Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 06/03/2012
Vraag om uitleg van de heer Chokri Mahassine tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over de beslissingen van de Vlaamse Regering in verband met gehoorschade
- 1117 (2011-2012)
De voorzitter : De heer Mahassine heeft het woord.
De heer Chokri Mahassine : Voorzitter, minister, dames en heren, mijn vraag is al enkele weken oud. Ik ben blij dat ik ze vandaag kan stellen.
Wij hebben in dit parlement al een aantal keer gesproken over de maatregelen om gehoorschade te beperken. Ik heb begrepen dat de regering op 23 december 2011 een beslissing genomen heeft waar de betrokken sectoren achter staan. Dat wil ik even onderstrepen.
De teksten van de nieuwe VLAREM-regeling zijn beschikbaar op de website en er zullen infosessies gehouden worden. Minister, dat zal nodig zijn. De nieuwe regelgeving is absoluut niet eenvoudig, maar gelukkig bent u wel tegemoetgekomen aan de vragen om de administratieve last zo veel mogelijk te beperken. Dat was ook een van mijn belangrijkste bekommernissen die ik de afgelopen maanden en jaren heb geuit in deze commissie.
Er zijn nu drie categorieën waarbij duidelijk is vastgelegd wanneer gemeten en geregistreerd moet worden, waar en hoe lang dit moet gebeuren en of een melding moet worden gedaan dan wel een vergunning moet worden aangevraagd. De jeugdhuizen, verenigingen en zaaluitbaters hebben daar een vette kluif aan. De regeling treedt op 1 januari 2013 in werking en dus is er minder dan één jaar tijd om alles in orde te maken.
Ik kom niet terug op de regeling zelf: die is wat ze is. Ik heb wel vragen over de uitvoering van dit besluit in akkoord met de sector en de praktische implementatie op het terrein. Er zijn immers nog heel wat onduidelijkheden. Vorige week werd duidelijk dat u zich niet aan de afspraak houdt over de financiering van de geluidsmeters. Voor de implementatie van het afgesproken beleid moet de overheid in de nodige middelen voorzien. Dat hebben we altijd benadrukt.
Wie zal uiteindelijk de toepassing van deze regelgeving controleren? Worden er voor deze controle extra middelen vrijgemaakt of gebeurt dit binnen de huidige kaders en middelen?
In categorie 2 en 3 zal het geluidsniveau permanent gemeten moeten worden, ofwel mag men ook een geluidsbegrenzer inzetten. Dit is een serieuze kost voor de organisatoren. Het gaat om een investering van 3000 à 4000 euro als men dit degelijk wil doen. Ik heb het dan nog niet over de kosten om de akoestiek te verbeteren, want dan lopen de ramingen op tot 15.000 euro.
Kunnen verenigingen en jeugdhuizen dit bekostigen? Hebt u middelen gepland in het budget om apparatuur te betalen?
Via de samenwerkingsakkoorden Leefmilieu voorziet u in middelen voor de gemeenten om geluidsmeters aan te schaffen. Zoals u wel weet, hebben sommige organisaties, zeker in grotere gemeenten, permanent een eigen meettoestel nodig. Er zijn vaak verschillende activiteiten tegelijkertijd. Ik vraag me af hoe ze dat moeten bolwerken.
U spreekt over flankerend beleid en ondersteuning van de lokale besturen. Welke middelen hebt u hiervoor gepland? Hebt u een budget voor de geluidsmeters? Hoeveel is dat?
1 januari 2013 is voor organisaties zeer snel om de regeling te kennen en ze ook nog toe te passen. U zult nog informatie verspreiden. Wordt er in een overgangsperiode voorzien?
In categorie 3 is men naast het registreren verplicht gratis oordopjes voor het publiek ter beschikking te stellen. Bij wie rust die verplichting? Bij de zaaleigenaar of bij de organisator? Hebben u of uw collega Vandeurzen in middelen voorzien? Of komt de kost bij de zaaleigenaar of organisator terecht?
Er is afgesproken om te pleiten voor de terugbetaling van op maat gemaakte oordoppen. Terugbetaling via het RIZIV is een federale bevoegdheid. U hebt beloofd dat u stappen zou zetten. Welke stappen zijn al gezet? Wanneer zal dat gebeuren?
De voorzitter : De heer Huybrechts heeft het woord.
De heer Pieter Huybrechts : Voorzitter, minister, collegas, de bedoeling van de aanpassing van de geluidsnorm voor muziekfestivals is gehoorschade door te luide muziek voorkomen. Daar kan iedereen achter staan.
Minister, waarom werd door de Vlaamse Regering afgeweken van het oorspronkelijke maximale geluidsvolume van 100 decibel? Waarom werd die norm verhoogd naar 102 decibel, rekening houdend met het feit dat een verhoging met 2 decibel bijna een verdubbeling van de geluidsdruk betekent en dat voor de wetenschappelijke wereld 95 decibel het absolute maximum is om gehoorschade te voorkomen?
De voorzitter : Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Mevrouw Tinne Rombouts : Minister, voorzitter, collegas, het is belangrijk dat bepaalde knopen zijn doorgehakt. Zo weet men duidelijk welke normen gehanteerd moeten worden. Ik ben heel blij dat de minister alle inspanningen heeft geleverd om samen met de jeugdsector de beste keuzes te maken inzake de normering en de toepasbaarheid ervan. Ik wil mijn appreciatie uitdrukken voor het feit dat er duidelijk voor overleg is gekozen.
Het is eenduidig, maar er zijn inderdaad ook wat nieuwe zaken bij gekomen en het is niet evident om nieuwe zaken goed te implementeren. Er moet niet alleen aandacht gaan naar sensibilisering, maar ook naar de opleiding van mensen die op de een of andere manier bij die geluidsnormen betrokken zijn.
Minister, ik wil nog twee aandachtspunten meegeven. Ik hoor dat er nog wat vragen zijn in verband met de kwalificaties waaraan de meettoestellen moeten voldoen, op welke wijze er gezamenlijke aankopen kunnen gebeuren enzovoort. Voor je een gezamenlijke aankoop organiseert, is het belangrijk te weten aan welke kwalificaties de toestellen moeten voldoen. Wordt er vanuit Vlaanderen gedacht aan het samen aankopen of eventueel het ondersteunen van gezamenlijke aankopen door bepaalde jeugdorganisaties?
In het begin luidde de berichtgeving dat er geen middelen waren uitgetrokken voor de implementatie van de nieuwe regelgeving. Uit latere persberichten heb ik begrepen dat er wel degelijk tweemaal 100.000 euro is vrijgemaakt, in principe ter ondersteuning van de gemeenten.
Ik heb begrepen dat dit hele proces in overleg met u, als minister van Leefmilieu, is gebeurd, maar dat er ook andere ministers bij betrokken waren, onder meer de minister van Jeugd. Komen er ook middelen vanuit het jeugdbeleid? Er zijn wel middelen voor de gemeenten, die op hun beurt de jeugdorganisaties daarmee kunnen ondersteunen, maar wat met een gemeente met zes jeugdhuizen en één gezamenlijke meter, wanneer die zes jeugdhuizen allemaal tegelijk een meter nodig hebben? Ik begrijp dat daar een vrees bestaat. Hoe moeten die verder geholpen worden?
Binnen het jeugdbeleid is jongerencultuur een belangrijk element. Het is zelfs een prioriteit van het Vlaamse Jeugdbeleidsplan. Is dat ook besproken als een mogelijke piste in het overleg dat u hebt gehad met uw collegas en de jeugdverenigingen?
De voorzitter : Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Mevrouw Gwenny De Vroe : Voorzitter, minister, collegas, er zijn heel veel jeugdhuizen waar bekende groepen, zoals Triggerfinger, klein begonnen zijn en van daaruit verder zijn kunnen doorgroeien. We moeten de jeugdhuizen blijven ondersteunen om kleine groepen die kans te blijven geven om daar te spelen en later door te groeien.
Minister, ik las in de krant dat Formaat, de federatie van de jeugdhuizen, verbaasd was en dat de beloofde subsidies tegenvielen. Ik las nadien ook dat u verbaasd was over de reactie van Formaat. Wat is daar nu juist van aan? Is de vastgelegde budgettering wel degelijk voldoende?
De voorzitter : Mevrouw Eerlingen heeft het woord.
Mevrouw Tine Eerlingen : Minister, u weet dat wij achter de nieuwe regelgeving staan. Ze biedt een goed evenwicht tussen gezondheid en muziekbeleving. Er is echt getracht om aan alle verzuchtingen tegemoet te komen en er de beste oplossingen voor te vinden. Er is ook aandacht gegaan naar administratieve vereenvoudiging, wat we zeer positief vinden.
Ook de informatiesessies die u plant, zijn zeer belangrijk. Wordt er ook een folder of overzichtsbrochure gemaakt waarin de informatie duidelijk gestructureerd is, zodat men op een heel eenvoudige manier kan nakijken waaraan men moet voldoen? Dat lijkt mij wel interessant, zon klein en gemakkelijk raadpleegbaar overzichtje.
Ik heb begrepen dat de steun die aan verenigingen wordt gegeven, subsidies aan lokale besturen zijn voor de aanschaf van meetapparatuur en een geluidsbegrenzer. Dat moet inderdaad in verhouding staan tot de grootte van de gemeenten. Er moeten ook voldoende van die toestellen beschikbaar zijn. Ik veronderstel dat binnen de gemeenten kan worden bepaald welke noden er op dat vlak zijn.
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : De Vlaamse Regering heeft inderdaad een definitieve beslissing genomen. Die regeling is na twee jaar overleg met de hele sector, van audiologen tot geluidstechnici tot de jeugdsector, tot stand gekomen. Iedereen is erbij betrokken geweest. De regeling zit ook goed in elkaar. We hebben een goed evenwicht gevonden tussen een voldoende muziekbeleving wat van belang was voor mijn hoedanigheid als minister van Cultuur en voldoende preventie dus het voorkomen van gehoorschade.
Er is niet afgeweken van de 100 dB(A), dat is altijd zo gebleven en dat is nu ook zo. Die wordt gemeten over een uur gemiddeld. Je kunt nog een piek hebben, maar over een uur gemeten mag je niet boven de 100 dB(A) uitkomen. Waarom hebben we bij de handhaving die 102 dB(A) ingebracht? Dat is omdat je als handhaver moeilijk een uur kunt meten bij de eerste check. Dat kan niet. Als je een uur op een fuif moet staan met je meetapparatuur, word je buitengedragen. Het is goed bedoeld, maar voor die handhavers is dat omzeggens niet te doen.
Ze hebben ons dan gevraagd een richtwaarde te geven voor een kortere periode. 102 dB(A) gemeten over een kwartier komt overeen met 100 dB(A) gemeten over een uur. Gaat men daarboven, dan is men verplicht een uur lang te registeren en te meten om na te gaan of men onder de 100 dB(A) blijft. Dat is een goede regeling. Die 102 dB(A) heeft alleen iets te maken met handhaving, en niets met de norm. De norm is 100 dB(A), laat dat duidelijk zijn.
Mijnheer Mahassine, de controle zal gebeuren door dezelfde lokale toezichthouders die dat nu ook doen. Het wordt ook opgenomen in de VLAREM-reglementering. Alles wat nu geldt voor omgevingsgeluid of -hinder wordt op dezelfde manier gemeten zoals dat ook zal gebeuren in de toekomst. Hetzelfde geldt voor het oude KB van 1977. We hebben dat opgenomen in de VLAREM-reglementering. Er verandert dus niets ten opzichte van de situatie vandaag.
Mijnheer Mahassine, ik ben het absoluut oneens met u dat deze nieuwe regelgeving hoge financiële kosten meebrengt voor de jeugdhuizen. We hebben hierover al een discussie gehad. We hebben er ook een impactanalyse over gemaakt. Er zijn enkele jeugdhuizen, van kleine tot grote, oude en nieuwe, spiksplinternieuwe en ook primitieve, gescreend. De conclusie was dat er in geen enkel jeugdhuis grote infrastructuurwerken nodig zijn om die geluidsnormen te kunnen halen. Met enkele kleine ingrepen kun je in veel gevallen het geluid al met 5 dB(A) naar beneden halen. Een van de meest efficiënte maatregelen is een plexiglazen wand plaatsen rond een drumstel. Je kunt zeggen dat dat een investering is, en dat klopt ook, maar als je een muziekinstallatie huurt, wordt dat er bijna standaard bij geleverd. Dat zal dus niet de grote kost zijn van een optreden. Dergelijke ingrepen kunnen dus al een verlaging van 5 dB(A) opleveren. Dat was de conclusie van de studie.
We hebben veel overleg gepleegd met de jeugdsector, met de Jeugdraad, maar ook met Formaat, die de jeugdhuizen vertegenwoordigt. De laatste keer dat we zijn samengekomen, was op 8 februari. We hebben het gehad over het flankerend beleid en we hebben daarover afspraken gemaakt, en we komen die ook na.
Minister Vandeurzen en minister Smet waren ook uitgenodigd op dat overleg. Minister Vandeurzen is bezig met een regeling voor het terugbetalen van oordoppen, maar heeft daar de federale overheid voor nodig. Ik heb geen zicht op wat minister Smet heeft gepland. Ikzelf heb geen budgetten gepland specifiek voor de financiering van jeugdhuizen. Dit behoort immers niet tot mijn bevoegdheid.
Voor de aankoop van klasse II-sonometers heb ik wel middelen gepland. Dat is een specifiek soort sonometer, waarvan is bepaald wat die moet kunnen. Jeugdhuizen die nu al een limiter hebben geplaatst de meeste jeugdhuizen hebben dat al , kunnen op basis daarvan meten en registreren. Die moeten dus geen sonometer aankopen. Ik heb enkele plaatsbezoeken gedaan en heb vastgesteld dat dat perfect werkt. Zon limiter kan perfect een sonometer vervangen.
We gaan de sonometers ondersteunen met een subsidie, niet voor de jeugdhuizen, maar voor de lokale overheden. Ze kunnen die dan uitlenen aan wie dat wenst te gebruiken. Veel gemeenten hebben nu al sonometers, en stellen die ter beschikking. De budgetten daarvoor zijn gepland, we moeten een besluit van 1993 tot vaststelling van de modaliteiten voor de subsidiëring van de aankoop van apparatuur voor geluidsmetingen door provincie- en gemeentebesturen, aanpassen. Daar is dit en volgend jaar telkens 100.000 euro voor beschikbaar. Het zal beperkt zijn per gemeente.
Mevrouw Eerlingen, u suggereert om rekening te houden met de grootte van de gemeente. Misschien moeten we dat meenemen en nagaan hoe we daarmee omgaan. Tot nu toe was dat beperkt tot twee per gemeente, maar misschien moeten we het reglement eens herbekijken.
De overgangsregeling is er. U weet dat wij oorspronkelijk van plan waren om dit al in 2012 te doen ingaan. In overleg met de collegas en met de jeugdsector hebben wij ervoor gekozen om te wachten tot 1 januari 2013. Zo hebben we nog een paar maanden de tijd om iedereen voldoende te begeleiden.
Het gratis ter beschikking stellen van oordopjes kan maar in een bepaalde categorie, waar je als organisator voor kunt kiezen. Niet-ingedeelde inrichtingen die over een toelating beschikken van het college om naar het geluidsniveau van categorie 3 te gaan, dat is tot 100 dB(A), hebben de verantwoordelijkheid om de oordoppen ter beschikking te stellen. Daar is inderdaad niet in specifieke extra middelen voorzien. Het gaat hier over een heel beperkte kost. Uit de impactanalyse en de enquête die we hebben gedaan, blijkt dat in de meeste jeugdhuizen de oordoppen nu al gratis ter beschikking staan. Ook daarmee zijn geen gigantisch grote kosten gemoeid. We weten dat er via sponsoring en acties van sommige mutualiteiten al heel wat gebeurt.
Minister Vandeurzen overlegt met het federale niveau over de terugbetaling van op maat gemaakte oordoppen. Hij heeft een engagement aangegaan. Er zijn ziekenfondsen die dit nu al terugbetalen. Ik veronderstel dat de rest zal volgen, dat dit steeds meer ingang zal vinden.
Wij hebben verschillende campagnes gepland. Zowel in april als in juni zullen er spotjes komen op meerdere radiozenders. Ze gaan niet over de nieuwe regelgeving, maar over preventie. We hebben altijd gezegd dat we niet alleen een normering moeten opleggen, maar ook dat we moeten inzetten op preventie. In april komt het festivalseizoen op gang. In de zomer, wanneer de jongeren nog eens extra naar een festival gaan, wordt dit nog eens herhaald. Het herhalingseffect is belangrijk.
Daarnaast is er per provincie een infosessie. Deze heel uitgebreide informatievergadering richt zich zowel tot handhavers als tot mensen uit de milieudienst en de jeugdsector, en tot de geluidstechnici. Iedereen is uitgenodigd. Er zijn trouwens al heel veel inschrijvingen binnen. De normering zal er tot in de details worden uitgelegd. Men zal er aantonen waar de administratieve vereenvoudiging, die er effectief is, zit. Er zullen minder jeugdhuizen en minder initiatieven een milieuvergunning moeten aanvragen.
Wij moeten dat benadrukken: het gaat niet alleen om een regelgeving, het gaat ook echt om een administratieve vereenvoudiging. We hebben vandaag gehoord dat men vindt dat er op het vlak van leefmilieu soms te veel administratieve druk komt. Dit is een voorbeeld van hoe je toch iets kunt realiseren zonder de administratieve druk te doen toenemen. Je kunt hem zelfs terugschroeven.
Mevrouw Eerlingen en mevrouw Rombouts, er komen twee brochures. Een heel technische brochure richt zich tot geluidstechnici en muzikanten die daarmee aan de slag moeten kunnen, ook voor de opstelling van hun apparatuur. Dat kan ook heel belangrijk zijn. Je kunt bijvoorbeeld vier of vijf boxen verspreid over de zaal opstellen in plaats van twee grote boxen vooraan. Dat kan al heel wat soelaas bieden. Een ruimere brochure richt zich tot jongeren, gewone gebruikers en mensen die interesse hebben voor de nieuwe regelgeving. Beide brochures zijn zo goed als klaar. Alle informatie komt ook op de website. Op die manier voldoen we aan onze verplichting in het kader van het flankerende beleid vanuit Leefmilieu. Wij komen daar na wat wij hebben beloofd. Dat hebben wij uitdrukkelijk meegedeeld aan Formaat. Zij waren daar nochtans van op de hoogte, denk ik. Maar goed, bij dezen zijn alle misverstanden de wereld uit.
Ik weet dat er vanuit Welzijn nog andere acties worden gepland rond preventie. De twee poten worden voldoende bewaakt. Op die manier hebben we een goede, evenwichtige regelgeving, die geen extra administratieve last met zich meebrengt en die zelfs een vermindering daarvan betekent. Men kan er in alle soorten jeugdhuizen perfect mee aan de slag, maar ook bij andere activiteiten.
De voorzitter : De heer Mahassine heeft het woord.
De heer Chokri Mahassine : Minister, dank u voor het uitgebreide antwoord. Twee keer 100.000 euro, wetende dat we vierhonderd jeugdhuizen hebben en ongeveer driehonderd gemeenten, dat is niet veel. Twee sonometers per gemeente, dat zijn er zeshonderd. We hebben 160 tot 170 euro per gemeente. Laat ons eerlijk zijn, daar koop je bijna niets mee, laat staan de veel duurdere sonometers die ook moeten registreren. Tussen 85 en 95 dB(A) moet er ook worden geregistreerd. Dergelijke toestellen kosten tussen 800 en 1000 euro. Ik veronderstel dat we die prijzen kunnen laten zakken doordat er gezamenlijk zal kunnen worden aangekocht. Maar ik ga ervan uit dat die 100.000 euro een aalmoes is in vergelijking met wat er echt nodig zal zijn.
Wij hebben aan Formaat gevraagd of de informatie over de oordopjes klopt. Ik weet niet of het echt zo is dat de meeste jeugdhuizen oordopjes hebben. Dat zullen allemaal extra kosten zijn. Voor de preventie is er 300.000 euro uitgetrokken. Dat is een serieus bedrag, waarmee je een goede preventie kunt doen die zich vooral richt tot de zomerevenementen. De informatie aan de geluidstechnici is voor mij ook heel belangrijk. Zij moeten weten hoe ze het geluid zo veel mogelijk kunnen verdelen over een ruimte zodat het volume minder hard kan staan.
Ik blijf op mijn honger zitten, minister, inzake de financiering. Ik zal ook de ministers Vandeurzen en Smet ondervragen. Ik heb dat al gedaan, maar ik zal erop terugkomen. Hoe zit het met de flankerende maatregelen? Zijn ze voldoende? Kan Vlaanderen een echte ondersteuning bieden? We kunnen geen regels opstellen en dan anderen voor de kosten laten opdraaien. Er moet een degelijk en juist antwoord ter zake worden gegeven. De kosten moeten worden gedragen door degenen die de regels maken. Ik weet dat het allemaal goed bedoeld is. Ik ben overigens zeer blij dat er een compromis is gevonden, een evenwicht tussen preventie en muziekbeleving. Maar vooral de jeugdhuizen, minister, hebben het al moeilijk genoeg. Het maakt me niet uit welke minister het bekostigt, maar Vlaanderen moet daarvoor betalen zodat de jeugdhuizen niet de dupe zijn.
De voorzitter : Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Mevrouw Tinne Rombouts: Er moet inderdaad worden nagegaan wie voor extra ondersteuning kan zorgen. Ik begrijp de bezorgdheid in verband met de jeugdhuizen, zeker als er meerdere zijn in één gemeente. Voor de toestellen is een gezamenlijke aankoop een mogelijke oplossing. Minister, kunt u dat faciliteren? Is er al overleg ter zake? Zijn er al organisaties bezig met een gezamenlijke aankoop? Ik kreeg nog te horen dat de kwalificaties waaraan de toestellen moeten voldoen, dan voldoende scherp moeten worden gesteld. Kunt u zeggen wanneer dat uitgeklaard zal zijn? Hebt u zicht op de mogelijke gezamenlijke aankopen?
Het is misschien een goed idee om de good practices van sommige gemeenten en jeugdhuizen in de kijker te plaatsen. Wij stellen oordopjes ter beschikking op jeugdfuiven en voor jeugdorganisaties. Ik veronderstel dat wij niet de enigen zijn die iets ondernemen. Ik verwacht niet dat wij uniek zijn.
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege: Mijnheer Mahassine, over welke grote kosten voor de jeugdhuizen hebt u het? Zowel de enquête als de impactanalyse van de experts tonen aan dat er geen grote bijkomende kosten zijn. De geluidsmeter is niet goedkoop, dat klopt. Daar hebben we dan ook onze verantwoordelijkheid genomen en in de nodige budgetten voorzien.
U hebt het over dat grote aantal jeugdhuizen, maar weet u hoeveel er al een limiter hebben? (Neen)
Voilà. Uit de enquête blijkt dat het merendeel van de jeugdhuizen er al een heeft. Ze hebben zelfs geen sonometer meer nodig. Daarmee is het probleem opgelost.
Dat is een interessante suggestie, mevrouw Rombouts, om samen een meettoestel aan te kopen. Ik zal eens nagaan hoe we dat kunnen aanpakken. We doen dat al voor digitale apparatuur voor kleine wijkbioscopen. Ik zal laten onderzoeken of we hier op die manier de kosten kunnen drukken.
Natuurlijk, als we aan de lokale besturen middelen geven om die apparatuur ter beschikking te stellen, moeten we niet tegelijk een gezamenlijke aankoop voor de jeugdhuizen organiseren. Dat is tegenstrijdig. Ik laat het onderzoeken.
Het is absoluut niet mijn bedoeling om regels uit te vaardigen en dan de boel in de steek te laten. Er is heel veel overleg geweest. We zijn er samen uit geraakt. We hadden een afspraak over de sonometers en we komen die na. Als er nog vragen zijn, kunnen we opnieuw overleggen.
Het is niet de bedoeling dat de ene minister het naar de andere doorschuift. Maar ik vind het wel moeilijk om vanuit Leefmilieu de jeugdhuizen te gaan financieren. Waarom dan niet ook de cafés bijvoorbeeld? Ik vind dit een moeilijke discussie. Ik wil me niet op glad ijs begeven. Ik wil geen maatregelen treffen die voor de ene wel gelden en voor de andere niet.
De voorzitter : De heer Mahassine heeft het woord.
De heer Chokri Mahassine : We mogen niet in sprookjes geloven. Met een gezamenlijke aankoop zal de prijs niet spectaculair dalen. Ik geloof dat niet. Ik heb een berekening uit de losse pols gegeven. Ik zal erop terugkomen.
Ik vind dat er te weinig middelen tegenover staan. Als blijkt dat de jeugdhuizen toch geen extra kosten hebben, dan zal ik daar even blij of zelfs nog blijer mee zijn. Ik blijf erbij dat de jeugdhuizen het al moeilijk genoeg hebben. De kosten zijn hier onderschat. Ik zal nog eens navragen hoe het juist zit. Ik zal nog eens laten onderzoeken of ze al een sonometer hebben of met oordopjes werken.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.