Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen
Vergadering van 08/03/2012
Vraag om uitleg van mevrouw Katrien Schryvers tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over de engagementsverklaring aangaande onderwijs voor jongeren in gemeenschapsinstellingen
- 1204 (2011-2012)
De voorzitter : Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Mevrouw Katrien Schryvers : Minister, u zei dat er veel raakvlakken zijn en punten waarop samenwerking tussen Welzijn en Onderwijs meer dan noodzakelijk is. Mijn vraag om uitleg gaat over die samenwerking. Een van die punten is het onderwijs in de gemeenschapsinstellingen en onderwijs voor alle jongeren en kinderen die opgenomen zijn in de bijzondere jeugdzorg.
Op 7 februari ondertekenden u en de minister van Welzijn, samen met de vertegenwoordigers van de gemeenschapsinstellingen, de koepels van de CLBs en de inrichters van onderwijs, een engagementsverklaring. Daardoor verbindt elke partij zich ertoe om nauwer samen te werken, om het onderwijsaanbod voor jongeren in een gemeenschapsinstelling of gesloten federaal centrum te versterken, hun schoolloopbaan te ondersteunen en te vermijden dat die wordt onderbroken.
Minister, de engagementsverklaring moet bijdragen tot een naadloos traject voor de jongere in de bijzondere jeugdzorg. Minister Vandeurzen en uzelf hebben in jullie beleidsnotas opgenomen te streven naar een meer doorgedreven en structureel verankerde samenwerking tussen de beleidsdomeinen Onderwijs en Welzijn. Blijkbaar gebeurt dat ook nog op een aangename manier, zoals u daarnet hebt gezegd.
Het bundelen van krachten moet de nodige hulp en begeleiding garanderen voor de sociaal zwakste jongeren. De verschillende partijen zijn duidelijk engagementen aangegaan, zowel het agentschap Jongerenwelzijn, als de inrichters van scholen en de CLBs.
Minister, hoe zal de implementatie op het terrein gebeuren voor de scholen en de CLBs? Wat is in concreto de rol van de leerlingenbegeleider? Waarin verschilt die van de rol van de vroegere verbindingsfunctionaris? Het onderwijs in de gemeenschapsinstellingen valt onder huisonderwijs. Er zijn jongeren die in hun onderwijstraject in de gemeenschapsinstellingen werken voor deelname aan de examens van de centrale examencommissie. Over de voorbereiding hierop is echter niets opgenomen in de engagementsverklaring. Wat is de reden hiervoor?
In antwoord op een schriftelijke vraag van mij zei u dat het inspectiewerk zoals opgenomen in het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juni 1990 tot op dat moment niet gebeurde in de gemeenschapsinstellingen De Markten en De Zande en de federale detentiecentra De Grubbe en Tongeren, noch in de onthaal- en oriëntatiecentra en de observatiecentra, waarvan de residentiële voorzieningen door de minister van Welzijn en Gezin werden erkend als voorzieningen van categorie 4 en 5. Wat is vandaag de stand van zaken op dit vlak? Waarom werd in de engagementsverklaring niets over de inspectie opgenomen?
Is het de bedoeling de elementen uit de engagementsverklaring ook te implementeren in de andere instellingen? Hoe wordt de link gelegd tussen de engagementsverklaring en de samenwerking tussen scholen, centra voor leerlingenbegeleiding (CLBs) en residentiële voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand?
Minister Pascal Smet : Voorzitter, collegas, zowel vanuit ons beleidsdomein als vanuit het beleidsdomein Welzijn worden er middelen ter beschikking gesteld voor de aanwerving van één voltijdsequivalente kracht voor leerlingenbegeleiding in de gemeenschapsinstellingen en de gesloten federale detentiecentra om de uitvoering van de engagementsverklaring in de voorzieningen mogelijk te maken. Deze leerlingenbegeleiders zullen eveneens de scholen, de CLBs en de afdeling Gemeenschapsinstellingen van het agentschap Jongerenwelzijn via de beschikbare communicatiekanalen informeren over de aangegane engagementen. Daarnaast buigt een stuurgroep zich over de verdere implementatie.
De verbindingsfunctionarissen werden in het werkjaar 2008-2009 aangesteld om een structurele samenwerking tussen de gemeenschapsinstellingen en het onderwijs voor te bereiden. De eerste twee schooljaren werkten ze op het terrein om de noden en knelpunten te leren kennen. Op basis van hun ervaringen stelden zij een eindverslag op met daarin een aantal aanbevelingen voor de ministers van Onderwijs en Welzijn. Deze aanbevelingen werden het afgelopen schooljaar omgezet in een meer structurele samenwerking, via de engagementsverklaring die recent werd afgesloten tussen Onderwijs en Welzijn. De rol van de leerlingenbegeleiders is dan ook anders. Zij richten zich op de individuele leerlingen en proberen via hun werking de schoolloopbaan van de individuele jongere zo veel als mogelijk te vrijwaren.
Zij doen dat door de beginsituatie en de toekomstmogelijkheden van de jongeren op het vlak van onderwijs bij aankomst in de voorziening beter in te schatten; door deze beginsituatie te vertalen in een algemene onderwijsdoelstelling tijdens het verblijf in de gemeenschapsinstelling en in acties die iedere betrokkene jongere, ouders, school, CLB, gemeenschapsinstelling onderneemt; door deze algemene doelstelling en de afgesproken acties tussentijds te evalueren; en ten slotte, door de terugkeer naar school voor te bereiden.
Deze engagementsverklaring is afgesloten tussen de ministers, de inrichters van de scholen, de CLBs en de afdeling Gemeenschapsinstellingen van de bijzondere jeugdbijstand. In de engagementsverklaring werden er engagementen opgenomen om de samenwerking tussen de scholen en CLBs enerzijds en de afdeling Gemeenschapsinstellingen anderzijds te stimuleren, om zo het onderwijsaanbod aan de jongere die in een gemeenschapsinstelling of een gesloten federaal centrum verblijft, te optimaliseren en de continuïteit van de schoolloopbaan te garanderen. In eerste instantie zal dan ook worden getracht om elke jongere aansluiting bij het reguliere aanbod te laten vinden.
Dit betekent echter niet dat het traject van de examencommissie volledig wordt verlaten. Het blijft de bedoeling voor elke jongere een traject op maat uit te tekenen: een traject dat de meeste kansen voor een succesvolle schoolloopbaan biedt.
De onderwijsinspectie heeft dit schooljaar al effectief onderzoeken uitgevoerd in de gemeenschapsinstellingen en in het gesloten federaal detentiecentrum De Grubbe. Hierover zal worden gerapporteerd in de volgende Onderwijsspiegel. Er is niets in de engagementsverklaring opgenomen over de onderwijsinspectie omdat dit reeds is geregeld in het door u aangehaalde besluit. Dat hoeft dus niet in een engagementsverklaring herhaald te worden. Ondertussen heeft de inspectie dat als voldoende beoordeeld. In Onderwijsspiegel zal dat worden uitgelegd. Overigens heb ik dat hier in het parlement ook al toegelicht.
De eerder aangegane engagementsverklaring had tot doel de samenwerking tussen scholen, CLBs en alle residentiële voorzieningen te optimaliseren. Zo werd er onder meer gewerkt aan een netwerkfiche als mogelijke tool. Deze netwerkfiche kan door de school en de voorziening worden ingevuld op het moment dat een van de leerlingen naar een voorziening gaat of wanneer een jongere uit een voorziening zich komt inschrijven. Het gaat dus over jongeren die gewoon naar school gaan maar tegelijk in een residentiële voorziening verblijven. Dat ligt anders in de gemeenschapsinstellingen, waar naar school gaan meestal is uitgesloten. De engagementsverklaring die nu is ondertekend, is uitsluitend bedoeld voor de gemeenschapsinstellingen en de gesloten federale detentiecentra, teneinde aan hun eigenheid tegemoet te komen. Beide engagementsverklaringen vullen elkaar dus aan, met als gemeenschappelijke doelstelling het garanderen van recht op onderwijs, zoals ik al eerder in het parlement heb toegezegd.
Mevrouw Katrien Schryvers : Ik dank u voor het antwoord. Het recht op onderwijs van jongeren die in een gemeenschapsinstelling of in een residentiële voorziening zijn opgenomen, is hier reeds meermaals aan bod gekomen. U hebt er zich toe verbonden om met de minister van Welzijn naar oplossingen te zoeken. Ik denk dat de engagementsverklaring daartoe een heel belangrijke hefboom is. Alle partners erkennen dat het probleem een geëigende aanpak vereist. Ik onderschrijf ook dat een individuele aanpak, op maat van elke jongere, nodig is om hun recht op onderwijs het best te garanderen.
Een engagementsverklaring is één zaak, de uitvoering ervan een andere. U hebt het over een stuurgroep. Ik weet niet wie daarin zetelt. Ik neem aan dat het gaat om partners uit de verschillende geledingen die de engagementsverklaring hebben ondertekend. Hoe zal de opvolging gebeuren? Ik lees daar in de engagementsverklaring niets over. Dat is nochtans belangrijk.
Minister Pascal Smet : De opvolging gebeurt door de stuurgroep en de beide kabinetten, en finaal natuurlijk door minister Vandeurzen en mezelf.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.