antwoorden op laten formuleren door de verschillende bedrijven.
We kunnen met elkaar van gedachten wisselen over hoe snel die transformatie zal gaan. Iedereen heeft er zo zijn gedacht over. De Europese Commissie heeft cijfers gepubliceerd. De directie van Volvo kijkt natuurlijk naar de markt en schat in hoe snel het zal gaan of niet zal gaan. Ik kan jullie een nieuwe, recente studie aanbevelen van het onderzoekscentrum Mobility, Logistics and Automotive Technology Research Center (MOBI) aan de VUB. Ik zal die aan het commissiesecretariaat overmaken. Zij hebben geprobeerd het potentieel in te schatten van elektrisch rijden in Vlaanderen. Ze houden rekening met verschillende factoren om te kijken hoe snel het kan gaan. De studie is gemaakt in opdracht van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, met als hoofddoelstelling het markt- en milieupotentieel van elektromobiliteit in kaart te brengen, voor de richtjaren 2012, 2020 en 2030. Ze hebben dus gekeken naar vandaag, op middellange termijn en op langere termijn, en daarbij allerlei factoren in kaart gebracht die het positief of negatief zouden kunnen beïnvloeden.
We moeten ons niet laten ontmoedigen. Een transformatie van de economie op dat gebied gaat uiteraard niet van vandaag op morgen. Het is niet omdat we hier beslissen dat het goed is, dat het ook in de economie en in de samenleving gebeurt. We hebben maar beperkte hefbomen in handen, maar we moeten alle hefbomen die we hebben, gebruiken. We doen dat ook, maar er zijn heel veel factoren die meespelen, niet het minst de economische situatie en de groei van de economie. Ook het budget van een gezin speelt een rol, evenals de snelheid waarmee men zijn gedrag verandert.
Er zijn een aantal factoren om de consument te overtuigen. We proberen met de proeftuin ervoor te zorgen dat er 600 elektrische voertuigen in het straatbeeld komen waarmee wordt proefgereden. Via het project wordt er ook gesensibiliseerd en de informatie uit de verschillende onderzoeksterreinen wordt gedeeld met de verschillende partners in het kader van open innovatie. Volvo Cars is een belangrijke partner. Het unieke aan de rol van Volvo is dat het in een project van de proeftuin net een samenwerkingsverband met Siemens heeft afgesloten, dat een andere belangrijke industriële partner voor Vlaanderen is. We mogen blij zijn dat de directies van Siemens en Volvo dat potentieel zien, dat de Vlaamse directies de handen in elkaar slaan. Het kan ons alleen maar vooruithelpen, ook bij de internationale besluitvorming in die bedrijven.
De studie kan dus voor iedereen wat inspiratie geven.
De voorzitter : De heer Watteeuw heeft het woord.
De heer Filip Watteeuw : Minister, ik dank u voor het antwoord. Het belangrijkste voor mij in de verklaringen van de heer Kärrberg was zijn pessimisme. Hij zegt dat het marktaandeel nooit erg groot zal zijn. Men doet dan wel verder bij Volvo met de C30, met de testen en met het onderzoek. Maar als je goed leest, merk je dat hij eigenlijk zegt dat het geen economisch rendabel project is. Daar verheug ik me niet over, integendeel. Het betekent wel wat we vroeger al hebben gezegd en ook daarnet nog, namelijk dat we op meerdere pistes moeten blijven werken.
Het is goed dat er een studie is over het potentiële marktaandeel. U zegt dat er een aantal factoren zijn. Ik veronderstel dat u de voornaamste conclusies al kunt meedelen aan de commissie. Het lijkt me interessant de drie tot vier hoofdlijnen te kennen.
Minister Ingrid Lieten : Ik stel voor dat ik de studie bezorg en als er vragen over zijn, we daar dan een debat in detail aan kunnen wijden. De voornaamste vragen en doorbraken zie je ook in de definitie van onze elektrischevoertuigenproeftuin. Het gaat over het overtuigen van de consument van de veiligheid, het gebruiksgemak en de prijs. Het gaat over het distributienet en over elektriciteitsbeheer. Het gaat ook over de verdere ontwikkeling van de batterijtechnologie. De batterijen moeten langer kunnen meegaan en comfortabeler zijn. Het gaat ook over de kostprijs. Die heeft enerzijds te maken met de productiekosten en anderzijds met de maatschappelijke kosten en incentives die al of niet toegekend worden.
U vindt in de studie zelf veel meer veronderstellingen en paradigma-aannames, maar dat zijn de hoofdlijnen.
De heer Filip Watteeuw : De studie komt tot de conclusie dat er een potentieel is in Vlaanderen. Ik stel voor dat we de bespreking van de studie onmiddellijk agenderen op de volgende vergadering.
De voorzitter : Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde : Voorzitter, minister, collegas, er is al gesproken over pessimisme. Ik heb het niet enkel over Volvo gehad, ik heb ook verwezen naar GM. We weten niet wat de intenties van Volvo echt zijn. Eerst komt er een negatieve berichtgeving, dan een positieve. We hebben ook de studie van Deloitte. U hebt nu een positieve studie bij.
Minister Ingrid Lieten : Dat is een inschatting.
Mevrouw Marleen Van den Eynde : Laat ons hopen dat daar positievere dingen in staan dan in de studie van Deloitte. Maar goed, de technologie blijft een grote hindernis. Ondanks de inspanning die door deze Vlaamse Regering wordt gedaan voor het elektrischevoertuigenpark, blijkt het geen echte ingang te vinden in Vlaanderen. Promoten is natuurlijk heel belangrijk en het autosalon is er een geschikt medium voor, maar dit jaar hadden we ook te kampen met andere negatieve aspecten zoals de fiscaliteit en de nieuwe belasting op de inverkeerstelling (BIV). Ook al kwamen de elektrische voertuigen er beter uit dan andere voertuigen, er hing een negatieve sfeer over het aankopen van autos tijdens het autosalon, wat niet bevorderlijk is voor het aankopen van een nieuwe wagen.
Minister, ik vraag me af of er wel voldoende promotie wordt gevoerd in Vlaanderen voor de aanwezigheid van tankinstallaties. Iemand die een dergelijke auto wil aanschaffen, wil ook wel weten waar er in Vlaanderen tankinstallaties staan. Er worden wel initiatieven genomen. Er zijn ook gemeentebesturen die meestappen in het verhaal. Dat is heel positief, maar ook daar blijft het verhaal nog te beperkt. Daarom wil ik u een suggestie doen. De komende maanden worden heel belangrijk voor de gemeentebesturen om hun intenties te uiten. Misschien kunt u op een of andere manier de gemeentebesturen positief betrekken in dit verhaal en hen stimuleren om dit op te nemen in hun verkiezingsprogramma. Dat kan een positieve boodschap zijn. Ik denk dat iedereen wel een positief verhaal wil brengen.
De voorzitter : We zullen de studie ontvangen en agenderen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.