Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen
Vergadering van 02/02/2012
Vraag om uitleg van mevrouw Cindy Franssen tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over de beperking van de laaggeletterdheid van de bevolking
- 901 (2011-2012)
De voorzitter : Mevrouw Franssen heeft het woord.
Mevrouw Cindy Franssen : Met Vlaanderen in Actie heeft Vlaanderen grote ambities. De concrete doelstellingen die opgenomen zijn in het Pact 2020 om een aantal doorbraken inzake maatschappelijke uitdagingen te forceren, kennen we. In doelstelling 13 bepaalt de Vlaamse overheid dat het aandeel inwoners dat leeft in armoede en wordt geconfronteerd met sociale uitsluiting, in 2020 lager ligt in vergelijking met de best presterende EU-27-landen. Concreet plant men tegen 2020 een beperking van de laaggeletterdheid tot 3 procent.
Omdat cijfers over de leesvaardigheid van de totale bevolking voorlopig ontbreken, wordt hiervoor gepeild naar de leesvaardigheid van 15-jarigen. Dit wordt vertaald naar een beperking van de laaggeletterdheid niveau 1 of lager. Uit de resultaten van de tweede meting, de eenmeting, van het Pact 2020 blijkt dat de doelstelling nog veraf is. In 2009 bedroeg de laaggeletterdheid in 2009 bij 15-jarigen 13,4 procent. Bovendien blijken een aantal groepen duidelijk minder te scoren. Zo is er een groot verschil tussen meisjes en jongens. Bij meisjes loopt de laaggeletterdheid op tot 16 procent. Ook allochtone leerlingen scoren duidelijk lager.
Hoewel het percentage tussen 2006 en 2009 is gedaald, is de laaggeletterdheid de laatste tien jaar toegenomen. In 2000 bedroeg die 11,6 procent. De doelstelling van 3 procent tegen 2020 is daarom nog veraf. We hebben nog negen jaar om van 13,4 procent naar 3 procent te komen. De cijfers uit de eenmeting stemmen me in ieder geval niet bijzonder hoopvol.
Het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding heeft wel enkele actiepunten opgenomen om de laaggeletterdheid te bestrijden, maar die zijn niet gekoppeld aan een concreet streefdoel het wordt dan ook moeilijk om de opvolging ervan scherp te houden , noch aan het vermelde streefdoel uit het Pact 2020, zijnde 3 procent, noch aan een streefdoel dat we op het einde van deze legislatuur willen bereiken.
Mijn bekommernis inzake het Pact 2020 is dat we tegen 2020 heel wat doelstellingen willen bereiken, maar als we tegen 2014 niet al enkele stappen vooruit zetten, betekent dat dat we de inspanningen overdragen naar een volgende legislatuur, wat uiteraard ook niet de bedoeling is.
Er is ook het strategisch plan geletterdheid verhogen. Het plan liep midden 2011 af. In september 2010 communiceerde u dat u werkt aan een nieuw strategisch plan geletterdheid. Een maand later bespraken we in de commissie het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding 2010-2014, waarin staat dat het strategisch plan geletterdheid zal worden geëvalueerd, en afhankelijk van de resultaten van de evaluatie, dat er eventueel een nieuw strategisch plan geletterdheid zal worden opgesteld.
Minister, nog een maand later las ik op uw website dat u nog voor de zomer van 2011 een nieuw plan aan de Vlaamse Regering wil voorleggen. Ten slotte staat op uw website dat ook de VDAB, de vakbonden, de sociaal-culturele organisaties en de gemeenten de strijd tegen laaggeletterdheid moeten aangaan. Ondertussen ligt de zomer al lang achter ons, maar ligt er nog geen nieuw strategisch plan geletterdheid op de tafel.
Minister, kunt u duidelijkheid geven over de evaluatie en het al dan niet opmaken van een nieuw strategisch plan geletterdheid? Hoe wilt u de laaggeletterdheid tegen het einde van deze legislatuur terugdringen tot een niveau dat in lijn ligt met het te behalen niveau zoals bepaald in het Pact 2020, met name 3 procent? Zijn hiervoor tussentijdse doelstellingen vooropgesteld? Hoe is dit afgestemd op de doelstellingen in het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding? Welke specifieke actiepunten hebt u genomen ten aanzien van de minst goed scorende groepen, zoals jonge meisjes en jongeren van allochtone afkomst? In welke voorziet u nog? Welke taak is er volgens u weggelegd voor de VDAB, de vakbonden, de socioculturele organisaties en de gemeenten? Welke ondersteuning stelt u hiervoor ter beschikking?
De voorzitter : Mevrouw De Knop heeft het woord.
Mevrouw Irina De Knop : De vraag is zeer pertinent. Als ik me goed herinner, is een van de knelpunten bij de aanpak van laaggeletterdheid de detectie van de doelgroep. Ik herinner me dat men een aantal jaren geleden op zoek was naar een instrument om die detectie te kunnen vergemakkelijken. Minister, zou u aanvullend op deze vragen, kunnen antwoorden of er nog effectief werk wordt gemaakt van een instrument of een studie over het detecteren van laaggeletterdheid en om die mensen toe te leiden naar het aanbod van basiseducatie?
De voorzitter : Mevrouw Vermeiren heeft het woord.
Mevrouw Goedele Vermeiren : Voorzitter, ik wil me graag aansluiten bij de zeer pertinente vragen van mevrouw Franssen. Laaggeletterdheid is een probleem. Lezen en schrijven zijn basisvaardigheden die we nodig hebben in onze maatschappij, zowel sociaal-economisch, op de arbeidsmarkt, het maakt niet uit. Je moet altijd kunnen lezen en schrijven.
Ik vraag me af hoe je mensen kunt stimuleren om via centra voor basiseducatie die vaardigheid op te pikken en dat streefcijfer te halen.
De voorzitter : Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet : In uitvoering van de beleidsnota Onderwijs 2009-2014 en mijn beleidsbrief werd een beleidsevaluatie van het Strategisch Plan Geletterdheid Verhogen 2005-2011 uitgevoerd. Die werd medio 2011 opgeleverd en werd uitgevoerd door mijn departement in samenwerking met de verschillende departementen die in een ambtelijke stuurgroep geletterdheid vertegenwoordigd zijn. Dat gaat om Werk, Welzijn, Cultuur, Gelijke Kansen, Landbouw en Bestuurlijke Aangelegenheden. We hebben ook de Vlaamse Gemeenschapscommissie voor Brussel bevraagd.
In de beleidsevaluatie wordt onder meer de realisatiegraad besproken van de verschillende strategische en operationele doelstellingen van het plan. Per strategische doelstelling werden telkens een aantal evaluatiecriteria gekozen, die toelaten op een zinvolle manier uitspraken te doen over de acties en projecten die in het kader van het plan werden opgezet. Dit bevat evenwel geen effectenmeting. Het beoogde effect van het plan geletterdheid is immers een verhoogde geletterdheid waardoor de betrokkenen beter kunnen functioneren in de samenleving. Het is onmogelijk om de effecten van de maatregelen van het plan geletterdheid te isoleren van andere factoren die een impact hebben op het peil van geletterdheid van de bevolking. Daarom beperkten we deze evaluatie tot de processen en de mate waarin de vooropgestelde doelstellingen werden gerealiseerd. Er worden ook conclusies en aanbevelingen geformuleerd. U kunt overigens de volledige evaluatie raadplegen op de onderwijswebsite: http://ond.vlaanderen.be/geletterdheid.
Met het Strategisch Plan Geletterdheid Verhogen 2005-2011 werden de bakens uitgezet voor een structureel beleid in Vlaanderen. Er werd een brede waaier van acties opgezet in verschillende beleidsdomeinen waarbij systematisch en structureel aan de verhoging van de geletterdheidscompetenties kon worden gewerkt. Na evaluatie is gebleken dat verschillende acties in het plan geletterdheid de bouwstenen bevatten voor verder beleid. Alle betrokken beleidsdomeinen en de verschillende actoren in het werkveld pleiten ervoor om met een gericht geletterdheidsbeleid door te gaan. Dat bleek ook uit de evaluatie van het plan en uit het advies van de Vlaamse Onderwijsraad van maart 2010. De decretale stuurgroep legde bovendien in maart 2011 een platformnota voor waarin gepleit wordt voor een continuering van de inspanningen. We hebben dat uiteraard meegenomen in de redactie van dat nieuwe plan.
Vanaf de zomer 2011 werd dan ook een nieuw Strategisch Plan Geletterdheid Verhogen voorbereid door mijn administratie in samenspraak met de administraties van andere beleidsdomeinen. Momenteel ligt het plan op mijn kabinet. Op heel korte termijn zullen we dit voorstel voor advies voorleggen aan de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) en de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) en uiteindelijk ter goedkeuring voorleggen aan de Vlaamse Regering.
Aangezien het voorstel zowel door mezelf als door mijn kabinet, de Vlor, de SERV en de Vlaamse Regering nog moet worden geadviseerd en/of goedgekeurd, wil ik niet vooruitlopen op de precieze inhoud van het plan. Uiteraard kan ik wel enkele conclusies meegeven uit de evaluatie.
Uiteraard is het zo dat het verhogen van de deelname aan geletterdheidsonderwijs, -training en -coaching het beste middel is om bij mensen voldoende competenties aan te brengen. Ook is het traditionele begrip analfabetisme geëvolueerd naar een ruimere invulling van het begrip geletterdheid, dat aansluit bij het concept van de sleutelcompetenties. Bovendien hebben de acties aangetoond dat een benadering waarbij de training van geletterdheidscompetenties geïntegreerd wordt in een kwalificerend opleidings- of begeleidingstraject, het best een hele meerwaarde geeft. Er zijn uiteraard ook structurele partnerschappen over verschillende beleidsdomeinen heen nodig. Het ontwikkelen van innovatieve praktijken en methodieken vereist grote didactische competenties van leraren. Ook is een sterk beleidsvoerend vermogen nodig bij de betrokken onderwijsinstellingen. Zoals u al hebt aangegeven, is een communicatie in een toegankelijke en begrijpelijke taal essentieel.
In uw vraag stelt u dat laaggeletterdheid bij meisjes oploopt tot 16 procent, waarbij u wellicht de PISA-cijfers (Programme for International Student Assessment) van 2009 gebruikt, waar de leesvaardigheid wordt getest van 15-jarigen in Vlaanderen. We moeten evenwel rechtzetten dat laaggeletterdheid meer voorkomt bij jongens, bijna 17 procent, dan bij meisjes, bijna 10 procent. Weeral zijn de meisjes beter. Ik heb gisteren ook gehoord dat ze nauwkeuriger zijn. Daardoor komen we op een gemiddelde van 13,4 procent. In 2013 zullen we over het geletterdheidsniveau de geactualiseerde cijfers ter beschikking krijgen uit het PIAAC-onderzoek (Programme for the International Assessment for Adult Competencies).
De voorstellen voor acties voor het nieuwe strategisch plan werden geformuleerd over de verschillende beleidsdomeinen heen waarbij ook engagementen van verschillende organisaties wordt gevraagd. Zodra het plan is goedgekeurd door de Vlaamse Regering, zal ik het overmaken aan het parlement. Dan kunnen we dat hier uiteraard bespreken.
De voorzitter : Mevrouw Franssen heeft het woord.
Mevrouw Cindy Franssen : Minister, ik dank u voor het antwoord. Ik ben uiteraard blij dat het nieuwe strategisch plan geletterdheid ondertussen op uw kabinet aanwezig is. Het zou inderdaad goed zijn dat we het in deze commissie kunnen bespreken.
Mijn grootste bekommernis blijft dat als we die doelstelling van 3 procent tegen 2020 willen halen, we een serieus tandje zullen moeten bijsteken. Kennis van de taal en geletterdheid zijn heel belangrijk voor de toekomst van de kinderen, ook ten aanzien van latere werkomstandigheden. Ik hoop dat dit nieuwe strategisch plan heel wat hefbomen in handen zal hebben om de cijfers terug te dringen tot 3 procent, zodat we niet opnieuw een plan moeten maken, weer evalueren en weer beseffen dat we eigenlijk geen stap vooruit zijn gekomen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.