Commissie voor Economie, Economisch Overheidsinstrumentarium, Innovatie, Wetenschapsbeleid, Werk en Sociale Economie
Vergadering van 09/02/2012
Vraag om uitleg van de heer Koen Van den Heuvel tot mevrouw Ingrid Lieten, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding, over de opmaak van een nieuw Innovatiepact
- 1008 (2011-2012)
Vraag om uitleg van de heer Koen Van den Heuvel tot mevrouw Ingrid Lieten, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding, over de actualisering van het rapport-Soete
- 1028 (2011-2012)
De voorzitter : De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel : We kennen de doelstellingen van het Innovatiepact, namelijk tot 3 procent komen, waarvan 1 procent door de overheid en 2 procent door de particuliere sector, de ondernemingen en kennisinstellingen. Ondertussen bijna tien jaar geleden heeft de Vlaamse Regering het Innovatiepact afgesloten omdat de doelstelling niet enkel is om tot die 1 procent te komen, maar ook om de particuliere sector en ondernemingen aan te moedigen om hun deel te doen en hun innovatiekrachten op te krikken. Zo kunnen ze in de buurt van de doelstelling van 2 procent komen.
Minister, in het voorjaar van 2011 hebben we daar een discussie over gevoerd. U hebt toen onderstreept dat het Innovatiepact een goede piste is om dat beoogde hefboomeffect te verkrijgen. U zei toen dat we misschien moesten afwachten wat de implementatie van het nieuw industrieel beleid en de conceptnota Innovatiecentrum Vlaanderen teweeg zou kunnen brengen. Intussen is een en ander geïmplementeerd. U hebt toen ook gezegd dat u in het najaar van 2011 hopelijk constructieve gesprekken zou starten om met de diverse stakeholders tot een nieuw innovatiepact te komen. Er zou ook een stappenplan worden opgesteld.
Minister, intussen zijn we half februari 2012, toch al een tijdje na het najaar 2011.
Hebt u in het najaar van 2011 inderdaad gesprekken gevoerd met de stakeholders om tot een innovatiepact te komen? Wat was het resultaat van die gesprekken?
Wat zijn de essentiële onderdelen van het stappenplan dat u zou opstellen om tot een nieuw innovatiepact te komen? Zijn er al indicaties voor de prioriteiten die u zeker wilt opnemen in dat innovatiepact? Hebt u ook al een timing voor ogen?
Ik ga nu over tot mijn tweede vraag, over de actualisering van het rapport-Soete. Verleden jaar hebt u tijdens een commissievergadering aangekondigd dat er een actualisering op komst was van het rapport-Soete. Op 22 juli 2011 kwam er een mededeling op de ministerraad. U stelde toen dat de actualisering tegen december 2011 zou zijn afgerond. Minister, sindsdien hebben we echter nog niets concreets vernomen.
Wanneer kwam de nieuwe expertencommissie-Soete voor het eerst samen? Hoever staat de expertencommissie op dit moment? Is er eventueel vertraging geweest en zo ja, waarom?
Hoe ziet u het vervolgtraject op de resultaten van het tweede rapport-Soete? Hoe zult u omgaan met de aanbevelingen die daarin werden geformuleerd?
De voorzitter : Minister Lieten heeft het woord.
Minister Ingrid Lieten : Mijnheer Van den Heuvel, het klopt dat we eerst gepland hadden de gesprekken op te starten in het najaar van 2011. Ondertussen hebben we evenwel besloten om de commissie-Soete een actualisering te vragen van haar eerste rapport en aanbevelingen.
Ik heb geoordeeld dat het beter was om die bevindingen af te wachten alvorens de gesprekken met de verschillende partners aan te vatten.
De expertgroep kwam voor de eerste keer samen op 14 juli 2011, tijdens een kick-off die ik op het kabinet had bijeengeroepen na de mededeling aan de Vlaamse Regering. Daar hebben we de leden van de expertgroep ook toelichting gegeven bij wat we verwachten van de actualisering van het rapport. Zij zijn toen aan het werk gegaan. Na de eerste uitwisseling van de documenten en de studiefase, vond de eerste vergadering plaats op 30 augustus 2011.
Tot nu toe vonden er zes expertgroepvergaderingen plaats, waarin externe sprekers uitgenodigd waren om toelichting te geven. Twee van die vergaderingen hadden plaats in overleg met de klankbordgroep, omdat we net zoals de vorige keer, een ruimere klankbordgroep hadden samengesteld waarin bevindingen zouden kunnen worden afgetoetst.
De expertgroep kwam samen op 30 augustus 2011, 3 oktober 2011, 25 oktober 2011, 13 december 2011, 25 januari 2012 en 6 februari 2012. Het conceptrapport is nu in de finale fase en zou deze dagen verstuurd worden naar de klankbordgroep. Van de klankbordgroep wordt verwacht dat die zijn opmerkingen overmaakt. De bespreking van de nieuwe versie met de integratie van de opmerkingen is gepland op de expertgroepvergadering van 24 februari 2012.
We hadden in eerste instantie getimed om op het einde van 2011 het eindrapport te krijgen, maar ik vind het ook heel belangrijk dat de commissie autonoom haar eigen werkzaamheden kan regelen en dat ze, wanneer het rapport klaar is, kan zeggen dat het haar verhaal is, dat het een grondige analyse is en dat ze daar achter staat. Ze moeten niet onder onze tijdsdruk hun werkzaamheden inkorten. We hebben de commissie die vrijheid gegeven.
Nu zitten we stilaan in een finale fase. Ik kan op dit moment nog niet aangeven wat de aanbevelingen zullen zijn. We moeten wachten tot hun werk af is, maar we zullen, wanneer het rapport er is, er hier uitgebreid over van gedachten kunnen wisselen en kijken welke aanbevelingen wij nog meer in de praktijk moeten omzetten of welke nieuwe aanbevelingen er zijn. In die zin heb ik geoordeeld dat we de gesprekken over het Innovatiepact misschien best dan opstarten.
Ik wil benadrukken dat de geest van het Innovatiepact in alle initiatieven, zowel degene die ikzelf neem als die van mijn collegas, wordt gerespecteerd. Het Innovatiepact wil vooral zorgen dat de wetenschappelijke instellingen, de bedrijven en de overheden elkaar vinden en samen die ambitie vertalen in doelstellingen. In alle initiatieven die we tot nu toe hebben genomen, bijvoorbeeld het nieuw industrieel beleid, de regiegroepen en de competentiepolen, hebben we er altijd voor geijverd dat er een goede vertegenwoordiging aanwezig is in de adviesorganen vanuit die drie groepen. Het is op zich goed dat we het Innovatiepact maken en actualiseren. De geest van samenwerking en inbreng hebben we al meegenomen in elke stap die we al hebben gezet.
De voorzitter : De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel : Minister, ik dank u voor het antwoord. Er is enige vertraging bij het rapport-Soete II. Dat is niet zo erg, als dat niet langer uitloopt dan een paar maanden. Het maakt niet zoveel uit of het er eind 2011 is of nu voor de paasvakantie. Ik hoor dat het finale rapport eraan komt eind februari.
Voorzitter, ik hoop toch ook dat we hier in de commissie, wanneer het rapport bekend is, zo spoedig mogelijk een gedachtewisseling kunnen organiseren met de mensen die in die expertencommissie hebben gezeten, dat ze dat relatief snel hier kunnen komen voorstellen en dat we daar onze ideeën over kunnen formuleren.
Wat het Innovatiepact betreft, is het na de paasvakantie om dat concreet op te starten. U zegt dat u wacht op het rapport-Soete II, maar ik vermoed dat je dan al een concreet idee hebt over hoe je dat gaat aanpakken wat timing betreft en vooral ook wat de procedure en de methode betreft. Dan kan je tegen de zomer of tegen eind 2012 een Innovatiepact hebben. Misschien moeten we een beetje meer ambitie hebben om te komen tot een effectief Innovatiepact. Of vindt u dat minder belangrijk? Kunt u daar iets meer over zeggen?
De voorzitter : De heer Diependaele heeft het woord.
De heer Matthias Diependaele : Minister, u weet dat wij ons ook zorgen maken over het rapport-Soete I of II. Inhoudelijk kunt u nog niets zeggen, dat begrijp ik. Ik hoop dat er wel degelijk iets uitkomt zodat het de moeite waard is geweest om driekwart van een jaar later te zijn.
De heer Van den Heuvel geeft al aan dat er wat meer ambitie mag zijn. Gezien de situatie waarin we ons bevinden en gezien het debat dat we gisteren hebben gevoerd in de plenaire zitting, is er toch een zekere sense of urgency nodig ik gebruik dat woord liever niet. We moeten er toch verder aan werken, want we staan op een kruispunt waarbij we heel wat maatregelen moeten nemen in het industriebeleid in Vlaanderen. U hebt daar gisteren zelf ook naar verwezen, en dat is heel terecht. We moeten daar dringend werk van maken. Het Innovatiepact en het rapport-Soete II maken daar een belangrijk onderdeel van uit.
Ik heb ook veel liever een goed instrument dan dat het er snel snel is, begrijp me niet verkeerd. Als er een paar maanden meer nodig zijn om dat grondig uit te werken, dan kan ik me daarbij neerleggen. Maar ik wil oproepen om eraan voort te werken, wat u ook doet. Ik hoop dan ook dat het inhoudelijk effectief heel concreet aangeeft wat we moeten doen om het instrumentarium te vereenvoudigen en hoe we in het Innovatiepact onder meer de samenwerking tussen ondernemingen en kennisinstellingen beter kunnen laten verlopen. Ik zet toch een beetje druk op de ketel.
De voorzitter : Minister Lieten heeft het woord.
Minister Ingrid Lieten : Collegas, ik wil even een paar randbemerkingen plaatsen. Op de eerste plaats wat betreft het industrieel beleid, waarover we gisteren het debat hebben gevoerd, heeft de regering een witboek Nieuw Industrieel Beleid. Daar staan meer dan vijftig maatregelen in. Men is ermee bezig om die allemaal uit te voeren, op het vlak van competitiviteit, van de totale productiekosten, van innovatiebeleid en van competentiebeleid. We moeten ook niet iedere dag opnieuw nieuwe plannen maken, we moeten er vooral voor zorgen dat de maatregelen die daar zijn afgesproken, uitgevoerd worden. Er is een Industrieraad samengesteld die vertegenwoordigers heeft vanuit verschillende geledingen, vooral vanuit de industrie, maar ook vanuit wetenschappelijke hoek, meer bepaald met mensen die met industrie bezig zijn. De regering heeft gevraagd om nieuwe adviezen en beleidsaanbevelingen te formuleren en om te waken over de uitvoering van het nieuw industrieel beleid.
Ik wil graag een Innovatiepact afsluiten, maar wat ik niet wil, is opnieuw een hoogmis voor de façade om nog eens belangrijke mensen samen te brengen, maar waarbij men zich achteraf afvraagt wat de relevantie of de opvolging ervan is. Dat wil ik vermijden. Ik vind het wel relevant om te wachten op het tweede rapport-Soete omdat we in heel ons innovatie-instrumentarium heel veel hebben verzelfstandigd en daardoor zitten de werkgevers en de academici ook mee in de bestuurs- en beheersorganen. Als er beleidsaanbevelingen komen op basis van het tweede rapport-Soete, dan moeten zij mee het draagvlak vormen om de beleidsaanbevelingen in die verschillende innovatie-instrumenten ten uitvoer te brengen. Het is dus relevant om die informatie te krijgen en dan samen met hen te bekijken hoe we die moeten vertalen. Dit zal een belangrijk onderdeel van het Innovatiepact zijn, maar niet alles, want we zullen ook een aantal andere themas met elkaar moeten bespreken. Ik vind dat we de zaken goed van elkaar moeten onderscheiden. Het Innovatiepact zal niet een nieuwe versie van het nieuw industrieel beleid zijn. We moeten ons er nu vooral op focussen om het uit te voeren en we moeten aanvullend bekijken hoe we het draagvlak voor een aantal noodzakelijke veranderingen kunnen verbreden.
De voorzitter : Het incident is gesloten.