Commissie voor Economie, Economisch Overheidsinstrumentarium, Innovatie, Wetenschapsbeleid, Werk en Sociale Economie
Vergadering van 02/02/2012
Vraag om uitleg van mevrouw Güler Turan tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over de werking van de werk@teliers en de stedelijke jeugdwerkloosheid
- 838 (2011-2012)
De voorzitter : Mevrouw Turan heeft het woord.
Mevrouw Güler Turan : Voorzitter, we hebben de werk@teliers al een paar keer besproken, ook naar aanleiding van de beleidsbrieven. Ik had dit ingediend als een interpellatie, maar dat werd afgewezen omdat we het er tijdens de bespreking van de beleidsbrieven al over hebben gehad. Ik snap het niet goed. We hebben het er inderdaad over gehad: als Gent afgehaakt heeft, moeten we dat onderzoeken. We kunnen dat moeilijk een echte bespreking noemen. Het is niet uw schuld, minister, dat mijn interpellatie werd afgewezen.
De voorzitter : Nee, dat is mijn schuld. Maar uw vraag om uitleg is wel geagendeerd en u mag ze nu stellen.
Mevrouw Güler Turan : Het heeft weinig zin om alle cijfers nog eens te herhalen. We kennen de problematiek. Er zitten 13.458 jongeren in de wachttijd. Maar liefst 7 procent van de niet-werkende werkzoekenden onder de beroepsbevolking zijn jongeren in de steden.
Als remedie hebben we de werk@teliers opgericht waarbij jongeren praktische ervaring kunnen opdoen. De samenwerking tussen de grootsteden en privépartners stond daarin centraal. Ik heb horen vertellen dat de stad Gent afgehaakt heeft. Ik denk dat dat bevestigd werd. (Opmerkingen van minister Philippe Muyters)
Neen? Nochtans had de schepen dat bevestigd. (Opmerkingen van minister Philippe Muyters)
Misschien lijkt het alleen maar alsof Gent heeft afgehaakt. Ik had gehoord dat Gent als partner had afgehaakt, maar dat het project met de andere partners... (Opmerkingen van minister Philippe Muyters)
Oké, de stad heeft afgehaakt. Als het project nog bestaat, welke partners dragen het dan?
Ik veronderstel dat u intussen meer cijfers hebt over de werk@teliers. Volgens het middenveld bereiken ze hun doelstelling niet. Ik heb hier cijfers van enkele maanden terug: in Antwerpen werkten van de 264 jongeren die door de VDAB werden toegeleid maar 74 jongeren het traject af. Dit aantal is nog steeds ver verwijderd van het streefcijfer van duizend jongere werklozen die een job moesten krijgen.
Klopt het dat de stad Gent heeft afgehaakt? Is het project daardoor volledig in het water gevallen of is het voortgezet met overblijvende partners? Zo ja, welke partners zijn dat? Als de stad heeft afgehaakt, wat betekent dat dan voor het project? De combinatie van stad en privépartners was belangrijk.
Zullen we, zonder de stad, nog kwantitatief en kwalitatief de doelstellingen kunnen behalen die we voor ogen hadden? Hoe verloopt het project in Antwerpen en in de mijnregio? Hebt u al een lijst van toegeleide en begeleide jongeren per regio? Hoeveel zijn er effectief naar werk begeleid?
Dat is natuurlijk een tweede fase. In een eerste fase hadden de mensen het gevoel dat de toeleiding door de VDAB niet op gang kwam. Ik begrijp dat dit in het begin moeilijk is. Maar zij zeggen dat dit op dit ogenblik nog altijd niet is zoals het zou moeten. Liggen de resultaten, de cijfers die u mij zo dadelijk zult geven, in de lijn van de verwachtingen? Hoe beoordeelt u de werk@teliers tot nu toe? Dit is uiteraard geen eindevaluatie, maar we zijn toch al meer dan een jaar bezig. Tijdens de bespreking van de beleidsbrief bleek dat u verrast was. Als dat zo is, moeten we tijdig bijsturen. Vindt u dat het tijd is om een aantal aanpassingen, aanvullingen of wijzigingen door te voeren om de werkloze jongeren effectief naar een job te kunnen begeleiden?
Ik vernam dat er in het loopbaanakkoord, dat er nu zou zijn, ook een luikje aan jongeren is gewijd. Ik neem aan dat we daarover, in het kader daarvan, nog zullen spreken.
De voorzitter : Mevrouw Fournier heeft het woord.
Mevrouw Martine Fournier : Minister, een van de twee prioriteiten in het pas afgesloten loopbaanakkoord is het remediëren van de ongekwalificeerde uitstroom. Dat de sociale partners daar een topprioriteit van maken, toont aan dat deze problematiek dringend is. Het is noodzakelijk dat we over performante instrumenten beschikken om dit te remediëren. De vraag is wat er schort. Zijn het de jongeren in kwestie, die de werkervaring te weinig waardevol vinden? Waren de private partners misschien niet tevreden over de jongeren in kwestie? Of schort er iets aan de begeleiding van de VDAB?
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : Ik wil vooraf zeggen dat er hier nogal rap wordt geëvalueerd. Mevrouw Fournier, u vraagt wat er schort. Maar ik wil in mijn antwoord toch eerst zeggen wat en hoe. Een nieuw project brengt altijd risicos met zich mee. Er is altijd een opstart. En het kan altijd zijn dat een project waarvan je denkt dat het een goed project is, in de praktijk wat minder is.
De stad Gent was in het project vertegenwoordigd door de partner JES. Deze partner haakte af omdat hij te weinig toeleiding had. De twee andere organisaties, Groep Intro en Randstad, die ook in Gent werken, namen na overleg met JES de resterende trajecten over. In Gent wordt dus nog altijd voortgewerkt met de werk@teliers. Daarom verbaasde het mij dat u mij de indruk gaf te veronderstellen dat er in Gent niets meer gebeurde.
Antwerpen is een actieve partner in deze projecten. Bij de indiening van de offertes heeft de stad de twee partners ondersteund bij het verzamelen van de intentieverklaringen van de bedrijven. De stad is aanwezig bij de maandelijkse vergaderingen van de stuurgroep. De stad organiseerde een voormiddag voor werkgevers om de werk@teliers bekend te maken. De stad onderzoekt hoe ze de initiatieven kan ondersteunen, bijvoorbeeld om door het oprichten van een website de werk@teliers bekend te maken bij de werkgevers. In Antwerpen is de samenwerking dus zeer goed verlopen.
De gemeenten in de mijnregio zijn als partner niet betrokken. Hier trekt de VDAB het geheel.
Werk@telier is een oproep van het Europees Sociaal Fonds (ESF) en loopt in 2011 en 2012. Eind december 2011 had de VDAB 976 werkzoekenden toegeleid naar de aanbieders. Daarvan zijn er 778 gestart. Eind december waren er daarvan nog 337 bezig in een werk@telier. Om de uitstroom naar werk te meten, nemen wij de uitstroom na drie maanden na afloop van de actie. Eind december 2011 konden maar 232 jongeren gemeten worden. Er waren er dus maar 232 die al drie maanden gestopt waren in het werk@telier, die ooit waren gestart in het werk@telier. Het is niet gemakkelijk, maar ik denk wel dat u begrijpt wat ik bedoel. Van die groep 232 zijn er 81 uitgestroomd naar werk.
In de ESF-oproep hebben we voorzien dat over de twee jaar tweeduizend jongeren aan een werk@telier zouden kunnen deelnemen. In het eerste jaar van het project hebben we zeker enkele kinderziektes gekend. Ik zei het daarnet al: een nieuw project vraagt inwerking. In dat eerste jaar is de VDAB erin geslaagd om bijna duizend werkzoekenden toe te leiden. Er zijn echter een aantal toegeleiden die niet starten. Dat kan om allerlei redenen zijn. De beste reden is dat ze al werk hebben gevonden. Maar er zijn er ook die afhaken. Op de 976 hebben er 140 afgehaakt. Op basis daarvan weten we nu ook dat de VDAB er, bovenop, meer dan duizend zal moeten toeleiden om er uiteindelijk tweeduizend aan de actie te laten deelnemen.
Om een uitspraak te doen over de effectiviteit van de werk@teliers lijkt het mij nog vroeg. Een werkzoekende kan tot zes maanden opgenomen zijn in een atelier en de uitstroom wordt pas gemeten drie maanden na het beëindigen van de acties. Na het eerste jaar van de actie zijn de resultaten nog te partieel om echt sluitende uitspraken te doen.
Ik wil zeker niet ontkennen dat de eerste aanwijzingen voor mij niet echt hoopgevend zijn. We kunnen al 232 jongeren meten en maar 81 zijn naar werk uitgestroomd. We kunnen er toch vragen bij stellen, als maar iets meer dan een derde van de jongeren na drie maanden aan het werk is.
Bij de lancering van de ESF-oproep stelden we als doelgroep de bemiddelbare jongeren die omwille van de crisis niet aan het werk zijn. In de cijfers van de werkzoekenden van het voorbije jaar zien we dat het aantal werkzoekenden jonger dan 25 jaar met 9,4 procent is gedaald. Het laat zich dan ook raden dat in eerste instantie de plaatsbare jongeren al aan het uitstromen zijn. Voor de groep jongeren die nu nog werkzoekende zijn en de laatste cijfers zijn natuurlijk iets minder optimistisch, wat ook te maken heeft met een wijziging van de statistiek is waarschijnlijk meer ondersteuning nodig dan wat nu in de werk@teliers wordt geboden. Dat moeten we verder opvolgen, om het efficiënt te houden en efficiënter te maken.
Mevrouw Güler Turan : Minister, ik weet dat u net als ik uw best doet. Ik volg het op vanuit het parlement. We willen alle mogelijke instrumenten uitproberen om toch een moeilijke groep jongeren op te vangen, die in eerste instantie al een ongekwalificeerde uitstroom hebben, daar gaat het eigenlijk om. Eén derde, ik heb er geen goed gevoel bij. U geeft het ook een beetje aan.
De stad Antwerpen heeft een heel actieve rol gespeeld. Ze zeggen dat ze zelf een beetje moeten zoeken en zelf ook budgetten proberen vrij te maken voor de website enzovoort. De stedelijke jeugdwerkloosheid is frappant. Procentueel gezien zal dat niet minder zijn in de stad Gent. Het baart me zorgen. Ik wil er het fijne van weten waarom de stad Gent dat niet heeft getrokken. U zegt dat het via JES was, maar de belangrijkste partner vanuit het stedelijk niveau heeft afgehaakt. Elke opstart is moeilijk, maar dat wisten ze op voorhand. Waarom hebben ze zo snel afgehaakt? Er is misschien een oorzaak die we moeten wegnemen. Ik ben heel benieuwd naar het antwoord op die vraag, om tijdig te kunnen bijsturen.
Minister, u zegt dat het nog te partieel is, maar niet hoopgevend. Ik volg u daarin. We hebben nu de eerste signalen: de toeleiding is niet goed gelopen, een stad haakt af, via een andere partner wel, en u zegt dat het niet hoopgevend is. Ik wil het niet te negatief formuleren, maar het is ook niet positief. We kunnen niet wachten tot volgend jaar wanneer we alle cijfers hebben, maar dat gaat u ook niet doen. U gaat meteen verduidelijken wat u van plan bent.
Minister Philippe Muyters : Uiteraard. Ik heb van de stad Gent te horen gekregen dat ze hebben afgehaakt omdat er te weinig toeleiding was. U hebt wellicht gelijk dat we daarop wat dieper kunnen ingaan, om meer details te krijgen. Maar daar zijn nog altijd twee partners actief aan het werk. Laat maar voortdoen dus.
Of we het werk@atelier daarna verder moeten bestendigen, weet ik helemaal nog niet. Aangezien er een daling is van 9,2 procent in de jeugdwerkloosheid, moeten we kijken of het instrument moet worden aangepast. Daarmee ben ik het eens. Ik ben het ook helemaal eens dat dit niet het enige is. Mevrouw Fournier heeft daarnet al verwezen naar elementen van het loopbaanakkoord. Ik heb zelf uitdrukkelijk gevraagd aan de partners om een accent te leggen voor de grote steden. We zijn met de sociale partners nu in de fase van afronding. Dan wordt het omgezet in acties met sectoren, steden en dergelijke. We zitten niet stil.
Dit is één instrument, dat we proberen. Ik zeg helemaal nog niet dat ik het opgeef. We doen verder en schaven bij waar we kunnen, daarvoor wachten we niet tot het einde. Maar ik durf nu niet te zeggen dat dit succesvol is en we het sowieso na twee jaar voortzetten. Om positief of negatief een oordeel te geven, is het te vroeg. Eén, we schaven bij waar we kunnen en twee, ook andere instrumenten worden gebruikt in het kader van het loopbaanakkoord.
Mevrouw Güler Turan : Wij zijn ook heel benieuwd wat er uit dat loopbaanakkoord zal komen voor de jeugdwerkloosheid. We zullen nog even moeten wachten. Ik volg u, minister. Ik zeg ook niet dat we dit moeten afschaffen. U zegt dat we moeten bijschaven waar nodig. Daarmee zou ik niet te lang willen wachten. Bent u er nu mee bezig? Oké. Met wat u nu heeft bent u het dus grondig aan het bekijken. Wanneer en hoe mag ik daarover nog informatie verwachten?
Minister Philippe Muyters : Wij doen dat permanent. Ik kan hier elke maand komen zeggen hoe ver het staat, maar dat lijkt me niet erg zinvol. Wij wachten niet tot er een vraag is om te kijken hoe we moeten bijschaven. We doen dat continu. Ik stel voor dat u binnen enkele maanden nog eens schriftelijk of mondeling de stand van zaken vraagt.
Mevrouw Güler Turan : Dat is goed. We kunnen nu misschien zeggen dat de jeugdwerkloosheid daalt, maar onderweg van Antwerpen naar Brussel heb ik vandaag lang genoeg in de file gezeten om te horen welke jobs allemaal worden geschrapt. We moeten ad rem reageren en het stipt opvolgen.
De voorzitter : Mevrouw Fournier heeft het woord.
Mevrouw Martine Fournier : Voorzitter, ik heb snel een rekensommetje gemaakt. Misschien was mijn eerste vraagstelling wat cru. Uit de cijfers blijkt echter dat 976 mensen zijn toegeleid en dat slechts 778 mensen zijn gestart. Dat betekent dat een vierde nog voor de start afhaakt. Dat lijkt me redelijk veel. Nu zijn er nog 337 bezig. Er zijn er 232 afgerond en er zijn er 209 gestopt. Het gaat dus om een vierde van alle mensen die zijn gestart.
Minister Philippe Muyters : Dat klopt niet. De 232 afgeronde dossiers hebben betrekking op mensen die al drie maanden zijn uitgestroomd. Mevrouw Fournier telt de mensen die minder lang dan drie maanden zijn uitgestroomd bij de mensen die zijn gestopt. Dat het werk in het werk@telier is afgerond, betekent dat die mensen misschien aan het werk zijn. We meten dat echter nog niet. We meten pas na drie maanden wie aan het werk is.
Mevrouw Martine Fournier : Dat betekent dat een gedeelte van die groep van 209 mensen misschien een of twee maanden geleden is beginnen werken.
Minister Philippe Muyters : Het gaat om de manier waarop we naar de uitstroom kijken.
Mevrouw Martine Fournier : Aangezien dat pas na drie maanden gebeurt, kunnen we de exacte uitval niet meteen kennen.
Minister Philippe Muyters : Er is een reden waarom we het op die manier doen. Dat iemand werk vindt, betekent niet dat hij ook duurzaam werk vindt. Het is eveneens mogelijk dat iemand niet onmiddellijk werk vindt, maar dankzij het werk@telier eventueel in de richting van werk kan worden begeleid. Daarom bekijken we de uitstroom pas na drie maanden.
Mevrouw Martine Fournier : Minister, dit betekent dat u op de rest van die groep van 778 mensen eigenlijk geen exact zicht heeft.
Minister Philippe Muyters : De meting slaat slechts op 232 van de 778 betrokken mensen. Het verschil tussen beide cijfers komt pas drie maanden na het vertrek uit het werk@telier in de statistieken.
De voorzitter : Het incident is gesloten.