Commissie voor Economie, Economisch Overheidsinstrumentarium, Innovatie, Wetenschapsbeleid, Werk en Sociale Economie
Vergadering van 02/02/2012
Vraag om uitleg van de heer Jan Laurys tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over de resultaten van de bijsturing van het systeem van de opleidingscheques
- 951 (2011-2012)
De voorzitter : De heer Laurys heeft het woord.
De heer Jan Laurys : Minister, het is een vraag over een constante bekommernis. Blijkbaar wordt dat dan opgepikt door de media. Ik wist ook niet dat dat zo belangrijk was. We hebben daar zelfs geen poging toe ondernomen, maar het is altijd wat sensationeel als de media erop inpikken, dat weet u ook ondertussen.
Half 2010 werd het systeem van de opleidingscheques aangepast en sterker arbeidsmarktgericht gemaakt. Dat is trouwens een hervorming waar volgens mij iedereen achter staat omdat anders de deadweight van die opleidingscheques alleen maar wordt versterkt. Sindsdien hebben wij de impact van deze hervorming regelmatig gevolgd. Iets wat we niet te weten komen maar wat toch een interessante vraag is, is of opleidingen die vroeger met een opleidingscheque betaald werden, maar sinds de bijsturing van het systeem niet meer gesubsidieerd worden, minder populair geworden zijn.
Heeft de hervorming van het systeem een gevolg gehad bij het volgen van cursussen of niet? Daar zijn geregeld vragen over gesteld. In april vorig jaar hebt u hier meegedeeld dat u daarover geen cijfers hebt. Op mijn schriftelijke vraag van november vorig jaar liet u mij weten nog steeds niet te beschikken over cijfers van het aantal dat weggevallen is. U hebt ook gezegd dat u die cijfers voortdurend opvraagt bij de bevoegde diensten en dat u er blijft op aandringen om die gegevens te krijgen.
Het is mijns inziens belangrijk om de globale impact te kennen van de besparingsoperatie van juli 2010. Als het deadweight is, zou het geen gevolg mogen hebben en is het meegenomen. Anders moeten we er eens goed over nadenken.
Een ander aspect, dat ook vaak terugkwam in de kritieken, is het profiel van de gebruiker. We stelden vast dat de beter geschoolden, zoals vaak het geval is, sneller zijn in het oppikken van bepaalde maatregelen en dat vooral laaggeschoolden en 40-plussers opvallend minder een beroep doen op de opleidingscheques. Precies vanwege de moeilijkheden die deze groepen ondervinden om werk te vinden, lijkt het mij wenselijk om die categorieën extra te stimuleren om hun tewerkstellings- en opleidingskansen te verhogen.
In antwoord op mijn schriftelijke vraag van november stelde u dat de wijzigingen deel zouden uitmaken van het loopbaanakkoord dat met de sociale partners zou worden afgesloten. Dat akkoord is er nu. We hebben in de krant wel een aantal zaken kunnen vernemen, maar nog niet alles. Minister, hebt u intussen cijfers ontvangen? Heeft uw aandringen een gevolg gehad? Zo ja, welke conclusies kunt u uit de cijfers trekken? Zo neen, waarom kunnen de cijfers niet ter beschikking gesteld worden? Worden er acties ondernomen om de cijfers te verkrijgen?
Komen er in het kader van het loopbaanakkoord wijzigingen aan het systeem van de opleidingscheques? Wanneer worden die doorgevoerd? Welke maatregelen plant u om de ondervertegenwoordiging van laaggeschoolden en 40-plussers bij te sturen?
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : Het klopt, mijnheer Laurys, dat het heel moeilijk is om die cijfers op te vragen. Dat is altijd al zo geweest. Ik heb aan mijn collega-ministers nog eens een brief gestuurd met de vraag naar de cursistengegevens van de door hen gesubsidieerde opleidingsverstrekkers, opgesplitst volgens het al dan niet gebruik van opleidingscheques.
Ik heb intussen een aantal cijfers, en dat is een goede zaak, maar het valt op dat altijd wordt opgemerkt dat het effect van de opleidingscheques moeilijk af te zonderen is van andere maatschappelijke tendensen. Een daling of stijging van het aantal cursusuren kan andere redenen hebben dan de opleidingscheque. Het kan bijvoorbeeld zijn dat de vraag of het aanbod van bepaalde opleidingsbehoeften in een regio meespeelt.
Ik heb een aantal cijfers gekregen van het kabinet Onderwijs. De hervorming van het stelsel lijkt geen terugval in de participatie te hebben teweeggebracht. Het aantal lesurencursist in de opleidingen waarvoor sinds 1 augustus 2010 geen opleidingscheques meer worden uitgereikt, is gestegen met 150.454 uren. Er zijn wel verschuivingen zichtbaar binnen de studiegebieden, maar dat is de algemene tendens. Ik geef u mee wat ik heb gekregen vanuit Onderwijs, ik ga ervan uit dat die cijfers juist zijn. Dat betekent dat er effectief deadweight was en dat het nu voor een groot stuk weg is.
Iemand die een loopbaanplan heeft, komt altijd nog in aanmerking voor loopbaancheques als het daarbinnen valt. Een sommelier bijvoorbeeld kan eruit vallen, behalve als in het loopbaanperspectief een cursus sommelier past. Dan kan hij zijn opleidingscheques nog altijd gebruiken.
Het budget bedroeg in 2009 16,5 miljoen euro en in 2010 11,5 miljoen euro. In 2011 zijn we gezakt naar 8,5 miljoen euro, dus bijna de helft. De impact van de wijzigingen op budgettair vlak is dus aanzienlijk, maar als we kijken naar de lesuren, heeft het een kleine impact gehad.
U hebt wellicht ook de opmerkingen gehoord vanuit de culturele sector, maar ik heb daar heel wat vragen bij. Het ging immers over lesgevers en dergelijke meer, en daar bestaan binnen Onderwijs zelf specifieke opleidingen voor. Ik begrijp dus niet goed hoe dat ineen zat.
Er staat in het loopbaanakkoord geen wijziging van het systeem van de opleidingscheques. Er is geen vraag gekomen om het nu te herzien. Ik vind het wel goed dat in het loopbaanakkoord de opleidingscheques in een bredere visie van sterker gewapende werknemers op de arbeidsmarkt worden gesitueerd. Het belang van competentieversterking komt in het loopbaanakkoord meermaals aan bod.
Wat de 40-plussers en de laaggeschoolden betreft, moeten we daar in het geheel van competentieversterking via de sectorconvenanten zeker een extra accent op leggen. Dat komt ook naar voren in het loopbaanakkoord. Daarnaast hebben we het toegevoegd aan het voorstel van de sociale partners. In de uitwerking van de loopbaanbegeleiding kunnen we een extra accent leggen op diegenen die minder aan bod komen bij de klassieke opleidingsverstrekkers. Dat heeft automatisch tot gevolg dat zij opleidingscheques kunnen gebruiken, als dat in een loopbaanbegeleidingsplan past.
De voorzitter : De heer Laurys heeft het woord.
De heer Jan Laurys : Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik veronderstel dat wij die cijfers ook kunnen krijgen.
Minister Philippe Muyters : Ik zal nagaan wat ik al heb en u dat dan overmaken.
De heer Jan Laurys : Bedankt. Het toont in elk geval aan dat de bijsturing juist is en dat er wellicht een deadweight was en dat het dus een goede ingreep is geweest. De 40-plussers en de laaggeschoolden blijven natuurlijk een bekommernis. Ik hoop dat er op dat vlak nog wat bijsturing komt. Het verwondert mij dat er bij het loopbaanakkoord niemand vragende partij was om daar iets aan te wijzigen. Dat zal dan waarschijnlijk in de toekomst opgevolgd worden via de sectoren.
Minister Philippe Muyters : Ik heb altijd gezegd dat ik ervoor open sta om nog één keer een wijziging te doen, als die fundamenteel gedragen wordt. Het staat er nu niet in. Is er geen consensus? Ik weet niet wat de achtergrond is. Ik zal het bekijken, maar het staat niet in het loopbaanakkoord.
De heer Jan Laurys : Het feit dat het er niet in staat, kan ook betekenen dat iedereen inziet dat het een goede bijsturing geweest is.
Minister Philippe Muyters : Dat kan ook.
De voorzitter : Het incident is gesloten.